MIJN JONGENS WINNEN
IK STILLETJES
DE WAGEN BLIJVEN STAAN
HEB DE NUL EN HEIRWEG UIT
BEZORGDHEID BIJ MIJ GENDMEN
)E VOORPOST SPRAK MET FRED DE DRUYNE
ni naaruit
'olie dertig jaar nadat Fred De Bruyne zijn eerste wielerwedstrijd
«twistte, wordt hij nu sportdirekteur bij de sterkste wielerploeg die
lans op onze aardbol rondrijdt.
nderdaad, het komend wielerseizoen neemt Fred onder zijn leiding:
ud-wielerkampioen en winnaar van de super-Prestige Freddy Maer-
>ns, Giro-winnaar en kampioen van België Michel Pollentier en de
necht die vaak zijn meesters overtreft Mark Demeyere. Voeg
aar dan nog twee jongeren bij die met gewettigde ambities de grote
tap naar de profs hebben gemaakt nl. Johnny De Nul en Dirk Heirwegh
n je begrijpt natuurlijk dat Fred voor een enorm belangrijke taak in
etsend België staat.
ter een kontrakt dat de Franse
baas niet wenste te verbreken,
maar bijgevolg wilde Lucien
ook niet meer tekenen.
Toen is Eddy Merckx op de
proppen gekomen. Hij legde
Lucien onder kontrakt, wilde
ook wel De Bruyne hebben,
maar had ondertussen al een
Duitse sponsor die Rudi Altig
als sportbestuurder wilde. Het
was dus wel een ingewikkeld
schaakspel. Voor Fred kwam
de oplossing uit een ietwat on
verwachte hoek. Inderdaad
Flandria-baas Pol Claeys
kwam bij hem met het aanbod
om Lomme Driessens op te
volgen als sportdirekteur van
zijn groep.
Lomme zou met pensioen
gaan, omdat hij de 65 voorbij is
en blijkbaar rustig op zijn renten
wil gaan leven. Dat is de offi
ciële uitleg, waar natuurlijk
geen enkel wielerinsider één
woord van gelooft, maar waar
voor tot nog toe ook nog geen
enkele aanvaardbare uitleg
werd vrijgegeven.
«Het vertrek van Lomme is na
tuurlijk mijn probleem niet»,
zegt De Bruyne, «Wanneer
men mij zegt: Driessens wil
stoppen, dan hoef ik mij niet af
te vragen waarom hij dat wil en
welke de «eigenlijke» achter
gronden zijn. Ik krijg een job
aangeboden en ik meen dat de
voorwaarden interessant ge
noeg zijn om te aanvaarden.
Dat is alles. Natuurlijk heb ik
wel eerst met de grote drie ge
sproken en dat heeft natuurlijk
ook Pol Claeys gedaan. Ik heb
Freddy uitgelegd hoe ik mijn
funktie zag Hij heeft me ook
verteld wat hij van mij zoal ver
wachtte en ik geloof dat we het
goed met mekaar zullen kun
nen vinden.
MAGNE
Hoeveel je kan winnen door als
sportdirekteur een beetje psy
choloog te zijn illustreert Fred
ons met een voorbeeld uit zijn
eigen rennerskarrière. «In
Milaan-San Remo van 1956
rijd ik alleen aan de leiding in de
finale. Het is enorm slecht weer
en sterke wind op kop. Ik voel
me verzwakken en ik word ner
veus. Ik roep Magne, mijn
ploegleider, bij me door mijn
arm in de lucht te steken.
Magne komt niet. Het wordt
steeds harder en harder, ik
steek opnieuw mijn arm op.
Nog geen resultaat. Uiteindelijk
op een helling vertraag ik en
Magne komt naast me.
Ik begin hem uit te kafferen, zeg
hem dat hij zijn werk niet doet,
dat ik wil weten hoe ver ik voor
ben en hoeveel kilometer het
nog is en dat ik niet meer kan.
«Ben je nerveus vraagt
Magne heel kalm. Kijk, zegt hij,
daar beneden, dat stadje, dat is
San Remo en dan begint hij te
vertellen over wat er daar alle
maal te beleven is voor de win
naar en hij praat over mijn ver
loofde, over mijn ouders en
mijn supporters thuis. Alles op
een heel kalme serene manier,
het ene woord niet luider dan
het andere. Ik kreeg kippevel.
Hoeveel ben ik vooruit
schreeuw ik nog.
Meer dan genoeg om makkelijk
tot aan de lijn vooruit te blijven,
zegt Magne nog steeds even
kalm.
Ik raap al mijn kracht bijeen en
blijf inderdaad voorop tot in San
Een sportdirekteur moet vooral psycholoog zij".
TELEVISIE
Fred De Bruyne was ook vijftien
jaar lang kommentator van de
BRT voor alle wielerwedstrij
den. Hij deed dat op een manier
die hem helemaal eigen was.
Indien er misschien al eens iets
te zeggen was over zijn taalge
bruik dan verstond Fred toch
wonderwel de kunst om de
sfeer van een wedstrijd over te
brengen in de huiskamers. Wie-
lerminnend Vlaanderen koos
dan ook duidelijk de kant van
Fred toen begin dit jaar bekend
geraakte dat de BRT aan
Fredje na vijftien jaar trouwe
dienst de bons had gegeven.
Hoe stond Fred zelf tegenover
de hele kwestie
«In 't begin komt zoiets na
tuurlijk hard aan. Ik voelde me
wel 'n beetje verongelijkt en
ik had ook enorm veel spijt. Nu
sta ik daar al helemaal anders
tegenover. Ik was natuurlijk
mijn eerlijke overtuiging dat
een jonge belofte beter direkt in
een grote ploeg terecht kan,
waar andere grote renners
kopman zijn, dan wanneer hij
direkt zelf als kopman van een
kleinere ploeg voorde leeuwen
wordt gegooid.
Je moet eens denken aan het
enorm aantal dingen die je kan
opsteken in het gezeiscnap van
die grote renners. «Hoe en wat
eet die man Hoeveel traint hij
Hoe leeft hij naar een wed
strijd toe Als je ogen in je kop
hebt, kan je daar vreselijk veel
van leren. En dat is wat Johnny
en Dirk het komende seizoen
zullen moeten doen. Ze moe
ten zich nu niet kapot rijden. Ze
kunnen rustig de stiel leren in
kleine rondes en semi-
klassiekers. Dirk Heirwegh
heeft me in alle eerlijkheid ge
zegd dat hij eigenlijk een beetje
bang is van al dat grote geweld
in volle aktie tijdens een Ronde van Lomhardije. Naast hem herkennen jullie Louison Bobet.
BANG
hij zich erg goed be
is van zijn zware taak is
Bruyne er beslist niet bang
«Ik ben 15 jaar coureur
en daarna heb ik vijf
meegereden in de wie
als journalist. Ik leef
ir dus al dertig jaar middenin
in ik heb het van alle kanten
Ik meen dat ik weet
de taak van een goede
ekteur bestaat en ik ge
loof dat het me ook wel zal lig
gen. Waarom zou ik dan bang
zijn
VANIMPE
Eigenlijk, vertelt Fred, heb ik er
nooit aan gedacht sportdirek
teur te worden vóór de voorbije
ronde van Frankrijk. Daar be
trapte ik mezelf er op dat ik
steeds meer in de buurt van
materiaalwagens en mekani-
ciens rondhing, dat ik urenlang
met renners kon praten over
versnelligen, over het par
cours, over voorbereidingen,
kortom over een hoop techni
sche details die een ploegleider
hoort te weten. Ik was ook
voortdurend in de buurt van Lu
cien Van Impe. Ik ging hem 's
avonds opzoeken op zijn ka
mer en we praatten dan lang
over de voorbije en de ko
mende dag. Soms moest ik
hem intomen soms opppep-
pen. Ik nam eigenlijk de rol van
Luciens sportdirekteur over.
Daar kwam dan nog bij dat Lu
cien eigenlijk helemaal niet ge
lukkig was met de aanpak van
zijn eigenlijke sportdirekteur,
Henri Anglade, en zo kan je be
grijpen dat Lucien me op een
bepaald moment vroeg, «Fred
jij moet mijn sportdirekteur
worden». Als het seizoen voor
bij is moeten we daar eens
grondig over praten
Ik moet toegeven dat ik het ei
genlijk geen mal idee vond. Met
Lucien verstond ik me enorm
goed en die job begon me hoe
langer hoe meer aan te spre
ken. Eigenlijk was er voor de
ronde ook al een vraag ge
weest of ik sportdirekteur wou
worden van Roger De Vlae-
minck. Het was manager Fir-
min Vereist die me daarover
belde. Ik heb toen niet direkt ja
of neen gezegd, maar later zijn
de onderhandelingen met de
sponsor, die Roger aan mij wou
koppelen, afgesprongen en ik
heb er dan ook niets meer over
gehoord.»
Na het wielerseizoen is Lucien
Van Impe dan inderdaad met
zijn Franse werkgevers gaan
praten over een eventuele
komst van Fred als zijn sport
bestuurder. Anglade had ech-
OVERSCHAT
Fred De Bruyne schijnt inder
daad goed nagedacht te heb
ben over zijn nieuwe job. Hij
heeft er in elk geval nogal vast-1
omlijnde^ ideeën over. «De job
van sportdirekteur is al sinds ja- j
ren enorm overschat.
Het is niet de sportdirekteur die
grote overwinningen haalt, Een
renner die goed rijdt heeft am
per een sportdirekteur nodig.
Gaan vertellen «hoever het nog
is» en «hoeveel voorsprong je
renner heeft»» dat kan toch ie
dereen. Het'is de psychologi
sche aanpak voor, na en soms
tijdens de wedstrijd die van be
lang is. In dat verband heb ik
zelf als renner het geluk gehad
enkele echt grote sportdirek-
teurs te hebben gekend en dan
denk ik aan Antonin Magne en
aan Giacotto. Dat waren
enorme psychologen, geloof
me. Die mensen hebben voor
mij als renner echt iets bete
kend en dat wil ik nu ook probe
ren voor de renners die mij zijn
toevertrouwd. Voor de groten
zowel als voor de kleinen. Je
zal mij nooit in'de finale naast
mijn renners zien komen rijden
om hen toe te schreeuwen dat
ze harder moeten rijden.
Een renner als Maertens moet
je in de finale geen bevelen
meer geven. Die weet verdui
veld goed wat hij moet doen, de
noodzakelijke informatie, ja dat
wel, maar voor de rest moet je
hem gerust laten. En als één
van mijn renner^, een grote
koers gewonnen heeft zal je mij i
niet op de televisie zien. Ik zal
beneden aan de wagen blijven
staan, want rnijn werk is af op
dat moment. Als ik één zaak uit
mijn loopbaan nog verduiveld
goed weet dan is het wel dat ik
de grote wedstrijden die ik ge
wonnen heb ik de eerste plaats
aan mijn eigen inzet te danken
had en in de allerlaatste plaats
misschien aan de tussenkomst
van een sportdirekteur. Ik ben
dat niet vergeten.
Fred in zijn glorietijd in gesprek met Jan Adriaenssens, Fausto Coppi en Desiré Keteleer.
Remo. In die stad, begin ik al
volop naar Magne te zwaaien
er mijn petje in de lucht te ste
ken. Ik zie Magne teken doen
dat ik me toch maar moet rep
pen. Aan de meet had ik nog
honderd meter voorsprong
Zie je wat ik bedoel met kalme
psychologische aanpak. Als
die man me had toege
schreeuwd dat ik alles moest
geven, want dat de anderen
aan het naderen waren, dan
had ik vast nooit die koers ge
wonnen. Ik zal Magne nooit
vergeten.
Je moet het vertrouwen winnen
van je renners. Een goeie sfeer
scheppen in de ploeg, je ren
ners proberen op hun gemak te
stellen als ze te nerveus zijn, en
natuurlijk moet je enorm veel
begrip opbrengen als het slecht
gaat. De emoties die een ren
ner aangrijpen bij winnen of ver
liezen liggen verschrikkelijk ver
uit mekaar. Daar moet een
sportdirekteur kunnen ingrij
pen.
nergens in overeenstemming
met de statuten. Ik had geen
examens meegedaan, be
schikte niet over de verreiste
diploma's, was zelfs in overtre
ding met de leeftijdsgrens. Als
men de lijn doortrok voor tach
tig anderen kon men voor mij
geen uitzondering maken.
Ik kan dat nu wel begrijpen en ik
ben de BRT dankbaar voor de
vijftien fantastische jaren die ik
als televisiekommentator heb
meegemaakt. Dat is een norme
verrijking die me nu ook best te
pas zal komen.»
DE NUL EN
HEIRWEG
Bijna gelijktijdig met de aandui
ding van Fred als sportdirek
teur van de groep Maertens
verscheen in de bladen ook het
nieuws dat Johnny De Nul en
Dirk Heirwegh, twee beloften
uit de liefhebberskategorie ge
tekend hadden voor diezelfde
groep.
Johnny uit Schoonaarde en
Dirk uit Zele wonen beiden am
per 5 kilometer van het Over-
meerse donkmeer waar hun
nieuwbakken sportdirekteur De
Bruyne woont. Fred zit er na
tuurlijk voor iets tussen dat bei
de beloften uit de Dender
streek volgend jaar in de
rood-witte shirt zullen starten.
«Het was eigenlijk een beetje
uit zorg dat ik die twee bij mij
wilde hebben. Nu kan ik hen
best volgen en leiden. Het is
en van de verwachtingen die in
hem gesteld worden. Kijk dat
vind ik nu een formidabele be
kentenis en het is al een hele
stap vooruit, weet je. Dat is de
goede mentaliteit om te slagen.
Fred windt zich een beetje op
als hij over zijn twee jonge
streekgenoten spreekt. De jon
gens liggen hem nauw aan het
hart, dat hoor je meteen. «Ze
moeten mij niet komen vertel
len, zegt Fred, De Nul rijdt zich
kapot, door bij de amateurs al
'n versnelling 12 te rijden. Wel
ik zeg daarop: als De Nul die 12
kan rondkrijgen dan is hij een
crack. Dat kapot rijden is klets
koek. Ik ben in 1953 beroeps
renner geworden. Ik moest di
rekt naar de tour en de twee
volgende jaren ook. «Ze maken
hem kapot» zegden die
pseudo-kenners en wat ge
beurt er? Pas in 1956 begin ik
grote koersen te winnen. Was
ik kapot gereden Je moet een
renner zichzelf laten zijn, zich
zelf laten ontdekken. Een cou
reur die precies weet wat hij
kan staat al erg ver.-
Wij geloven inderdaad ook dat
Johnny en Dirk een gceiq zaak
aeaen aoor aan te sluiten bij
een kenner als Fred De Bruyne
die het bovendien erg goed met
die jongens voor heeft. We zul
len ze volgen, alle drie. in het
komend wielerseizoen.
tekst: Mare Heymans
foto's: Emiel Vermeir