VAN HEKSEN,TOVERESSEN,KIEDDES, DWAALLICHTEN, JIPENESSEN,DE MAAR, RE ZWARTE HANR EN ANRER DRIVELS OERROED 'I SAGEN IN HET LAND TUSSEN SCHELDE EN DENDER 10 - 3-6-77 - De Voorpost In de goeie ouwe tijd... De tijd toen de mensen nog niet verslaafd waren aan auto, radio, T.V., platenspeler, kassetterekorder. De goeie ouwe tijd toen de mensen elkaar opzochten en gezellig zaten te keuvelen en te vertellen met de voeten op het onderstel van de roodgloeiende Leuvense stoof. Toen zij bij de buren gingen kaarten in het schemerlicht van een spookach tig, dansende petrol- of olielamp of in het matte licht van een voortijdse 25-Watt lamp. De graanjenever of het plaatselijke bier werd met gulle hand rondgedeeld. Het spel werd wilder en luidruchtiger naargelang het water werd en de flessen leeg geraakten. Er werd gevloekt en op tafel geklopt en de tongen kwamen losser. Ondertussen baden de vrouwen en de grotere kinderen de paternoster of vertelden allerlei verhalen die zij «van horen zeggen» hadden beleefd. Ook de gebeurte nissen die zij de vorige avond beleefd hadden onderweg naar huis, werden in geuren en kleuren en met de nodige fantasie verteld. In de late nacht, langs onverlichte en spookachtige wegeltjes keerden zij dan naar huis. Beneveld door de jenever of het bier en met de vaag opgevangen spookverhalen in het achterhoofd. Een reuzengrote boom met wijdevertakt en dicht loof en uitgeschoten wortels en voet, druk bevolkt door spreeuwen, kraaien en andere dieren, werd al vlug aangezien voor een spookboom. De glinsterende ogen van een kat werden de ogen van een in kat veranderde heks. En toen het lieve dier zich kwam vleien tegen de benen van de laatloper of hem gewoon naliep, brak het koude angstzweet uit, de kleren plakten aan de rug. Drank, angst, moeheid, koud zweet, dat alles samen overvielen de persoon en verlamden hem ais het ware. De volgende dag dan kwam het verhaal.. De persoon was een spookboom gepasseerd waar een heksenverga- dering doorging, of werd betoverd door de bliksem die een katheks uit haar ogen op hem richtte, of werd overvallen dooreen koud/vochtige massa (kledde) en werd verplicht die tot thuis op de rug te dragen. Of de persoon werd door een reuzengrote hond meegelokt of opgejaagd. Enz... Wij kennen die verhalen niet meer. De wegen zijn verlicht, goed uitgerust, 's Avonds gaan wij per auto naar huis. Er zijn radio, TV, kassetterekorder, video's en noem maar op. Wij zijn eraan verslaafd en blijven eraan gekluisterd. Wij hebben geen sociaal buitenshuis kontakt meer. Wij gaan niet meer «ontsteken» bij de buren. Er wordt niet meer verteld bij het spingetouw, er wordt niet meer gezongen bij de was beurt aan de beek. Een bezoek aan buren, kennissen en vrienden is vaak een TV-avond. En het sporadische kaartavondje gaat door in een helver lichte kamer, ontdaan van alle geheimzinnigheid. De verhalen, sagen en legenden, die t.g.v. het «ontsteken» of door de knechten in het avondlijke duister in de koeiestal of de schuur steeds weer werden verteld, zijn verdwenen. Zij werden niet meer overgedragen van grootouders ouders op de kinderen. Zij zijn totaal verdwenen. Die verhalen, sagen, die uitdrukten welke spookachtige en geheimzinnige beelden in het hoofd van onze voorouders spookten, zijn er niet meer. En de mensen die ze nog zouden kennen, durven ze niet meer vertellen, omdat zij vrezen uitgela chen te zullen worden. En velen van hen die avonden lang dergelijke verhalen vertellen konden, zijn gestorven, hebben dat unieke patrimonium meegenomen in hun graf. Licentiaat Germ. Fil. P.J. Henderickx heeft een 20-tal jaren geleden het gelukkige idee gehad om hier in onze streek de mensen die bekend stonden als kenners van al die sagen te gaan opzoeken en uit hun eigen mond die dan te noteren. Voor de komende generaties. Wat nog te red den was, heeft hij kunnen redden. Uit zijn uitgebreide studie brengen wij vanaf nu weke lijks een selektie sagen die mogen doorgaan als repre sentatief voor hun genre En genres zijn er: sagen over heksen, kleddes, gipenes- sen, duivels, rode mannekes, vuurgeesten. framassons, spookdieren, heksen en tover essen, tovenaars, de maar enz. Wij voegen er telkens de naam, gemeente en leeftijd (20 jaar geleden) bij van de verteller. Sommigen leven nog. Anderen zijn overleden. Misschien hebt u herinnerin gen aan hen. Aan de hand van de gemeente kunt u zich beter realiseren hoe alge meen verspreid die verhalen waren. Let dus op: vermelde leeftijd is de leeftijd van de vertellers 20 jaar geleden! DE TOVERWERELD Wij beginnen met sagen over 't meest internationale gen re: over heksen of toveres sen. Hier in ons gebied «Het Land tussen Schelde en Dender» is het woord «heks» minder ge bruikelijk. Onze voorouders noemden hen «toveressen». Toveressen zijn motieven die een belangrijke rol heb ben gespeeld in ons volksle ven. Het blijkt dat onze streek heel rijk is bevolkt geweest met toveressen en dat er veel vergaderplaatsen voorkwa men waar internationale to- veressenbijeenkomsten plaatsvonden. Toveressen zijn zowat overal aktiefhet liefst vergaderen zij in en rond oude lindebomen of temidden van een grote weide. De meest beroemde (beruchte) lindebomen in onze streek zijn de Dikke Linde van Aaigem (Lange- munt) en de Dikke Linde van Vlierzele-Bavegem. Lindes die minder «in» waren zijn die van o.a. Lede, Wichelen, Nieuwerkerken, Ottergem en Hofstade. De meestook in ternationaal bekende wei- deverzamelplaats voor tover essen was de «Onegem- meers» (Erpe). En in Vlekkem werd er vergaderd in een bouwvallig huisje op een boomgaard. Toveressen werden uiteraard zoveel als mogelijk gemeden. Wanneer iemand ziek werd, de oogst mislukte, de dieren stierven of de melk zwart werd, nou dan was dat de schuld van een toveres En slechts de Witte Paters van Dendermonde, de paters van Gent of die van Affligem kon den door «aflezen» die kwade geesten verdrijven. Uiteraard hadden die paters in die tijd een vaste bron van inkomen aan de initiatieven van al die toveressen in onze streek. Tussen beide «werkgroepen» was een lukratieve wissel werking. Wat gebeurde er zoal in de Dikke Lindes? De Dikke Linde tussen Bavegem en Vlierzele heeft altijd een slechte naam ge had. Daar kwamen alle nach ten de toveressen bijeen en maakten daar muziek en la- wijt (lawaai). Er zijn veel men sen die dat gehoord hebben. (Braeckman R., Oordegem, 82 j.) Hier niet al te ver van Ot tergem was er een bijeen komst van toveressen. Dat was onder de Dikke Linde tussen Bavegem en Vlierzele. Daar was altijd muziek en la- wijt te horen. Er durfde daar 's nachts niemand passeren. De mensen hebben er een kapelleken gehangen. (Bayens A., Ottergem, 65 j.) De Dikke Linde van Bave gem is ver gekend. Vroeger durfde er 's nachts niemand passeren. Daar kwamen de toveressen bijeen. Ik en mijn vader stonden op een avond op onzen hof en we hoorden ze passeren door de lucht mee een schoon muziek (De Smet P.. Vlekkem, 55 j.) Een levendig volkje was het wel: Ge hebt toch al horen spreken van de Dikke Linde van Bavegem? Ja man. daar kwamen alle avonden de to veressen 't hoop (tezamen) om er plezier te maken en te dansen. (Temmerman G., Vlierzele. 88 j.) Zelfs voor gemotoriseerde moderne mensen was de Dikke Linde van Bavegem nog een gevreesde verza melplaats van de internatio nale toveressengemeen- schap: Want. zo vertelt V.D. Berghe P., Oordegem. 47 j Ik heb niet dikwijls schrik. maar op een avond heeft mijn bloed toch stilgestaan van de schrik. An de Dikke Linde (Bavegem-Vlierzele) zag ik mee ne keer twee vrouwen koppen achter de boom. Ik peinsde direkt, dat is hier niet pluis, dat zijn toveressen. Maar ik kon mij daar niet ke ren. Ik heb dan volle gas ge geven en ik heb niet meer durven opzij kijken. Die Dikke Linde van Bavegem-Vlierzele moet in derdaad in de Westeuropese toverwereld een belangrijke plaats van samenkomst ge weest zijn, gezien zijn interna tionale bekendheid. Mijn vader ging eens naar de markt in Geraardsbergen. Hij kocht daar iets van een vrouw. Zij vroeg hem vanwaar hij was. «Van Vlierzele, zei mijn vader. «Staat die linde daar nog», vroeg die vrouw. «Daar ben ik vele nachten naartoe geweest en plezier dat wij daar hadden. Maar ik ben toch blij dat dat nu voorbij is. (Tavenier E., Vlierzele, 74 j.) Hier in de streek waren er velen die de kampagne naar Frankrijk gingen doen (sei zoenarbeid in de suikerbie tenteelt). Mijn kameraad ging er zekere keer een kafee binnen, ue moeder van de bazin, een al oudere vrouw, zat achter de stoof en zij vroeg hem vanwaar hjij was. «Van Oordegem» zei hij. Toen vertelde zij dat zij veel nachten naar de Dikke Linde in Bavegem geweest was en er veel plezier beleefd had. Maar ze was toch kontent dat ze daar van af was. (Brisard C., Oordegem, 84 j.) De Dikke Linde van Aaigem was al even berucht en ge vreesd als die van Bavegem. Spijtig genoeg is die verdwe nen. Bij het verbreden van de weg naar Mere, moest zij plaatsmaken voor beton. En spijtig genoeg, schijnt het, bestaat er geen enkele foto of afbeelding van. Of toch? Het was een monumentale boom, die in de deemstering een echt angstwekkend uitzicht had. En bevolkt met kwette rende spreeuwen en andere luidruchtige vogels gaf hij licht stof voor de meest fantasti sche verhalen. In de Dikke Linde van Aai gem kwamen bijna alle nach ten de toveressen samen en zij hielden daar hun vergader ingen en feesten. Op de lan gen duur hebben de mensen in de boomeen kruislieveheer gehangen. Van toen af was het gedaan met de samen komsten van de toveressen. (De Vriendi G., Vlekkem, 72 kat duivelse en hemelse begrippen bij onze voorou ders soms nogal dicht bij el kaar lagen, blijkt uit volgende: 8 De Dikke Linde van Aai gem is een vergaderplaats van de toveressen en dui vels. Vroeger was dat daar alle nachten een hels lawijt en zij hoorden daar een mu ziek spelen, dat zo schoon was dat het uit de hemel kwam. (Van Wassenhove A.. Nieuwerkerken, 66 j.) Ook die linde is ver buiten onze grenzen bekend: Mijn moeder vertelde dat ze ne keer vreselijk tandpijn had en ze ging mee haar va der naar Mespelare «beewe- gen». Onder de weg gingen ze een herberg binnen om daar hun boterhammen op te eten. De bazin hoorde hen praten en zij vroeg «Ge zijt zeker van de kanten van Aai gem». «Ja» zei mijn vader. «Weet ge de Dikke Linde gin der staan»? vroeg ze toen. Hewel. daar was ze veel nachten naartoe geweest en plezier dat ze daar hadden gemaakt! Maar ze ze zei toch dat ze nu blij was dat ze daar vanaf geraakt was. (Hender ickx E., Erpe. 61 j.) Mijn broer ging mee de wagen naar de Walen om ko len. Hij ging ginder ergens in een kafee binnen om een glas bier. De bazin was al van ja ren. Zij vroeg hem vanwaar hij was. Hij zei haar dat. «Staat die Dikke Linde nog in Aai gem», vroeg ze hem, «daar heb ik veel nachten plezier gehad als we daar bijeen kwamen, maar nu is dat toch gedaan» (Scheirlinck Z., Nieuwerkerken, 68 j.) EN IN FRANKRIJK... De Dikke Linde is «wreed» ver gekend. Alzo ging er hier enen naar Frankrijk werken en hij kwam daar in een kafee binnen. De moeder van de bazin was el een redelijk oude vrouw. Ze wilde weten van waar dat hij was. «Van de kan ten van Aalst» zei hij. Daarop vroeg zij of hij ver van Aaigem woonde, «Want» zei ze, «daar heb ik vele nachten mijn «domocile» gehad in de Dikke Linde. Maar nu ben ik daar toch vanaf». (Schouppe A. Erondegem, 73 j.) Ik werkte bij nen boer in Frankrijk. Zijn madame was al van jaren. Op ne zekeren dag vraagt ze aan mij of ik de Dikke Linde van Aaigem wist staan. Ik zei van ja. «Ewel», zei ze «daar heb ik dikwijls geweest en plezier dat we daar hadden. Maar ik ben daar toch van verlost ge raakt.» '(Neetens Leander, Vlekkem, 98 j.) EN IN DUITSLAND.. In den tijd van Napoleon was Tip soldaat in Leipzig. Hij ging daar eens een herberg binnen en daar zat een oude vrouw in den hoek. En die vroeg hem vanwaar hij was. «Van Mere» zei hij. «Dan weet gij de Dikke Linde van Aaigem wel staan», zei ze. «Daar heb ik dikwijls opgezeten». (Lie- vens H., Mere, 78 j.) DE MINDER BEKENDE LINDEBOMEN... De linde te Lede op den Langen Akker Ik heb na de Eerste We reldoorlog in Frankrijk ge werkt "s Zondagsachter- noens gingen wij wandelen. Wij kwamen daar voorbij een kleine staminee. En we gin gen binnen een pintje drin ken. We klapten onderweg Vlaams. Uit de keuken kwam er een oud vrouwke Zij vroeg ons of wij misschien van de kanten van Aalst waren. Ik zeg «Ja wij zijn van Lede», «Staat die grote Linde daar nog op den Langen Akker?». Vroeg zij. «Want daar heb ik veel nachten geweest naar de vergaderingen». En 't schijnt dat dat waar is want 's nachts was er daar altijd veel lawijt en muziek te horen.» (De Sutter Ch.. Lede, 81 j.) Het lindeke tussen Erpe, Mere en Ottergem: Daar od de kouter tussen Mere en Ottergem heeft er nog een lindeke gestaan, het was niet zo groot als de Dikke Linde van Aaigem. Maar toch kwamen de heksen en de duivels daar bijeen. Ze zeg gen dat daar dan veel lawijt te horen was en dat ge er niets te zien kreeg. (De Saedeleer R., Mere, 84 j.) Tussen Erpe en Ottergem heeft er vroeger een lindeken gestaan. Daar kwamen de to veressen alle nachten bijèen. Ge kost daar dan een wreed schoon muziek horen. Dat lindeken is nu weg. (De Gendt A., Ottergem, 74 j.) En het lindeken van Nieu werkerken Uit ons geburen ging ie mand de kampagne naar Frankrijk doen. Op een keer komt hij daar een kafee bin nen met enkele vrienden. De bazin hoorde aan hun ge sprek dat zij Vlamingen wa ren. Ze vroeg hen vanwaar zij waren. «Van Nieuwerkerken, tegen Aalst», zeiden zij. «Oh», zei zij, «staat dat linde ken daar nog, want daar ben ik veel nachten op ons verga deringen geweest». (Lievens M., Nieuwerkerken, 35 j.) En de Dikke Linde van Hof- stade Over een goeie honderd jaar stond er nog een dikke linde waar dat het Hof van Braekman gestaan heeft. Die boom was de rustplaats van de heksen die naar een hek- sensabbath trokken. Die plaats heet nu nog «Den Orv- gewijden» (V. Hauwermeiren F. Hofstade, 64 j.) De Linde op de Karrt- dries was ver gekend. Ne mens van die kant ging naar Frank rijk de kampagne doen. Daar zei er hem een oude vrouw dat ze daar vroeger dikwijls geweest was naar de sab bath. (Van Hauwermeiren F., Hofstade, 64 j.) Nonkel Sooi was in garni zoen in Holland. Hij ging daar al eens uit. Op ne keer komt hij in een herberg binnen. Ze hoorden dat hij vandaar niet was en zij vroegen hem van waar hij was. «Van Hofsta de», zei hij. Dan vroeg hem een oude vrouw of dienen ou den eik daar nog stond. «Want», zo zei zij «daar heb ben wij dikwijls plezier ge maakt als we daar 's nachts bijeenkwamen. Maar ik ben daar toch vanaf geraakt.» (Bosman B., Erpe. 80 j.) De Onegenmeers in Erpe... Levien ging beewegen naar Sinte Renilde al de kan ten van Halle. Als hij ginder rond geweest was, ging hij in een herberg binnen om zijn boterhammen op te eten. De bazin vroeg hem «Vriend, vanwaar zijt gij?» «Van El 4 van den Onegem», zei I vien. «Dan weet ge ook f Onegemmeerszijn. Staanj kopbomen daar nog?», Vrf de bazin. «Ja», zei Levi «Wel, daar heb ik veel na ten verbleven en plezierj we daar hadden, maar ikl toch blij dat ik daar va ben», zei de bazin. Variaties Ne mens van Erpe beewegen naar Halle. kwam daar in een hertf binnen. Er stond nog één] die oude Vlaamse haard p[ Een oud vrouwke zat zie/ warmen in de hoek. Als hem hoorde spreken, vr» zij vanwaar hij was. «Vanij- pe», zei hij. «Watte,» zeimj «weet gij den Onega meers?» «Dat geloof ik»,i hij. «Staat die grote kopbd am daar nog op de hoek?» vrj I zij. «Ja vrouwke», zei 11 mens. «Hewel, man, in kopboom heb ik vele naclf I verbleven, en plezierig dat |B daar was»(Sonck A.Nr werkerken, 76 j.) De Meulekouter in Ott gem Achter het huis van St f' daert op de Meulekouter jjjj er een plaats waar de to 5r essen 's nachts toopkwanfE Ze kwamen daar onder gedaante van zwarte hoer 1 ren en ze maakten daar 11 ziek en plezier. (Bayens, j Ottergem, 67 j.) Drieskese put in Lee.. Van Craeckers vrr hare kant kwamen ze i vader vragen om naar de len te gaan beewegen. kwam ginder tegen de avi toe, en hij ging op een b renhof vragen om daar te i pen. Maar de boer zei dal zelf te veel volk had en da geen plaats meer had. wees mijn vader een pla waar dat zij slaping gavenj vrouw vroeg hem vanw dat hij was. Hij zei «van In uit de Vlaanderen». «Wed Lee liggen, vroeg die vrou «Ja», zei mijn vader. «B daar heb ik 's nachts veel weest. we kwamen daar een hele bende spelen, bestaat Drieskes put nocj «Ja», zei mijn vader. w staat die eik van drie ml breed daar nog en op de rd terkant staan er kopbome] Ewel, daar kwamen wij j plezier pakken. Ik ben q veel geweest Ge hebt q den Bruinen Bos en 't Spé bos tot in Smetlee». Ze alles Ze zag dat mijn v2 schrik kreeg. Ze zei hemj hij geen schrik moest het want dat ze van alles af en ze was nijg (zeer) kontj (De Craecker O Impe, 6; "0 NADRUK VERBODEN. PEN VERBODEN, ZELFS GEDEELTELIJK. OVER Tl NEMEN. P.J. HENDERICKX lagn lag i inde

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 10