VANAF 1 JULI BESCHIKT AALST OVER TWEEDE DIERENASIEL
REGIONAAL-EKONOMISCHE POLITIEK
ANDERS BEKEKEN
De Voorpost - 17-6-77 - 9
Voor de Dierenbescherming Groot-Aalst is het eindelijk zover. Na veel over en weergeloop en zoeken her
en der hebben zij eindelijk een geschikte plaats gevonden waar zij de toestemming krijgen een dierena
siel op te richten. Het probleem van een dierenasiel voor de vzw. Dierenbescherming Groot-Aalst dateert
reeds van een goed jaar terug. Dikwijls bleek het niet alleen een kwestie te zijn van een geschikte plaats te
vinden, maar was het financieel onhaalbaar.
TWEEDE ASIEL
Dat er in Groot-Aalst twee dieren
beschermingen zijn zal de dieren-
vrienden wel niet onbekend zijn.
De oudste, de vzw. Dierenbe-
I scherming Groot-Aalst, werd ge-
i sticht op 29 maart 1976 en de sta
tuten verschenen in het Staatsblad
van 20 mei 1976. Van recentere
datum is het Stedelijk asiel St.-
Hubertus dat gesticht werd op 24
september 1976.
In haar driemaandelijks tijdschrift
I «Mens en Dier» nr. 2 schrijft de
vzw Dierenbescherming van
j Groot-Aalst op p. 10 het volgende:
«Deze vereniging is gesticht door
dierenvrienden uit het arbeidsmi
lieu, wat niet wegneemt dat de le
den het goed menen.»
Ook voor de leden van de beheer
raad van het Stedelijk Dierenasiel
Sint Hubertus staat het dier op de
eerste plaats, dit niettegenstaande
aan deze vereniging het verwijt
gemaakt wordt dat zij bourgeoisge
richt zijn en graag met titels
schermen. Hierbij verwijst men
dan ook gewoonlijk naar de adver
tenties die een tijdje geleden in
«De Aankondiger» verschenen.
Welke de polmieken tussen deze
twee dierenbeschermingsvereni
gingen ook mogen zijn interes
seert ons voor het ogenblik niet.
Feit is echter dat St. Hubertus
reeds van in den beginne over een
asiel beschikte. Het Hof Cannoot
gelegen aan de Restertstraat nr. I
te Nieuwerkerken en eigendom
van notaris Breckpot. De vzw.
Groot-Aalst moest het ondertus
sen stellen met de drie hokken in
haar bureel aan de Moorselbaan
nr. I96 te Aalst.
Voor het bekomen van een diere
nasiel zal de invloedssfeer van
beide dierenbeschermingsvereni
gingen wel primerend geweest
zijn.
Sint Hubertus had zijn asiel, maar
de vzw Groot-Aalst zocht verder.
De beloften bleven niet uit de
lucht. Op 13 juli 1976 komt bij de
hr. De Backer een brief toe uit
Brussel, waarin toenmalige staats-
sekretaris L. D'haeselee'r schrijft:
«Ik ben er zeer gevoelig voor en ik
zal aan het Comité belast met het
kiesprogramma voor de e.k. ver
kiezingen voor Groot-Aalst ver
zoeken de oprichting van een ste
delijke bewaarplaats voor dolende
dieren op eigendom van Groot-
Aalst te voorzien.
In afwachting dring ik echter aan
bij de vertegenwoordigers van de
PVV in het huidige bestuur van
Aalst, om alles in het werk te stel
len opdat reeds voldoening zou
bekomen worden voor Aalst.
P.S. Ook heb ik heden mijn bij
drage als ere-lid van uw vereni
ging gestort.»
Op 1 oktober 1976 mocht de hr.
nog overwoekerde boomgaard zal worden afgespannen om als loopruimte voor de dieren dienst te doen
laèi'T,
Onder deze titel bracht Martin Hutsebaut, lid van de Raad van Beheer van
het Aktiekomitee ter bevordering van de Ekonomische Expansie van het
Arrondissement Aalst een werkje uit. Het betreft de sociaal-ekonomische
toestand van het arrondissement Aalst in het Ucht van 15 jaar regionale
ekonomische expansie: evaluatie van de resultaten en opties voor de toe
komst.
Een en ander, lichten we uit dit frappant dossier.
ALGEMENE APPRECIATIE
De ernst van de sociaal-ekonomische
problematiek in het gewest Aalst is er
sinds de vorige studiebijeenkomst van
het expansiekomitee van 19 februari
1971, tijdens dewelke wij ons even
eens in aanwezigheid van de staatsse-
krctans voor Vlaamse Streekekono-
mic Luc Dhoore bezinden over de lo
kale toestand, alle ontwikkelings
plannen en verdienstelijke akties ten
spijt, niet geringer op geworden,
nc Gezien wij te Aalst geen zwartkijkers
zijn, konden w:j in 1972 akkoord gaan
met de heer staatssekretaris wanneer
deze verklaarde dat de toestand alhier
niet dramatisch was: de heer staatsse-
'9j krctans wees er immers bij die gele
genheid op dat het gemiddeld inko-
lei men in de streek toch 85% van het
Dpi rijksgemiddelde haalde. Als realisten
hebben wij er toen echter voor onszelf
de bedenking aan vastgeknoopt dat dit
cijfer zeker geen reden was om bij te
jubelen: immers, dit betekent in con-
creto dat onze mensen het gemiddeld
met 15% minder inkomen moeten stel-
LJ len dan de doorsnee Belg. In een tijd
van hollende inflatie is juist deze 15%
determinerend vooreen bevolking om
deel te hebben aan de moderne wel
vaart.
Op vandaag is aan de welvaartspositic
van de doorsnee Aalstenaar (in ruime
zin dan) nauwelijks iets veranderd: de
mensen van onze streek hebben nog
steeds in ruim onvoldoende mate deel
aan de nationale welvaart. Meer nog
dan vroeger moeten onze mensen bui
len hun arrondissement hun brood
gaan verdienen; met een licht gestegen
aktieve bevolking van om en bij de
10.000 eenheden is de pendel van
1961 tot 1970 gestegen met maarliefst
5.800 eenheden, zodat het trieste re-
kord van meer dan 41.000 eenheden
werd bereikt! De objektieven van het
ontwikkelingsplan voor het gewest
Aalst, waarvan in 1972 zoveel weid
verwacht, werden niet gerealiseerd:
de vooropgestelde 2.000 nieuwe ar
beidsplaatsen per jaar, later gebracht
op 3.000 eenheden, werden op verre
na niet gehaald! Hc, aantal te krcërcn
nieuwe arbeidsplaatsen binnen het
jp toepassingsveld van de expansiewet
ten bedroeg in 1972 voor het arrondis
sement Aalst amper 922; in 1973 liep
dit op tot 1265 om tijdens dé eerste 6
gf maanden van 1974 te dalen tot het
Ali absolute minimum van 238 eenheden
3e Wanneer wij daarbij de woorden van
oud-minister Vlerick indachtig zijn,
namelijk «dat de aangekondigde
vooruitzichten inzake personeelsbe
zetting niet steeds verwezenlijkt wor
den» menen wij reden tot klagen te
hebben. Deze betreurenswaardige
vaststellingen, alsmede de weinig
rooskleurige vooruitzichten inzake
tewerkstelling in het algemeen, is het
uitgangspunt voor deze aktie. Dit is de
reden waarom wij ons nader willen
bezinnen over de problematiek van
onze streek en waarom wij vastbeslo
ten zijn met alle mogelijke middelen
hierin verandering na te streven. Het
verheugt ons dan ook ten zeerste dat
wij voor onze aktie een basis vinden in
de jongste regeringsverklaring van 30
april 1974, waarin wordt gesteld «dat
een absolute voorrang moet verleend
worden aan een reeks akties in ver
band met het verwezenlijken van een
volledige, betere en regionaal even
wichtige gespreide tewerkstelling» en
in de bijlage bij diezelfde regerings
verklaring. waarin wij verder lezen
dat. en ik citeer: «het investeringsbe
leid zal gericht zijn op de gebieden die
de grootste ekonomische moeilijkhe
den ondervinden op het vlak van
werkgelegenheid of van het regionaal
inkomen- Onze aktie ligt tevens in de
lijn van het Europees regionaal beleid:
in het voorwoord van het Verdrag van
Rome lezen wij immers dat één van de
doelstellingen van de E.G. is: het
verminderen van het verschil in le
vensstandaard tussen de gebieden on
derling en de ekonomische achter
stand van de minder begunstigde ge
bieden
KENMERKEN VAN DE
SOCIAAL-EKONOMISCHE
PROBLEMATIEK VAN HET
GEWEST AALST:
PROBLEEMSTELLING
Over de problematiek van onze streek
kunnen wij kort zijn; hij werd immers
reeds meermaals grondig geanaly
seerd.
Deze problematiek centreert zich
hoofdzakelijk rond enkele strukturele
tekorten: onvoldoende werkgelegen
heid in eigen streek; nog een te sterke
mono-struktuur; totaal gebrek aan
grote ondernemingen; nog steeds on
voldoende uitgebouwde infrastruk-
tuur, onvoldoende kollektieve voor
zieningen.
Hieruit vloeien alle andere problemen
voort, we denken hier meer bepaald
aan de sterke pendelbeweging, hoge
werkloosheid en steeds opnieuw drei
gende werkloosheid tengevolge van
de grote kwetsbaarheid van de pende
laars (inherent aan de rol van arbeids-
reservoir), uitwijking van onze intel-
ligentia, laag inkomenspeil, benade
ling van onze plaatselijke midden
stand tengevolge van de afschuiming
van de koopkracht van onze pende
lende beroepsbevolking elders ten
lande, vervreemding van onze pende
lende bevolking van het sociaal en kul-
tureel icvol m „nze streek.
Gaan wij nu even nader in op de voor
naamste problemen, dan dienen wij
vooreerst te wijzen op het belangrijk
kwantitatief tekort aan werkgelegen
heid Hoofd-indicator hiervoor is het
werkgelegenheidskoëfficiënt (aantal
arbeidsplaatsen in de streek vergele
ken met de aktieve bevolking in de
streek): met een werkgelegenheids
koëfficiënt van amper 63% halen wij
op twee arrondissementen na het
trieste nationaal rekord van de ge
ringste werkgelegenheid: dit betekent
dat er op federe 100 werknemers uit
het Aalsterse 37 buiten het arrondis
sement werk moeten roeken. Knopen
wij daaraan het rekoidpendelcijfer van
41.387 eenheden vast, dan hebben wij
een volledig beeld van de. deficiënte
werkgelegenheidssituatie in ons ar
rondissement. Erger nog dan deze
momentopname is de vaststelling dat
deze toestand het jongste decennium
alleen maar verergerd is! Het enig po
sitief aspekt aan dit alles is het verheu
gende feit dat de sociaal onverant
woorde lange afstandspendel (3 uuren
meer verplaatsing per dag) in belang
rijke mate is teruggedrongen! Niette
min dienen nog steeds meer dan
20.000 werknemers uit het Aalsterse
zich meer dan 30 km. en meer dan
17.000 zich meer dan 2 uur (ong.
4.000 meer dan 3 uur) te verplaatsen
om hun werk te bereiken.
In zijn hogergeciteerd antwoord op
een interpellatie van volksvertegen
woordiger W. Vemimmen moest mi
nister Vlerick dan ook toegeven dat
het Aalsterse in grote mate een slaap-
gewest of arbeidsreservaat blijft ten
bate van de Brusselse agglomeratie.
En de minister vervolgde letterlijk:
«Erger nog is het feit dat deze pendel
die wij aanklagen, dit regionaal on
evenwicht, in een zekere zin door de
regering gesubsidieerd wordt, vermits
hij mogelijk is dankzij zeer goedkope
werkliedenabonnementen, die mede
oorzaak zijn van het deficiet van de
Belgische spoorwegen dat door de
staat wordt gedragen» (ter informatie
kunnen wij hier aan toevoegen dat
volgens een recente berekening van de
NMBS deze pendel aan de Belgische
spoorwegen 600 miljoen frank kost).
Deze pendel kost echter niet alleen
enorm veel geld aan de gemeenschap,
maar wordt tevens door de betrokke
nen doorgaans niet gewenst! (de resul
taten van een recente studie door het
expansiekomitee ondernomen bij
onze pendelaars toont aan dat 75%
onder hen zelfs 82% van de jonge
pendelaars liever in eigen streek zou
werken: zij werden immers principieel
bereid gevonden werk te aanvaarden
in eigen streek zo hen dat zou worden
aangeboden). Tenminste zouden wij
er moeten in slagen de nieuwe genera
ties afgestudeerden ter plaatse werk
aan te bieden, zodat ook zij de pendel-
stroom niet moeten gaan vervoegen.
Onze ekonomische struktuur is bo
vendien nog te sterk monogericht (tex
tiel en kleding) en er is een totaal ge
brek aan grote ondernemingen. Het
De Backer eveneens een briefje
ontvangen van Bert Van Hoorick:
Ik stuur U ingesloten het volledig
programma van de BSP, huis aan
huis verspreid door de post,
waarin wij wel degelijk steun aan
een huisdierenasiel hebben voor
zien (zie blz. 1 rechts).
De dierenvrienden mogen wel de
gelijk op de BSP rekenen.
Maar bij deze vage kiesbeloften
bleef het. Een ander facet kwam
echter reeds duidelijk naar voor,
ert dat was de verwarring die er
was en die er nu nog is tussen
beide verenigingen. Door vele
mensen worden zij onder een
noemer geplaatst terwijl het twee
zelfstandige verenigingen zijn die
zo weinig mogelijk met elkaar wil
len te maken hebben.
Als illustratie een brief daterende
van 29 december 1976 die door
volksvertegenwoordiger L.
D'haeseleer géschreven werd aan
Fr. De Backer als antwoord op een
brief van 22 december en waarin
nogmaals werd aangedrongen op
een asiel en tevens gevraagd werd
of de hr. D'haeseleer wou be-
schermlid worden van de vereni
ging.
«Graag antwoord ik op de mij ge
stelde vragen:
ik vemam van derden op een
niet-officiële wijze dat door de
vereniging St. Hubertus een ge
bouw in huur werd genomen van
een privé-persoon dienstig tot een
dierenasiel. Hel gaat hier om een
privée-initiatief.
er werd mij gevraagd of ik als
beschermlid van de vereniging
wou fungeren.
Mijn antwoord was positief en ik
betaalde mijn bijdrage.
Mag ik tenslotte uw bijzondere
aandacht vestigen op het feit dat ik
dus geen enkele diskriminatie en
noch minder welke vereniging ook
heb benadeligd. Trouwens ik ben
nog niet in funktie getreden en na
11.1977 zal ik ook niet aan dis
kriminatie doen.
Ik zal niettemin een onderscheid
weten te maken tussen verenigin
gen en personen die het ernstig of
minder enrstig opnemen met het
doel die ze zich hebben gesteld».
Op 21 januari 1977 werd van de
dienst Huisvesting, leefmilieu en
grondbeleid der stad Aalst een
schrijven gericht naar de v.z.w
Dierenbescherming van Aalst:
«Mijne heren.
Wij hebben uw vraag tot het in
bruikleen of huur krijgen van een
stadseigendom ernstig onderzocht
en zijn tot de bevinding gekomen
dat het werkelijk onmogelijk is om
U één of ander gebouw, dat dien
stig zou kunnen zijn als dierena
siel, toe te vertrouwen.
Zoals wij hebben vernomen, ho
pen wij dat het terrein dat U door
de heer Breckpot werd ter be
schikking gesteld, aan uw meest
direkte verlangens zal kunnen
voldoen.
Gelieve er voldoende rekening
mede te houden dat het in gebruik
nemen van een gebouw, dienstig
als dierenasiel, onderworpen is
aan de bepalingen opgelegd in het
Algemeen Reglement op Arbeids
bescherming en dienvolgens een
voorafgaande vergunning van
wege het schepencollege vereist
is.
Namens het College, stadssecreta
ris Chr. Willems en burgemeester
L. D'haeseleer.
Aangezien men niet meer moest
rekenen op stadshulp ging de vzw
Groot-Aalst het eveneens zoeken
in privé-initiatiefZo werd o.a.
een aanvraag gedaan om het leeg
staande domein De Vis te Erem-
bodegem te kunnen huren. Het
antwoord was echter klaar en dui-
Xv
Aan de stallingen is men volop aan het werk om er nette hokken van te maken (SJ)
Deze nog niet zo oude hoeve. Kortenbos Iop de grens Erembodegem-Hekelgem. wordt het dierenasiel van de
VZW Dierenbescherming Groot-Aalst (SJ)
delijk: «Ik wil mijn domein niet
verhuren, en ZEKER NIET aan
een dierenbescherming».
Momenteel is het echter zover.
Men heeft een geschikte hoeve
gevonden op de grens van Erem-
bodegem met Hekelgem, Korten
bos nr. 1.
Vanaf 1 juli ek. zal daar het asiel
van de vzw Groot-Aalst geopend
worden, 's Avonds en in de week
ends wordt daar voor het ogen
blik door een acht man druk ge
werkt om alles in orde te brengen.
Voorzien wordt in 50 hokken
waarin de dieren zullen onderge
bracht worden. Verder is cr dc nu
nog overwoekerde boomgaard die
zal afgemaaid worden en afge
spannen. Deze ruimte is uitste
kend geschikt als loopruimte voor
dc in het asiel ondergebrachte die
ren.
De bedoeling is dolende dieren
een onderdak te verschaffen. Tij
dens het jaar zal eveneens logies
verstrekt worden aan kostgangers
wiens baasje op verlof is. Dit
tegen de demokratische prijs van
100 F. per dag.
Mensen die vanaf I juli hun huis
dier kwijt willen kunnen zich rich
ten tot het bureel, Moorselbaan
196 te Aalst. Mensen die een huis
dier willen adopteren doen er best
aan een uitstapje te maken naar het
eerste huis van Hekelgem, Kor
tenbos nr. Iwaar ze het gewenste
huisdier kunnen uitkiezen. Indien
zij menen niet te moeten kiezen
kunnen zij zich voor adoptie even
eens wenden tot het bureel op de
Moorselbaan.
GELD
Voor het onderhoud van en de ver
zorging in het asiel zal de eigenaar
van de hoeve instaan. Momenteel
is het grote probleem van de vzw
Dierenbescherming van Groot-
Aalst echter: GELD.
Het inrichten van het asiel vraagt
veel geld. Mensen die deze ver
eniging willen helpen kunnen al
tijd een gift storten op rekening
439-4122069-50 met vermelding
«Gift dierenasiel Groot Aalst».
Voor het onderhoud en de verzor
ging rekent men verder nog op de
gelden afkomstig van logies en
adopties. Waarschijnlijk zal men
150 F vragen voor het adopteren
van een hond.
DISKRIMINATIE
Voor de vzw Dierenbescherming
Groot-Aalst is het lang een doom
in het oog geweest dat het Stede
lijk Dierenasiel Sint Hubertus over
een eigen asiel beschikte. Hieraan
is momenteel een eind gekomen.
Eveeneens een doom in het oog is
de benaming «Stedelijk»', een be
naming die nog voor meer verwar
ring zorgt. Oningewijden veron
derstellen maar al te dikwijls dat
het hem hier om een stedelijk in
itiatief gaat. Niets is minder waar.
Uit de brieven blijkt het. Een paar
maal wordt gezinspeeld op het
asiel Sint Hubertus en wordt erop
gewezen dat het hem om een
privé-initiatief gaat. Hierbij kun
nen wij ons de vraag stellen hoever
het niet-diskriminatievermogen
van burgemeester D'haeseleer,
aangehaald in de brief van 29 de
cember 1976. gaat. Tot op heden
werd er tegen het dragen van deze
naam nog niets ondernomen. Wel
zijn er de geruchten dat de juridi
sche dienst van de stad Aalst mo
menteel aan een procedure zou
werken tegen 't «Stedelijk dieren
asiel Sint-Hubertus». Bij het ter
perse gaan hadden wij daarvan
nog geen bevestiging. De proce
dure kan in elk geval nog niet
officieel gestart zijn aangezien zij
nog niet werd voorgelegd op het
schepenkollege, iets wat ons door
een paar schepenen bevestigd
werd.
S.J.
ontwikkelingsplan voor het Aalsterse
wees dan ook terecht op de behoefte
van rekonversie voor onze streek. Tot
op heden is deze rekonversie echter
totaal onvoldoende, en wel om twee
redenen: a. waar het vooral middel
grote ondernemingen waren die hun
deuren sloten (denken we maar aan de
sluitingen van L'Eolienne, La Cou
verture. de Cottinière d'Erembode-
gem, de Filature Impériale, La Geor
gië, Roos-Geerinckx De Naeyer,
de Filature du Canal, e.d. waardoor
meer dan 3.000 betrekkingen teloor
gingen), kregen wij hiervoor voorna
melijk kleine ondernemingen in de
plaats. Ter illustratie kan hier vermeld
worden dat van de 35 ondernemingen
die zich per mei 1974 op het industrie
terrein Erembodegem III bevonden er
22 minder dan 50 werknemers in
dienst hadden, 8 tussen de 51 en 100,
5 tussen de 101 en 250 en geen enkel
méér dan 250 werknemers! En had
minister Vlerick niet verklaard dat
Erembodegem III juist wend aange
legd om te Aalst een grote stuwende
onderneming, in een andere sektor
dan de textiel, te kunnen vestigen?
Jammer genoeg diende minister Vle
rick bij diezelfde gelegenheid reeds te
betreuren «dat een bepaalde grote bui
tenlandse onderneming zich daar niet
gevestigd heeft».
Wij zouden er kunnen aan toevoegen
dat hoofdzakelijk tengevolge van een
gebrek aan samenwerking tussen de
lokale bevoegde instanties recentelijk
andermaal de kans werd verkeken om
een grote binnenlandse onderneming
in ons arrondissement te krijgen. Wij
zouden er hier wilien op wijzen dat,
hoe valabel de aanwinst van kleine
ondernemingen voor onze streek ook
is. deze laatste noch in staat zijn om de
ekonomische achteruitgang van de
streek op te vangen, noch om het ver
trouwen in het lokale bedrijfsleven te
herstellen, laat staan te verstevigen
Ter informatie willen wij hier signale
ren dat ons arrondissement per 1972
volgens de R.M .Z -statistieken amper
6 ondernemingen telde die tussen de
500 en 1.000 werknemers tewerkstel
den (dit is 1,5 van hei totaal aantal
ondernemingen) en geen enkele on
derneming van meer dan 1.000 werk
nemers: voor het njk bedragen deze
cijfers respektievelijk 361 (500
1.000 werknemers) en 235 (1.000
werknemers en meer) hetzij samen 3%
van het totaal aantal ondernemingen.
Wat het aantal tewerkgestelden in de
middelgrote en grote ondernemingen
betreft, vinden wij in het arrondisse
ment Aalst 8% van de werknemers in
bedrijven tussen de 500 en 1.000
werknemers: voor het rijk bedraagt dit
percentage 28%.
b. Een tweede punt betreft de nog
steeds te sterk monogerichte struktuur
van onze ekonomic. De opening van
nieuwe bedrijven en de uitbreiding
van bestaande vestigingen, behorende
tot andere dan de klassieke sektoren,
die dankzij het ondernemersschap en
het doorzettingsvermogen van dyna
mische patroons en andere verant
woordelijke mensen konden gereali
seerd worden, hebben niet kunnen
verhinderen dat in 1972 nog steeds
bijna 30% van het aantal arbeidsplaat
sen in onze streek zich in de textiel- of
kledingssektor situeerde. Met dit do
minerend overwicht van textiel- en
kledingnijverheid blijft de tewerkstel
ling in onze streek zeerkwetsbaar (wat
1974 andermaal bewees) en is de di-
versifikatic van onze lokale ekonomie
nog verre van afgerond.
DE AANPAK VAN ONZE
STREEKPROBLEMATIEK
Voor de aanpak van onze streekpro-
blematiek bestaan geen wondermidde
len: geen enkele maatregel is op zich
zelf voldoende om het getij in gunstige
zin te doen keren. Al evenmin kan
éénmanswerk hier slagen. Alleen een
eensgezinde en globale aanpak, zowel
op lokaal, regionaal als nationaal
vlak, waarbij alle kleingeestige per
soonlijke rivaliteiten en partij
politieke berekeningen ondergeschikt
worden gemaakt aan het streekbelang
kan borg staan vooreen suksesrijk re
sultaat. Alle politieke macht die in het
arrondissement aanwezig is, dient
hierbij eendrachtig gemobiliseerd en
in dezelfde richting aangewend. O.i.
zouden in het raam van een globaal
aktieprogramma (o.a.) volgende ak-
tiepunten dienen te fungeren:
herziening van vigerende regio
nale ekonomische politiek in de
richting van een meer planmatig
en op industriële decentralisatie
afgestemd beleid, zodat de over
verhitting in de natuurlijke
groei-ool afgekoeld wordt en de
werkelijke probleemgebieden,
o.a. het Aalsterse, hun achter
stand kunnen inlopen;
het in dit kader ten uitvoer leggen
van de in de regeringsverklaring
voorziene maatregelen i.v.m. bet
overheidsinitiatief, o.a. ten bate
van het Aalsterse;
het voorbehouden van de nodige
ruimten op onze industrieter
reinen voorde vestiging van grote
ondernemingen en van research-
firma's; hierbij aansluitend een
aktieve promotiepolitiek teneinde
dergelijke ondernemingen naar
ons arrondissement te krijgen;
een werkelijke administratieve
decentralisatie en dekoncentratie
ten bate van de ekonomische pro
bleemgebieden;
de verplichte vestiging van de
maatschappelijke zetel van on
dernemingen bij de exploitatieze
tel;
het tot stand brengen van krachtige
nieuwe gemeentelijke entiteiten
binnen ons arrondissement door
een vooruitstrevende fusie-
politiek en het uitdunnen van de
administratieve pyramide;
een volwaardige infrastniktuur
voor ons arrondissement, waarbij
vooral het zuiden van het arron
dissement uit zijn isolatie dient
gehaald.