ZES EEUWEN MOLENAARSTRADITIE TE IMPE WATERMOLEN WERKT NOG WEKELIJKS 12 - 14-4-1978 - De Voorpost REEDS MEER DAN ZES EEUWEN IN WERKING Wat de Impse watermolen zo speciaal maakt is het feit dat er nog regelmatig gema len wordt met deze water molen, iets dat niet meer zo veelvuldig gebeurt in Vlaan deren. Op de Molenbeek zou er naast deze van Impe slechts één watermolen meer in werking zijn, meer bepaald in Ottergem. Tot vóór het overlijden van de uitbater en vader, de heer Raphaël Props, was er nog veel werk op de molen. We kelijks werden nog de zak ken meel uitgevoerd met een vrachtwagen. Het ge bied waarin de tarwe op gehaald werd om te malen strekte zich uit over gans de streek, zelfs tot in Wiche len. Doch het overlijden van noeste maalder betekende een streep door de rekening van de familie Props. Zijn echtgenote was nooit op gewassen geweest voor het sleuren met de zware zak ken en zij had ten andere de handen vol met het kleine landbouwbedrijf dat aan het molenbedrijf verbonden was. Ten andere nu nog staat zij dagelijks in voor haar tiental dieren, een boerderij die zij nog steeds verder uitbaat. Ondanks de ze vele moeilijkheden wordt er nog wekelijks op het be drijf met de watermolen ge malen Het zijn dan de zoon en dochter die voor de pro- duktie instaan Doch zij kunnen dit enkel tijdens het weekeinde doen daar de dochter dagelijks naar Brussel gaat werken en de zoon studeert voor veearts aan de Gentse Universi teit.. Daardoor is de bedrij vigheid op het bedrijf heel wat gedaald. Er wordt nog voor enkele boeren uit de streek gemalen, die zelf met hun tarwe komen naar de molen, en deze dan zelf ko men afhalen ook. Er wordt Een van de grote raderwielen die de zware molenstenen aan het draaien brengen (MDG) (MDG) termolen en bestaat uit twee reusachtige arduinen molenstenen die zich door middel van een draaibewe- ging over een arduinen blok bewogen en aldus het zaad persten. Het patrimonium werd dus rond de 14de eeuw opgetrokken door de familie De Landmeters, die dus de eerste eigenaars waren Deze bleef eigenaar van het bedrijf tot in de 17e eeuw. Begin van de 18de eeuw is dan de familie Maes eigenaar geworden en in het begin van de volgende eeuw kwam deze in handen van hermt en langswaar de tarwe tussen grote vlakte weiland, waar van een groot deel grenst aan Lede, een ander groot deel aan Erondegem en voor de weetgierigen voe gen wij er nog aan toe dat deze weide over een lengte van ongeveer dertig meter eveneens aan Erpe grenst, een weetje waarvan heel weinig Impenaren op de hoogte zijn en vice versa met Erpe wellicht. Deze uit gestrekte Grote Meersch is eigendom van het O.C.M. W. Verder behoren tot de omgeving nog een aantal in de onmiddellijke nabijheid zware molenstenen gegoten wordt omgeving, maar ondertus sen vervloekte men maar rustig dit mooie landschap. Gelukkig was daar het klas- seringsbesluit net op tijd om deze veroveringstocht in te dijken of er was reeds gebouwd aan de achterdeur van het Molenhuis. Het is tevens zo dat op deze plaats vroeger veel gezwommen werd in de Molenbeek, evenals het vissen op die plaats er erg in trek was. Nu is dat allemaal uiteraard lang vervlogen tijd gezien de vervuiling van het water, ook in deze Molenbeek. De zakken tarwe staan klaar om tot meel verwerkt te worden (MDG) Langs deze wateraanvoer vloeit het water uit de Molenbeek en doet aldus het molenrad draaien (U GEKLASSEERD SINDS 1975 In 1975 dan werd de water molen met het molenhuis, het stampkot en de omge ving geklasseerd bij Ko ninklijk Besluit. In de om geving is ook begrepen de Grote Meersch waarover we het reeds hadden en langs de andere zijde de oevers van de Achterbeek, tot zo wat een honderdtal meters de Molenstraat in en ook het in de omgeving liggend voetbalplein inbegrepen. Nu is het uiteraard zo dat de huis zelf begint hiervan te kenen te tonen binnenin, maar het is vooral het stampkot dat het hard te verduren gekregen heeft. Dit oude bouwwerk staat er echt bouwvallig bij. Er zijn hier en daar reeds gaten in het dak en een tussenpla- fond vertoont zeer veel ge havende klanken en rotte plekken. Vroeger reeds werden er ak- ties ondernomen voor de restauratie van het stamp kot en het molenhuis. Het ten spijt, bleek de gemé tekas hiertegen niet oi wassen Nu is het dan toch zovej augustus van vorig werd een restauratiedosj opgemaakt door Oostendse architi Snauwaert. Dit dosr voorziet in het volledig' nieuwen vn het dak van! stampkot, het herleg» van een nieuwe planlj vloer op het tussenverij in dit stampkot en nogj aantal hoogstnodige I stellingswerken. Dit dos is nu opgestuurd naar! ministerie van goedkeu» en zit dus in de klassi administratieve mallei len. Deze restauratie w| voor het grootste deel j geveer 60%) betaald d het Ministerie, het arj deel wordt bekostigd a de Provincie, de gemeel en de eigenaar, Hopff duurt de goedkeuring het dossier niet al te la want het zou spijtig I moest zo'n brok geschia nis en folklore veria gaan. Het meer dan zes eeuwen oude stampkot dat reeds sterk vervallen is en waarvoor reeds een restauratiedossier is opgemaakt (MDG) niet meer rondgereden in de 'anb des tijds ook aan de was vooral gemeenteraads- streek de vrachtwagen is 9ebouwan van deze meer lid De Pauw die dit punt een van de hand gedaan. De dan zes eeuwen oude wa- paar keer op het agenda van vroegere kliënten zijn naar tsrmolen een lustig hapje de Impse gemeenteraad industriële maalderijen ge- Qsvonden heeft. Het molen- plaatste. Maar alle goeie wil trokken. Het malen zelf is niet zo moeilijk, aldus de zoon. Als men dat eens gezien heeft kent men dit al'vlug. Men hoeft enkel wat macht te hebben om met de zware zakken te sleuren Maar hij doet dit alles met veel ple zier, het is voor hem een ware hobby en een welge komen ontspanning bij het blokken en het vele zitten, want daar houdt hij niet van. Er wordt dus nog ge malen om enkele boeren te plezieren en om het eigen genot dat men eraan beleeft en ook wel om een tikkeltje weemoed en omdat men deze oude traditie niet zo maar van vandaag op mor gen wil laten verloren gaan De installatie voor het ma ken van olie en lijdzaadkoe- ken. welke nog in het stampkot staat wordt sinds een hele tijd niet meer ge bruikt. Met deze traditie is reeds lang gebroken. Het molenrai Zoon Props vertelde 4 nog dat er reeds een aai kandidaat-kopers zijn men opdagen,- die van dl mooie watermolen danskroeg wensten te ij ken. Maar dezen stuitj gelukkig op het gefund® de verzet van de gemj veerde eigenaars die alle! de oorspronkelijke stft willen behouden. 9 pluimpje voor deze toet wijde eigenaars! Mon De Ga vanaf de achterkant van de watermolen (MDG) Impe, een klein sympatiek, ruraal dorpje ergens tussen Aalst en Gent. Met zijn amper negenhonderd inwoners, de kleinste aanwinst voor Groot-Lede, waarvan het sinds de fusie deel uitmaakt. Ondanks zijn beperkt inwonersaantal en zijn kleine oppervlakte bezit dit dorpje enkele bezienswaardigheden. In onze editie hadden wij het eerder reeds over de Tukmolen, een houten windmolen. Doch, tussen nog een brokje rasechte natuur zit er ook nog een watermolen verscholen. Meer zelfs, deze werkt nog wekelijks en zoiets is stilaan een unikum geworden in ons landelijk Vlaanderen. REEDS IN DE 14DE EEUW In zijn «Geschiedenis en toponymie van Impe» schrijft E.H. Jozef De Brou wer, oud-pastoor van deze parochie, dat er van de wa termolen reeds sprake is in de 14e eeuw. Dus zouden de huidige watermolen met het molenhuis en het stampkot dateren van in de jaren 1300 o.f zelfs vroeger. In die tijd werd deze water molen gebouwd langs de Molenbeek die zich ten oosten van het dorp door heen een prachtige schil derachtige omgeving slin gert. Ook het molenhuis werd samen met de water molen uiteraard opgetrok ken. Alles wijst er verder op dat in diezelfde periode het stampkot gebouwd gewor den is. Hierin is nog steeds de installatie ondergebracht voor het produceren van olie en lijnzaadkoek uit lijn zaad. Lijnolie werd gebruikt bij de vervaardiging van ver ven en de lijnzaadkoek was hetgeen overbleef na de persing van de zaden. Deze koek werd gebruikt als vee voeder. Het persen van de zaden gebeurde door mid del van zware, arduinen mo lenstenen. Deze installatie staat nu nog steeds in het stampkot van de Impse wa de familie De Ridder. Tij dens de tweede helft van de 19e eeuw kwam de water molen dan in het bezit van de familie Schokaert. Beide laatstgenoemde molenaars waren vrijgezellen en be steedden hun vrije tijd even eens als burgemeester van hun gemeente Impe. Sinds 1900 is het de familie Props die de molen beheert. De laatste molenaar was de heer Raphaël Props die in 1974 overleed op 54-jarige leeftijd. Sindsdien baat zijn echtgenote de molen verder uit met haar zoon en doch ter, dit echter in beperkte mate. EEN SCHILDERACHTIGE OMGEVING Zoals reeds gemeld werd de watermolen gebouwd aan de Molenbeek en ligt aldus als het ware verscholen in de schilderachtige omge ving van de wijk Molenhoek te Impe, midden een oase van groen en bossen. Dit is de omgeving van de water molen; een echte pleister plaats. Tot deze schilderachtige omgeving, die evenals de gebouwen geklasseerd is, behoren een vrij uitgestrekt gebied. Eerst en vooral is er de «Grote Meersch». Een liggende weilanden. Door deze weilanden slingert zich een klein zijbeekje van de Molenbeek, meer be paald de Achterbeek. Want het is in feite zo dat de gebouwen van de watermo len, het stampkot uitgezon derd, als het ware op een eilandje liggen dat gevormd wordt door de Molenbeek en de Achterbeek. Dit kleine beekje ontspringt enkele honderden meters verder, in het moerras van de zitting, uit de Molenbeek zelf, en mondt terug uit in diezelfde Molenbeek, een honderd meter achter de watermo len. Verder ziet men in deze om geving nog heel wat bomen, kleinere bosjes en uitge strekte weilanden en ak kers. In de verte kon men zelfs zeer goed de Tukmo len hoog zien staan, niets belemmerde het zicht, tot voor een paar jaar langs heen een verderop gelegen weg een aantal woningen neergezaaid werden en het beeld van deze zeer schil derachtige streek kwamen bedoezelen. Meer zelfs, de bouwlustigen rukten in een vervaarlijk snel tempo op in de richting van de watermo len zelf, misschien wel op zoek naar rust en een mooie

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 12