RATEN MET LUC ROBIJNS OVER
ESCHIEDENIS VAN ST. MARTINUSKERK
INANCIESCHEPEN VAN DEN EEDE'S
1NTW00RD AAN DE OPPOSITIE
Aa sterse
f itsen
De Voorpost - 20-5-77 - 5
;in^"
er
ïcslllorgen zaterdag, in de kapel van het Oud-Hospitaal, wordt de h. Luc Robijns gehuldiqd als
"ejaureaat van de Provinciale Prijs Oost-Vlaanderen voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde
"1976. Ter gelegenheid van zijn uitverkiezing als laureaat, gingen we met deze Nieuwerkerke-
J1Êiaar even een praatje slaan.
ellWie is Luc Robbijns?
werd geboren te Nieuwer-
irken op 26 augustus 1947.
•erst volgde ik dan de
[atijns-Wiskundige afdeling
j Jan het Koninklijk Ateneum te
ysse, om nadien kunstweten-
jchappen te gaan studeren
an de Katolieke Universiteit te
euven. In 1976 promoveerde
tot licentiaat in de Oudheid-
jnde en de Kunstgeschiede-
is met een proefschrift gewijd
an het koormeubilair van de
t-Martinuskerk te Aalst en
lorafgegaan door een inlei-
jnde studie over het ontstaan
."erSt.-Martinusparochie en de
^jouwgeschiedenis van haar
rk. Het is trouwens met 'n
werking van het korpus van
jze studie dat ik de provin
ce prijs voor kunstgeschie-
;nis behaalde.
p het ogenblik bereid ik een
eei)ktoraat voor over dezelfde
>rk en studeer tegelijkertijd
1 onumentenzorg en restaura-
„r( aan het nationaal hoger in-
jjcj ituut voor bouwkunst en ste-
nd ibouw te Antwerpen. Hetdok-
n raat zou ik enorm graag klaar
rd(ijgen tegen de vijfhonderdste
erjaardag van de St-
artinuskerk, nl. in 1979-80.
™/elke motieven zetten je er-
aan om specifiek de St-
lartinuskerk, en geen ande-
uit te kiezen?
^Jelja, de St-Martinuskerk is
jj^n van de grootste en de be-
ej|igrijkste kerken. Ze bezit
m|)uwens een enorm rijke en
Nl^el interessante geschiede-
s. In feite zijn er maar twee
irteurs die een publikatie aan
n1pze kerk gewijd hebben, nl De
gg])tter-Broeckaert, en deken
>nipinaert. Er lag bijgevolg nog
in groot werkterrein open
lor mij, en juist dat maakte al
ideft opsporingswerk dat ik er
Ie moeten voor uitvoeren
ie jorm boeiend!
'j^p welke wijze heb je je
hu]oefschrift opgevat?
heb het vooral heel systema-
ich willen houden. Het is in
nglte de eerste keer dat dit ge-
ïtejwd is, want tot op heden was
e<nooit iemand geweest die op
jdeistematische wijze alle ar-
diilieven heeft nageplozen. Oor-
«Nfronkelijk was het mijn idee
n niet alleen het koormeubi-
ir te behndelen in mijn proef-
nihrift, maar ook de altaren en
ld I schilderijen van de 22 gilden
dé door deze attributen in de
^rai-Martinuskerk vertegen-
j hpordigd worden. Al gauw
rfefiest ik echter afzien van mijn
i: tin omdat het praktisch bijna
petjmogelijk was. Het is namelijk
als! dat alle informatie omtrent
g«t koormeubilair in de kerkar-
eciieven te vinden is. De infor-
ad fetie omtrent de 22 gilden-
n.kren is echter niet alleen in
kerkarchieven te vinden,
is. iar ook, en zelfs voor het
overgrote deel, in boeken die
door de gilden zelf opgesteld
en bewaard werden. Dit vraagt
uiteraard heel wat opsporings
werk want, terwijl de kerkar
chieven van de St-
Martinuskerk gewoon in Gent
kunnen geraadpleegd worden,
is dit niet zo met die gilden-
boeken. Het vergt enorm veel
werk om de plaats te achterha
len waar deze zich bevinden.
Ze werden indertijd immers
bewaard door de gilde-
sekretaris. Wanneer deze stierf
of zijn ontslag gaf, verhuisden
de boeken naar de nieuwe se-
kretaris. Wanneer dit zo echter
een paar honderd jaar door
gaat, kan je je wel voorstellen
dat het niet zo gemakkelijk
meer is om de plaats te overha
len waar zij uiteindelijk ge
strand zijn. Soms liggen ze in
een stoffige, vergeten plaats,
een andere keer bevinden ze
zich in dezgn. «archief-depóts».
slotte omgezet in 'n ongeveer
vijftien jaren durend proces wat
uiteindelijk zijn beslechting
kreeg voor de Raad van Vlaan
deren: het stadsbestuur kreeg
ongelijk. Ter gelegenheid van
dit proces liet het stadsbestuur
de ganse zaak duidelijk op te
kening zetten. Dergelijke stuk
ken zijn natuurlijk uiterst waar
devol. Trouwens, wat die teke
ningen betreft, is het jamer te
moeten vaststellen dat ze onge
veer allemaal verdwenen zijn!
Een onschatbaar waardevolle
informatiebron is hier verloren
gegaan!
Je proefschrift handelde dus
over het koormeubilair. Wat
houdt deze term juist in?
Zoals het woord het zelf zegt, is
«koormeubilair» de verzamel
naam van alle meubilair dat
zich in het koor bevindt. Op het
ogenblik is dat meubilair be
perkt geworden tot sakra-
en nog een andere keer (wat mentsstoelen en hoofdaltaar,
trouwens het meest voorkomt) Vroeger daarentegen maakten
zijn ze gewoon verdwenen...
Als je voor elk van die 22 gilden
dergelijk opsporingswerk moet
verrichten, wordt dit een
enorme opdracht. Om deze re
den heb ik mij voor mijn proef
schrift beperkt tot het koor
meubilair. Mijn doktoraat daar
entegen zal echter toch hande
len over die 22 gilden. Ik hoop
er mee klaar te komen tegen
1979.
Kan je ons iets meer vertellen
over die kerkarchieven?
Op het ogenblik bevinden de
kerkarchieven van de St-
Martinuskerk zich te Gent. Tot
in het begin van de zestiger ja
ren echter lagen ze in de deke
nij van de kerk zelf ter inzag.
Men kan er praktisch alles in
terugvinden, rekeningen, beta
lingsopdrachten, speciale ge
beurtenissen, enz. Meestal zijn
ze in het middel-Nederlands
opgesteld. In de tijd van de
Franse Revolutie en de daar
opvolgende jaren is het uiter
aard de Franse taal welke de
plak zwaait. Sommige gedeel
ten echter, bijvoorbeeld de ka
pittels, zijn steeds opgesteld in
het Latijn. De archieven zijn de
belangrijkste, en dikwijls ook de
enige bronnen om de geschie
denis van een kerk te rekon-
strueren. Als dusdanig zijn ze
dan ook uiterst belangrijk!
Een andere belangrijke bron
van informatie zijn dan ook de
processtukken. Een voorbeeld
van een dergelijk processtuk
zijn bijvoorbeeld de geschriften
waaruit de ruzie blijkt die er in
de 18de eeuw tussen stads
bestuur en het kapittel heerste
omtrent het al dan niet verho
gen van het gestoelte van de
eersten. Het kapittel wenste
niet dat het stadsbestuur hoger
zou zitten dan zijzelf, terwijl het
stadsbestuur dit daarentegen
wel wenste! De ruzie werd ten-
nog heel wat andere zaken
deel uit van dat zgn. koormeubi
lair. Ik denk bijvoorbeeld aan de
koorstoelen, aan de tapijten,
waarvan de eerste vermelding
dateert van begin 17de eeuw
en de laatste vermelding van
1840. Nadien zijn deze gewoon
verdwenen! Ook de grafplaten
kunnen deel uitmaken van het
koormeubilair. Vroeger be
schouwde men het koor als het
«heilige der heilige». Het was
een afgesloten plaats. Later
greep er dan een evolutie
plaats naar meer openheid.
Eén voor één verdwenen de
koorstukken. En tijdens de
Franse revolutie moest er dan
nog heel wat zilver gesmolten
worden om aan de opgelegde
belastingen te kunnen voldoen.
Het was enorm jammer dat in
1947 de dakstoel van de kerk
volledig opbrandde. Een dak
gebinte is immers één van de
meest interessante gedeelten
van een kerk om haar geschie
denis over de bouwperiode!
Gelukkig heeft het koor van die
brand niet te lijden gehad. Het
waren enkel het dak en de pun-
tengevel aan de zijde van de
Pontstraat welke volledig ver
nield werden.
Niet alleen het koor echter,
maar gans de kerk heeft een
uiterst interessante geschie
denis. Bij het nalezen van de
archieven komen dikwijls eigen
aardige zaken aan het licht.
Wist je bijvoorbeeld dat het ge
wone volk in de St-
Martinuskerk een paar hon
derd jaar terug geen zitplaat
sen hadden?! En zo zou ik heel
wat voorbeelden kunnen op
sommen. De kerk heeft trou
wens ook meerdere slechte pe
rioden meegemaakt: de beel
denstorm, de Franse over
heersing, de wereldoorlogen,
enz... Tijdens de tweede we
reldoorlog is er gelukkig niets
Luc Robijns (SJ.)
verdwenen. We vonden we on
langs een schilderij van Gas-
pard De Craeyer terug dat
steeds boven het hoofd-altaar
van het Oud-Hospitaal gehan
gen heeft en dat nu voor het
ogenblik ergens te Wenen ver
toeft.
Er waren ook plannen voor
een reusachtige toren, als ik
mij niet vergis?
Jazeker, maar deze is nooit tot
uitvoering gekomen. De kerk
werd immers gebouwd in ver
schillende fasen. De eerste
fase werd aangevat in 1479-
80, toen men met de bouw van
het koor begonnen is. Rond
1500 was fase één dan afge
werkt, en in 1525 begon men
dan met fase twee, nl. de
Pontstraat-beuk. De beelden
storm legde de werken stil,
maar desondanks kon deze
fase toch reeds voltooid wor
den in 1655. Op dat ogenblik,
toen men in feite de werken aan
de toren moest aanvangen,
verkeerde Aalst in een verval
len toestand. Het grootse opzet
van het bloeiende Aalst van de
15de eeuw, nl. het bouwen van
een katedraal, kon nooit vol
tooid worden door het vervallen
en arme Aalst van de 17de
eeuw. Normaal moesten eraan
de puntgevel van de Pontstraat
nog vijf gewelfvlakken aange
bouwd worden welke tenslotte
in een enorm hoge toren zou
den uitmonden. De laatste keer
dat men er aan gedacht heeft
om deze laatste fase uitte voe
ren, dateert van de eerste twin
tig jaren van onze eeuw. Van
1923 dagtekent immers de
maquette welke op het ogen
blik in het oud-hospitaal te be
zichtigen is. In deze periode
stond men immers voor de
keuze: ofwel de te kleine St-
Martinuskerk vergroten en vol
tooien, ofwel een nieuwe kerk
bouwen. Men opteerde tens
lotte voor de tweede mogelijk
heid, en bouwde de St-
Jozefkerk aan het Esplanade
plein.
Ik geloof dat je ook nog aan
andere zaken werkt?
Ik werk inderdaad ook nog aan
een historisch gefundeerd werk
over Nieuwerkerken en zijn
monumenten. Dit werk zal
trouwens deel uitmaken van
een ganse reeks over alle
deelgemeenten van Groot-
Aalst. Verder werk ik ook nog
aan het opzetten van een iko-
nografische tentoonstelling,
eveneens over Aalst, en ten
slotte ben ik ook nog verbonden
aan de Koninklijke Musea voor
Schone Kunsten. Werk genoeg
dus, niet?...
DIRK DE PAUW
LANG ZWIJGEN
"^verwonderde ons wel een beetje dat schepen van Financiën Gaston Van den Eede niet
ladeger reageerde op de zware kritiek van de Oppositie. Hij heeft er zijn tijd voor genomen, en
St,tesen blijkbaar het potlood aangescherpt. Het antwoord werd een krachig betoog, een
ling om definitief af te rekenen met de kritiek. Het werd kernachtig samengevat in de titel
«EEN ERFENIS MET RODE CIJFER». We publiceren de integrale tekst ervan
J sommige C.V.P.-
jjdsleden lucht hebben kun-
eer) geven aan hun ontgooche-
2| en teleurstelling «naar
/eg leiding van de bespreking
de definitieve begroting
7», meen ik dat de tijd ge-
titrfien is een punt te zetten
livelier sommige kommentaren.
lonlde C.V.P.-raadsleden ont-
cheld zijn, verwondert geen
;holel ernstig inwoner van gans
ojot-Aalst. Deze ontgooche-
jgaat niet zozeer over de
Mlfgestelde begroting, maar
het feit dat de C.V.P. niet
*r in de bestuursmeerder-
geraakte. De oorzaken
tan zijn voldoende bekend
deze hier niet meer te her-
nn. Zij zijn alleen te zoeken in
angen van de C.V.P. zelf.
zozeer over de begroting
zeg ik, vermits de basis
n nog door de vorige
P.-schepen van financiën
I opgesteld.
ijn inleiding bij de voorstel-
van de definitieve begro
ting heb ik klaar en duidelijk ge
zegd, dat de begrotingsont-
werpen van de 9 gemeenten
samen, als basis dienden voor
het opstellen van de begroting.
En wie heeft de eerste begro
ting 1977 opgesteld
Voor Aalst was dat het vorige
schepencollege waar de
C.V.P. een schepen van finan
ciën had. De 8 uittredende ge
meenten hadden zelf hun be
groting 1977 opgesteld.
Wat werd er aan deze basis
veranderd om tot de definitieve
begroting te komen
a) een verhoging van inkom
sten, door een verhoogde
staatstoelage tengevolge van
de fusie:
b) een verhoging van inkom
sten, ten gevolge van een
noodzakelijke gelijkschakeling
van de belastingen;
c) een vermindering van uit
gaven daar waar het mogelijk
was en meestal in de niet-
verplichte uitgaven en dit om in
overeenstemming te blijven
met de ministeriële onderrich
tingen.
Dat aldus vele voordelen door
de vroegere gemeenten toege
kend, dienden verminderd of
afgeschaft, ligt voor de hand.
Trouwens, zei de vorige sche
pen van financiën niet, dat de
Minister van Binnenlandse Za
ken nog kredieten in onze uit
gaven ging schrappen.
Waarom Eenvoudig, omdat
wij niet tot het uiterste zijn ge
gaan. Wij hopen echter dat de
Minister zal begrijpen dat de
begroting 1977 een over
gangsbegroting is en dat 1977
een jaar van aanpassing zal
zijn.
Op basis van de rekeningen
1977, zal 1978 een eerste stap
zijn naar een goed georgani
seerd Groot-Aalst, waarin alle
inwoners zullen genieten van
gelijke rechten en plichten.
Mijn voorganger beknibbelt in
feite zichzelf. Daar waar hij zes
jaar lang de gelegenheid had
aan een echt financieel beleid
te doen, geeft hij nu veel goede
raad ten beste, die hijzelf nooit
in toepassing bracht. Is het niet
lachwekkend te horen hoe hij
aan de schepen van personeel
thans richtlijnen geeft, die hij
zelf nooit heeft toegepastDat
hij de schepen van sociale
voorzorg raad geeft voor een
toekomstig sociaal beleid, ter
wijl hij zes jaar
lang zij eigen CTVPV-cöllege
met dit sociaal beleid belast,
heeft tegenwerkt. Dat hij nu op
fiancieel gebied het «genie» wil
uithangen terwijl hij niet zo fier
moet zijn over de erfenis die hij
op 31 december 1976 heeft
overgelaten, een erfenis die de
rode cijfers bedroeg van 394
miljoen frank in de gewone be
groting (zie begroting goedge
keurd in G.R. 30.12.76). Voeg
hierbij de 800 miljoen frank le
ningen die de stad had af te
betalen op gezegde datum.
Is dit misschien het resultaat
van dat door hem zo aangepre
zen «managing systeem», dat
hijzelf ook nooit heeft toege
past
Wij zouden er kunnen om la
chen, ware de chaos waarin
Aalst gedompeld werd door
dergelijk financieel beleid niet
zo ernstig Zegge, bijna tra
gisch.
Wat moeten wij er van denken,
wanneer de vorige schepen
van financiën de raad geeft
geen paleizen-oorlog te ontke
tenen op het stadhuis, terwijl
hijzelf aan de basis lag van
een tapijten-oorlog in 1971.
Maar wees gerust, zelf zonder
zijn «wijze raad» zullen wij erin
slagen een politiek te voeren
van doorgedreven bezuining.
Geen enkele uitgave noch in
vestering, niet tenvolle verant
woord, zal toegestaan worden,
want daar ook ligt de sleutel
van een mogelijke sanering
van onze financiën. In het ka
der van de tewerkstelling en
van het personeel zal zeer
nauwlettend toegekeken wor
den op de efficiency en op het
rendement, want precies het
personeel vergt de helft van
onze uitgaven.
Anderzijds, dat de stad thans
33 van zijn uitgaven moet
spenderen voor betaling van af
lossing en interesten van vroe
gere leningen is niet aan het
nieuw bestuur te wijten. Daar
draagt een 18-jarig C.V.P. be
leid alleen de schuld van.
Kortom de commentaren en
Een speciale ploeg van de stadsdiensten maakt momenteel een
totaal plan op van de waterlopen van Groot-Aalst. Op de
hearing te Hofstade kwamen nogal wat klachten over de
vervuiling van de Molenbeek. Een ploeg van de stadsdiensten
zal dit probleem ten spoedigste oplossen.
Over feesten gesproken. Bij het lezen van één Aalsterse flits
van vorige week moet de lezer wel even gepoogd hebben te
raden over welke feestelijkheden we het nu wel hadden. Een
woord van de flits bleef in de zetmachine, las er dus maar het
woord «nationale» in, en de flits krijgt zijn betekenis.
Vijf maanden nieuw stadsbestuur, vijf maanden nodig om een
pluralistische jeugdraad samen te stellen. Dit gebeurt nu op 2
juni in de zaal Filatelie aan de Kattestraat 33.
Onlangs werd op de gemeenteraad beslist dat eerlang een
kolunibarium en verstrooiingsweide op het kerkhof komt.
Volgende week zal met de werken een aanvang gemaakt
worden. Ze worden uitgevoerd door R.V.A., afdeling
herscholing.
Ook te Aalst een Rubensviering. Onze stad die het geluk heeft
een prachtig doek van de grote meester te bezitten wil op
bescheiden wijze deelnemen aan deze interessante viering. De
Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon, met de hulp van het
stadsbestuur en van de geestelijke overheid, herdenkt Rubens
in de Sint-Martinuskerk op zondag 5 juni te 15 uur voor het
altaar van de Heilige Rochus. Op het programma: een welkom
door Jan Van der Hulst, Fritz Courteau verklaart «Van wie
erfde Rubens zijn talent?», Kannunik Dr. J.K. Steppe van de
Leuvense Universiteit geeft kritische beschouwingen over het
doek «De aanstelling van de H. Rochus tot patroon van de
pestlijders». Deze spreekbeurten worden omlijst door
barokmuziek, uitgevoerd op klavecimbel door organist
Kristiaan Van Ingelghem: Spaanse Pavane en Variaties van
John Bill, Galiarda Dolorosa van Peter Philips en enkele
dansen. Tot slot wordt nog een fragment uit de
Rubenskantate uitgevoerd op orgel. De toegang is gratis.
Daarna volgt de opening van de tentoonstelling in de
winterkapel met detailfoto's van het doek «De Pestlijders»,
vergelijkende foto's met andere schilderijen, kerkschatten uit
de tijd van Rubens en herinneringen aan de verering van
Sint-Rochus.
Om de jeugdwerkloosheid aan te pakken zal het stadsbestuur
een her- en bijscholingscentrum oprichten. Er zijn
onderhandelingen gevoerd met CEMOV, doch deze brachten
niet de gewenste resultaten. Naar het voorbeeld van Gent en
Oudenaarde zal het stadsbestuur een herscholingscentrum
oprichten. Afgestudeerden zullen zich kunnen bekwamen in
talen en steno-daktylo. Na kontakten met de syndikaten en
R V A is reeds een reëele planning opgesteld.
Dc Aalsterse dierenbescherming, erevoorzitter is de
dierenarts Schollaert, haalt verongelukte, ongewenste of oude
dieren op. Zij plaatsen de dieren bij dierenvrienden.
Voorlichting, kennismaking heden avond in 't Apostelken op
Mijlbeek te 20 uur.
Vechtpartijen aan de lopende band. Of loopt in het centrum
een knokploeg rond die het op bepaalde personen gemunt
heeft? Feit is dat in de Sint-Jorisstraat twee meisjes slagen
kregen, gewond werden door onbekenden. In de omgeving van
de Molendries werd een jonge man uit de stad door vijf
onbekende kerels aangevallen. Ook hij werd gewond. De
eerste Belgische produktie van een knokfilm kan best het
zaterdagse Aalst als dekor krijgen!
Achter een haag in de Immerzeeldreef werd het stoffelijk
overschot van Oscar Aelbrecht uit de stad aangetroffen. De
man overleed aan een hartaanval.
Op de grens van de stad was Will Tura vorige zaterdag te gast
om er «Twintig jaar Will Tura» te vieren.'Ingevolge een defekt
aan de elektrische leiding ontstond bij het begin van zijn
optreden, brand aan de geluidsinstallatie. De schade bedroeg
een half miljoen, de klank viel uit en slechts na middernacht
kon de populaire Vlaamse zanger zijn talrijke fans zonder
elektronische versterking, een schlagerfestival aanbieden.
Gauwdieven zijn op de zaterdagse markt, elke week weer aan
het werk. Een waslijst van slachtoffers. Mensen met veel geld
op zak, mensen die de bordjes, «pas op voor gauwdieven» in de
wind slaan. Mensen die klacht indienen tegen onbekenden.
Hun lieve centjes zien zij echter zelden weer. Een
supplementaire waarschuwing voor onze lezers en lezeressen.
Tijdens een akademische zitting op 17 juni wordt de «Prijs
Priester Daens» uitgereikt aan een aleur, die een nieuwe studie
wijdde aan het Daensisme, voorbereiders van de beweging of
aan het verband van het Daensisme met de kristelijke
demokratie. het socialisme of andere politieke stromingen.
Het «Priester Daenskomitee» zal dit jaar het Daensarchief
verder uitbouwen en ten bate van de studenten en
onderzoekers de inrichting van een Daensmuseum bespoe
digen.
ROEL VAN DE PLAS
raadgevingen van de C.V.P.-
schepen blijken ongepast en
zijn alleen de uiting van de
«ontgoocheling» die gans de
C.V.P. heeft getroffen, tenge
volge van een innerlijke ver
deeldheid en een strijd voor
persoonlijke prestige en macht.
Wij die nu de verantwoordelijk
heid van het beleid van Groot-
Aalst hebben opgenomen, zul
len dit doen met zin voor rea
lisme, nuchter in volledige
eensgezindheid, maar dan ook
zonder enige bevoordeling van
klans of kliekjes in 'n geest
van doorgedreven pluralisme,
alleen rekening houdend met
de belangen van onze 82.000
inwoners.
BESLUIT
Meer en meer komt men tot de
vaststelling dat een fusie van
gemeenten een noodzakelijk
kwaad is. Wij waren reeds in de
mogelijkheid vast te stellen dat
de nieuwe entitieit groter steun
geniet van de hogere overheid;
dan een gecentraliseerd be
stuur zal aanleiding geven tot
een beter efficiënter beheer;
dat de deelgemeenten zeer
spoedig zullen voorzien wor
den van de voordelen van de
grote stad, voordelen waar
van zij hiertoe verstoken bleven
wegens de ontoereikende mid
delen van hun kleine gemeen
ten. Het beste bewijs hiervan
wordt regelmatig geleverd tij
dens de «hearings» georgani
seerd in de deelgemeenten en
waar wij telkens gekonfron-
teerd worden met een onge
looflijk aantal vragen voor ver
betering van de openbare in-
frastruktuur.
Binnen een paar jaren, wan
neer de administratie van de
nieuwe stad op volle toeren zal
draaien, d.i. (wanneer de ba
rensweeën van de fusie zullen
vergeten zijn), zal men kunnen
vaststellen dat de zwarte vlag
gen van sommige gemeenten
een zure oprisping van plaatse
lijke dorpspolitiekere zijn ge
weest; dat alle inwoners van
het nieuwe Groot-Aalst zullen
ondervinden dat zij evenwaar
dig zullen behandeld worden
en dat zij het goed zullen heb
ben in dat Aalst dat nu de 2de
grootste stad van Oost-
Vlaanderen is geworden.
Daarvoor zullen wij ons dan
ook totaal inzetten.»
Tot zover schepen Van Den
Eede in zijn antwoord aan de
oppositie.
W.L.