'H
VAN HEKSEN,TOVERESSEN,KLEDDES,
JIPENESSEN, DE MAAR, DE ZWARTE HAND
EN ANDER DDIVELSDEDROED...
Sagen in het tand
tussen Schelde en Dender
v, ?feUri (,Va" B0'IS,a, °°Ms
10 - 2-9-1977 - De Voorpost
Spookboeken
M.S. was iemand die alles
kost. Als ge op straat passeerde
en hij stond in het deurgat en ge
stond hem niet aan. dan kost hij u
doen blijven stilstaan; zolang als
hij maar wilde, en als hij zei «Ga
nu maar voort»dan kost ge ver
der. Maar M. had veel boeken en
die lagen op een kamerken waar
niemand binnen mocht en van
daar kost hij dat allemaal.
(Baeyens A., Ottergem, 67
jaar).
Mijn moeder ging veel bij
M.S. Ze was daar ne keer en hij
zei haar dat ze moest een boek
halen dat op zijn bedde lag. Mijn
moeder ging op de kamer, maar
dat bedde lag vol boeken en ze
kwam hem vragen welk boek dat
hij moest hebben. «Oh, 't is alge
lijk hetzelfde», zei hij. Mijn
moeder gaf hem een boek. Hij
keek er eens in en hij deed het
haar weerdragen. Mijn moeder
ging in de kamer, en op het be
dde lag geeneen boek meer. M.
moest die macht uit die boeken
geleerd hebben, maar waar hij
die boeken haalde, wist nie
mand. (De Saedeleer R., Mere,
84 j.)
Hier was ne jongen die een
boeksken gekregen had, van wie
dat weet ik niet. Daarin stonden
van alle soorten toverspreuken.
Als hij u 's avonds zei «Dans ne
keer»dan kost ge nie anders dan
dansen. Die jongen heeft nijg
(erg) ongelukkig geweest met
dat boeksken en hij wilde dat
kwijtraken want als ge dat kunt
voortgeven, dan zijt ge daarvan
af. (Baeyens A., Ottergem, 67
j)
Van D. woonde op het
baantje waar nu C. woont. Hij
heette eigenlijk R. Hij kwam al
tijd kijken als wij aan 't kaatsen
waren en hij vertelde altijd van
zijn duiven. «Ja», zei hij «Ik heb
eens een duif gepakt, ze zat op ne
wagen, ze was doodop, puur van
dust (dorst)»Daarom zeiden ze
er Van Dust tegen. Hewel die
Van Dust ging nooit naar de
kerk. Hij las altijd boeken, to
verboeken, bij zover dat hij van
de duivel bezeten was. Ze heb
ben er op den duur de paster
moeten bijhalen, want hij kost
hoegenaamd geen weg meer.
Hoe dat hij dan uitgespeeld is,
weet ik niet, maar. hij is op ne
keer verhuisd. (De Waele M.,
Vlekken, 51 j.)
Ne kameraad van mij van
Buggenhout zat op de trein naar
Dendermonde mee nen Brusse
leer. Dien Brusseleer had zijn
kind mee dat van de kwade hand
had. Hij ging ermee naar Den
dermonde bij de paters, maar
hijzelf lachte ermee. Mijne ka
meraad zei hem: «Past op, man,
ge moet daar niet mee lachen,
want die paters van Dender
monde horen dat». Als den
Brusseleer in Dendermonde toe
kwam zei de pater direkt
«Moest het niet voor dat kind
zijn, we zouden het niet doen
omdat ge mee ons gelachen hebt
op de treinDat is waar gebeurd
want den Brusseleer was in Den
dermonde blijven slapen en 's
anderendaags zat hij op dezelfde
trein van mijne kameraad en hij
heeft hem dat verteld. (Cam-
merman F., Mespelare, 72 j.)
Ons betteraven (bieten) wer
den afgebeten. Ik ging bij onze
paster V. Hij deed dat niet geern
als de mensen dat zagen. Hij zei
dat hij wel ne keer op zijnen al
leen zou gaan kijken. Hij ging
ernaartoe en ge meugt genist
zijn, 't was gedaan mee het afbij
ten. (De Vriendt G., 72 j.,Vlek-
kem)
Het brandde in Vlierzele op
een boerenhof, en ze liepen om
de paster. Hij kwam, en las rond
het vuur. Hij zei: «Dat brandt,
brand; dat niet brandt, brand
niet». En de rook ging al
draaiend de lucht in gelijk als de
varende vrouw. Maar de brand
liep toch niet verder. (De Smet
P. Vlekkem, 57 j.)
Paster V. was toch gene ge
wone mens. Hij had veel meer
macht dan een gewone mens.
Als zijne lochting (groententuin)
vol mieren zat, kost hij ze alle
maal wegjagen. (De Vriendt G.,
Vlekkem, 72 j.)
In de tijd van de Franse Re
volutie moest paster De Schoe-
sitter (hij is 103 jaar oud gewor
den) zich gaan verstoppen. Maar
ne zekeren dag kwamen de Fran
sen hem tegen en in enen keer
veranderde hij in een tronk. (De
Troetsel J., 43 j., Schoonaarde)
Diezelfde pastoor moest
eens een berechting gaan doen
op een boerenhof. Maar dat was
verraden. Ze werden nog op tijd
verwittigd, en de paster wou bui
ten al (langsde muur. Maar het
was te Iaat. De Fransen die al op
het hof waren, kwamen langs
achter in de schuur binnen. Hij
was ingesloten. Maar hij veran
derde zich in een bussel stro. (De
Troetsel J., Schoonaarde. 43 j.)
Die schaapherder van Bona
Verbeeck is binst (tijdens) ne
winternacht 't stormde wreed,
voor goed verdwenen. Ze zeg
gen dat het nen afgevallen paster
was. In zijn kamer vonden ze
zonderlinge boeken De paster is
er moeten bijkomen en die heeft
ze verbrand in den heerd. Vol
gens zijn zeggen waren dat to
verboeken. (Van Hauweipieiren
F.. Hofstade, 64 j.)
Op ne zekeren keer kwam de
paster van Lede, en op Leekou-
ter werd hij aangerand, hij moest
zijn geld afgeven. Die paster
ging zo enige passen achteruit en
zei «Ge zult hier blijven staan,
zolang ik dat wil». En dien dief
bleef stokstijf staan. Nen eind
verder kwam de paster iemand
tegen en hij zei «Mijne vriend,
zeg eens tegen den dienen die
ginder staal, dat hij nu mag weg
gaan». En toen kost dien dief
weer bewegen. (De Geyter C.,
Erpe, 66 j.)
Ne jonge gast was hier in de
kersenboom van de paster ge
kropen en was de kersen aan 't
trekken. Maar de paster had het
gezien en die gast kon uit de ker
selaar niet meer. Na een tijdje zei
de paster: «Nu meugt ge beneen
komen»En toen kost de kersen
dief beneen komen. Die paster
had meer macht dan de anderen.
(De Boeck,O., Ottergem, 69 j.)
WAARZEGSTERS EN
WAARZEGGERS.
Tot dezelfde familie van de hek
sen en tovenaars behoren de
waarzegsters en waarzeggers, de
kaartleggers en kaartlegsters. In
de volksfantasie zijn die perso
nen in staat de toekomst te «le
zen». Zij kunnen allerlei toe
komstige gebeurtenissen voor
spellen, zij beschikken over de
«zienersgave». Hun wetenschap
putten zij uit boeken of uit het
leggen van kaarten. Van die zie
nersgave kunnen zij niet verlost
worden of zij kunnen niet ster
ven indien kun kaarten of hun
boeken niet eerst verbrand wor
den. Zij zweven ook door de
lucht, zij kunnen iemand doen
verschijnen, en hebben andere
machten. Wat er dus duidelijk op
wijst dat zij dichte familie zijn
van de heksen en tovenaars. En
het ras van de waarzegsters en
waarzeggers is helemaal nog niet
uitgestorven. Kijk maar in de
kranten bij «Kleine Annonces»
onder het rubriekje «Allerlei».
Ook op foren en kermissen zijn
zij aktief. Enkele hebben zelfs
internationale faam verworven
Onze Jan en Fons N. moes
ten gaan loten. Gust, Fons N.
zijn vader, wou de waarzeggers
raadplegen. Mijn moeder wilde
daar niet van weten, ze was veel
te kristelijk daarvoor. Vader gaf
toe. Er kwamen twee waarzeg
sters uit Aalst. Zij gingen eerst
bij Fons en ze zeiden dat hij erin
zou zijn. Bij ons zeiden ze dat
onzen Jan eruit zou zijn. Mijn
moeder was geweldig kwaad
omdat zij bij ons binnen moch
ten. Als ze gingen loten viel het
uit zoals ze gezeid hadden. Een
tijdje later ging ons moeder naar
Beervelde Ginder op Vogel
zang in Lede zag ze twee vrouw
personen, wezens, geen licha
men. Mee ne keer zag mijn moe
der dat het die twee toveressen
uit Aalst waren en ze kwam zo
rap mogelijk weer naar huis.
Maar ze heeft nog lang ziek ge
legen. We zijn er nog bij de pa
ters van Affligem voor geweest.
(De Boeck O., Ottergem, 69 j.)
Van B. zijn gasten moest er
enen gaan loten. Ze gingen bij
hem thuis naar Dendermonde.
Ze kenden daar twee waarzeg
sters. Die twee kwamen naar Ot
tergem mee hun boeken en ze
zeiden dat hij erin zou loten. Dat
is ook zo gebeurd. Kort daarop
moesten Fons en Peet gaan lo
ten. Die twee kwamen weer van
Dendermonde en ze zeiden dat
Fons erin zou zijn en Peet niet.
En dat was ook zo. Die vrouwen
moesten toch mee den duivel
omgaan, anders kosten ze dat
toch niet weten. (De Gendt A.,
Ottergem, 74 j.)
Op de Bolleweg woonde er
een waarzegster. Ze werd ziek,
ze was ook al oud. Geen enkele
doktoor kost haar helpen, er
pakte niets op. Er mocht maar
een in haar huis gaan, een
vreemde gebuur. die haar daarin
hielp. Ze deden haar naar een
hospitaalze berechtten haar en
ze kost niet sterven. De wet
drukte erop om haar huis af te
zoeken. Ze vonden boeken. Ze
deden die naar 't hospitaal, en
zolang die niet verbrand waren,
kost ze niet sterven. Daar heeft
lang over geklapt geweest en ze
hebben daar nog schriften van
gemaakt.Die boeken zijnverbrand
en bij de laatste gaf ze snikken.
Ze hebben haar van het hospitaal
naar het kerkhof gedaan. Het
was een kwade, een vrouw gelijk
als een boom, een echte waar
zegster. (De Neef M., Aalst, 71
j>
Van Vlekkem ging ne keer
enen naar Herzele bij een kaart
legster. Om naar zijn geluk te
vragen en over zijn meiske.
«Hewel», zei de kaartlegster,
«uw vrouw zal het worden, maar
ze zal vroeg sterven»En dat is
ook zo gebeurd.,Van Boxstael
S.. Vlkekkem 76 j0
J.V. zag G. geern, maar ze
moest niet van hem weten. Hij
ging naar Frankrijk naar een
waarzegger. «Ik zal ze hier doen
komen» zei die waarzegger,
«maar ge moet stille staan, of
uwen nek zal gebroken worden.
En ze kwam daar voor J. zijn
ogen. Hewel zei de waarzegger»
ze zal bij u komen». En op ne
zekeren keer kwam ze bij hem en
alzo was dat toch waar wat die
waarzegger gezeid had. (Van
Boxstael S., Vlekkem, 76 j.)
E. haar moeder ging .bij een
waarzegger in Zonnegem om
naar haar geluk te vragen. En er
kwam naar haar enen vrijen uit
Zonnegem. «Hewel», zei die
waarzegger, «ge kunt drij keren
dicht bij trouwen staan, maar
mee hem zult ge toch niet trou
wen». En het heeft drij keren af
geweest en hij is er toch niet mee
getrouwd. (Van den Abeele M.
Smetlede, 79 j.)
Daar op het baantje aan de
Voystraat woonde er enen. Van
Dust noemden ze hem. Op ne
keer kwam hij naar de kerk.
Maar aan Bertens' kapelleken
kost hij niet meer voort. Paster
V. kwam erbij en hij zei hem dat
hij moest weerkeren naar huis en
zijn kaarten verbranden.
Hij ging naar huis en volbracht
dat. Hij smeet de kaarten in het
vuur, maar Pijken Heer kwam er
alonder altijd uitgevlogen. Van
Dust lag er op de grond te ker
men en te wentelen van de pijn.
Als ze ailcmaal verbrand waren,
was hij blij dat hij daarvan ver
lost was. (Neetens L., 98 j.,
Vlekkem).
TOVERBOEKEN
M.S. was iemand die alles
kost. Als ge op straat passeerde
en hij stond in het deurgat, en ge
stond hem niet aan, dan kost hij
U doen blijven stilstaan; zolang
als hij maar wilde, en als hij zei
«Ga nu maar voort», dan kost ge
verder. Maar M. had veel
boeken en die lagen op een
kamerken waar niemand binnen
mocht en vandaar kost hij dat
allemaal. (Baeyens A., Ottergem
67 jaar)
Mijn moeder ging veel bij
M.S. Ze was daar ne keer en hij
zei haar dat ze moest een boek
halen dat op zijn bedde lag.
Moeder ging op die kamer, maar
dat bedde lag vol boeken en ze
kwam hem vragen welk boek dat
hij moest hebben. «Oh, 't is
algelijk hetzelfde», zei hij. Mijn
moeder gaf hem een boek. Hij
keek er eens in en hij deed het
haar weerdragen. Mijn moeder
ging in de kamer, en op het
bedde lag geeneen boek meer.
M. moest die macht uit die
boeken geleerd hebben, maar
waar hij die boeken haalde, wist
niemand. (De Saedeleer R..
Mere, 84j.)
Hier was ne jongen die een
boekske gekregen had, van wie.
dat weet ik niet. Daarin stonden
van alle toverspreuken. Als hij 's
avonds zei «Dans ne keer», dan
kost ge nie anders dan dansen.
Die jongen heeft nijg (erg)
ongelukkig geweest met dat
boeksken en hij wilde dat
kwijtraken want als ge dat kunt
voortgeven, dan zijt ge daarvan
af. (Baeyens A.. Ottergem 67
jaar)
Van Dust woonde op het
baantje waar nu C. woont. Hij
heette eigenlijk R. Hij kwam
altijd kijken als wij aan 't
kaatsen waren en hij vertelde
altijd van zijn duiven. «Ja», zei
hij «Ik heb eens een duif gepakt,
ze zat op ne wagen, ze was
doodop, puur van dust (dorst)».
Daarom zeiden ze er Van Dust
tegen. Hewel, die Van Dust ging
nooit naar de kerk. Hij las altijd
boeken, toverboeken, bijzover
dat hij van de duivel bezeten
was. Ze hebben er op den duur
de paster moeten bijhalen, want
hij kost hoegenaamd geen weg
meer. Hoe dat hij dan uitge
speeld is weet ik niet. maar hij is
op ne keer verhuisd. (De Waele.
M. Vlekkem 51 jaar).
Ne kameraad van mij van
Buggenhout, zat op de trein
naar Dendermonde mee nen
Brusseleer. Dien Brusseleer had
zijn kind mee dat van de kwade
hand had. Hij ging ermee naar
Dendermonde bij de paters,
maar hijzelf lachte ermee. Mijne
kameraad zei hem: «Past op,
man, ge moet daar niet mee
lachen, want die paters van
Dendermonde horen dat». Als
den Brusseleer in Dendermonde
toekwam, zie de pater direkt
«Moest het niet voor dat kind
zijn. we zouden het niet doen
omdat ge mee ons gelachen
hebt op de trein». Dat is waar
gebeurd want den Brusseleer
was in Dendermonde blijven
slapen en 's anderendaags zat hij
op dezelfde trein van mijne
kameraad en hij heeft hem dat
verteld.
(Camnierman F.. Mespelare
72j.l
Ons betteraven (bieten)
werden afgebeten. Ik ging bij
onze paster V. Hij deed dat niet
geern als de mensen dat zagen.
Hij zei dat hij wel ne keer op
zijnen alleen zou gaan kijken.
Hij ging er naar toe en ge meugt
gerust zijn, 't was gedaan mee
het afbijten. (De Vriendt G..
72j. Vlekkem).
Het brandde in Vlierzele op
een boerenhof en ze liepen om de
paster. Hij kwam. en las rond
het vuur. Hij zei: «Dat brandt,
brand: dat niet brandt, brand
niet». En de rook ging al
draaiend de lucht in gelijk als de
varende vrouw. Maar de brand
liep toch niet verder. (De Smet P.
Vlekkem 57j.)
Paster V. was toch gene
gewone mens. Hij had veel meer
macht dan een gewone mens.
Als zijne lochting (groententuin)
vol mieren zat. kost hij ze
allemaal wegjagen. (De Vriendt
G.. Vlekkem 72j.)
In de tijd van de Franse
Revolutie moest paster De
Schoesitter (hij is 103 jaar oud
geworden)zich gaan verstoppen.
Maar ne zekeren dag kwamen
de Fransen hem tegen en in enen
keer veranderde hij in een tronk.
(Det Troetsel J., 43j., Schoon
aarde).
Diezelfde pastoor moest eens
een berechting gaan doen op een
boerenhof. Maar dat was ver
raden. Ze werden nog op tijd
verwittigd, en de paster wou
buiten al (langs) de schuur.
Maar het was te laat. De
Fransen die al op het hof waren,
kwamen langs achter in de
schuur binnen. Hij was inge
sloten. Maar hij veranderde zich
in een bussel stro.
(De Troetsel J.. Schoonaarde.
43j.)
Die schaapherder van
Bona Verbeeck is binst (tijdens)
ne winternacht, 't stormde
wreed, voor goed verdwenen. Ze
zeggen dat het nen afgevallen
paster was. In zijn kamer
vonden ze zonderlinge boeken.
De paster is er moeten bijkomen
en die heeft ze verbrand in den
heerd. Volgens zijn zeggen
waren dat toverboeken. (Van
Hauwermeiren F.. Hofstade. 64
jaar.)
Op ne zekeren keer kwam de
paster van Lede. en op Lee-
kouter werd hij aangerand, hij
moest zijn geld afgeven. Die
paster ging enige passen achter
uit en zei «Ge zult hier blijven
staan, zolang ik dat wil». En dien
dief bleef stokstijf staan. Nen
eind verder kwam de paster
iemand tegen en hij zei «Mijne
vriend, zee eens tegen den
Nadruk verboden.
Verboden, zelfs gedeeltelijk, over
te nemen
P.J.Henderickx
eel SU,
dienen die ginder staat, dat hij
nu mag weggaan». En toen kost
dien dief weer bewegen. (De
Geyter C.. Erpe. 66j.)
Ne jonge gast was hier in de
kersenboom van de paster
gekropen en was de kersen aan 't
trekken. Maar de paster had het
gezien en die gast kon uit de
kerselaar niet meer. Na een
tijdje zei de paster: «Nu meugt
ge beneen komen». En toen
kost de kersendief beneen ko
men. Die pastoor had meer
macht dan de anderen. (De
Boeck O.. Ottergem, 69j.)
WAARZEGSTERSEN
WAARZEGGERS
Tot dezelfde familie van de
heksen en tovenaars behoren de
waarzegsters en waarzeggers, de
kaartleggers en kaartlegsters. In
de volksfantasie zijn die per
sonen in staat de toekomst te
«lezen». Zij kunnen allerlei
toekomstige gebeurtenissen
voorspellen, zij beschikken over
de «zienersgave». Hun weten
schap putten zij uit boeken of uit
het leggen van kaarten.
Van die zienersgave kunnen zij
niet verlost worden of zij kunnen
niet sterven indien hun kaarten
of boeken niet eerst verbrand
worden. Zij zweven ook door de
lucht, zij kunnen iemand doen
verschijnen, en hebben andere
machten. Wat er dus duidelijk
op wijst dat zij dichte familie zijn
van de heksen en tovenaars. En
het ras van de waarzegsters en
waarzeggers is helemaal nog niet
uitgestorven. Kijk maa in de
kranten bij «Kleine Annonces
onder het rubriekje «Allerlei».
Ook op foren en kermissen zijn
zij aktief. Enkele hebben zelfs
internationale faam verworven
Onze Jan en Fons N. moesten
gaan loten. Gust. Fons N. zijn
vader, wou de waarzeggers
raadplegen. Mijn moeder wilde
daar niet van weten, ze was veel
te kristelijk daarvoor. Vader gaf
toe. Er kwamen twee waarzeg
sters uit Aalst. Zij gingen eerst
bij Fons en ze zeiden dat hij erin
zou zijn. Bij ons zeiden ze dat
onze Jan eruit zou zijn. Moeder
was geweldig kwaad omdat zij
bij ons binnen mochten. Als ze
gingen loten viel het uit zoals ze
gezeid hadden. Een tijdje later
ging ons moeder naar Beervelde.
Ginder op Vogelenzang in Lede
zag ze twee vrouwspersonen,
wezens, geen lichamen. Mee ne
keer zag mijn moeder dat het die
twee toveressen uit Aalst waren
en ze kwam zo rap mogelijk weer
naar huis. Maar ze heeft nog
lang ziek gelegen. We zijn er nog
bij de paters van Affligem voor
geweest. (De Boeck O., Otter
gem. 69j.)
Van B. zijn gasten moest er
enen gaan loten. Ze gingen bij
hem thuis naar Dendermonde.
Ze kenden daar twee waarzeg
sters. Die twee kwamen naar
Ottergem mee hun boeken en ze
zeiden dat hij erin zou loten. Dat
is ook zo gebeurd. Kort daarop
moesten Fons en Peet gaan
loten. Dat is ook zo gebeurd.
Die twee kwamen weer van
Dendermonde en ze zeiden dat
Fons erin zou zijn en Peet niet.
En dat was ook zo. Die vrouwen
moesten toch mee den duivel
omgaan, anders kosten ze dat
toch niet weten. (De Gendt A.,
Ottergem. 74j.)
Op de Bolleweg woonde er
een waarzegster. Ze werd ziek,
ze was ook al oud. Geen enkele
doktoor kost haar helpen, er
pakte niets op. Er mocht maar
een in haar huis gadn, een
vreemde gebuur. die haar daarin
hielp. Ze deden haar naar een
hospitaal, ze berechtten haar en
ze kost niet sterven. De wet
dukte erop om haar huis af te
zoeken. Ze vonden boeken. Ze
deden die naar 't hospitaal, en
zolang die niet verbrand waren
kost ze niet sterven. Daar heeft
lang over geklapt geweest en ze
hebben daar nog schriften van
gemaakt. Die boeken zijn ver
brand en bij de laatste gaf ze
snikken. Ze hebben haar van het
hospitaal naar het kerkhof
gedaan. Het was een kwade, een
vrouw gelijk als een boom, een
echte waarzegster. (De Neef M.,
Aalst. 7j.)
Van Vlekkem ging ne
enen naar Herzele bij
kaartlegster om naar zijn jjng kc
te vragen en over zijn me it sei
«Hewel». zei de kaartlegster, uidigt
vrouw zal het worden. maj^je we
zal vroeg sterven». En dat ise van
Vlekkem. 76j.)
i v h*kan
J.V. zag G. geern, ma agr
moest niet van hem weten D|ao,,
ging naar Frankrijk naar y
waarzegster. «Ik zal ze hieri
komen» zei die waarze
«maar ge moet stille staa
uwen nek zal gebroken won, uYPer
En ze kwam daar voor J.
ogen. Hewel zei de waarzr een 3
«ze zal bij U komen». En 'eur,
zekeren keer kwam ze bij he est?
alzo was dat toch waar wa inda
waarzegger gezeid had. fel
Boxstael S.. Vlekkem, 76j.)
E. haar moeder ging bij laerte
ernict
rel,
oord,
waarzegger in Zonnegem
naar haar geluk te vragen.
kwam naar haar enen vrije 0e
lagda
Irel,
Zonnegem. «Hewel)
waarzegger, «ge zult drij I
dicht bij trouwen staan, i
mee hem zult ge toch
trouwen». En het heeft drij'
af geweest en hij is er
niet mee getrouwd.
(Van den Abeele M.. Smet
79j.)
Daar op het baantje aa
Voystraat woonde er enen,
Dust noemden ze hem. Ol
keer kwam hij naar de
Maar aan Bertens' kapelli
kost hij niet veer voort. Pasti
kwam erbij en hij zei hem da
moest weerkeren naar hui
zijn kaarten verbranden,
ging naar huis en volbracht
Hij smeet de kaarten in het vt
maar Pijken Heer kwam
alonder altijd uitgevlogen.
Dust lag er op de grom
kermen en te wentelen vao
pijn. Als ze allemaal verbl
waren, was hij blij dat
daarvan verlost was.
(Neetens L.. 98j. Vlekkem).
Volgende week: Duivelssage'
hpe, f
:en k<
oorzitt,
w Aals