RATEN MET LUC ROBIJNS OVER ESCHIEDENIS VAN ST. MARTINUSKERK INANCIESCHEPEN VAN DEN EEDE'S 1NTW00RD AAN DE OPPOSITIE Aa sterse f itsen De Voorpost - 20-5-77 - 5 ;in^" er ïcslllorgen zaterdag, in de kapel van het Oud-Hospitaal, wordt de h. Luc Robijns gehuldiqd als "ejaureaat van de Provinciale Prijs Oost-Vlaanderen voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde "1976. Ter gelegenheid van zijn uitverkiezing als laureaat, gingen we met deze Nieuwerkerke- J1Êiaar even een praatje slaan. ellWie is Luc Robbijns? werd geboren te Nieuwer- irken op 26 augustus 1947. •erst volgde ik dan de [atijns-Wiskundige afdeling j Jan het Koninklijk Ateneum te ysse, om nadien kunstweten- jchappen te gaan studeren an de Katolieke Universiteit te euven. In 1976 promoveerde tot licentiaat in de Oudheid- jnde en de Kunstgeschiede- is met een proefschrift gewijd an het koormeubilair van de t-Martinuskerk te Aalst en lorafgegaan door een inlei- jnde studie over het ontstaan ."erSt.-Martinusparochie en de ^jouwgeschiedenis van haar rk. Het is trouwens met 'n werking van het korpus van jze studie dat ik de provin ce prijs voor kunstgeschie- ;nis behaalde. p het ogenblik bereid ik een eei)ktoraat voor over dezelfde >rk en studeer tegelijkertijd 1 onumentenzorg en restaura- „r( aan het nationaal hoger in- jjcj ituut voor bouwkunst en ste- nd ibouw te Antwerpen. Hetdok- n raat zou ik enorm graag klaar rd(ijgen tegen de vijfhonderdste erjaardag van de St- artinuskerk, nl. in 1979-80. ™/elke motieven zetten je er- aan om specifiek de St- lartinuskerk, en geen ande- uit te kiezen? ^Jelja, de St-Martinuskerk is jj^n van de grootste en de be- ej|igrijkste kerken. Ze bezit m|)uwens een enorm rijke en Nl^el interessante geschiede- s. In feite zijn er maar twee irteurs die een publikatie aan n1pze kerk gewijd hebben, nl De gg])tter-Broeckaert, en deken >nipinaert. Er lag bijgevolg nog in groot werkterrein open lor mij, en juist dat maakte al ideft opsporingswerk dat ik er Ie moeten voor uitvoeren ie jorm boeiend! 'j^p welke wijze heb je je hu]oefschrift opgevat? heb het vooral heel systema- ich willen houden. Het is in nglte de eerste keer dat dit ge- ïtejwd is, want tot op heden was e<nooit iemand geweest die op jdeistematische wijze alle ar- diilieven heeft nageplozen. Oor- «Nfronkelijk was het mijn idee n niet alleen het koormeubi- ir te behndelen in mijn proef- nihrift, maar ook de altaren en ld I schilderijen van de 22 gilden dé door deze attributen in de ^rai-Martinuskerk vertegen- j hpordigd worden. Al gauw rfefiest ik echter afzien van mijn i: tin omdat het praktisch bijna petjmogelijk was. Het is namelijk als! dat alle informatie omtrent g«t koormeubilair in de kerkar- eciieven te vinden is. De infor- ad fetie omtrent de 22 gilden- n.kren is echter niet alleen in kerkarchieven te vinden, is. iar ook, en zelfs voor het overgrote deel, in boeken die door de gilden zelf opgesteld en bewaard werden. Dit vraagt uiteraard heel wat opsporings werk want, terwijl de kerkar chieven van de St- Martinuskerk gewoon in Gent kunnen geraadpleegd worden, is dit niet zo met die gilden- boeken. Het vergt enorm veel werk om de plaats te achterha len waar deze zich bevinden. Ze werden indertijd immers bewaard door de gilde- sekretaris. Wanneer deze stierf of zijn ontslag gaf, verhuisden de boeken naar de nieuwe se- kretaris. Wanneer dit zo echter een paar honderd jaar door gaat, kan je je wel voorstellen dat het niet zo gemakkelijk meer is om de plaats te overha len waar zij uiteindelijk ge strand zijn. Soms liggen ze in een stoffige, vergeten plaats, een andere keer bevinden ze zich in dezgn. «archief-depóts». slotte omgezet in 'n ongeveer vijftien jaren durend proces wat uiteindelijk zijn beslechting kreeg voor de Raad van Vlaan deren: het stadsbestuur kreeg ongelijk. Ter gelegenheid van dit proces liet het stadsbestuur de ganse zaak duidelijk op te kening zetten. Dergelijke stuk ken zijn natuurlijk uiterst waar devol. Trouwens, wat die teke ningen betreft, is het jamer te moeten vaststellen dat ze onge veer allemaal verdwenen zijn! Een onschatbaar waardevolle informatiebron is hier verloren gegaan! Je proefschrift handelde dus over het koormeubilair. Wat houdt deze term juist in? Zoals het woord het zelf zegt, is «koormeubilair» de verzamel naam van alle meubilair dat zich in het koor bevindt. Op het ogenblik is dat meubilair be perkt geworden tot sakra- en nog een andere keer (wat mentsstoelen en hoofdaltaar, trouwens het meest voorkomt) Vroeger daarentegen maakten zijn ze gewoon verdwenen... Als je voor elk van die 22 gilden dergelijk opsporingswerk moet verrichten, wordt dit een enorme opdracht. Om deze re den heb ik mij voor mijn proef schrift beperkt tot het koor meubilair. Mijn doktoraat daar entegen zal echter toch hande len over die 22 gilden. Ik hoop er mee klaar te komen tegen 1979. Kan je ons iets meer vertellen over die kerkarchieven? Op het ogenblik bevinden de kerkarchieven van de St- Martinuskerk zich te Gent. Tot in het begin van de zestiger ja ren echter lagen ze in de deke nij van de kerk zelf ter inzag. Men kan er praktisch alles in terugvinden, rekeningen, beta lingsopdrachten, speciale ge beurtenissen, enz. Meestal zijn ze in het middel-Nederlands opgesteld. In de tijd van de Franse Revolutie en de daar opvolgende jaren is het uiter aard de Franse taal welke de plak zwaait. Sommige gedeel ten echter, bijvoorbeeld de ka pittels, zijn steeds opgesteld in het Latijn. De archieven zijn de belangrijkste, en dikwijls ook de enige bronnen om de geschie denis van een kerk te rekon- strueren. Als dusdanig zijn ze dan ook uiterst belangrijk! Een andere belangrijke bron van informatie zijn dan ook de processtukken. Een voorbeeld van een dergelijk processtuk zijn bijvoorbeeld de geschriften waaruit de ruzie blijkt die er in de 18de eeuw tussen stads bestuur en het kapittel heerste omtrent het al dan niet verho gen van het gestoelte van de eersten. Het kapittel wenste niet dat het stadsbestuur hoger zou zitten dan zijzelf, terwijl het stadsbestuur dit daarentegen wel wenste! De ruzie werd ten- nog heel wat andere zaken deel uit van dat zgn. koormeubi lair. Ik denk bijvoorbeeld aan de koorstoelen, aan de tapijten, waarvan de eerste vermelding dateert van begin 17de eeuw en de laatste vermelding van 1840. Nadien zijn deze gewoon verdwenen! Ook de grafplaten kunnen deel uitmaken van het koormeubilair. Vroeger be schouwde men het koor als het «heilige der heilige». Het was een afgesloten plaats. Later greep er dan een evolutie plaats naar meer openheid. Eén voor één verdwenen de koorstukken. En tijdens de Franse revolutie moest er dan nog heel wat zilver gesmolten worden om aan de opgelegde belastingen te kunnen voldoen. Het was enorm jammer dat in 1947 de dakstoel van de kerk volledig opbrandde. Een dak gebinte is immers één van de meest interessante gedeelten van een kerk om haar geschie denis over de bouwperiode! Gelukkig heeft het koor van die brand niet te lijden gehad. Het waren enkel het dak en de pun- tengevel aan de zijde van de Pontstraat welke volledig ver nield werden. Niet alleen het koor echter, maar gans de kerk heeft een uiterst interessante geschie denis. Bij het nalezen van de archieven komen dikwijls eigen aardige zaken aan het licht. Wist je bijvoorbeeld dat het ge wone volk in de St- Martinuskerk een paar hon derd jaar terug geen zitplaat sen hadden?! En zo zou ik heel wat voorbeelden kunnen op sommen. De kerk heeft trou wens ook meerdere slechte pe rioden meegemaakt: de beel denstorm, de Franse over heersing, de wereldoorlogen, enz... Tijdens de tweede we reldoorlog is er gelukkig niets Luc Robijns (SJ.) verdwenen. We vonden we on langs een schilderij van Gas- pard De Craeyer terug dat steeds boven het hoofd-altaar van het Oud-Hospitaal gehan gen heeft en dat nu voor het ogenblik ergens te Wenen ver toeft. Er waren ook plannen voor een reusachtige toren, als ik mij niet vergis? Jazeker, maar deze is nooit tot uitvoering gekomen. De kerk werd immers gebouwd in ver schillende fasen. De eerste fase werd aangevat in 1479- 80, toen men met de bouw van het koor begonnen is. Rond 1500 was fase één dan afge werkt, en in 1525 begon men dan met fase twee, nl. de Pontstraat-beuk. De beelden storm legde de werken stil, maar desondanks kon deze fase toch reeds voltooid wor den in 1655. Op dat ogenblik, toen men in feite de werken aan de toren moest aanvangen, verkeerde Aalst in een verval len toestand. Het grootse opzet van het bloeiende Aalst van de 15de eeuw, nl. het bouwen van een katedraal, kon nooit vol tooid worden door het vervallen en arme Aalst van de 17de eeuw. Normaal moesten eraan de puntgevel van de Pontstraat nog vijf gewelfvlakken aange bouwd worden welke tenslotte in een enorm hoge toren zou den uitmonden. De laatste keer dat men er aan gedacht heeft om deze laatste fase uitte voe ren, dateert van de eerste twin tig jaren van onze eeuw. Van 1923 dagtekent immers de maquette welke op het ogen blik in het oud-hospitaal te be zichtigen is. In deze periode stond men immers voor de keuze: ofwel de te kleine St- Martinuskerk vergroten en vol tooien, ofwel een nieuwe kerk bouwen. Men opteerde tens lotte voor de tweede mogelijk heid, en bouwde de St- Jozefkerk aan het Esplanade plein. Ik geloof dat je ook nog aan andere zaken werkt? Ik werk inderdaad ook nog aan een historisch gefundeerd werk over Nieuwerkerken en zijn monumenten. Dit werk zal trouwens deel uitmaken van een ganse reeks over alle deelgemeenten van Groot- Aalst. Verder werk ik ook nog aan het opzetten van een iko- nografische tentoonstelling, eveneens over Aalst, en ten slotte ben ik ook nog verbonden aan de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Werk genoeg dus, niet?... DIRK DE PAUW LANG ZWIJGEN "^verwonderde ons wel een beetje dat schepen van Financiën Gaston Van den Eede niet ladeger reageerde op de zware kritiek van de Oppositie. Hij heeft er zijn tijd voor genomen, en St,tesen blijkbaar het potlood aangescherpt. Het antwoord werd een krachig betoog, een ling om definitief af te rekenen met de kritiek. Het werd kernachtig samengevat in de titel «EEN ERFENIS MET RODE CIJFER». We publiceren de integrale tekst ervan J sommige C.V.P.- jjdsleden lucht hebben kun- eer) geven aan hun ontgooche- 2| en teleurstelling «naar /eg leiding van de bespreking de definitieve begroting 7», meen ik dat de tijd ge- titrfien is een punt te zetten livelier sommige kommentaren. lonlde C.V.P.-raadsleden ont- cheld zijn, verwondert geen ;holel ernstig inwoner van gans ojot-Aalst. Deze ontgooche- jgaat niet zozeer over de Mlfgestelde begroting, maar het feit dat de C.V.P. niet *r in de bestuursmeerder- geraakte. De oorzaken tan zijn voldoende bekend deze hier niet meer te her- nn. Zij zijn alleen te zoeken in angen van de C.V.P. zelf. zozeer over de begroting zeg ik, vermits de basis n nog door de vorige P.-schepen van financiën I opgesteld. ijn inleiding bij de voorstel- van de definitieve begro ting heb ik klaar en duidelijk ge zegd, dat de begrotingsont- werpen van de 9 gemeenten samen, als basis dienden voor het opstellen van de begroting. En wie heeft de eerste begro ting 1977 opgesteld Voor Aalst was dat het vorige schepencollege waar de C.V.P. een schepen van finan ciën had. De 8 uittredende ge meenten hadden zelf hun be groting 1977 opgesteld. Wat werd er aan deze basis veranderd om tot de definitieve begroting te komen a) een verhoging van inkom sten, door een verhoogde staatstoelage tengevolge van de fusie: b) een verhoging van inkom sten, ten gevolge van een noodzakelijke gelijkschakeling van de belastingen; c) een vermindering van uit gaven daar waar het mogelijk was en meestal in de niet- verplichte uitgaven en dit om in overeenstemming te blijven met de ministeriële onderrich tingen. Dat aldus vele voordelen door de vroegere gemeenten toege kend, dienden verminderd of afgeschaft, ligt voor de hand. Trouwens, zei de vorige sche pen van financiën niet, dat de Minister van Binnenlandse Za ken nog kredieten in onze uit gaven ging schrappen. Waarom Eenvoudig, omdat wij niet tot het uiterste zijn ge gaan. Wij hopen echter dat de Minister zal begrijpen dat de begroting 1977 een over gangsbegroting is en dat 1977 een jaar van aanpassing zal zijn. Op basis van de rekeningen 1977, zal 1978 een eerste stap zijn naar een goed georgani seerd Groot-Aalst, waarin alle inwoners zullen genieten van gelijke rechten en plichten. Mijn voorganger beknibbelt in feite zichzelf. Daar waar hij zes jaar lang de gelegenheid had aan een echt financieel beleid te doen, geeft hij nu veel goede raad ten beste, die hijzelf nooit in toepassing bracht. Is het niet lachwekkend te horen hoe hij aan de schepen van personeel thans richtlijnen geeft, die hij zelf nooit heeft toegepastDat hij de schepen van sociale voorzorg raad geeft voor een toekomstig sociaal beleid, ter wijl hij zes jaar lang zij eigen CTVPV-cöllege met dit sociaal beleid belast, heeft tegenwerkt. Dat hij nu op fiancieel gebied het «genie» wil uithangen terwijl hij niet zo fier moet zijn over de erfenis die hij op 31 december 1976 heeft overgelaten, een erfenis die de rode cijfers bedroeg van 394 miljoen frank in de gewone be groting (zie begroting goedge keurd in G.R. 30.12.76). Voeg hierbij de 800 miljoen frank le ningen die de stad had af te betalen op gezegde datum. Is dit misschien het resultaat van dat door hem zo aangepre zen «managing systeem», dat hijzelf ook nooit heeft toege past Wij zouden er kunnen om la chen, ware de chaos waarin Aalst gedompeld werd door dergelijk financieel beleid niet zo ernstig Zegge, bijna tra gisch. Wat moeten wij er van denken, wanneer de vorige schepen van financiën de raad geeft geen paleizen-oorlog te ontke tenen op het stadhuis, terwijl hijzelf aan de basis lag van een tapijten-oorlog in 1971. Maar wees gerust, zelf zonder zijn «wijze raad» zullen wij erin slagen een politiek te voeren van doorgedreven bezuining. Geen enkele uitgave noch in vestering, niet tenvolle verant woord, zal toegestaan worden, want daar ook ligt de sleutel van een mogelijke sanering van onze financiën. In het ka der van de tewerkstelling en van het personeel zal zeer nauwlettend toegekeken wor den op de efficiency en op het rendement, want precies het personeel vergt de helft van onze uitgaven. Anderzijds, dat de stad thans 33 van zijn uitgaven moet spenderen voor betaling van af lossing en interesten van vroe gere leningen is niet aan het nieuw bestuur te wijten. Daar draagt een 18-jarig C.V.P. be leid alleen de schuld van. Kortom de commentaren en Een speciale ploeg van de stadsdiensten maakt momenteel een totaal plan op van de waterlopen van Groot-Aalst. Op de hearing te Hofstade kwamen nogal wat klachten over de vervuiling van de Molenbeek. Een ploeg van de stadsdiensten zal dit probleem ten spoedigste oplossen. Over feesten gesproken. Bij het lezen van één Aalsterse flits van vorige week moet de lezer wel even gepoogd hebben te raden over welke feestelijkheden we het nu wel hadden. Een woord van de flits bleef in de zetmachine, las er dus maar het woord «nationale» in, en de flits krijgt zijn betekenis. Vijf maanden nieuw stadsbestuur, vijf maanden nodig om een pluralistische jeugdraad samen te stellen. Dit gebeurt nu op 2 juni in de zaal Filatelie aan de Kattestraat 33. Onlangs werd op de gemeenteraad beslist dat eerlang een kolunibarium en verstrooiingsweide op het kerkhof komt. Volgende week zal met de werken een aanvang gemaakt worden. Ze worden uitgevoerd door R.V.A., afdeling herscholing. Ook te Aalst een Rubensviering. Onze stad die het geluk heeft een prachtig doek van de grote meester te bezitten wil op bescheiden wijze deelnemen aan deze interessante viering. De Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon, met de hulp van het stadsbestuur en van de geestelijke overheid, herdenkt Rubens in de Sint-Martinuskerk op zondag 5 juni te 15 uur voor het altaar van de Heilige Rochus. Op het programma: een welkom door Jan Van der Hulst, Fritz Courteau verklaart «Van wie erfde Rubens zijn talent?», Kannunik Dr. J.K. Steppe van de Leuvense Universiteit geeft kritische beschouwingen over het doek «De aanstelling van de H. Rochus tot patroon van de pestlijders». Deze spreekbeurten worden omlijst door barokmuziek, uitgevoerd op klavecimbel door organist Kristiaan Van Ingelghem: Spaanse Pavane en Variaties van John Bill, Galiarda Dolorosa van Peter Philips en enkele dansen. Tot slot wordt nog een fragment uit de Rubenskantate uitgevoerd op orgel. De toegang is gratis. Daarna volgt de opening van de tentoonstelling in de winterkapel met detailfoto's van het doek «De Pestlijders», vergelijkende foto's met andere schilderijen, kerkschatten uit de tijd van Rubens en herinneringen aan de verering van Sint-Rochus. Om de jeugdwerkloosheid aan te pakken zal het stadsbestuur een her- en bijscholingscentrum oprichten. Er zijn onderhandelingen gevoerd met CEMOV, doch deze brachten niet de gewenste resultaten. Naar het voorbeeld van Gent en Oudenaarde zal het stadsbestuur een herscholingscentrum oprichten. Afgestudeerden zullen zich kunnen bekwamen in talen en steno-daktylo. Na kontakten met de syndikaten en R V A is reeds een reëele planning opgesteld. Dc Aalsterse dierenbescherming, erevoorzitter is de dierenarts Schollaert, haalt verongelukte, ongewenste of oude dieren op. Zij plaatsen de dieren bij dierenvrienden. Voorlichting, kennismaking heden avond in 't Apostelken op Mijlbeek te 20 uur. Vechtpartijen aan de lopende band. Of loopt in het centrum een knokploeg rond die het op bepaalde personen gemunt heeft? Feit is dat in de Sint-Jorisstraat twee meisjes slagen kregen, gewond werden door onbekenden. In de omgeving van de Molendries werd een jonge man uit de stad door vijf onbekende kerels aangevallen. Ook hij werd gewond. De eerste Belgische produktie van een knokfilm kan best het zaterdagse Aalst als dekor krijgen! Achter een haag in de Immerzeeldreef werd het stoffelijk overschot van Oscar Aelbrecht uit de stad aangetroffen. De man overleed aan een hartaanval. Op de grens van de stad was Will Tura vorige zaterdag te gast om er «Twintig jaar Will Tura» te vieren.'Ingevolge een defekt aan de elektrische leiding ontstond bij het begin van zijn optreden, brand aan de geluidsinstallatie. De schade bedroeg een half miljoen, de klank viel uit en slechts na middernacht kon de populaire Vlaamse zanger zijn talrijke fans zonder elektronische versterking, een schlagerfestival aanbieden. Gauwdieven zijn op de zaterdagse markt, elke week weer aan het werk. Een waslijst van slachtoffers. Mensen met veel geld op zak, mensen die de bordjes, «pas op voor gauwdieven» in de wind slaan. Mensen die klacht indienen tegen onbekenden. Hun lieve centjes zien zij echter zelden weer. Een supplementaire waarschuwing voor onze lezers en lezeressen. Tijdens een akademische zitting op 17 juni wordt de «Prijs Priester Daens» uitgereikt aan een aleur, die een nieuwe studie wijdde aan het Daensisme, voorbereiders van de beweging of aan het verband van het Daensisme met de kristelijke demokratie. het socialisme of andere politieke stromingen. Het «Priester Daenskomitee» zal dit jaar het Daensarchief verder uitbouwen en ten bate van de studenten en onderzoekers de inrichting van een Daensmuseum bespoe digen. ROEL VAN DE PLAS raadgevingen van de C.V.P.- schepen blijken ongepast en zijn alleen de uiting van de «ontgoocheling» die gans de C.V.P. heeft getroffen, tenge volge van een innerlijke ver deeldheid en een strijd voor persoonlijke prestige en macht. Wij die nu de verantwoordelijk heid van het beleid van Groot- Aalst hebben opgenomen, zul len dit doen met zin voor rea lisme, nuchter in volledige eensgezindheid, maar dan ook zonder enige bevoordeling van klans of kliekjes in 'n geest van doorgedreven pluralisme, alleen rekening houdend met de belangen van onze 82.000 inwoners. BESLUIT Meer en meer komt men tot de vaststelling dat een fusie van gemeenten een noodzakelijk kwaad is. Wij waren reeds in de mogelijkheid vast te stellen dat de nieuwe entitieit groter steun geniet van de hogere overheid; dan een gecentraliseerd be stuur zal aanleiding geven tot een beter efficiënter beheer; dat de deelgemeenten zeer spoedig zullen voorzien wor den van de voordelen van de grote stad, voordelen waar van zij hiertoe verstoken bleven wegens de ontoereikende mid delen van hun kleine gemeen ten. Het beste bewijs hiervan wordt regelmatig geleverd tij dens de «hearings» georgani seerd in de deelgemeenten en waar wij telkens gekonfron- teerd worden met een onge looflijk aantal vragen voor ver betering van de openbare in- frastruktuur. Binnen een paar jaren, wan neer de administratie van de nieuwe stad op volle toeren zal draaien, d.i. (wanneer de ba rensweeën van de fusie zullen vergeten zijn), zal men kunnen vaststellen dat de zwarte vlag gen van sommige gemeenten een zure oprisping van plaatse lijke dorpspolitiekere zijn ge weest; dat alle inwoners van het nieuwe Groot-Aalst zullen ondervinden dat zij evenwaar dig zullen behandeld worden en dat zij het goed zullen heb ben in dat Aalst dat nu de 2de grootste stad van Oost- Vlaanderen is geworden. Daarvoor zullen wij ons dan ook totaal inzetten.» Tot zover schepen Van Den Eede in zijn antwoord aan de oppositie. W.L.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 5