ER WAS EENMAAL
16 - 26-8-77 - De Voorpost
Als er te Aalst ooit een «notoire» familie heeft geresideerd dan )s dit onmis
kenbaar de familie De Vis geweest. Het is zeker niet onze bedoeling om onze
Aalsterse aristakratische «Kinderen van ons Volk» met mekaar te vergelijken
of aan mekaar af te wegen. Als ene of andere dezer zeer bijzondere en
merkwaardige loten van ons aller gemeenschappelijke stam er de mening op
nahouden al of niet meer of minder in hun weledele mars te hebben dan
konden wij ons hierbij wijselijk op de vlakte. Het zal echter voor de meeste
Aalstenaars geen geheim zijn dat het onderlinge stille gevecht om wie de
grootste, de belangrijkste, de nobelste, de invloedrijkste, enz.... zou zijn
ononderbroken aan de gang was en misschien nog is.
DE
derijen, die nu onbeheerd ach
terblijven en doelloos verkom
meren. De grootouderlijke wo
ning van «onze» Aalsterse fa
milie De Vis staat nog steeds te
Moorsel, aan de Nieuwstraat.
Ook hun laatste rustplaats, de
familiegrafkelder, bevindt zich
te Moorsel, op de gemeente
lijke begraafplaats. De eens zó
majestueuse patriciërswoning
staat ten prooi van de elemen
ten tot een bouwval herleid. De
grafkelder bleef echter als «ul
tieme verblijfplaats» bewaard
om de familie terug te vereni
gen in de Moorselse ouderlijke
grond waar zij ooit zijn uit
voortgekomen. Voor zover wij
hebben kunnen nagaan telde
het gezin van Pieter-Paul De
Vis te Moorsel, zes kinderen,
drie zonen en drie dochters:
Charles, Louis, Alphonse, Jea-
nette, Eugenie en Justine. Van
deze zes kinderen zijn alleen
de zonen Charles en Louis ge
huwd. Louis De Vis bleef te
Moorsel en zijn rechtstreekse
afstammelingen wonen er nog
steeds. Charles zou de gele
genheid krijgen om te studeren
en zich later als notaris te
Aalst vestigen. De eigenlijke
uitbouwer van het fortuin De
Vis was dus deze notaris Char
les De Vis, die zou huwen met
een 19-jarige enige dochter
van de eveneens zeer begoede
familie De Cock uit Aalst. Deze
familie De Cock woonde aan de
oude baan naar Dendermonde
vlak tegen Herdersem. De ver
vallen restanten van 't indruk
wekkend erf, waar ooit eens
de wieg stond van de moeder
der kinderen De Vis, zijn nog
steeds te zien maar biedt nu
een troosteloze aanblik. Naar
wordt gezegd zou het huwelijk
van Charles De Vis met deze.
jonge énige dochter door bei
der ouders zijn opgezet om al
dus de eigendommen van de
twee families te verenigingen.
In dit opzet zijn zij alleszins ge
slaagd destijds en door het on
gehuwd blijven van de drie zus
ters en een broer van Charles
De Vis kwam de helft van het
familievermogen in zijn bezit
om dan, samengevoegd' met
het erfgoed van zijn echtgeno
te, de basis te worden van
waaruit de latere vermogen-
aangroei is kunnen gebeuren.
Het is deze Charles De Vis, en
voornamelijk zijn kinderen, die
te Aalst geschiedenis hebben
gemaakt en er bij leven reeds
legertde zouden worden. Be
roemd, berucht of roemrucht,
deze familie drukte alleszins op
een markante wijze zijn stem
pel op de Aalsterse samenle
ving van vóór en nè de jongste
eeuwwisseling, tot door de
tweede wereldoorlog alle oude
waarden voorgoed van hun
grondvesten werden gehaald,
oude waarden waaraan reeds
na de eerste wereldoorlog
duchtig was geschud. Wie zich
niet kan aanpassen aan de
evolutie der dingen is gedoemd
om eenzaam te blijven of om
onder te qaan of in dezelfde
volgorde achtereenvolgens bei
de. Het is duidelijk dat de kin
deren De Vis zodanig geïso
leerd raakten van wat zich ron
dom hen voltrok en een der
mate gebrek aan enige zin voor
realiteit bleken te hebben dat
van enige aanpassing aan
nieuwe situaties onmogelijk
sprake kon zijn. Hierdoor en
hiermede was hun lot bezegeld
en kozen zij, onbewust of on
derbewust misschien, voor de
totale ondergang. Maar eerst
was er de de opgang ge
weest...
NOTARIS TE AALST
De eerste De Vis die wij dus als
Aalstenaar kunnen beschou
wen was dus Charles De Vis
die wij te Aalst terugvinden als
notaris op het einde van de 19e
eeuw en het begin van de 20e
eeuw. Inmiddels gehuwd
slaagde hij erin om, vóór de
neus van de familie Moeyer-
soen, het Kasteel Ten Berg en
een groot gedeelte van de om
liggende gronden aan te ko
pen. De familie Moeyersoen
kon toen niet anders dan zich
tevreden stellen met de «Villa»
en de overige gronden van dit
uitgestrekte goed. Hierdoor
werd de familie De Vis ineens
Kasteelbewoners terwijl de fa
milie Moeyersoen «slechts»
villa-bewoners waren. Dit zou
de oorsprong zijn geweest van
de «eeuwige» vete welke tus
sen beide families bestond.
Midden in de zó omstreden in
dustriële opgang vah de aloude
Keizerlijke Stede was Charles
De Vis dus als notaris, onge
twijfeld 'n man van hoog aan
zien en moet hij zich een benij
denswaardige plaats hebben
weten te verwerven tussen de
oude- en nieuwe aristokraten.
Sedertdien zou de naam De Vis
iets betekenen te Aalst, al
zorgden de Kinderen van nota
ris Charles De Vis er spoedig
voor dat hun naam veeleer
weerklank zou krijgen door hun
eigenaardige en zonderlinge
gedragingen dan door hun rea
lisaties hetzij op individueel,
professioneel of maatschappe
lijk vlak. Zoals dat nu eenmaal
het geval blijkt te zijn, nu en ook
in die jaren, is een notariaat zo
iets als een definitief verworven
familiebezit. Het was dus van
zelfsprekend dat het notariaat
De Vis zou overgaan naar een
der mannelijke nazaten. De
meeste oudere Aalstenaars
hebben het dus over Albert De
Vis, de zoon van Charles, als
ze het over «de notaris» heb
ben. Dit notariaat was dus,
zoals reeds gezegd, gevestigd
aan de Molenstraat en de oude
notariswoning staat daar van
daag de dag, midden het kla
tergoud van deze moderne
winkelstraat, als trieste getuige
uit een andere tijd te vervallen.
Op de brede ingangspoort, die
tevens inrijpoort was voor de
met paarden bespannen rijtui
gen, zit nog de koperen naam
plaat vast met de naam «Alb.
De Vis» erop en daaronder het
woord, het beroep, de titel, de
status «Advocaat». Zoals trou
wens al de andere gebouwen
eigendommen van de familie
De Vis is dit 19e eeuwse he
renhuis geheel aan zijn lot over
gelaten en is de totale aftake
ling niet meer veraf. In het be
gin zou dit notariaat, ook na het
overlijden van Charles De Vis,
een gemeenschappelijke fami
liale aangelegenheid zijn. Be-
fhalve Leon De Vis -«den boer»
en Marie De Vis -«de zotte»,
zouden zowel Albert-«de nota
ris», Joseph -«den advocaat»
als de beide jongere zusters
Madeleine en Irma met en bij
het administratieve beheer der
goederen betrokken zijn. Later
zou een zekere onenigheid
ontstaan waardoor de advo
caat Joseph De Vis min of meer
zijn eigen weg zou gaan, of
trachten te gaan. Uiteindelijk is
ook voor hem de druk van de
familie groot genoeg gebleken
om zijn tijdelijke eigengereid
heid op te geven al is dit niet
rimpelloos gebeurt, evenmin
als dit voordien reeds voor Ma
rie De Vis -«de zotte» het geval
was geweest. De ooit gedane
onderlinge belofte het familie
bezit onverdeeld te behouden
is de oorzaak geweest van veel
individueel menselijk leed en
van zodanige geestelijke
spanningen dat het inderdaad
niet verwonderlijk was dat de
kinderen De Vis, op zijn zachtst
gezegd, naar buitenuit als een
«eigenaardige» familie over
kwamen. Hierop zullen wij
hierna nog even terugkomen.
DE KINDEREN «DE VIS»
Het echtpaar Charles De Vis -
De Cock kreeg acht kinderen,
vier zonen en vier dochters.
Achtereenvolgens waren dit
Leon, Albert, Joseph (1888),
Oscar, Marie (1885), Made
leine (1891), Marguerite
(1897) en Irma (1902). Oscar
De Vis sneuvelde op vrij jeug
dige leeftijd in de eerste werel-.
jfoorlog. Als aandenken aan
deze kleinzoon werd door Pie-
ter De Vis te Moorsel het mo
nument opgericht voor de ge
vallenen uit de 1e wereldoor
log. Als men het vroeger te
Aalst over de familie De Vis had
dan ging het vooral over de ze
ven kinderen van notaris Char
les De Vis. Of de gewone Aal
stenaar, die gretig allerhande
verhalen over deze familie
doorvertelde, de namen van
deze zeven kinderen De Vis
heeft gekend is weinig waar
schijnlijk. De Aalstenaars
noemden ze steeds, hetzij
naar hun maatschappelijke
rang: «de notaris» (Albert),
«den advokaat» (Joseph), «den
boer» (Leon), hetzij naar hun
eigenaardigheden, zoals «den
zotte» (Marie). De ander doch
ters De Vis schijnen nauwelijks
enige stof voor gèroddel of ver
haaltjes te hebben opgeleverd
want nergens vinden wij terug
Deze wedijver tekende zich af
in haast alle geleren van het
maatschappij-mechanisme en
op haast elk niveau van de
menselijke lief- en gevoelswe
reld. Of het nu ging om de naam
Liénard, de Bethune, Camu,
Moeyersoen, e.a., ofwel De
Vis, of wat ook datgene mocht
zijn wat hun onder een ge
meenschappelijke noemer
plaatste, toch moest noodzake
lijkerwijze de eigen naam op
één of andere wijze met meer
glorie schitteren aan het firma
ment der gevestigde waarden
dan alle andere namen samen.
Zo mogen wij o.a. met grote ze
kerheid aannemen dat de fami
lie De Vis wellicht de meest
vermogende familie was van al
len en zeker het grootste aantal
eigendommen en bezittingen
had vergaard. Nu nog laat de
haast 90-jarige Leon De Vis,
als enige nog levende der kin
deren De Vis, zich op smalende
wijze uit over de familie Mo
eyersoen als zou dit alles bij
mekaar maar een familie van
armoezaaiers zijn. Bij deze uit
spraak komt den meteen de
«eeuwige» vete tussen beide
families weer eens om het
hoekje kijken, maar hierover
hebben wij het later nog. Van
deze vroegere grootheid blij
ven zowel nog het duizeling
wekkende vermogen als de
onmetelijke eigendommen,
gronden, landerijen en bezit
tingen vandaag de dag nog ge
tuigen maar van enige schitte
ring is reeds lang niets meer te
merken. Grootheid en verval! In
hun ijver om het ganse familie
bezit in zijn geheel te behou
den, dit werd ooit in een onder
linge overeenkomst bij testa
ment vastgelegd, hebben de
kinderen De Vis de kar vóór de
wagen gespannen. Bewust of
onbewust tekenden zij hier
mede hun eigen ondergang en
stelden als het ware de overlij
densakte op van de naam De
Vis. Zonder afstammelingen
althans geen officiële zal
straks de naam De Vis voor
goed worden bijgezet om al
leen nog verder de legende in
te gaan. Nog leeft «den boer»,
de oudste der kinderen, Leon
De Vis, wereldvreemd, zonder
enig modern komfort, armoedig
haast in alles behalve benij
denswaardige omstandighe
den, teruggetrokkn in 'n twee
tal kamers van het eens zó in
drukwekkend en nu verkrot
tend Kasteel Ten Berg aan de
Beukendreef. Voor hem zor
gen, zo goed en zo kwaad dit
nog mogelijk is en voor zóver
hiervan enige echte verzorging
nog sprake kan zijn, de niet
meer zó jonge en zelf moeilijk
te been zijnde huishoudster
samen met een keukenhulp. Af
en toe wordt voor het zwaar
dere werk beroep gedaan op
de broer van de huishoudster
en op een der vele «pachters»
die niet zó heel ver uit de buurt
woont. Van enig echt beheer
van de goederen is reeds se
dert tientallen jaren in het ge
heel niets meer te merken.
Voor wat de gewone dagelijkse
en noodzakelijke dingen aan
gaat hebben de huishoudsters
en de andere helpers zowat de
vrije hand. Overal od het
grondgebied van de stad Aalst,
zowel als in de direkt omlig
gende gemeenten als in verder
of liggende gemeenten tot in
het buitenland toe, wordt men
gekonfronteerd met de totale
teloorgang van het familiebezit
De Vis. Verwilderde terreinen,
verlaten en in puin vallende ge
bouwen zijn de tastbare trieste
getuigen van een zich stilaan
voltrekkend proces van zelf
vernietiging. Als straks ook de
laatste der kinderen De Vis niet
meer zal zijn stelt zich de vraag:
wat met deze zó zeer verkom
merde en geschonden nala
tenschap.
MOLENAARS TE MELDERT
De voorouders van de Aals
terse familie De Vis waren af
komstig uit de streek die men
nu «de Falluintjes» pleegt te
noemen. In de gemeente Mel-
dert vindt men trouwens de
naam De Vis terug op het einde
van de jaren 1700. Zowel de
«stenen» als de «houten» mo
len was in bezit van deze Mel-
dertse stamvaders van onze
Aalsterse familie De Vis. Het
gaat hier over de watermolen -
(de mooie molen) aan de vijver
en de windmolen aan de
tweesprong naar Moorsel en
Meldert, de landelijke gemeente, waar in de schaduw van deze kerktoren
ook de voorvaderen van de Kinderen De Vis hebben geleefd.
-De mooie molenaan de Meldert se vijver, ooit watermolen
Ajfligemse abdij en nadien in bezit van de familie De Vis.
De ouderlijke woning, nu in vervallen staal, van de Moorselse tak van de
familie De Vis.
Het molenaarshuis 1882) van ■Smoiljers», onderdeel van de windmo
len te Meldert die eveneens aan de familie De Vis toebehoorde. De molen
zelf is verdwenen.
Het monument te Moorsél, door de familie De Vis opgericht als aanden
ken aan de gesneuvelde kleinzoon Oscar De Vis (eerste wereldoorlóg)
Baardegem. Deze laatste was
nog het bezit van burgemees
ter Arthur De Vis van Meldert.
Tot met de tweede wereldoor
log waren de restanten van de
molen nog te zien, nu blijft al
leen het molenaarshuis nog
over. Gans deze molenaarsei
gendom de mensen te Mel
dert hebben het over «Moil-
jers»werd door Jozefa De
Vis, dochter van Arthur De Vis,
in verschillende delen ver
kocht. Bij de verschillende af
stammelingen van deze «Mel-
dertse Molenaars» gaat inder
daad het verhaal dat verschil
lende molens en een niet onbe
langrijke hoeveelheid gronden,
landerijen en bossen in het be
zit zouden zijn geweest van de
familie De Vis op het einde van
de 18e eeuw en het begin van
de 19e eeuw. Zoals bij vele la
ter zogenoemde groot
grondbezitters van die tijd loopt
de aanwas van hun bezittingen
merkwaardig parallel met het
opheffen der Abdij Affligem
door de Fransen in de jaren
1794-1796. Het is bekend dat
na de Franse Revolutie o.-a. de
voordien in lijfeigenschap wer
kende molenaars zeer dikwijls
in het bezit zijn gekomen van
de molens die zij voordien voor
hun «hher» uitbaatten. Dat de
meeste molens in het bezit wa
ren van abdijen is ook genoeg
zaam bekend en wij kunnen
dus voor de familie De Vis ge
redelijk aannemen dat er wel
hier en daar enkele vroegere
bezittingen der Affligemse Ab
dij in hun bezit zijn geraakt. Er
waren in die jaren trouwens
genoeg families die zich maar
al te graag ontfermden over de
talrijke verbeurd verklaarde
kerkelijke goederen en bezit
tingen. Voor zo ver wij hebben
kunnen nagaan moet de Mel-
dertse stamvader van de fami
lie De Vis dus op het einde van
de 18e eeuw aldaar gevestigd
zijn geweest als molenaar of
misschien zelfs als eigenaar
van meerdere molens. Het was
Jan-Baptist De Vis die ge
huwd was met Johanna-
Benedicta De Witte. Zijn nala
tenschap werd verdeeld onder
de vier zonen: Charles, Benoit,
Isidoor (ook nog Hubert ge
noemd) en Pieter. Charles ves
tigde zich op de Hekelgemse
stenen Boechoutmolen (de
Oude Molen) waarvan nu nog
de restanten te zien ziin. Af
stammelingen van deze unar-
les De Vis wonen nog steeds te
Hekelgem. De twee Meldertse
molens van Jan Baptist De Vis
gingen respektievelijk naarBe-
nott, die de stenen molen ver
wierf, en naar Isidoor (of Hubert)
die de houten molen betrok.
Aangezien in die jaren het bezit
van een molen de eigenaar er
van in een, zowel maatschap
pelijk als ekonomisch, zeer be
nijdenswaardige positie plaat
ste, is het niet zó verwonderlijk
als de overige eigendommen
van stamvader Jan-Baptist De
Vis, gronden en landerijen, als
tegenwaarde van een molen,
naar de vierde zoon Pieter gin
gen. Wat echter destijds relatief
minder opbracht, deze pracht-
gronden en landerijen, zou ech
ter in de loop van daaropvol
gende decennia alras de oor
sprong blijken te zijn van een
haast onuitputtelijk bron van in
komsten en de basis van een
alsmaar aangroeiend vermo
gen. De snelle bevolkingsaan-
groei gelijklopend met de in
dustriële ontwikkeling in de
19e eeuw was ongetwijfeld de
voornaamste oorzaak van de
alsmaar toenemende waarde
van gronden en bezittingen,
zowel door de stijgende vraag
naar ruimte voor huisvesting en
industriële vestiging als door de
stijgende behoeften wat de
voedselvoorziening betreft.
Diegene der zonen De Vis die
dus de gronden had geërfd,
Pieter De Vis, zat dus, aan de
vooravond van de 19e eeuwse
omwenteling, van het maat
schappijbeeld en de gelijklo
pende uitgroei der stedelijke
woongebieden, die zowel oor
zaak als gevolg waren van
deze ingrijpende veranderin
gen om zo te zeggen op rozen.
Deze Pieter De Vis, die de
grootvader was van de Aals
terse kinderen De Vis en zich te
Moorse! zou vestigen, was dus
de eigenlijke grondlegger van
het haast onmetelijke vermo
gen en van de talrijke huizen,
boerderijen gebouwen, kas
telen, gronden, bossen en lan-
Irma, Wijseph
cie p ;en
n ft scri
ker:
eeuw i;.- deel he
_<1e heerlijkheid.
Terwijl ia de 1
leke reeds pri:
De grafkelder met
Moorselse
Het ouderlijk hof van de
Oude Dendermondse sleeuw