SNEUVELT DOOR GLOEILAMP CLAUDE FRANCOIS DIE SCHITTERDE IN DE SCHIJNWERPER HET FRANSE CHARMELIED VERLIEST ZIJN BARON 16 - 17-3-1978 - De Voorpost Het nieuws heeft zo van die mokerslagen in petto die het publiek verstomd doen staan. Dat was zo b(j moord op Kennedy, dat was zo toen Elvis Presley in zijn eigen menselijke afbrokkeling boog voor toekomst zonder genegenheid en dat moet voor dulzende fans in Frankrijk, België en elders ook het g geweest zijn bij het vernemen van het overlijden van Claude Francois. Stomweg geëlektrokuteerd in badkamer ging Claude Francois op een ogenblik van volle glorie. De bakvissen treuren bittere maar als we een Franse «quotidlen» mogen geloven nog veel anderen dan die meisjes-van-dertien, lezen dat Frankrijk alweer verdeeld is in twee: zij die begaan zijn met de verkiezingen en de wiel-aan-' strijd tussen links en meerderheid en zij die wenen om het gaan van de zanger. Dat is natuurlijk erg b|j! haar getrokken maar met één vaststelling gaan we onvoorwaardelijk akkoord. Frankrijk is een fenoi kwijt, iemand die door keihard werken een super-star was geworden en daar geen genoegen mee nam... Geboren in Ismaïlia (Egypte) aan de oever van het Suezka- naal. Op 4 februari 1942. schreef Claude Francois in zijn eigen popblad «Podium», maar nu met zijn overlijden kennen we de juiste geboortedatum: 1 februari 1939. Als peuter wordt hij toever trouwd aan een Spaanse kinder oppas. Zijn vader is beheerder in de «Compagnie du canal de Suez», behoort door die funktie tot de hogere burgerij maar is in feite eerder «artiest» dan «bour geois». Hij schrijft naar verluidt prachtige gedichten terwijl moe der Francois, een Italiaanse, een biezondere pianiste is. Zijn ouders verplichten hem als vijfjarig kind viool te studeren. Tegen zijn zijn. want Claude Francois vindt de viool een ondankbaar want veeleisend instrument. Toch geeft hij er pas tien jaar later de brui aan. Acht jaar lang soleert hij intussen in een kinderkoor. Hij zingt psal men en liturgische liederen. Het is zijn oom Zaverio, pianist dirigent van het groot orkest van de privaat klub van de «Com pagnie du Canal». die hem de artiestenwereld zal doen ken nen. De jonge Claude wordt niet meer plezier gedaan dan door hem mee te nemen naar de repetities. Hij heeft een zwak voor alles wat de perkussie aangaat. Politieke evenementen in Egypte doen de familie Francois uitwijken naar Nice. Claude Francois moet nu wel werk zoeken en hij begint naast tenor-saxofonist Barney Willen als drummer in het jazzkwartet Louis Frosio van de klub van radio Monte-Carlo. In Juan-les- Pins werkt hij een tijdlang met Marcel Bianchi en het is in die formatie dat hij voor het eerst, eigenlijk eerder als grap. achter de mikrofoon gaat staan. Hij zingt «J'aime Paris au mob de mai». Het publiek is entoesiast. Intussen wordt hij toegelaten tot de Nationale Akademie voor Muziek van Monaco. Zijn vader verdraagt dit «vagebond» leven van zijn zoon niet en zal later zelfmoord plegen. Komt dan de ontmoeting met arrangeur Jerry Van Rooyen die Claude Francois als eerste ontdekte en meelokt naar Parijs. De artiestieke direkteurs van de platenfirma's zien er echter weinig muziek in. Voor hen zingt Claude Francois niet «slecht» genoeg om te «verko pen». Toch peutert de jonge muzikant werk los als sessiemu zikant voor de plaatopnamen van o.m. Los Machucambos. Eigenaardig genoeg is het echter als dansleraar dat Claude Fran cois de daaropvolgende maan den aan de kost zal komen. Hij begint in de «Caramel-Club», Parijse tempel van de twist, madison, sloop, continental, niashed-potatoes e.d. Drie keer per avond demonstreert hij de nieuwe dansen en zo geraakt hij voor datzelfde werk in de «Papagayo-Club» in Saint-Tro pes. Hij zingt ook een reeks klassiekers uit de Amerikaanse rythn 'n' blues waaronder... /Girls, glrb, girb»; nummer dat hij vertaalt als «Belle, belle, belle». Die versie klinkt Jean- Jacques Tilché als goud in de oren en hij geeft Claude Fran cois een eerste grote kans. De weg naar het sukses ligt wagen wijd open, het eerste kassukses is binnen. We schrijven 1962. Kind van de twbt, gangmaker van de «Yé-yé» Claude Francois is op professio neel vlak gezien een kind van de jaren zestig, van de twist, ersatz van de rock 'n' roll met als toonaangevende voorbeelden ar tiesten als Johnny Hallyday, Silvie Vartan en Eddy Mitchell. Claude Francois heeft het geluk gehad in die tijd door te breken want het was toen dat de fonoplaat voor de toenmalige jongeren een betaalbaar kon- sumptiegoed aan het worden was. Dat was het moment dat de na-oorlogse geboortetoename zich aan het vertalen was in wat men de «marché des jeunes» (de jongerenmarkt) ging noemen. De zogenoemde «yé-yé» was mede dank zij de sterke promo tionele steun van het radiopro gramma en gelijknamige jonge renblad «Salut les copains» van de grond. Weinigen hebben deze periode overleefd. We denken aan de vergane sterren Francob Deguelt, Frank Alamo, Michèle Torr, Antoine e.a. De ster van Claude Francois is evenwel in de latere jaren nog meer- gaan fonkelen in het platenfirma- ment. Een paternoster hits Eigenlijk is Claude Francois sedert «Belle, belle, belle», dus sedert 1962. niet meer uit de Franse hit-parade geslaan. «SI j'avais un marteau», «J'y pense et pub j' oublie», «La ferme du bonheur», «Comme d'habitude», «Même si tu revenab», «J'atten- drai», «Le jouet extraordinaire», «Le lundi au soleil», «Le telepho ne pleure», «Le mal aimé», «Je vab a Rio» tot en met zijn laatste single «Les Magnolias» zijn zovele nummers die de top van de hitlijsten bereikten.. Ook Claude Francois heeft zijn eigenste internationale ever green, een nummer dat overal ter wereld wel bekend zal zijn en dat de Franse zanger een fortuin aan auteursrechten moet heb ben opgebracht m.n. «Comme d'habitude» dat na vertaling door Paul Anka als «My way» op plaat werd gezet door niet minderdan Frank Sinatra, Elvb Presley, Shirley Bassey en de minder bekende Samantha Jo nes die in Vlaanderen met dit nummer een kleine hit had. Claude Francois timmerde de jongste tijden aan een door braak in Engeland. Hij had net een Engelstalige elpee uit en verleden week was hij de vedette van een televisieprogramma van de B.B.C. Zijn wens was de anglo-saksische markt in te palmen, eerst het Britse eiland en later Amerika. Dc vraag is natuurlijk of hij daarin zou geslaagd zijn. En dan stond er nog wat anders opzijn programma, iets waar hij jarenlang een hemelsgrote schrik van had nl. optreden in Parijs. Dat ing over enkele maanden gebeuren in de beken de «Palaisdes Sports». Betaald om zijn personage te idealberen Het vijftien jaar lange en onophoudelijk sukses van Clau de Francois had zijn redenen en hij was er zichzelf terdege van bewust. «Je suis payé pour idéaliser mon personnage.» ver klaarde hij in februari aan Luc Honorez van het dagblad «Le Soir». Dat was geen openbaring want Claude Francois had al meerdere malen zijn mening gezegd over zijn gouden loop baan. «Vooreerst, aldus de zanger in I' Aurore. ben ik of je het wil of niet, een seksueel simbool voor duizende jonge meisjes die dromen van «Clo-clo» net als de Amerikanen van Elvis Presley.» En het zijn zeker niet de iedereen gedeeld. Door sommi gen op de handen gedragen was Claude Francois soms het on derwerp van de felste kritiek. Men noemde hem een brutale zakenman, een soort kleine tiran. In feite was Claude Francois een zakenman die reageerde met dezelfde gevoel loosheid als de fabrieksdirek- teur die zijn bilan opmaakt. ^Niet van de domste, een kerel met een overgrote dosis zelf-dis- cipline, het geluk aan zijn zijde en met pakken geld om te kunnen investeren had hij zich een klein imperium opgebouwd. Hij kontroleerde zijn eigen platenmaatschappij «Flèche», een jongerenblad «Podium» en een uitzendbureau voor manne quins «Girls modèles». Onlangs lanceerde hij* de parfum «Eau noire». Dit alles moest hem na het mogelijk uitdoven van zijn artiestieke baan de toekomst verzekeren. «Ik ben geen Tino Rossi, zei hij, de dag dat ik op het podium niet meer zal kunnen dansen en springen, stop ik er mee. Op dat ogenblik zal ik mijn andere zaken hebben...dus décrochage en douceur, mais il faudra que ca ronfle!» Claude Francois was niet voor half werk... Zowat honderdvijftig bedienden zitten nu na het stupiede overlijden verleden zaterdag zonder patroon. Het waren die mensen waarvan hij het belang niet onderkende: «Ik ben maar de top van een piramide. Zonder een stevige basis zou die niet erg hoog gaan. Ik ben de lamp die gloeit maar het is mijn omgeving die de stroom levert.» vandaag klinkt die uitspraak ontroerend. De dood heeft drie keer aange klopt Familiaal zat het de zanger niet zo goed voor de wind. De loopbaan ging voor alles en uiteindelijk had hij maar twee grote liefdes: zijn zonen Coco, tien jaar, en Mare, negen, die zijn gezellin van de late zestiger jaren Isabelle Forest hem schonk en zijn moeder Lucie die inwoonde te Seine-et-Marne. Het is echter zijn vriendin Kathalyn die de getuige werd van zijn dood. U kent het verhaal intussen wel: Claude Francois die een afspraak heeft met de in Franrkijk razend populaire presentator Michel Drucker om zijn televisiep fl gramma van 's anderendaag H repeteren, in zijn appartem BF aan de boulevard Exelman i B rap het bad instapt, het licht B uit, hij reikt de linkerhand i i|' De dood zit op de loer. «H I me!» Kathalyn loopt toe m K het is te laat. Enkele minu H later past een geneesheer h; B massage toe, het hart herne< maar valt stil. Voor altijd en K een doodgewone gloeilamp zH U er thuis honderd hl Hg hangen. Dat was stomweg B| einde van iemand die van and B fronten was weergekeerd: H dood had al drie keer aan B klopt voor hij toesloeg: één k B te Londen toen in het Hilton B tel op enkele meters van hem B bom ontploft en zijn tromn M:_ vlies scheurt, één keer ti S; enkele onbekenden na een h< B rit een paar kogels door H voorruit van zijn wagen schie B (bij hun arrestatie hadden ze B verklaring dat ze zich e B wilden vermaken) en een de B keer bij een auto-ongeluk te B 180 km per uur. Hij was W gewoon aan geraakt: «Ik heb m speciale engelbewaarder.» 0| èM maart stond die niet aan kant... Fans wenen bittere tranen Amper hadden de Franse z I ders het overlijden van de «bai van het Franse chansonel ffl gemeld of het volk stroomde H in dc boulevard Exelma Omstreeks zestien uur sch: B de politie de menigte op 1. I koppen, nadarafsluitingen I hinderen een histerische bes I ming. het verkeer ligt stil. Jo I meisjes rollen zich op straat H krijsen hun verdriet uit. An H ren wenen in mekaars armen 's avonds verneemt men dat ti I meisjes zich in de Seine wierp I Alsof zij de zanger in de di B willen vergezellen of zeg mi I tot stervens toe wilden ach B volgen. Een van de twee kon i w zwemmen en wordt bij mira gj gered. Dat is de tol die n betaalt voor het «star system Vanaf 's maandags is het kassa die gaat rinkelen. Zij di Vlaanderen in jaren geen enk plaat van Claude Fram hadden gekocht doen dat p wel. De konsument heeft 7.9 g die ironische trekken... RenéDeW B minderheid, een minderheid die bij mij of bij andere zangers een troost en een droom zoeken omdat de maatschappij voor hen niet doet wat ze zou moeten doen.» Claude Francois zag nog een tweede reden van zijn sukses: «het is de kwaliteit van mijn spektakels. Zie daarin geen persoonlijke eerzucht van mij maar het is nu eenmaal zo dat ik het beste aanbied.» En de shows van Claude Francois spetterden van leven digheid, de schijnwerpers wier pen de helste kleuren op het platform, hijzelf zong en danste zich de ziel uit het lijf, de mooie Claudettes met de net niet te blote borsten en billen deden de danspasjes feilloos mee. de histerie was algemeen. Claude Francois had het publiek op de hand. Hij was de ópper-priester, de superstar voor dewelke men tot de laatste naad van het hemd wou vechten. Het was demago gie om een paar dagen lang zoet van te zijn. Blonde Claude was dan een karikatuur van zich zelf... LilianeSaint-Pierre: «Een harde werker» Claude Francois is daarbij nooit op zijn lauweren gaan rusten. Het kon nooit perfekt genoeg. De minste fout van het 100-kop- pige personeel (een twaalftal muziekanten, achtien danseres sen waaronder de zes «Claudet tes», de techniekers, de chauf feurs, de verantwoordelijken voor klank en licht, de sekreta- resse enz.) lokte de grootste woede-uitbarstingen uit. Onze streekgenote Liliane Saint-Pierre d ie twee jaar lang in de platenstal van Claude Fran cois werkte tot zij begon aan de Milo De Coster-produktie Glo ria Hallelulia mocht hem wel: «Ik heb met Claude Francois nooit strubbelingen gehad. Ik heb altijd zeer veel respekt gehad voor hem. Een keiharde jongen? Nou, als je op-en-top artiest bent dan vraag je veel van je zelf en...van je medewerkers. Ik vind dat normaal. Je moet je werk goed doen. Ja. hij was moeilijk maar dat is mijn manager Milo De Coster ook en eigenlijk is dat wel mijn geluk. Voor de rest vond ik Claude Francois erg menselijk.» Die mening wordt niet door tientallen «minettes» (bakvisjes) die elke avond voor zijn apparte ment aan de Parijse boulevard Exelmans op het trottoir in slaap vielen. Zij stonden, zaten, lagen daar vaak onverrichterzake te wachten op hun super man die. als hij niet op de baan was. eerder naar zijn luksueze molen in Seine-et-Marne bij zijn moeder trok. Maar Claude Francois was nog wat anders. Propere, nette en elegante knaap was hij een figuur die de grote massa vertrouwen inboezemde. En dat ging ver. In zijn mond klonk bievoorbeeld de vertaling van het Amerikaanse strijdlied «If I had a hammer» als een deuntje voor het rustige doorde weekse gezin. Hij was dus meer dan de gedroomde minnaar; hij was de verloofde, de schoon zoon, de ideale kleinzoon, de vader, grote broer... de vertrou weling. En Claude Francois wist dat maar al te goed: «De mensen moeten me goed begrijpen. Ik ben het niet die dat fenomeen schept. Die meisjes zijn een

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 16