kunst/ kijken ENGLISH CHAMBER ORCHESTRA: PRACHTIG KLANKFENOMEEN KUNSTKRITIEK? FESTIVAL VAN VLAANDEREN 1977 28 - 16-9-1977 - De Voorpost Was het optreden van het English Chamber Orchestra in de Sint-Maartenskerk te Aalst niet op alle punten even succesvol, toch zullen de organisatoren met fierheid dit koncert in de annalen kunnen neerpennen. Immers, een ensemble met een dergelijke uitmuntende klank schoonheid kan men niet elke dag met eigen ogen aanschouwen. Kregen onze ogen goed de kost men ziet de bezieldheid der musici de oren moesten het met minder stellen. Eens te meer kwamen we tot de vaststelling dat de ruimte van de Sint-Maartenskerk voor dergelijke ensembles allerminst geschikt is. De klank van het ensemble bleef we luisteren vanop verschillende plaatsen steeds als in een wazige mist gehuld. Laten we hopen dat het Kultureel Centrum in opbouw gauw een einde stelt aan dergelijke situaties en ons een akoustisch betere koncertruimte geeft. Muzikaal gezien stond het ensem ble volledig in de ban van kon- sertmeester José Luis Garcia. Het eerste vioolconcerto van Mozart en de vijfde symfonie van Schu bert werden op gracieuze en lyri sche wijze vertolkt: iets wat ons niet zeer authentiek lijkt maar mis schien wel in de smaak valt van 'n bepaalde klasse muziekliefheb bers. Mozart leek ons iets te weinig speels in de snelle delen; Schubert was te weinig Weens» Dit is dan ook de enige kritiek. Het English Chamber Orchestra is een ensemble van formaat, ja zelfs een der beste kamerorkesten ter we reld. Op interpretatief vlak echter zijn de musici onderworpen aan de wil van de dirigent. Hoe anders klinkt Mozart door hetzelfde or kest, maar dirigeerd door Baren- boim. Bijzonder mooi en lief zeer passend in dit geval klonk de Sonate voor strijkers in G van Rossini. Bijzonder grappig waren de solistische trekjes toevertrouwd aan de kontrabas. Als twaalfjarige immers schreef Rossini zes derge lijke sonates voor een vriend kon trabasspeler. die hij bij de neus nam door de kontrabaspartij te sie ren met enkele korte virtuoze trek jes. In het eerste deel liet een de eerste violen een (st(r)eekje vallen. An thony Halstead (geb. 1945) hoor nist in het orkest, was dirigent van een eigen kompositie: een sere nade voor hobo. Noël Black ont wikkelde een prachtige klank: te recht wordt hij aanzien als een der meest vooraanstaande hoboïsten. Halsteads kompositie was zeer dynamisch opgevat, al leek hij ons te konventioneel te zijn in schrijf wijze. Een strijkersgroep is tot veel meer in staat dan tot datgene wat Halstead neerschreef. Tenslotte werpen we nog een bloemetje naar de dames Helle- baut en Van Cauter van de C.M.B.V. die kerk en receptie zaal voor de gelegenheid met bloemstukken opsmukten. DE VOLGENDE FESTIVALMANIFESTATIES: SPAANS OMROEPKOOR TE GUZEGEM Dit koncert gaat door op zaterdag 17 september te 20.30 u. in de Sint-Martinuskerk te Gijzegem. Dirigent is Alberto Blancafort. B.R.T. 3 zal er ook zijn en het koncert in stereo uitzenden op vrijdag 18 november te 10.30 u. Het koor voert een herdenkings concert Francisco Guerrero uit. Deze 16' eeuwse Spaanse kompo- nist (1528-1599). zoon van een schilder zong als knaap in de ka thedraal van zijn geboortestad, Sevilla, onder leiding van de ka pelmeester Pedro Fernandez de Castilleja en hij studeerde verder bij een oudere broer Pedro en bij Cristobald de Morales, die hij voor korte tijd opvolgde als ka pelmeester aan de kathedraal te Malaga. Intussen was hij reeds zanger aan de kathedraal te Sevilla 1550) waar hij nadien ook kapel meester wordt. Guerrero had ook lessen gekregen op de luit, harp en op verschillende blaasinstrumen ten. Vanuit Sevilla bezocht hii. Keizer Karei V, (1557), wie hij een boek motetten en een boek missen aanbood. Hij ging ook op bezoek bij Koning Filips II (1561) en bij Koning Sebastiaan van Por tugal (1566), aan wie nij eveneens persoonlijk een boek missen over handigde. Guerrero komponeerde missen, motetten, psalmen, hym nen en twee passies. Als muzikus werd Guerrero ge prezen door zijn tijdgenoten, Es- pinel, de «uitvinder» van de Spaanse gitaar, en dit voor zijn kunst en zijn «opgewekt, levendig kontrapunt». Cerone daarentegen beoordeelde Guerrero's muziek als zwaar en gewijd en als «zeer goed geschreven voor stemmen». Wat Guerrero miste was een sterke persoonlijkheid. Hij kon geen to nen zetten zoals Morales, of woorden schrijven zoals Vittoria. Wat hij schrijft is altijd vriende lijk. minzaam en vaak mooi, maar het blijkt vooral een oefening in kontrapunt te zijn. Volgens getuigenissen van wie hem kende, was hij een man met een charmant karakter; maar alles wat in zijn muziek voorkomt is een tedere religiositeit, voorgesteld met een techniek die even voltooid is als niet overtuigend. Hij is geïn teresseerd in de bewerking van li turgische melodieën, die traditio neel Spaans waren, bvb. de «Pange lingua Hoewel hij gees telijke muziek, o.a, missen, ge componeerd heeft, is hij beter ge kend als wereldlijk componist, in zijn «cancione?» qp «villanescas», ORIGINELE WERELDSE MADRIGAALSE COMPOSI TIES. WAARIN DE Spaanse woorden licht veranderd zijn om ze geschikt te maken als «laudi spirituatg» hoewel ze, in de regel, te gecompliceerd zijn voor groepszang. Zijn «canciones» en «villanescas» voelen eerder Ita liaans dan Spaans aan. Villanescas zijn in het algemeen onbegeleide meerstemmige liede ren in het luchtige genre, vooral in de 16' eeuw beoefend. De oudste Napolitaanse villanescas trachten de landelijke sfeer, waarop ook de naam wijst, te illustreren door «boerse» effecten, zoals parallelle kwinten. In latere tijd verschijnt ze ook buiten Napels en buiten Italië, als een vrofc,* koorlied, zoals we het hier van Guerrero horen. Motetten: in de loop der 15° en 16' eeuw wint het motet opnieuw aan belangstelling. Het herwint ook zijn religieus karakter en wordt nu werkelijk de liturgische koorcompositie op latijnse tekst. Van ca. 4^50 komt het motet ter hoogte van de miscompositie, of schoon veel minder uitgebreid. Op te merken is dat tot de creatie van de eenheidsmis afzonderlijke mis- fragmenten, zowel uit het prop rium als uit het ordinarium in no- tevorm gecomponeerd werden. De motetcompositie loopt nu ge ruime tijd evenwijdig aan de mis compositie. In beide vindt men de cantus-firmus-techniek (ctr. supra) terug, waarbij in de aan vang de ontleende melodie in brede notenwaarden in de tenor stem gelegd wordt. In het motet wordt de cantus-firmus zeer vroeg in de bovenstem gelegd. Alle grote Nederlandse polyfonis- ten zijn belangrijk in de motet compositie: Ockegem, Obrecht, Josquin, de ia Rue, Isaac, Brumel e.a. Hun bijzondere motetschrijf- «In de kritiek zijn konkrete voorbeelden belangrijk. Ab- strakte teorie heeft voor geen enkel kunstwerk nut en helpt geen enkel kijker» (Georg Jappe). Bij gelegenhe- cen zoals de Jaarbeurs kom je wel eens mensen tegen die je vragen stellen naar de zin en onzin van de kunst kritiek. En dan verneemt men dat er een behoefte is naar een kunstrubriek in de krant, maar ook dat de manier waarop die gebracht wordt het belangrijkste diskutiepunt vormt. Het grote publiek staat even zo onmondig tegenover de kritiek als tegenover de kunst zelf. Dat is realiteit. En juist daarom is het ontzettend belangrijk dat een regionale krant, welk dan toch dich ter bij het publiek staat dan gelijk welke, daar belang aan hecht. Relativerend zou men kunnen zeggen dat de krant even dicht bij de kunstenaar staat als bij de dui venmelker. De vraag stelt zich dan op welke manier beiden het best in de krant aan bod kunnen komen. Het publiek eist een goed le zend stuk en niet zoals vroeger een literair debat met zinsne den welke enkel door specialis ten begrepen kunnen worden. Nochtans moet de kunstkritikus veeleisender optreden dan vele andere verslaggevers. Kunstkritiek op bazis van een bespreking over wat getoond wordt alleen is verouderd. Men moet naar de diepere achter gronden peilen. De moed moet worden opgebracht om de indi viduele kreativiteit van elk kun stenaar te erkennen. Het gaat er om dat de kritikus de lezer informatie verscheept naar de stand van zaken in de levende kunst. Dat hij instrukties geeft van hoe men het kunstwerk in alle objectiviteit kan benade ren. Het publiek zal dan wel voor zichzelf uitmaken wat goed en slecht is. Trouwens de meningen daarover zullen wel van nature uit verschillen. Fundamenteel betekent kunst beeldende informatie. Via de ogen wordt het beeld waarge nomen. In dat opzicht is de kri tikus er aangehouden weer te geven wat gezien kan worden, en niet, roet in de ogen te gooien van degene die moet kijken. Dit aspekt geldt* voor eeuwig. «Kunstkritiek» is in wezen al een slechte uitdrukking. Het veronderstelt dat men kritiek uitbrengt over kunst. Wat niet steeds waar is. Het is ook een vorm van status dewelke be paalde lui voor zichzelf hebben uitgevonden om zich alzo op 'n hoger nivoo te wanen. Zon der te beseffen dat men zich hiermede ook afzonderd van het publiek. Vroeger was het normaal dat de kunstenaar dacht iemand nodig te hebben om zijn werk naar het publiek toe te verhalen. In die omstan digheden was de meest aan gewezen woordvoerder de «kunstkritikus». Eigenlijk had deze man maar een zaak te doen, en dat was, uitleg te ge ven over het werk zelf. Maar, en zoals dat dikwijls met kunstkri- tici gaat, bepaalde hij enigzins de waardeverhouding van de werken en wees op de revele rende eigenschappen van de kunstenaar De minder goede kwaliteiten kwamen uiteraard niet aan bod. In vele gevallen werd het publiek misleid of aan zijn lot overgelaten. Deze toestand wordt sinds een tijd niet meer ernstig genomen. Zeker niet in de grotere centra. Het is zeker de vraag of er wel kunstkritiek bestaat in de goeie zin van het woord. De 'kritiek' mag niet in zijn werkelijke bete kenis worden voorgesteld. In feite betekent kunstkritiek meer een onderzoek naar de vergelijkingspunten onder de verschillende stromingen welke zich binnen een be paalde tijd manifesteren. Het gaat niet op een relatie te trek- llllöi Raoul Hausmann: Der Kunstkritiker (1919) ken tussen Rubens en Van Gogh, tussen Picasso en Mar cel Broodthaers. Zeggen dat men heden niet meer kan schilderen zoals Rubens dat kon is onwetenschappelijk. Want wie kan door het zien al leen beweren dat Rubens een beter kunstenaar was dan Pi casso? Wel zijn er kunstenaars die de methodiek uit die tijd heropnemen. Er bestaan nog andere vormen van kunstkritiek De Fransman Pierre Restany bijvoorbeeld was de woord voerder van het 'niveau réa lisme' Hij beperkte zijn aktivi- teit als woordvoerder groten deels tot een vorm van litera tuur die de wezenlijke behoefte voor die kunst dekte. André Breton verkeerde in hetzelfde geval als woordvoerder van de surrealisten. Nog een andere vorm is het or ganiseren van tentoonstellin gen. De organisator maakt een keuze uit het aanbod. Indien dat eerlijk gebeurt moet hij zich moreel wapenen. Door het doorvoeren van en selektie is hij vooral ten opzichte van het publiek verantwoording ver schuldigd. 'n Bijzonder moei lijke taak draagt hij die als woordvoerder van het publiek op de kunst afgaat. Zijn argu menten hebben een sterk rela tiverende inslag en dringen zich op tegenover de kunst zelf.Dat er veel zogenaamde «vrijetijd-kunst» bestaat en door een groot deel van het pu bliek als 'het' ervaren wordt heeft met de kritikus niets te maken. Het ligt aan de opvoe ding. Vooral in het domein van de kunsthistorie dringt zich een herziening van het onderricht op. Men zal niet blijvend kun nen verlangen dat men alles weet over kunst. Op de hoogte zijn van de ontwikkelingen sinds de eerste wereldoorlog is al een hele onderneming. In België bestaat er nog zo een vereniging van kunstkritici (ai- CA) Aan de boom daarvan is de laatste tijd heftig geschud ge worden. Een aantal jongeren hebben het roer als het ware overgenomen. Hun ideeën over kunstkritiek zijn ook totaal anderrgeformuleerd. Aan hen wacht de opdracht in dit land een nieuw klimaat te scheppen. Roger D'Hondt Her Englich Chamber Orchestra zette het Festival van Vlaanderen te Aalst met een orgelpunt English Chamber Orchestra. JM wijze wordt zo kenmerkend voor de Nederlandse polyfonisten dat men terecht gewaagt van het Ne derlandse motet. Gelijklopend met de algemene evolutie der mu- ziekkompositie, wordt het aantal stemmen geleidelijk opgedreven. Van de driestemmigheid die rond het midden der 15' eeuw bijna al gemene regel was. ontwikkelt zich het motet tot 4. 5 en 6 stemmen in de Josquinperiode, zelfs tot 8 stemmen in de tweede helft der 16' eeuw, wat in Venetië aanleiding zal geven tot de dubbclkorigheid. Belangrije motctcomponisten voor de 16' eeuw zijn, buiten de reeds genoemde, o.a. Gombert, de Monte, Lassus. Morales, Vittoria, 2 voorgangers van Guerrero, Haszlcr, enz. THE LONDON SINFONIETTA Het optreden van de London Sin- fonietta, onder leiding van Elgar Howarth gaat door in de feestzaal van het stadhuis te Aalst op maan dag 19 september te 20.30 uur. Er worden werken uitgevoerd van Bach. Maxwell-Davies, Mozart en Britten. Mozart: Serenade nr. 12 voor orkest in c klein, KV 388 (:1777) Het serenadegenre behoort bijna geheel tot Mozarts vóór-Weense tijd. Formeel vertegenwoordigt het een overgangstype tussen de baroksuite en de klassieke symfo nie. Die werken beslaan een zeer gevarieerd aantal bewegingen, die met hun doorgaans opgewekt ka rakter, opcnluchtfcestclijkhcdcn moeten opluisteren. Mozart ge bruikt graag de zesdelige vorm: allegro-hoekdelen. 2 menuetten met trio's en 2 andantes; uitge voerd werk echter heeft de 4-delige vorm met 1 menuet met trio en 1 andante. De benamingen zelf wijzen geen essentieel onderscheid aan. De bezetting houdt het midden tussen kamermuziek en symfonie. De uitgevoerde serenade KB 388 wijkt, naar inhoud en timbre, ver rassend af van het begrip der popu laire gezelschapsmuziek. B. Britten: Sinfonietta voor ka merorkest, op I (1932) Deze kompositie, in 1932 tot stand gekomen, nog voor hij zijn studies beëindigd had, is het eérste open baar uitgevoerde werk van Brit ten. Deze sinfonietta is geen sym fonie naar het klassieke voor beeld. het is eerder een werk in het symfonisch genre. De delen zijn: 1Poco presto ed agitato 2. Variations, andante lento 3. Tarantella, pesto vivace. De sinfonietta. geschreven in 1932. neemt een zeer belangrijke plaats in in Brittens werk en niet alleen omdat zij opus I genoemd wordt. Inderdaad, vele vroegere werken hebben de weg gebaand voor deze zeer origi.iele structuur en subtiele ontplooiing van enkele basis thema's. Praktisch al de basisi deeën van het werk zijn aanwezig in de openingsmelodie. Elk frag ment van de melodie, samenge bracht door de houten blaasin strumenten, zal in de latere con text een andere rol spelen. De hoornroep past ook zeer goed in het motief; zijn aanzet wordt bruusk stopgezet door een toon- zwenking, waarna de houten bla zers als solisten een kalmer tweede thema aansnijden. De overname door de strijkers brengt een korte klimaks tot stand, maar de laatste zin (cello) rondt een klare sonate- struktuur af. Nu is de afwisseling en assimilatie van zinnen van de 2 groepen tegelijk subtiel en drama tisch; een onverbiddelijk pizzicato ostinato voorkomt ons gevoel dat de terugkerende fragmenten van het eerste onderwerp gaan samen vloeien. Inderdaad, enkel met de terugkeer van het 2' onderwerp op de strijkers, bereikt het eerste zijn grootste welsprekendheid. De spanningen van deze konfrontatie, onderlijnd door een dominerend pedaal, blijven onopgelost in dis- sonante septiemen, zixiat de be weging eindigt zoals ze begint. De trage beweging, genaamd -Variations - begint als een fanta sie op reeds bekende vormen. Maar de figuren die ontstaan door de violen gaan over in een weids overwelvende thematische mede deling. Na een canonischc climax wordt het thema weer opgenomen (hoorn en fagot), omringd door weerspiegelende intervals (op nieuw septienen) door de strijkers en de viool leidend tot de taran tella. Het moto perpetuo-thema. dat meer toespelingen bevat op de eerste beweging, wordt gecom penseerd door begeleidende sna ren en een .belangrijk kontrapunt van een reeks tertsen. Er is een bijkomend thema (viool, cello, hoorn en klarinet) dat terug keert op de hoorn op het hoogte punt van de ontwikkeling van de moto perpetuo-idee. Na een korte pauze ontstaat een grote opeensta peling van septiemen. Tegenover het moto perpetuo introduceert de cindscctic een pizzicato dat illusie maakt op de eerste beweging, het 2' onderwerp (fluit), de trage be weging (hoorn) en een kleine her neming van het eerste onderwerp (bassen), In de triomfantelijke opgang van de hoorn doorheen de gesloten snaren (niet langer dissonant), wordt de laatste transformatie ge hoord van de karakteristieke hoornroep. Peter Maxwell Davis werd gebo ren in 1934. Samen met Alcxa Gochr. Harrison Britwistle (j John Ogdon studeerde hij in Chester en vormden zij same 1953 de «New Music Manchi' Group». Op dat ogenblik v muziek van de jongere Euro j componisten, en zelfs Schoenberg en Webcrn. ter wernood gekend in Engel Sinds het ontstaan van deze g echter trad er een plotse omme op. Juist door hun concerten J j eigen werken, en van Schönbf Webern, en andere, ontston een grote klimaatwijziging. Richard Hall was professor composities aan het Royal N Chester College of Music en z< Goehr als Birtwistle waren 1( van deze compositieklas. Alj een gelukkig toeval bracht al kunstenaars samen op deze plaats op hetzelfde uur. On mijdelijk werden zij echter bestempeld als de «Manche School». Dit is echter een b ming die elk van hen afgcw« heeft. Men hoeft enkel werken Goehr en Peter Maxwell Da geschreven tijdens hun studen tijd, te vergelijken om te zien zij elk hun eigen muzikale soonlijkheid hebben. ATHEENS LYCEUM CLUB ENSEMBLE Het Festival van Vlaanderen f 1977 wordt besloten met een treden van bovengenoemd ens bic. Het optreden zal doorgaa donderdag 22 september te 2( uur in hal «Ten Rozen» en stal het teken van het J.F.V. dat voor «Jong Festival van Vlaai ren Voor dit gebeuren hctei inrichters speciaal de jeugd kom. De Lyceum Club is eigenlijk vrouwenorganisatie, opgcrich 1911. door Callirrhoe Parren. de basis lag een driedubbele d( stelling: het bewaren en laten 1 leven van Griekse gewoontes tradities, de ontvoogding van Griekse vrouw en de bescherm van de Griekse moeder en h kind. In het domein van de kuituur werd een dansgroep op richt die ondertussen een onscl bare verzameling authentieke k tuums uit alle streken van Griek land heeft samengebracht. De dansers van het ensemble w den gerekruteerd onder de stud i ten van Atheense onderwijsins lingen. Op deze wijze willen jonge Grieken zelf hun steet bijdragen tot het kreaticf opbt wen van hun rijke volksdansvci den. Ofschoon het dus letterl amateurs zijn werden ze reeds alle Festivals van Volksdanl met eerste prijzen bekroond Uitkijken dus naar deze laatste f tivalmanifestatic. André De Gr<

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 28