DRINKT STILTE ON THE ROCKS
EN BLIJF KNUSJES THUIS
WANT DE WANNES
KOMT NAAR AALST
iV
WAARNEMEN IS
-A' EEN BOEIENDE KUNST
28 - 20-5-77 - De Voorpost
«In heel Vlaanderen,» zo vertelde Herman De Wit van 't Kliekske me verleden week: «is er
maar één streek waar de meeste zangers en muzikanten niet graag optreden, en dat is deze
tussen Aalst en Ninove!». Gelijk heeft ie, want als je't goed nagaat kan je hier als
koncertorganisator lang op je buik wrijven voor je enige publieke belangstelling weet op te
wekken voor ietwat ongewone kulturele manifestaties. Zo is karnaval hier bvb. één der
onuitputtelijke uiers waar de jonge en oudere stedeling zich gretig te laven legt en dat zal
het optreden van Wannes Van de Velde en groep in Kreja (op 21 mei) wel in totale
onverschilligheid laten doorgaan. Nou goed, je zou al om minder treuren...
geus, een zoon der graven
Egmont en Hoorn.» (sic)
VAN NINO DE
SAN ANDRES TOT
WANNES VAN DE VELDE
Goed, wannes heet dus
Wim en bovendien werd hij
ter wereld gebracht op 29
april 1937 jongstleden,
meer bepaald te Antwerpen
waar hij opgroeide in de
volksbuurt rond de Vee
markt. Als een andere zoon
van de metropool, men na
me John Lundström, zich
herinnert hoe de straatzan
gers toendertijd nog vaste
klant waren in de buurtca
fés dan kan ook Wannes
Van de Velde daarover ver
tellen. Zijn vader was vóór
hem ook een gegeerd zan
ger, maar dan in de Seef-
hoek. Wat men toen zong
waren levende zangliedjes
die men jaren later als aan
gewakkerde smeulende
vuurtjes, vol ontzag «volks
liederen» zou noemen.
Wannes wou schilder wor
den en daarom trok hij als
15-jarige naar de akademie.
Tussendoor leerde hij klas
sieke gitaar bij de bekende
Ilse Alfonso. Eigenaardig
genoeg deed Wannes
toen nog Wim zijn eerste
stappen op het podium als
jazz-muzikant (rond 1960).
Zijn instrument was de
saxofoon en hij speelde in
de kroegen rond de Ant
werpse Stadswaag. Toen
reeds zong hij liedjes over
de drogen haring, maar vóór
hij zich volledig ging toe
leggen op de zgn. «volks
muziek», nam hij eerst een
tijdlang de flamencogitaar
ter hand om de uitvoerders
van het zang- en dansen
semble van Nlno de Flan-
des te begeleiden. Nog in
de eerste helft der zestiger
jaren zette Wannes Van de
Velde een definitieve stap
naar de volksliekes. Het
eerste optreden in die rich
ting gebeurde met begelei
ding van violist Flor Her
mans. Het is echter pas in
'66 dat voor de eerste keer
het trio samen kwam dat tot
op heden Wannes ging be
geleiden en met wie de
(meer dan louter muzikale)
banden zo sterk gingen zijn,
dat Wannes tien jaar later
een elpee opnam onder de
titel «Ne zanger is een
groep». Afgezien van Flor,
zijn dat akkordeonist Ber
nard Van Lent en fluitist
Walter Heynen. In hetzelfae
jaar '66 verscheen tevens
een debuutelpee.
DE EERSTE BOUWSTEEN
VAN EEN VLAAMSE
FOLKRAGE
Die eerste langspeler is
achteraf bekeken een niet
weg te denken mijlpaal ge
weest in wat op het einde
der jaren zestig ongemeen
spel om zich heen grijpend,
ging woekeren de Vlaamse
volksmuziek. Het staat nu
reeds vast dat de wijze
waarop Wannes Van de Vel
de van in het beginne de
volkstraditie op muzikaal en
tekstueel vlak heeft aange
pakt, een injektie is ge
weest wat ze nu is. Zonder
hem zou de armslag van een
Hubert Boone en zijn groep
«De Vlier», van Herman De
Wit en 't Kliekske, Rum, De
Snaar e.a. nooit dezelfde
kracht gehad hebben.
Mede dank zij hem is de
Vlaamse volksmuziek met
haar ontelbare literaire en
muzikale parels, gered ge-
Als de ervaring een spiegel
is voor de toekomst, dan is
het makkelijk te voorspellen
dat het optreden van voor
noemde Wannes voor
jeugdklub Kreja (Driesleu-
telstraat, Aalst) ondanks de
getrooste inspanningen,
een zoveelste financiële
strop zal zijn. Ook al omdat
Wannes Van de Velde enkel
maar een Vlaming is -geen
buitenlander en ook geen
reus uit de kleinburgerlijke
elitaire kringen- en op de
koop toe de pretentie heeft
de maatschappij van van
daag, de les te willen spel
len, zal éénieder het hier
geraadzaam vinden liever de
juke-box in de Aalsterse
bordelen te omhelzen dan
wel thuis «stilte on the
rocks» te konsumeren. Of
was het louter toeval dat De
Snaar en Bully Wee in Kreja
en pakweg 't Kliekske te
Denderleeuw (verleden
week) voor amper twintig
mensen en de spreekwoor
delijke «paardekop» optra
den? Of was het louter toe
val dat in voornoemde ge
vallen op de gevoerde pu
bliciteit een respons was
van verschiet niet
0,0015% of m.a.w. dat op
10.000 personen die de
boodschap op één of ande
re manier ontvingen slechts
i5 mensen kwamen opda
gen? Was het dan louter
toevallig dat ruim 1.000 toe
schouwers in hetzelfde
Denderleeuw onlangs Will
Tura toejuichen, terwijl er
toen zo goed als geen rekla-
me was gevoerd?
Niet dat wij de belangstel-
ling persé in omgekeerde
orde willen zien veranderen,
maar dan toch een onvolle
dige lijst «open vragen» met
evenveel antwoorden die we
U enigszins uit medelijden
besparen
LOUIS-PAUL BOON OVER
WANNES
Ondanks het feit dat geen
enkel betoog wat dan ook
veranderen kan, citeren we
toch onze beroemde hei-
matschrijver Louis-Paul
Boon. In de Vooruit van 6.6.
68 schreef hij het volgende:
«Toen ik voor het eerst over
hem hoorde, was dat in
enigszins misprijzende zin.
Men had het over «Wannes»
als over ergens de laatste
achterlijke boer die nog
steeds niets anders dan het
oude dialekt sprak, en ook
niet verder was geraakt dan
het zingen van die ouwe - en
wat erger werd genoemd,
gemene - straatliedjes.
Voor hen kon het Vlaamse
lied er nog door, maar dan
moest hij zich houden bij
'Zeg kwezelke wilde gij
dansen', en niet bij dat or
dinaire 'Zef heeft me zijn
sjiek gerefuseerd', en nog
onmogelijker, dat vulgaire
'Adam en Eva' van de Gen
tenaar Waeri. Zo zag men
Wannes in Vlaanderen.
Maar toen ik hem nog maar
de eerste keer hoorde, wist
ik beter. Dat hij zich op de
hoes van zijn eerste fono-
plaat inderdaad als een
Vlaamse boer aantooide,
met blauwe kiel en rode
zakdoek - en waarom niet
met stenen pijp?— was zui
ver ironie. Een boer, maar
met bij zich een paar pop
pen uit de Antwerpse 'Poes
je, de poesjenellenkelder.
En dit detail zal wel velen
ontsnapt zijn: in deze pop
penkelder leeft nog steeds
het oude en vrijzinnige
Vlaanderen, de rest van hen
die niet op de brandstapel
konden worden omge
bracht. Trouwens, Wannes
heet geen Wannes. Als hij
opbelt, zegt hij: Ge spreekt
met Wim. Wannes behoort
tot de familie van Charles
De Costers 'Tijl Uilenspie
gel' en de as van Claes klopt
op zijn borst. Nog steeds
wat bleek van woede wor
dend, zingt hij ook over de
inquisitie. Hij is de laatste
worden van de totale verge
telheid. Immers, de volks
muziek was sedert de eerste
wereld en meer bepaald met
de genadeslag van het
tweede wereldkampioen
schap in agressie, finaal in
een sukkelstraatje geraakt.
Zonder voornoemde pio
niers zou de doorstroming
of uitstraling naar deze tijd
nooit hebben waar geweest.
Het zou een spijtige zaak
geweest zijn trouwens,
want de waarde van deze
muziek overtreft het louter
estetische. De historische
waarde is vrij duidelijk: het
is een koud kunstje voor de
geschiedschrijver om uit de
volksmuziek bijzondere,
leerrijke informatie te disti-
leren over de zeden, de leef
gewoontes, de armoede.,
kortom, een hele sociale
kontekst van vroeger.
DE GULDEN MIDDENWEG
Terwijl sommigen ons
volksmuziekpatrimonium
op een bijna strengakade-
mische wijze gingen bena
deren (men denk bvb. aan
Hubert Boone- in Ierland
zijn o.a. de Chieftains daar
kampioenen in) was dit ver
leden voor anderen amper
een alibi om op hedendaag
se wijze te gaan musiceren.
Wannes beweegt zich in fei
te daar tussen in. Bij hem
begon het met een heront
dekking van de liederen van
weleer, niet alleen als an
tiekstukken maar ook en
zelfs eerder, als heel aktue-
le dingen, als reflekties van
de maatschapij op het
ogenblik waarop een lied
wordt geschreven of geïm
proviseerd. De weg van
Wannes begint dus bij een
traditie en een doorstromen
Wannes Van De Velde.
tot nu en zelfs verder tot in
de toekomst. Niets belet
dus op een gedoedelzakt
stuk te praten over trams,
juke-boxen en nog van die
stadsbeelden van vandaag.
De grens tussen nieuw en
traditioneel is dus niet altijd
te trekken. Twee voorbeel
den uit zijn laatste elpee in
respektievelijke volgorde:
«Sa boer, ga naar den dans»
en «Kerstmis is dien dag
dat ze niet schieten».
Opvallend bij Wannes Van
de Velde is tevens zijn inte
gere persoonlijkheid. Het is
niet overdreven te zeggen
dat hij één van de eerlijkste
«volkszangers» is hier ten
lande. Zijn teksten stralen
een echte sociale bewogen
heid uit, een bekommernis
om de verloedering van de
maatschappij en een diepe
verbouwereerdheid om zo
veel onverschilligheid. Dit
alles dreef hem naar de rand
van de stad, later naar een
zwerversbestaan. Het werd
steeds moeilijker hem te
bereiken. De uiterst drukke
periode in het totaalspekta
kel bij de Internationale
Nieuwe Scène, ziekte, over
vermoeidheid, persoonlijke
moeilijkheden en het feit
dat steeds meer toneelge
zelschappen en de televisie
een beroep deden op zijn
muzikale vaardigheid,
noopten-hem tot het zoeken
naar relatieve rust. Wannes
trok zich dus een tijdlang
uit die drukte weg om ster
ker dan voorheen rond sep
tember '76 te Denderleeuw
opnieuw op het podium te
stappen.
NE ZANGER IS
EEN GROEP
Kort nadien kwam ook een
nieuwe elpee op de markt
waarin hij duidelijk uiting
geeft aan zijn geloof in de
kollektiviteit en het geza
menlijk presteren. Vandaar
ook dat hij voortaan op
geen enkele foto wil staan
zonder zijn begeleiders.
Vandaar ook het prachtige
titellied van de langspeel
plaat: «Ne zanger is een
groep». Mede dank zij de
beelschone polyfonische
zanglijnen in dit nummer
verduidelijkt hij hoe zeer hij
zich wil afzetten tegen elke
vorm van personenkultus.
Als voorbeeld, volgend
fragment: «de grondw
van de reklaam ne zant
moet gelijk een films
staan blinken, gelijk
paus op zijn balkonnel
staan winken, naar de arij
schapen die lager staan»
Andere voorbeelden«M
Mansarde» («ge drinkt
stilte on the rocks), «Ik
deze nacht in de straten
dwalen», enz.
OP 21 MEI IN KREJA-
INKOM AMPER 60 FR.
Van Wannes Van de Ve
moet je dan ook geen
magogische gimmicks
showelementen verwach
wanneer je hem aan
werk ziet. Met het za
boekje in de hand houdt
zijn optreden sober, bi
streng-akademisch. G
euvel echter, want het
voel is er niet zwakke/
en het kontakt met zijn
bliek niet minder echt
Ten stelligste aangen
dus voor hen die dit w<
end opnieuw zoeken
een reden om te zeggen
er te Aalst nooit wat
beurt.
René De V\
Het installeren van dit werk
heeft Uematsu en vrienden uit
het Aalsterse drie dagen inten
sief werken gekost. De zware
houten balken werden aange
kocht bij een plaatselijk hande
laar. de olie-krukken in een
groot-warenhuis en de stenen in
de omgeving opgezocht. Aleen al
dit bezig zijn met de kunstenaar
en het installeren van dit werk is
boeiend. Het geeft de mede
werkers een gevoel dat de
kunstenaar zich niet langer wil
isoleren en afzijdig houden van
zijn omgeving. In het werkpro
ces wordt niets verborgen ge
houden. Voor Uematsu is dit
gevoel van participatie evenzeer
van belang. Dit kan je ook in zijn
werken zien. Hij gebruikt in
hoofdzaak een natuurlijke ma
terie. In Düsseldorf. waar hij
door de bemiddeling van een
studiebeurs tijdelijk leeft, trekt
hij er op uit om het materiaal in
bossen en bij rivieren te zoeken.
Daarom ook dat zijn onder
zoekingen als kunstenaar zoveel
met de natuurlijke verhou
dingen en kontrasten te maken
hebben. Hout en steen worden
tegen elkaar uitgewerkt, het is
als een verhaaltje, maar de
robuuste steen trotseert de
uniforme lengte van de balk.
Van beide materialen wordt hier
als het ware de maat genomen.
Als je op deze wijze de
beeldenserie van Uematsu in de
New Reform bekijkt ziet U er al
wat meer in en kan het verhaal
een konkreet vervolg krijgen.
Ondermeer het verwekken van
Er zijn zo van die kunstenaars die zich niet tevreden stellen met kleine werkjes. Wij
denken aan Robert Morris en Claes Oldenburg. En aan het einde van de autoweg bij het
ronde punt van Brussel is een beeldhouwwerk geplaatst van Robert Marechai een van de
weinige monumentale beeldhouwers kunstenaars in dit land. De Japanner Keiji Uematsu
is ook zo iemand onder de kunstenaars die niet met weinig tevreden is. Skulpturen
moeten volgens hem monumentaal vooruitkomen. In de minimaal kleine ruimte van de
New Reform heeft hij een skulpturenserie ontwikkeld, die, al is ze uitgewerkt naar de
beschikbare ruimte, de monumentale vastberadenheid in zich heeft. Uematsu klemt
tussen de vloer en het plafond van de ruimte vijf balken uit hout. Onderaan op de vloer is
een olie-kruk pomp bevestigd welke de balken tegen het plafond gespannen houdt. De
vertikale opstelling is op diverse manieren onderbroken door tussen geschakelde stenen.
spankracht tussen natuurlijke
materialen door een vooropge
zette ingreep van de kunstenaar
is belangrijk, het is een ervaring
waar je vroeger wellicht niet aan
zou hebben gedacht. Of toch
wel? Het is een monumentale
gewaarwording. Trouwens
Uematsu werkt graag met reuze
projekten. In het Museum van
Kyoto in Japan liet hij drie grote
rotsblokken plaatsen welke door
hun omstandige opstelling een
houten balk middendoor knak
ten. In het Moderna Museet te
Stockholm plaatste hij een
bankschroef waartussen hij een
elektrische bol-gloeilamp plaat
ste. De tentoonstelling in de New-
Reform geeft slechts een frag
mentarisch beeld over het werk
van deze kunstenaar. Wat hij tot
nogtoe heeft gemaakt is meer
omvangrijker. Daarom zijn in de
tentoonstelling drie katalogi
neergelegd welke de kijkers als
basis kunnen raadplegen. Deze
tentoonstelling is het gevolg van
een prospektie die door de New-
Reform zowat overal ter wereld
wordt gehouden. Op deze wijze
kunnen vele Aalstenaren als zij
dat willen kontakt opnemen met
de nieuwe kunstvormen welke
zich aanbieden. In primeur,
want voorlopig is de New-
Reform zowat de enige plaats in
ons land welke zich daarmee
bezighoudt.
Keiji Uemtsu: 'Situation
Interval', tot 31 mei in New
Reform P. Benoitstraat 1Aalst.
R.D.
stads
klacf
"erbt
Ida! v
net c
bedri
tlwor
-0i.lt
en wi
Keiji VematSH in New Reform.
egen
itnkt
iets
eel g