'H VAN HEKSEN,TOVERESSEN,KLEDDES, JIPENESSEN, DE MAAR, DE ZWARTE HAND EN ANDER DDIVELSDEDROED... Sagen in het tand tussen Schelde en Dender v, ?feUri (,Va" B0'IS,a, °°Ms 10 - 2-9-1977 - De Voorpost Spookboeken M.S. was iemand die alles kost. Als ge op straat passeerde en hij stond in het deurgat en ge stond hem niet aan. dan kost hij u doen blijven stilstaan; zolang als hij maar wilde, en als hij zei «Ga nu maar voort»dan kost ge ver der. Maar M. had veel boeken en die lagen op een kamerken waar niemand binnen mocht en van daar kost hij dat allemaal. (Baeyens A., Ottergem, 67 jaar). Mijn moeder ging veel bij M.S. Ze was daar ne keer en hij zei haar dat ze moest een boek halen dat op zijn bedde lag. Mijn moeder ging op de kamer, maar dat bedde lag vol boeken en ze kwam hem vragen welk boek dat hij moest hebben. «Oh, 't is alge lijk hetzelfde», zei hij. Mijn moeder gaf hem een boek. Hij keek er eens in en hij deed het haar weerdragen. Mijn moeder ging in de kamer, en op het be dde lag geeneen boek meer. M. moest die macht uit die boeken geleerd hebben, maar waar hij die boeken haalde, wist nie mand. (De Saedeleer R., Mere, 84 j.) Hier was ne jongen die een boeksken gekregen had, van wie dat weet ik niet. Daarin stonden van alle soorten toverspreuken. Als hij u 's avonds zei «Dans ne keer»dan kost ge nie anders dan dansen. Die jongen heeft nijg (erg) ongelukkig geweest met dat boeksken en hij wilde dat kwijtraken want als ge dat kunt voortgeven, dan zijt ge daarvan af. (Baeyens A., Ottergem, 67 j) Van D. woonde op het baantje waar nu C. woont. Hij heette eigenlijk R. Hij kwam al tijd kijken als wij aan 't kaatsen waren en hij vertelde altijd van zijn duiven. «Ja», zei hij «Ik heb eens een duif gepakt, ze zat op ne wagen, ze was doodop, puur van dust (dorst)»Daarom zeiden ze er Van Dust tegen. Hewel die Van Dust ging nooit naar de kerk. Hij las altijd boeken, to verboeken, bij zover dat hij van de duivel bezeten was. Ze heb ben er op den duur de paster moeten bijhalen, want hij kost hoegenaamd geen weg meer. Hoe dat hij dan uitgespeeld is, weet ik niet, maar. hij is op ne keer verhuisd. (De Waele M., Vlekken, 51 j.) Ne kameraad van mij van Buggenhout zat op de trein naar Dendermonde mee nen Brusse leer. Dien Brusseleer had zijn kind mee dat van de kwade hand had. Hij ging ermee naar Den dermonde bij de paters, maar hijzelf lachte ermee. Mijne ka meraad zei hem: «Past op, man, ge moet daar niet mee lachen, want die paters van Dender monde horen dat». Als den Brusseleer in Dendermonde toe kwam zei de pater direkt «Moest het niet voor dat kind zijn, we zouden het niet doen omdat ge mee ons gelachen hebt op de treinDat is waar gebeurd want den Brusseleer was in Den dermonde blijven slapen en 's anderendaags zat hij op dezelfde trein van mijne kameraad en hij heeft hem dat verteld. (Cam- merman F., Mespelare, 72 j.) Ons betteraven (bieten) wer den afgebeten. Ik ging bij onze paster V. Hij deed dat niet geern als de mensen dat zagen. Hij zei dat hij wel ne keer op zijnen al leen zou gaan kijken. Hij ging ernaartoe en ge meugt genist zijn, 't was gedaan mee het afbij ten. (De Vriendt G., 72 j.,Vlek- kem) Het brandde in Vlierzele op een boerenhof, en ze liepen om de paster. Hij kwam, en las rond het vuur. Hij zei: «Dat brandt, brand; dat niet brandt, brand niet». En de rook ging al draaiend de lucht in gelijk als de varende vrouw. Maar de brand liep toch niet verder. (De Smet P. Vlekkem, 57 j.) Paster V. was toch gene ge wone mens. Hij had veel meer macht dan een gewone mens. Als zijne lochting (groententuin) vol mieren zat, kost hij ze alle maal wegjagen. (De Vriendt G., Vlekkem, 72 j.) In de tijd van de Franse Re volutie moest paster De Schoe- sitter (hij is 103 jaar oud gewor den) zich gaan verstoppen. Maar ne zekeren dag kwamen de Fran sen hem tegen en in enen keer veranderde hij in een tronk. (De Troetsel J., 43 j., Schoonaarde) Diezelfde pastoor moest eens een berechting gaan doen op een boerenhof. Maar dat was verraden. Ze werden nog op tijd verwittigd, en de paster wou bui ten al (langsde muur. Maar het was te Iaat. De Fransen die al op het hof waren, kwamen langs achter in de schuur binnen. Hij was ingesloten. Maar hij veran derde zich in een bussel stro. (De Troetsel J., Schoonaarde. 43 j.) Die schaapherder van Bona Verbeeck is binst (tijdens) ne winternacht 't stormde wreed, voor goed verdwenen. Ze zeg gen dat het nen afgevallen paster was. In zijn kamer vonden ze zonderlinge boeken De paster is er moeten bijkomen en die heeft ze verbrand in den heerd. Vol gens zijn zeggen waren dat to verboeken. (Van Hauweipieiren F.. Hofstade, 64 j.) Op ne zekeren keer kwam de paster van Lede, en op Leekou- ter werd hij aangerand, hij moest zijn geld afgeven. Die paster ging zo enige passen achteruit en zei «Ge zult hier blijven staan, zolang ik dat wil». En dien dief bleef stokstijf staan. Nen eind verder kwam de paster iemand tegen en hij zei «Mijne vriend, zeg eens tegen den dienen die ginder staal, dat hij nu mag weg gaan». En toen kost dien dief weer bewegen. (De Geyter C., Erpe, 66 j.) Ne jonge gast was hier in de kersenboom van de paster ge kropen en was de kersen aan 't trekken. Maar de paster had het gezien en die gast kon uit de ker selaar niet meer. Na een tijdje zei de paster: «Nu meugt ge beneen komen»En toen kost de kersen dief beneen komen. Die paster had meer macht dan de anderen. (De Boeck,O., Ottergem, 69 j.) WAARZEGSTERS EN WAARZEGGERS. Tot dezelfde familie van de hek sen en tovenaars behoren de waarzegsters en waarzeggers, de kaartleggers en kaartlegsters. In de volksfantasie zijn die perso nen in staat de toekomst te «le zen». Zij kunnen allerlei toe komstige gebeurtenissen voor spellen, zij beschikken over de «zienersgave». Hun wetenschap putten zij uit boeken of uit het leggen van kaarten. Van die zie nersgave kunnen zij niet verlost worden of zij kunnen niet ster ven indien kun kaarten of hun boeken niet eerst verbrand wor den. Zij zweven ook door de lucht, zij kunnen iemand doen verschijnen, en hebben andere machten. Wat er dus duidelijk op wijst dat zij dichte familie zijn van de heksen en tovenaars. En het ras van de waarzegsters en waarzeggers is helemaal nog niet uitgestorven. Kijk maar in de kranten bij «Kleine Annonces» onder het rubriekje «Allerlei». Ook op foren en kermissen zijn zij aktief. Enkele hebben zelfs internationale faam verworven Onze Jan en Fons N. moes ten gaan loten. Gust, Fons N. zijn vader, wou de waarzeggers raadplegen. Mijn moeder wilde daar niet van weten, ze was veel te kristelijk daarvoor. Vader gaf toe. Er kwamen twee waarzeg sters uit Aalst. Zij gingen eerst bij Fons en ze zeiden dat hij erin zou zijn. Bij ons zeiden ze dat onzen Jan eruit zou zijn. Mijn moeder was geweldig kwaad omdat zij bij ons binnen moch ten. Als ze gingen loten viel het uit zoals ze gezeid hadden. Een tijdje later ging ons moeder naar Beervelde Ginder op Vogel zang in Lede zag ze twee vrouw personen, wezens, geen licha men. Mee ne keer zag mijn moe der dat het die twee toveressen uit Aalst waren en ze kwam zo rap mogelijk weer naar huis. Maar ze heeft nog lang ziek ge legen. We zijn er nog bij de pa ters van Affligem voor geweest. (De Boeck O., Ottergem, 69 j.) Van B. zijn gasten moest er enen gaan loten. Ze gingen bij hem thuis naar Dendermonde. Ze kenden daar twee waarzeg sters. Die twee kwamen naar Ot tergem mee hun boeken en ze zeiden dat hij erin zou loten. Dat is ook zo gebeurd. Kort daarop moesten Fons en Peet gaan lo ten. Die twee kwamen weer van Dendermonde en ze zeiden dat Fons erin zou zijn en Peet niet. En dat was ook zo. Die vrouwen moesten toch mee den duivel omgaan, anders kosten ze dat toch niet weten. (De Gendt A., Ottergem, 74 j.) Op de Bolleweg woonde er een waarzegster. Ze werd ziek, ze was ook al oud. Geen enkele doktoor kost haar helpen, er pakte niets op. Er mocht maar een in haar huis gaan, een vreemde gebuur. die haar daarin hielp. Ze deden haar naar een hospitaalze berechtten haar en ze kost niet sterven. De wet drukte erop om haar huis af te zoeken. Ze vonden boeken. Ze deden die naar 't hospitaal, en zolang die niet verbrand waren, kost ze niet sterven. Daar heeft lang over geklapt geweest en ze hebben daar nog schriften van gemaakt.Die boeken zijnverbrand en bij de laatste gaf ze snikken. Ze hebben haar van het hospitaal naar het kerkhof gedaan. Het was een kwade, een vrouw gelijk als een boom, een echte waar zegster. (De Neef M., Aalst, 71 j> Van Vlekkem ging ne keer enen naar Herzele bij een kaart legster. Om naar zijn geluk te vragen en over zijn meiske. «Hewel», zei de kaartlegster, «uw vrouw zal het worden, maar ze zal vroeg sterven»En dat is ook zo gebeurd.,Van Boxstael S.. Vlkekkem 76 j0 J.V. zag G. geern, maar ze moest niet van hem weten. Hij ging naar Frankrijk naar een waarzegger. «Ik zal ze hier doen komen» zei die waarzegger, «maar ge moet stille staan, of uwen nek zal gebroken worden. En ze kwam daar voor J. zijn ogen. Hewel zei de waarzegger» ze zal bij u komen». En op ne zekeren keer kwam ze bij hem en alzo was dat toch waar wat die waarzegger gezeid had. (Van Boxstael S., Vlekkem, 76 j.) E. haar moeder ging .bij een waarzegger in Zonnegem om naar haar geluk te vragen. En er kwam naar haar enen vrijen uit Zonnegem. «Hewel», zei die waarzegger, «ge kunt drij keren dicht bij trouwen staan, maar mee hem zult ge toch niet trou wen». En het heeft drij keren af geweest en hij is er toch niet mee getrouwd. (Van den Abeele M. Smetlede, 79 j.) Daar op het baantje aan de Voystraat woonde er enen. Van Dust noemden ze hem. Op ne keer kwam hij naar de kerk. Maar aan Bertens' kapelleken kost hij niet meer voort. Paster V. kwam erbij en hij zei hem dat hij moest weerkeren naar huis en zijn kaarten verbranden. Hij ging naar huis en volbracht dat. Hij smeet de kaarten in het vuur, maar Pijken Heer kwam er alonder altijd uitgevlogen. Van Dust lag er op de grond te ker men en te wentelen van de pijn. Als ze ailcmaal verbrand waren, was hij blij dat hij daarvan ver lost was. (Neetens L., 98 j., Vlekkem). TOVERBOEKEN M.S. was iemand die alles kost. Als ge op straat passeerde en hij stond in het deurgat, en ge stond hem niet aan, dan kost hij U doen blijven stilstaan; zolang als hij maar wilde, en als hij zei «Ga nu maar voort», dan kost ge verder. Maar M. had veel boeken en die lagen op een kamerken waar niemand binnen mocht en vandaar kost hij dat allemaal. (Baeyens A., Ottergem 67 jaar) Mijn moeder ging veel bij M.S. Ze was daar ne keer en hij zei haar dat ze moest een boek halen dat op zijn bedde lag. Moeder ging op die kamer, maar dat bedde lag vol boeken en ze kwam hem vragen welk boek dat hij moest hebben. «Oh, 't is algelijk hetzelfde», zei hij. Mijn moeder gaf hem een boek. Hij keek er eens in en hij deed het haar weerdragen. Mijn moeder ging in de kamer, en op het bedde lag geeneen boek meer. M. moest die macht uit die boeken geleerd hebben, maar waar hij die boeken haalde, wist niemand. (De Saedeleer R.. Mere, 84j.) Hier was ne jongen die een boekske gekregen had, van wie. dat weet ik niet. Daarin stonden van alle toverspreuken. Als hij 's avonds zei «Dans ne keer», dan kost ge nie anders dan dansen. Die jongen heeft nijg (erg) ongelukkig geweest met dat boeksken en hij wilde dat kwijtraken want als ge dat kunt voortgeven, dan zijt ge daarvan af. (Baeyens A.. Ottergem 67 jaar) Van Dust woonde op het baantje waar nu C. woont. Hij heette eigenlijk R. Hij kwam altijd kijken als wij aan 't kaatsen waren en hij vertelde altijd van zijn duiven. «Ja», zei hij «Ik heb eens een duif gepakt, ze zat op ne wagen, ze was doodop, puur van dust (dorst)». Daarom zeiden ze er Van Dust tegen. Hewel, die Van Dust ging nooit naar de kerk. Hij las altijd boeken, toverboeken, bijzover dat hij van de duivel bezeten was. Ze hebben er op den duur de paster moeten bijhalen, want hij kost hoegenaamd geen weg meer. Hoe dat hij dan uitge speeld is weet ik niet. maar hij is op ne keer verhuisd. (De Waele. M. Vlekkem 51 jaar). Ne kameraad van mij van Buggenhout, zat op de trein naar Dendermonde mee nen Brusseleer. Dien Brusseleer had zijn kind mee dat van de kwade hand had. Hij ging ermee naar Dendermonde bij de paters, maar hijzelf lachte ermee. Mijne kameraad zei hem: «Past op, man, ge moet daar niet mee lachen, want die paters van Dendermonde horen dat». Als den Brusseleer in Dendermonde toekwam, zie de pater direkt «Moest het niet voor dat kind zijn. we zouden het niet doen omdat ge mee ons gelachen hebt op de trein». Dat is waar gebeurd want den Brusseleer was in Dendermonde blijven slapen en 's anderendaags zat hij op dezelfde trein van mijne kameraad en hij heeft hem dat verteld. (Camnierman F.. Mespelare 72j.l Ons betteraven (bieten) werden afgebeten. Ik ging bij onze paster V. Hij deed dat niet geern als de mensen dat zagen. Hij zei dat hij wel ne keer op zijnen alleen zou gaan kijken. Hij ging er naar toe en ge meugt gerust zijn, 't was gedaan mee het afbijten. (De Vriendt G.. 72j. Vlekkem). Het brandde in Vlierzele op een boerenhof en ze liepen om de paster. Hij kwam. en las rond het vuur. Hij zei: «Dat brandt, brand: dat niet brandt, brand niet». En de rook ging al draaiend de lucht in gelijk als de varende vrouw. Maar de brand liep toch niet verder. (De Smet P. Vlekkem 57j.) Paster V. was toch gene gewone mens. Hij had veel meer macht dan een gewone mens. Als zijne lochting (groententuin) vol mieren zat. kost hij ze allemaal wegjagen. (De Vriendt G.. Vlekkem 72j.) In de tijd van de Franse Revolutie moest paster De Schoesitter (hij is 103 jaar oud geworden)zich gaan verstoppen. Maar ne zekeren dag kwamen de Fransen hem tegen en in enen keer veranderde hij in een tronk. (Det Troetsel J., 43j., Schoon aarde). Diezelfde pastoor moest eens een berechting gaan doen op een boerenhof. Maar dat was ver raden. Ze werden nog op tijd verwittigd, en de paster wou buiten al (langs) de schuur. Maar het was te laat. De Fransen die al op het hof waren, kwamen langs achter in de schuur binnen. Hij was inge sloten. Maar hij veranderde zich in een bussel stro. (De Troetsel J.. Schoonaarde. 43j.) Die schaapherder van Bona Verbeeck is binst (tijdens) ne winternacht, 't stormde wreed, voor goed verdwenen. Ze zeggen dat het nen afgevallen paster was. In zijn kamer vonden ze zonderlinge boeken. De paster is er moeten bijkomen en die heeft ze verbrand in den heerd. Volgens zijn zeggen waren dat toverboeken. (Van Hauwermeiren F.. Hofstade. 64 jaar.) Op ne zekeren keer kwam de paster van Lede. en op Lee- kouter werd hij aangerand, hij moest zijn geld afgeven. Die paster ging enige passen achter uit en zei «Ge zult hier blijven staan, zolang ik dat wil». En dien dief bleef stokstijf staan. Nen eind verder kwam de paster iemand tegen en hij zei «Mijne vriend, zee eens tegen den Nadruk verboden. Verboden, zelfs gedeeltelijk, over te nemen P.J.Henderickx eel SU, dienen die ginder staat, dat hij nu mag weggaan». En toen kost dien dief weer bewegen. (De Geyter C.. Erpe. 66j.) Ne jonge gast was hier in de kersenboom van de paster gekropen en was de kersen aan 't trekken. Maar de paster had het gezien en die gast kon uit de kerselaar niet meer. Na een tijdje zei de paster: «Nu meugt ge beneen komen». En toen kost de kersendief beneen ko men. Die pastoor had meer macht dan de anderen. (De Boeck O.. Ottergem, 69j.) WAARZEGSTERSEN WAARZEGGERS Tot dezelfde familie van de heksen en tovenaars behoren de waarzegsters en waarzeggers, de kaartleggers en kaartlegsters. In de volksfantasie zijn die per sonen in staat de toekomst te «lezen». Zij kunnen allerlei toekomstige gebeurtenissen voorspellen, zij beschikken over de «zienersgave». Hun weten schap putten zij uit boeken of uit het leggen van kaarten. Van die zienersgave kunnen zij niet verlost worden of zij kunnen niet sterven indien hun kaarten of boeken niet eerst verbrand worden. Zij zweven ook door de lucht, zij kunnen iemand doen verschijnen, en hebben andere machten. Wat er dus duidelijk op wijst dat zij dichte familie zijn van de heksen en tovenaars. En het ras van de waarzegsters en waarzeggers is helemaal nog niet uitgestorven. Kijk maa in de kranten bij «Kleine Annonces onder het rubriekje «Allerlei». Ook op foren en kermissen zijn zij aktief. Enkele hebben zelfs internationale faam verworven Onze Jan en Fons N. moesten gaan loten. Gust. Fons N. zijn vader, wou de waarzeggers raadplegen. Mijn moeder wilde daar niet van weten, ze was veel te kristelijk daarvoor. Vader gaf toe. Er kwamen twee waarzeg sters uit Aalst. Zij gingen eerst bij Fons en ze zeiden dat hij erin zou zijn. Bij ons zeiden ze dat onze Jan eruit zou zijn. Moeder was geweldig kwaad omdat zij bij ons binnen mochten. Als ze gingen loten viel het uit zoals ze gezeid hadden. Een tijdje later ging ons moeder naar Beervelde. Ginder op Vogelenzang in Lede zag ze twee vrouwspersonen, wezens, geen lichamen. Mee ne keer zag mijn moeder dat het die twee toveressen uit Aalst waren en ze kwam zo rap mogelijk weer naar huis. Maar ze heeft nog lang ziek gelegen. We zijn er nog bij de paters van Affligem voor geweest. (De Boeck O., Otter gem. 69j.) Van B. zijn gasten moest er enen gaan loten. Ze gingen bij hem thuis naar Dendermonde. Ze kenden daar twee waarzeg sters. Die twee kwamen naar Ottergem mee hun boeken en ze zeiden dat hij erin zou loten. Dat is ook zo gebeurd. Kort daarop moesten Fons en Peet gaan loten. Dat is ook zo gebeurd. Die twee kwamen weer van Dendermonde en ze zeiden dat Fons erin zou zijn en Peet niet. En dat was ook zo. Die vrouwen moesten toch mee den duivel omgaan, anders kosten ze dat toch niet weten. (De Gendt A., Ottergem. 74j.) Op de Bolleweg woonde er een waarzegster. Ze werd ziek, ze was ook al oud. Geen enkele doktoor kost haar helpen, er pakte niets op. Er mocht maar een in haar huis gadn, een vreemde gebuur. die haar daarin hielp. Ze deden haar naar een hospitaal, ze berechtten haar en ze kost niet sterven. De wet dukte erop om haar huis af te zoeken. Ze vonden boeken. Ze deden die naar 't hospitaal, en zolang die niet verbrand waren kost ze niet sterven. Daar heeft lang over geklapt geweest en ze hebben daar nog schriften van gemaakt. Die boeken zijn ver brand en bij de laatste gaf ze snikken. Ze hebben haar van het hospitaal naar het kerkhof gedaan. Het was een kwade, een vrouw gelijk als een boom, een echte waarzegster. (De Neef M., Aalst. 7j.) Van Vlekkem ging ne enen naar Herzele bij kaartlegster om naar zijn jjng kc te vragen en over zijn me it sei «Hewel». zei de kaartlegster, uidigt vrouw zal het worden. maj^je we zal vroeg sterven». En dat ise van Vlekkem. 76j.) i v h*kan J.V. zag G. geern, ma agr moest niet van hem weten D|ao,, ging naar Frankrijk naar y waarzegster. «Ik zal ze hieri komen» zei die waarze «maar ge moet stille staa uwen nek zal gebroken won, uYPer En ze kwam daar voor J. ogen. Hewel zei de waarzr een 3 «ze zal bij U komen». En 'eur, zekeren keer kwam ze bij he est? alzo was dat toch waar wa inda waarzegger gezeid had. fel Boxstael S.. Vlekkem, 76j.) E. haar moeder ging bij laerte ernict rel, oord, waarzegger in Zonnegem naar haar geluk te vragen. kwam naar haar enen vrije 0e lagda Irel, Zonnegem. «Hewel) waarzegger, «ge zult drij I dicht bij trouwen staan, i mee hem zult ge toch trouwen». En het heeft drij' af geweest en hij is er niet mee getrouwd. (Van den Abeele M.. Smet 79j.) Daar op het baantje aa Voystraat woonde er enen, Dust noemden ze hem. Ol keer kwam hij naar de Maar aan Bertens' kapelli kost hij niet veer voort. Pasti kwam erbij en hij zei hem da moest weerkeren naar hui zijn kaarten verbranden, ging naar huis en volbracht Hij smeet de kaarten in het vt maar Pijken Heer kwam alonder altijd uitgevlogen. Dust lag er op de grom kermen en te wentelen vao pijn. Als ze allemaal verbl waren, was hij blij dat daarvan verlost was. (Neetens L.. 98j. Vlekkem). Volgende week: Duivelssage' hpe, f :en k< oorzitt, w Aals

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 10