«HELP» IN ONZE STRAAT IS 'T SMERIG IEEL ROEST OP 'MNBARE VERKOPING DE GEMEENTE STAD WORDT... EN DE BEHOUDT HAAR GEMEENTEWET BLOEDGEVERS LEDE BLOEDZUIGERS BRT De Voorpost - 20-5-77 - 3 ;rhand met STOFFELIER Ja, g'heet goe geleizen: stoffelier. Wad es da? Zoekt da mor op in den iesten den besten diksjoneer en wa zejje vingen? Jakken! Mor vroagd on den iesten den besten Olsjteneer die al lank geleen zèn kommiene gedoon heid, wa da ne stoffelier es... en hè zal a ne kier van opzoyn bezing. Want, ge moedj weiten, da woerdeken «stoffelier» heid in Olsjt azoei 'n betiekenis die 'n betjen genuwanseird es. In ieste instanse es ne stoffelier 'n blomme. Mor de mieste jonge gasten 'n,kennen die blomme nimier. Want die es on 't verdwoynen ooit ons hofkes. In 't schoein vloms noeme ze da «'n muurbloem» of «'n violier». Mor meh da woerdeken «violier» zitte men tèn verom al op eh spoer da verdacht zol kenne klinken. Want van den andere kant, zegge ze «stoffe lier» oeik op eh zeiker onderdiel van eh masken, woor da ze as ze nog jonk es wel hoeiveerdeg op es, mor on nimmand ni 'n lodj zing. En as ze tèn veil aver es en ni getraad gerokt es ze dor veil minder hoeiveerdeg oever, mor zol ze dat on allemaan wille lote zing... Allei, 't werd gekompli- keird,k voel het aal. Wie dat er mier wildj oever weiten kaan hem richten tot denne mensj die aal de boeimen van ons park op 'n koort gezedj heid, den doynen zal toch verstand hemmen van planten hein. En missching van stoffeliers oeik. Mor 'n good astablieft ni op de mèrt, op 't stadhoois vroagen, woor da ze da plang van 't park ooitdielen, want ze stieren a van ponsius nor pilates zee. In elk geval, ik 'n ben der nog ni oon gerokt. En 'k zol da pertank geren hemen, allien mor vér ne kier te weiten hoe da dienen boeim hoeidj woor da 'k van ze leven nog onder gevreen hem... Moste na nog ni weiten wa da ne stoffelier es, komt tèn mor ne kier ba moy, 'k zal a 'n betje zood geiven en tèn kejje ze zelf kwieken en oeik ne kier profeteiren van dènne foyne reik, want da was ek nog vergeiten te zeggen: ne stoffelier dad heid eh réksken... allei, na ni lachen hein! Nie mor echt, as ge van ze leven iene kier de reik van ne stoffelier opgesnoeven hedj, awei tèn zejje zeggen: joot, echt, da rikt goed. En tèn meige ze dor nog van zeggen wa da ze willen, vievan ne stoffelier, zegge 'k ik! En oever da plang van 't park zelle men oeik mor zwoygen want anders kroygt de sjampetter van dinsjt in de geloze mooit op 't stadhoois nog kwèddelen. Oever iet anders gesproeken: 'k weit ni of dad ajjeren teivei 't zelde speldj as de moynen, mor 't es gralèk gelèk as ze de lésten toyd weir veil fillemen geiven oever den oerlogt. Es da na vér ons benaad te moaken en ons allemool doeng te leizen omdat gienen oerlogt nimmer 'n zol wèrren. Of es da na vér der ons on gewoein te moaken, in 't verooitzicht van nen nieven oerlogt die ze van veiren al zing kommen? Ik hoep ooit de grond van mèn hért da 't 't ieste es zee. Want meh den dienen van tfierteg hem ek mennen booik al vol. En 'k kaan der van meiklappen. Mor hier vanoyges ni. Da lote men oever on de mensjen die iest ienegte joren in dikke boeken zitten te sniffelen en tèn oeik op heren toer nen dikken boek ooitgeiven, woor dat 'n betjen van den ienen en 'n betjen van den anderen boek in stoot en tèn noeme ze dad 'n nief standoordweirk. Mor allei, 'k hem tèn nog liever da ze meh dikke boeken schieten as meh bommenen en raketten en van die ander plezierige dinges woor da ne mensj direkt zennen booik van leig heid. Want ejje al van ze leven al iensj in 'n bombarde ment gezeiten... Aanja, 't es woor, 'k hooi gezeid da 'k door gink oever zwijgen. Lodj ons liever oever iet pleziereg klap pen. Oever 't goe weir pèr eksempel en oever de konzjeis die gon kommen. Vèr degein die nor Ingeland goon: opge past vér de bommenen van de die die nor Ierland goon of ooit Ierland kommen. Vèr degein die nor Dosjland goon, opgepast, want van door es 't de 1 ieste kier oeik gekom- men. Vèr degein die nor Itoljen goon: opgepast want door nappe ze nog al gemakkelèk imand kid. Vèr degein die nor Sponjen goon: opgepast van d' appartementen, de Carlis- ten en de gardija sivil die meh heer katsjoe koegels alle maan doeidschieten. Vèr degein die... mor alia, kejje na nog iveranst goon woor da 't réstig es? Joag! Nor Olsjt, godom- me. Bleift in de lommerte van 't Belfort of den toeren van ajjeroygen hooizeken. En pakt de Veirposten leist. Leistwa dat door in stoot en oeverlégt da ne kier goed. Want aal wa dat er door in stoot es goed overleid. En es geschreiven vér mensjen van groeit Olsjt. Omda ze lieper zolle werren en kïeer zing in aal wa dat er rond heer gebeirt. En leist surtoe da klein hoeksken oever pikkels en ajontjes van DOLF ledereen kent letterlijk en figuurlijk het liedje: ik heb een huis-met-een-tuintje gehuurd of gekocht of gebouwd. Waar de mogelijkheid zich vordoet, denkt men er soms aan om een viucntneuvel, een terrasje, een rond pleintje met groenaanplanting te voorzien. We schrijven Beukenlaan, Erembodegem.-Terjoden. Ook hier werd alles «voorzien». Het pleintje werd ingebouwd en is op dit ogenblik een lust voor het oog. Overwoekerd met gras en op de koop toe kwamen de kabeltelevisiemensen de boel of «plezante» toestand nog wat opfrissen met onbruikbare kabeltelevisiebenodigdheden. Nu werd het stadsbestuur al heel vriendelijk schriftelijk verzocht «er toch eens iets te willen aan doen». Antwoord:and the rest is silence. ALTERNATIEF? Tenzij de mensen van Erembodegem er echt eens gaan in BEU- K.D.N. "*stad moet haar gevonden rommel kwijt. Daarmee wordt kens een gerechtsdeurwaarder belast. Verleden zaterdag d zo een openbare verkoop plaats onder leiding van deur- iarde Mathieu, die aan onze fotograaf de vraag stelde of we crlts anders hadden om er ons blad mee te vullen. Dat hebben emecht wel. Het ging ons echter niet om de gevonden dingen rkgte koop werden aangeboden. Maar om de sfeer plus een onjr heel gezonde bedenkingen. zijn verloren fietsen niet te tellen, sommigen staan al aardig e roest. (EL) Een eerste bedenking was dan hoe het mogelijk is dat iemand zijn eigen beroepsbezigheden zo erg kan geringschatten, zelfs al gaan ze op een zater dagnamiddag door. Tenzij het gedwongen dienst was, die dan overigens toch ook niet gratis gebeurt. «Heb je niets anders om..» zeg je niet over je eigen aktiviteiten. Op de duur moetje daar erg gedeprimeerd van worden, want de geringschat ting die erachter steekt kan ook gefundeerd zijn. Gevonden geldbeugels per opbod verko pen is bovendien niet zo'n «groot werk». Maar deze stel ling reikt verder: ze vernedert ook de kooplustigen die vóór de nadarbuizen elkaar staan te verdringen om uit te zoeken waar de zaken liggen die zij zich eventueel aan goedkope prijzen zouden kunnen toeëi- genen. Men geeft dan gewoon toe dat men feitelijk prullen staat te verkopen. En dat kan dan nog waar zijn ook. Om te beginnen weet men ook niet of de verkochte zaken wel het kopen waard zijn. «Men koopt ze in de staat waarin ze zich bevinden». Goed. Er is een damesuurwerk aan meer dan drieduizend frank van de hand gegaan. Maar tikt dat ding nog als je het om de pols vast snoert? 75 F voor een zakske met stylo's vinden we veel als je vooraf niet weet dat één ervan nog treffelijk schrijft. Nu kan men wel zeggen: niemand is verplicht te kopen. Dat is zeer waar. Juridisch gezien is daar geen speld tussen te krijgen. Maar hier zitje niet in een sfeer die ideaal is om efficiënt te ko pen. Hier kan je geen trein do zen laten opmaken alvorens je iet gepaste paar schoenen 'indt. Nu zal men doen opmer ken: dat weet men toch? Nee, dat weet men niet. Men is inte- Openbare verkoping van verloren voorwerpen ook een kleed. (EL) gendeei stellig overtuigd aan de verminderde prijs zaken te kopen die, hoewel eveneens verminderd in kwaliteit, hun prijs waard zijn. Dat kan waar zijn. Maar het kan ook niet waar zijn. Dit laatste wordt niet vol doende gekontroleerd. Vooral minder kapitaalkrachtigen worden dan het slachtoffer van de «koop-psychose» die toch op alle openbare verkopingen sterk aanwezig is. Want hoe gaat dat. Ik acht een fiets 800 frank waard. Maar in het gezel schap is nog een ander iemand dezelfde mening toegedan. Hier spelen geldings- en be zitsdrang, die vlug de 800 franl doen vergeten. Want waarom voorwerpen. Onder de gevonden de benaming stad - gemeente, alle samenstellin- 'aarin de woorden stedelijke - gemeentelijke voorkomen, rijzen eens vraagtekens. lit i ."Jcht, dorp, gemeente, stad, zijn plaatsen waar mensen of minder dicht samenwo- .Historisch is de vorming van eenten aan de vorming van m in voorafgegaan en zijn de ropjen uit de eersten ontstaan, stetenmerken die een plaats tot inifiercipelden zijn voor verschil- ijgï streken zeer verschillend. In n (jop der tijden is dit belangrijk zeiz'8d' Jntstaan van steden is meestal Jliken aan ekonomische fakto- Het aantal inwoners van een -'.I stadsrechten begunstigde s 6 speelde geen rol. Wij kun- |f. kis voorbeeld Durbuy aanha- mjde kleinste stad van België, entreen dorp in de schilderach- -)a|mgeving van de Ourthc in dc jncie Luxemburg. Durbuy telt 'geen vijfhonderd inwoners. T toelichtingen over de woor- ra<Üen begrippen «stad en ge- artjte» gaf ons Chris Willems, :teijsekretaris. lesluit van 30 mei 1825 tij- da het Hollands bewind, betref- jjg de verkiezing van de leden provinciale Staten geeft dc officiële lijst van steden in ind. komen 87 plaatsnamen in Deze lijst werd opgenomen ner dekreet van 1830. Aan deze werden intussen Eupcn, eificdy en Sankt-Vith toege- toen steden onder Duits id. de lijst ingevolge de fusie 'enen er weer drie: Hadimont 10 in een fuzie met Verviers, dies en Waasten, in I977 ktievclijk in fuzie met Char- en Komen. jven na de fuzie nog 87 «ste- over onder de 589 resterende :nten. jamcnvoegingsbesluiten ver- bn, waar het gaat om steden kmd inde tekst van 1825, dat euwc gemeenten «gemach- [tjivorden de titel van stad te Hetzelfde gebeurt in het meentclijke autonomie, gemeen terecht, gemeentelijk belang, ge meentefonds en andere. Op wettelijke bazis. doch niet vol gens de gemeentewet mogen de 87 van dc 589 gemeenten in België het woord «stad» gebruiken. Men vindt het gebruik ervan in afwisseling met het woord ge meente, ondermeer terug in sa menstellingen als Stad Aalst (als briefhoofd, op publikaties. op toe ristische borden, op folders, op herinneringsgeschenken. Men kan hierin bijna geen fouten begaan want evenzeer wordt ge zegd gemeente Aalst, stedelijke werkhuizen, gemeentelijke werk huizen, stadsbiblioteek, stadhuis, gemeentehuis, stadspersoneel, gemeentepersoneel. Wij doen er dus goed aan. aldus stadssekreta- ris Willems, in de gevallen waarin wij het gewoon waren, te spreken over STAD Aalst. STADSbe- stuur. de STADSscholen, het STADhuis enz. In het tegenovergestelde geval zouden wij wellicht de enige onder de 87 gemachtigde «steden» zijn die dit verwaarlozen. (RVDP) Zaterdag 14 mei, 12.30u. De dag van de Top-30 op BRT 2. Plotseling wordt de uitzending onderbroken voor een drin gend bericht. Straks wordt in Lede(Heiplas) een reuzenvoet- balmatch gespeeld tussen de plaatselijke afdeling Bloedge vers tegen de Bloedzuigers van de BRT-Gent. We zijn simpa- tisanten van de Bloedgevers, van BRT-Gent en van voetbal. Dus, de auto in en naar de Heipias. In schijfjes komen de spelers aan. Komen beide ploegen tot een volledige ploeg? De regen pletst neer. Zal er wel gespeeld worden? Geen nood. De Bloedgevers zijn al met 16 en de BRT-ploeg raakt ook vol tallig. Het slechtste weer kan hun entoesiasme niet doven. Wanneer dan ook nog een Willy-Couiteaux-achtige fi guur, die dan Nand Baert blijkt te zijn, door het moeras komt waden, kan de match aanvan gen. Nand Baert blijkt de coach te zijn van de BRT-ploeg. Hij moet zijn werk goed gedaan hebben, want al dadelijk blijkt dat zijn mannen het harde la beur in moerassige grond en in de druilerige regen best aan kunnen. Zij spelen sterk in team-verband. En al gauw valt de eerste goal. En een tweede. En een derde. Met die stand gaat men naar de kleedka mers. Gilbert van der Schueren (doelwachter Lede): Gelukkig voor een gelegenhëidskeeper als ik, is de grond zo zacht als een matras. Ik val als in de wat ten. Met die optimistische kijk op een moeras, gaat men naar de tweede speelhelft. Het is al vlug duidelijk dat de enkele vervan gingen die bij Lede gebeurd zijn, niet veel aan de situatie zullen veranderen. De BRT blijft doordrukken. Lede moet zich geven. Nog zes doelpun ten vallen in Gilbert van der Schueren zijn kooi. Gelukkig kan Lede zijn eer redden: de eindstand 1-9. Hier was de be roemde uitspraak «Niet winnen telt, maar deelnemen», meer dan ooit van toepassing. De ploegen: Bloedgevers Le de: Gilbert van der Schueren, Dokter Brondeel, Dokter van Fleteren, Dirk Droessaert, Henry De Smet, Rufin Volc- kaert, Roger Daelman, De Vijl- der Ronny, Luc Janssens, Ver- brack.e! William en Freddy Van Hemelrijck, Verhaegen en Heyse BRT: Roland de Winne, H.Huyse, Piet Baert, Jo Ver- beeck, Philippe Haeck, Willy Sintobin, Werner Eeckhout, Henk Hauspy, Erwin Huyghe, Johan Brackeva, Luc Steyaert. Coach: Nand Baert Scheidsrechter: André Minnen (Mespelare) Dank zij dit initiatief en vooral dank zij de bereidwilligheid van de BRT II, kon de kas van de Bloedgevers Lede weer wat aangedikt worden. Gh.Henderickx ichfn' Hetzelfde aft van I975. iy jvoord «gemee Tiiermee same gemeente» of woor- samengesteld, zou wettelijk de familienaam :n noemen van alle steden en enten in België. Immers de entewet maakt hier terzake onderscheid. Het gebruik et woord «gemeente» vindt vooral terug in administra- stukken en in volgende sa- ej~ j tellingen: gemeenteraad, enteraadsverkiezingen, ge- telijke komptabiliteit, ge- De voetbalploeg van de bloedgevers van Lede (zittend) speelde een vriendschappelijke wedstrijd ten bate van hun sociaal fonds. Tegenstanders was een versterkte ploeg van BRT 2 (staande).' Uitslag was 1-9. (EL) geef ik er dan geen 850 frank aan. Tenslotte is 50 frank niet zo erg veel. Intussen wordt het aan de andere kant 900 frank. En 50 frank is wéér niet veel. Zo wordteen damesfiets dan voor 1800 frank verkocht. Wat opval lend was, en officieel kan een stad zich niet schamen, is het feit dat de helft van de fietsen verroest waren. Sommige met de banden erafhangend. Of brommers zonder wielen. Dui delijk uit de Dender gehaald bij dreggingswerken of zo. en toch wordt dat spul te koop aange boden. Nu weten we wel dat dit zo moét. Men mag niet iets zo maar doen verdwijnen. Niet zomaar met een fiets enige straten verder naar het stort rij den inplaats van hem voorver koop in de Keizershallen af te zetten. Toch bedenkelijk, dat dit niet kan! En dan heb je de opkopers. Een auto, een rasechte En gelse Ford Consul, met het stuur rechts en onder een dikke laag stof, bouwjaar ver buiten katalogus (hoe is die hier te rechtgekomen of achter gela ten?) werd voor 200 frank ver kocht. En verder waren er bijzonder veel geldbeugels verloren, waar eigenaardig genoeg niets meer in te vinden was. Ook een trouwring ging over in handen van een totaal vreemde echte- ling voor 400 frank. Verder werd ook een kleed verkocht. Hoe de dame die dit verloor thuis is geraakt, werd ons niet medegedeeld. Wel dat we «niet mochten babbelen, wel roe pen», waarna de roeper zich verduidelijkte: Onder «roepen» verstond hij «opbieden» natuur lijk. We zijn niet tot het einde gebleven. We hadden nog an der bladvulsel. Wilfried Lissens.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 3