.«GE BORSTELTREKKEN ZETTEN
VAN EEN INDUSTRIEEL LANDSCHAP
ET DE ARCHEOLOOG
Aalst in het vizier van de industriële archeologie
De Voorpost - 20-5-77 -
Tragel.
3 Majoor Ch. Claserstraat.
5 Gastank.
In EERSTE
«Ie Ms men o
itSI verk zal r
net even mg
H ifdeling v
"ai Belfonds
is i lerst het
iubliek te
rdf lebracht.
oofMSndmolenstraat
■Axmraak van het O
lerij van het Aalsterse Station
met dat van de Borse van Am
sterdam).
Plakt men een datum op het
gebouw (ontwerp van de tben-
dertijd zeer bekende architekt
"XP. Cluysenaar in 1853; klaar
2 jaar later) en dan kan men
meteen de heie kontekst bloot
leggen en een eerste oordeel
vellen over de representatievi-
teit van het gebouw voor die
tijd. Men merkt het volgende:
vooreerst is het station een
merkwaardig voorbeeld van
het toenmalig konsept van wat
'n statie moest zijn hoe 't er
best uitzag(de arcade-bouw
vond men aangewezen omdat
het tevens om een ontmoe-
17 juni e.k. zijn dezen en vele anderen hartelijk welkom op de stichtingsvergadering van een lokale tingscentrum ging), hoe men al-
werkgroep Industriële Archeologiein café -'t Landhuis(SJ) les best funktioneel schikte (vb.
er is een toren nodig opdat de
Als alles vlot verloopt bezit Aalst op 17 juni voor de eerste keer een lokale werkgroep
«industriële archeologie» die de materiële overblijfselen van de vroegere industriële
kuituur te Aalst zal trachten te bestuderen om op basis hiervan en zoals elders in dit
Diad vermeld, banden te leggen tussen voornoemde bestudeerde infra-stukrtuur en
nu de verwante socio-kulturele en politieke supra-strukturen. Een ferme boterham dus,
want op het domein staat men hier nog niet ver en den bulldozer wordt er anno 1977
niet minder ongenaakbaar op. Er is dus wel haast bij gemoeid.
mensen van tamelijk ver zou
den kunnen zien hoe laat het
was het begrip tijd doet hier
definitief zijn intrede en om
dat de stationschef een mooi
overzicht zou hebben van spo
ren zowel als van 't stations
plein). Het belang van het sta
tion reikt evenwel veel verder:
Er bestaat intussen wel zoiets
een Nationale Inventaris
van het Industrieel Patrimo
nium op de Rijksdienst voor
(Monumentenzorg te Gent,
maar er is daar een veel te
;ejpchrijnend gebrek aan man
kracht om tijdig alle meest be-
angrijke dingen te inventarize-
fen, laat staan in sommige ge
vallen te klasseren. Dat de
planning wel eens in het hon
derd loopt is dan niet zo ver
re wonderlijk, en zo komt het dat
iet arrondissement Aalst pas
ond september e.k. aan de
upeurt zal komen in de serie
Bouwen door de eeuwen
,<jieen» van de Rijksdienst. Geen
d >aniek dus, maar toch wel rep-
>en geblazen want de indus-
ij riële archeologie zit nog in kin-
ij lerschoenen en de bewust-
d wording van onze streekgeno-
r en moet nog volop beginnen,
luntussen moet bijgevolg snel
iet een en ander op (foto)pa-
ifiier worden gezet en zelfs wor-
len gered, vóór het onder de
lamer gaat (zie foto 1)
STAPPEN
men op dat terrein eindelijk
zal maken, dan komt de
maand oude Aalsterse
van het Frans Mase-
de eer toe voor het
het onderwerp in de kei
stede werkelijk voor het
ter sprake te hebbben
Mooi initiatief dus, zelfs af
was de opkomst aan stedelin
gen niet in alle opzichten echt
bevredigend te noemen. Maar
goed, je zou hier voor minder
onverschilligheid verbaasd
zijn. Als we de organisatoren
mogen geloven dan werden
immers zo'n vierhondertal per
soonlijke uitnodigingen ver
stuurd, een zestal schooldirek-
teuren werden aangemaand
aandacht te schenken aan het
onderwerp, verschillende ver
enigingen werden- aangespro
ken, enz. Resultaat: een ge
middelde opkomst van een der
tigtal man waaronder enkele
leden van het Fonds zelf,
mede-organisator het Huma
nistisch Verbond, enkel on
verwachte bezoekers, een
paar persmensen en last but
not least, de heer Adriaan Lin-
ters, resigids in het vaak fasci
nerende industriële landschap.
Eerste punt op het programma
was de vertoning van een
BRT-produkt «Het Zwarte Ar
chief» op dinsdag 12 mei in de
stadsschouwburg. De zondag
daarop was een wandeling
gepland doorheen de stad.
EEN SPEURTOCHT
TER KENNISMAKING
De tocht die we samen met u in
de volgende regels willen over
doen is niet van die aard dat wij
een volledig beeld willen op
hangen van wat hier te Aalst
aan waarde heeft voor de in
dustriële archeoloog. Voor
eerst (we vallen in herhaling)
De vergane ingang Borreman of hoe de schielijke
'tl het Oud-Begijnhof nog geen voldoende les was. Op de foto
de kroongetuige van het ongeval- moet het bekopen voor de
2- Stationsplein.
vertoont de hier aangesneden
wetenschap zeker te Aalst, nog
leemtes zo groot als de veel
vuldige gaten in de gruyere-
kaas. Tweedens, de wandeling
had vooral als doel 'n aller
eerste (en hopelijk niet laatste)
speurtocht-in-groep te zijn
naar die kleine en grotere relik-
ten die we misschien wel elke
dag voorbijstappen maar nooit
opmerken.
Hoe pak je dergelijke studie
nou aan? Waar let je op? Is het
louter estetisch karakter van
een relikt een valabel kriterium
om tot beoordelingen over te
gaan? Hoe beoordeel je dan
wel? Ziedaar een paar vragen
die rijzen bij een industrieel-
archeologische zoektocht en
waarop de wandeling op zondag
enige antwoorden heeft trach
ten te geven. De wandeling
duurde een drietal uren en kan
best eens door de lezer worden
gemaakt.
STATION EERSTE
KONTAKT MET
EEN STAD
Wanneer de litograaf Hollands
in de 19® eeuw een stad ging
bezoeken en later het relaas
van zijn bevindingen neerpen
de, begon hij zijn verhaal
steeds in het station. En inder
daad, het stationsgebouw is
niet alleen vaak de landings
plaats voor de bezoeker, maar
heeft tevens het karakter van
een belangrijke ontmoetings
ruimte. Vroeger, meer dan nu,
kom je er meteen de bedrijvig
heid en het karakter van een
stad vooreen stuk raden. In het
gebouw werden overigens niet
zelden elementen van de stad
verwerkt (vergelijk maar de ga
de hele ekonomie zeg maar
nijverheid) van de stad is erbij
gemoeid. Zo moet men zich de
belangrijke ekonomische re
cessie van kort na het eerste
kwartaal van de negentiende
eeuw herinneren. Men moet
bedenken dat de Aalstenaar in
de jaren veertig nogal wrevelig
was om het feit dat Dender-
monde reeds in 1937 over een
spoorwegaansluiting beschik
te, terwijl de nijverheid in de
keizerlijke stede van de rest
van het land sterk afgesloten
(geïsoleerd) was bij gebrek aan
dat zo snel bevonden spoor
wegvervoer. Toen dat station
er dan toch kwam lieten de ge
volgen niet lang op zich wach
ten en enkele jarenjater rappor
teert men benevens een de
mografische groei, 'n merke
lijke verbetering in de handel
en de nijverheid te Aalst. Intus
sen (de allereerste urbanisa
tieplannen dateren van 1852) is
men ook gaan werken aan het
inrichten van een stationswijk
(men ziet dat elke straat pre
cies zo gericht op de stations
toren). Ook hier moet men
verder kijken. Immers, Aalst dat
bij het begin van de Belgische
onafhankelijheid nog steeds de
kenmerken van 'n middel
eeuws stadje had, kon eindelijk
gaan groeien. Was het immers
niet zo dat tot dan zelfs de af
braak van de stedelijke omwal
ling die reeds in 1667 door Tu-
renne was bevolen, omzeg
gens geen enkele uitbreiding
extra muros met zich had mee
gebracht zodat de enige urba-
nisatievorm die men in 1855
kon waarnemen de aanleg van
het Keizelijk Plein was («Place
Royale»)?
Let op de «stijl» van de stations
toren: een neo-Vlaamse
Renaissance avant-la-lettre;
op de Boomse Papesteen en
de BLauwe Hartssteen van
Soignies die achter het vuil
schuilen; op de 8-meter hoge
spoorwegberm (de lijn werd
verhoogd vanaf 1912 ter aan
leiding van de wereldtentoon
stelling te Gent en omdat de
spoorweg voor het normale
wegverkeer onnoemlijk veel
problemen schiep), de spoor
wegbruggen, de afvoergleuven
in de bogen, enz., enz..
HOPSTAPELPLAATS
(Foto 3)
De tocht zet je dan verder in de
Majoor Claessenstraat tot aan
het nummer acht. een hopsta-
pelplaats van het bedrijf A en
M. Fache. Aan de gevel ver
moed je een bouwjaar van rond
de jongste eeuwwisseling. De
binneninrichtig valt op door de
oude bakstenen bogen, de
zwavelingasten en de hout-
konstrukties.
Je bent dus in een stadsge
deelte dat in de zestiger jaren
een enorme uitdeining ken-
de(zie supra) en waarrond de
meest homerische gesprekken
werden gevoerd over de verka
velingen (men herinnere zich
1866 en het verlies van de
meerderheid op de gemeente
raad van de liberalen).
Ook de fabriek Borremans (nu
FFR) en de inrichting van een
«gendarmerie» prik je best op
deze periode)
TRAGEL
Je slaat dan recht af, zo naar de
Zwarte Hoek-brug toe, om links
de Tragel (op een vijftigtal me
ter op de linkerkant) een beeld
te krijgen van de wijze waarop
de nijverheid zich toen ging
konsentreren. Let op de daken
en de twee hoger gelegen wa
tertorens (foto 4) (het belang
van water is zeer belangrijk
voor bvb. de tekstielfabrieken,
zeker wanneer ze werken met
de zgn. «natte kontinu»)! Wat
verdèr stond nog niet lang ge
leden een zeer oude gashou
der (foto 5)
Je stap dan verder naar de
Verbrandhofstraat waar je een
ander stuk industriële geschie
denis vindt: de «Lion d'Or» (foto
6).
Terug naar Hertshage (foto 7)
De voormalige Distillerie et Malterie Le Lion d'Or uit het tweede kwartaal van de 19de eeuw. (thans enkel
nog mouterij) Met uitzondering van de vroegere graanvloeren aan straatzijde) ondergingen de meeste andere
delen in de loop der jaren talloze en grondige veranderingen, of ze werden gesloopt (de fabrieksschouw werd in
74 gedynamiteei De gevel is indrukwekkend drie aanleunende tuit gevels onder zadeldaken(ze staan niet
volledig loodrecht op straal) Let in het midden op de laaddeuren. het giet(ijzeren hijsmechanisme onder het
noe deels van windborden vnor-iene houten '4.-ideldnkie