PERS30ER EET FMRS RUELÏÏRT 0P ÏÏKT3EF «DAENSMUSEUM EN ARCHIEF VAN VLAAMSE SOCIALE STRIJD» KRIJGT GESTALTE FRANS-JOS VERDOODT: DAENSMUZEUM MOET IN BREDERE KONTEKST De Voorpost - 12-5-1978 - 9 Er komt dus toch schot in de uitbouw van het Aalsterse Daens muzeum. Vroeger dan eerst gedacht en verwachten eigenlijk een beetje dank zij (sic) de werkiozen-wegwerk-wet Spitaels, werd door het Stadsbestuur een «pre-archivaris», voor het nog in te richten «Archief van de Vlaamse Sociale Strijd en Daens muzeum», aangesteld. Inderdaad, Reinoud D'Haese, die als afgestudeerd historikus met deze taak werd belast, liep tot en met 23 maart IJ. dag van zijn aanstellingnog in de werklozen wet. De 24-jarige Reinoud D'Haese, lingssfeer als historikus. Het die in 1976 afstudeerde, is de kleinzoon van de vroegere Vlaams-Nationalistische politi- kus en Aalsterse schepen (1933- 1938), Bert D'Haese, die samen met Ernest Vandenberghe, ak- tief was in «Het Vlaamsch Front», overblijfsel van de Aal sterse Christene Volkspartij, die heel wat Daensisten aantrok. Men mag dus zeker stellen dat het Daensisme nooit ver uit de buurt is geweest bij Rein D'Haese. Dit blijkt o.m. uit het onderwerp van zijn eindwerk «De Overgang van het Daensis me naar het Vlaams-Nationalis- me» waarmee hij trouwens vorig jaar de tweede plaats behaalde, na Dirk Luyckx, bij de door het Priester Daensfonds ingestelde Priester Daensprijs. Wij gingen deze «te werk gestelde werkloze» te Hekelgem opzoeken waar hij, ongehouwd nog, woont met zijn ouders en grootvader in het huis dat deze laatste, jaren geleden, in dit laag-Brabantse heuvelland ging bewonen. Langs het openstaande hek, waarop de lakonieke medede ling en waarschuwing tegelijk: «Hond», en een smal oplopend pad naast een weideafsluiting bereikten wij het «autovrije» huis, vér van de straat, op de heuvel. De deur is niet op slot, staat tegen- en een bel is niet te bekennen. Op ons geklop herhaaldelijk en steeds har derblijft alles even roerloos. Tenslotte wordt ons vrijpostig naar binnen-gegluur opgemerkt en worden wij er door Rein D'Haese zelf ingelaten. Langs een draaiende trap worden we door hem naar het «apparte ment» van zijn grootvader, die voor enkele dagen afwezig is, voorgegaan. Van uit deze ka mer, waarin talloze dingen stil getuigen van zijn afwezige bewoner, kunnen wij tussen enkele daken door net nog het Brabantse heuvelland zien weg- glooien. In het tegenlicht van de uitgaande dag zit tegenover ons de nieuwbakken «initiator» van het Daensmuzeum en Archief van de Vlaamse sociale strijd». Een ietsje verwondert voor onze belangstelling die hij, beschei den als hij is, zeker niet had verwacht. Had U deze aanstelling, vanwe ge het Aalsterse stadsbestuur, verwacht? Ik was wel kandidaat, dus heb ik ook ergens de verwachting gesteld. Het was echter toch een verrassing al bijal. Misschien was het feit dat ik als te werk gestelde werkloze, of iets derge lijks. kon worden aangeworven voordelig voor mij omdat het ter zelfdertijd ook voor de stad voordeliger uitkomt met de loonkosten. Waren er nog andere gegadig den? Eigenlijk weet ik dit niet met zekerheid maar ik vermoed van wel.'Ik geloof dat iemand uit Nieuwerkerken ook zijn kandi datuur had gesteld. Bent U blij met deze aanstel ling? Ongetwijfeld! Dit betekent heel wat voor mij. Het ligt trouwens geheel binnen mijn belangstel- Daensisme heeft mij steeds sterk geboeid en zelfs even sterk beïn vloed. Wanneer wordt U officieel in dienst genomen? Ik ben reeds in dienst setjert 23 maart j.l. Mijn eerste maand als «ambtenaar» zit er dus haast op. Bij welke dienst werd U onder gebracht? Niet bij financiën of openbare werken uiteraard. Het is duide lijk dat dit geheel onder de bevoegdheid valt van het sche penambt voor Onderwijs waar onder eveneens het archief- en muzeum-wezen ressorteert. Gaat U dagelijks achter een bureau aanzitten? Er werd wel ergens een plaatsje en een schrijftafel vrijgemaakt voor mij maar dagelijks vast omlijnd bureauwerk houdt deze taak zeker niet in. Het is duidelijk nog opsporingswerk en dit betekent ondermeer veel verplaatsingen en veel uithuizig werk. De meeste tijd breng ik elders door, in het stadsarchief o.m. om er de inventaris op te maken van wat daar alles zit over het Daensisme. Ook andere archieven komen aan de beurt, zoals het Antwerps Archief en Muzeum voor het Vlaams Kul- tuurleven. Verder nog de Uni- versiteitsbiblioteken en ook de Koninklijke Biblioteek. Zoals ik reeds heb gezegd, het is vooral speurwerk naar materiaal wat rechtstreeks verband heeft met het Daensisme of wat er nauw bij aansluit. Stel dat U elders materiaal opdiept, komt dit dan, in een definitief stadium, naar Ambt? Dit is wel de bedoeling maar hierover zal zeker nog heel wat dienen afgepraat. Zo ver zijn wij op dit moment echter nog niet. Nochtans is het duidelijk dat wij dienaangaande duidelijke af spraken zullen moeten maken met de andere archieven en muzea waar Daensistisch mate riaal is ondergebracht of waar Daensitisch materiaal te voor schijn gaat komen. Waar denkt U uw materiaal te gaan vinden? Nu vraagt U me wat! Eigenlijk overal! Toch begin ik eerst met het A.M.V.C. te Antwerpen waar reeds heel wat stukken en dokumenten over het Daensis me in het Antwerpse, maar ook over het Daensisme in andere regio, is ondergebracht. Vooral wat de necrologie betreft kun nen wij te Antwerpen haast gesneden koek vinden. Een eerste kontakt met archivaris Simons is gepland voor de eerstvolgende dagen. Ook in de Antwerpse stadsbiblioteek is er materiaal voor handen evenals in de stadsbiblioteken en/of archieven van de steden waar het Daensisme zich destijds gemani festeerd heeft, zoals Brugge, Kortrijk, Mocskrocn. Een be langrijke bron vóór meer speci fiek materiaal zijn de verschil lende privé-archieven. Maar hieraan gaan wij zeker de eerste tijd nog niet kunnen beginnen. Samengevat zou men kunnen stellen dat ik, in het huidige stadium, ga zien waar het materiaal zit. Dus: Wat is er en waar zit het?! Meteen wordt van dit alles doen een inventaris gemaakt. Later wordt het dan schriften en selekteren en nog later hoogstwaarschijnlijk on derhandelen om het gewenste te Aalst te krijgen en het in het archief en muzeum daar onder te kunnen brengen. Waar komt het Daens-mu- zeum? Geen idee! Wel is het de bedoeling dat het stadsarchief naar de kapellestraat verhuisd; in het pas door de stad Aalst aangekochte huis De Bolle. Persoonlijk zie ik het Sociaal Archief en Daens-muzeum liefst heel dicht in de buurt van het stadsarchief. Tenslotte maakt het er ook deel van uit, sluit er bij aan, vervolledigt het. De Kapel lestraat lijkt mij daarnaast, wat zijn centrale ligging betreft, eveneens uiterst geschikt. Hebt U reeds een en ander gevonden in het stadsarchief. Toch wel. Over de direkte politieke strijd is er heel wat materiaal bewaard gebleven. Om het tijdsbeeld van die periode in zijn geheel te kunnen ophangen is er al wat minder materiaal voorhanden. Merk waardig en ongelukkig vooral is het volledig ontbreken van de archieven van en over de industrie uit de periode van het Daensisme op het einde van de 19e eeuw. Met de sociale strijd en het Daensisme is dit indu striële fenomeen onverbreek baar verbonden en hangt er als dusdanig nauw mee samen. Het geeft niet alleen het tijdska- der aan of zou het altans kunnen aangeven indien voor handenmaar kan ook voor een belangrijk gedeelte leren begrijpen en inzien hoe het allemaal is ontstaan. Het is een kompleks samenspel van soms amper te onderkennen elemen tendie tenslotte hebben geresul- teert in die «onafhankelijke Christen Demokratie» met de nadruk op onafhankelijk. Hoe ziet U het opzetten van Muzeum en Archief? Hierbij zal ik zeker nauw samen gaan werken met eenieder die reeds een eind weg op dit terrein heeft afgelegd. Het is duidelijk dat ik ook, en vooral, met de Werkgroep voor Historisch on derzoek van het Priester-Daens fonds zal samenwerken. Wat de inrichting zelf betreft is er heel wat op te steken te Antwerpen in het Vlaams Kultuurleven-ar- chief. Het zal dus eigenlijk moeten groeien naargelang het duidelijk gaat worden over welk materiaal men zal kunnen beschikken. Duidelijke plannen kunnen nu dus zeker niet gemaakt, laat staan ontvouwd. Hebt U middelen —en de vrijheidom alle nodige aanko pen te doen; i.a.w. hebt U een budget? Nog niet! Eigenlijk ben ik vroegtijdig aangesteld zodat voor dit onderdeel nog geen budget is kunnen voorzien worden —en dus ook opgeno men in de begrotingvoor 1978. Voor volgend jaar zal dit zeker het geval zijn. Hoeveel dit zal zijn: geen flauw vermoeden? Momenteel is er echter nog genoeg werk te doen zonder dat er direkt geld op tafel moet komen. Heeft het Museum en Archief reeds een definitieve en officiële naam? Welke naam gebruikt uzelf trouwens bij de briefwisse lingen kontakten met buiten? Er is beslist dat de officiële naam «Daensmuzeum en Archief van de Vlaamse Sociale Strijd» zal zijn. Dat dit in de mond kortweg Daensmuzeum zal worden is wel duidelijk maar het is zeker de bedoeling dat het meer wordt dan alleen maar een Daensmu zeum. Een aantal mensen zien het toch al te specifiek Daens. Ik vermoed dat sommigen, vooral oud-Daensisten,de naam Daens nadrukkelijk willen vermeld zien als een soort eerherstel. Nochtans is het Daensisme niet los te maken uit de Sociale Strijd van de 19e eeuw. Het feit dat dit muzeum er komt is reeds een eerherstel, maar vooral een erkenning, van Daens. Het is deze volledig benoeming die ik o.m. nu reeds gebruik bij alle korrespondentie. Hoe ziet U als historikus de figuur Daens in zijn politieke en sociale kontekst? Misschien zal men mij verden ken van enige vooringenomen heid als ik voor het grootste stuk de visie op Daens, zoals dit door het Priester Daensfonds ge beurt, bij treedt, of liever op dezelfde wijze deze figuur bena der. Er zijn nu eenmaal dingen, historische feiten, waar men niet onderuit kan. Deze benadering van de figuur Daeqs is historisch nauwkeuriger. Wel zet ik mij af tegen de beperktheid van deze visie, die. al is ze inderdaad nauwkeuriger, toch dreigt on volledig te blijven door een al te sterk geprononceerde persoon lijke verheerlijking van de figuur Daens, haast tot bij de verkring af. Het is duidelijk dat het overgrote gedeelte der ideëen van toen intussen stellingen van het Priester Daensfonds zijn dus op vele en welbepaalde vlakken achterhaald. Hoe zou u het Daensistisch fenomeen situeren? Het is dus. zoals overigens algemeen aanvaard, een uiting van sociale bewogenheid, en strijd voor rechtvaardigheid en tegen onderdrukking. Het was vooral een demokratische bewe ging met sterk kristelijke inslag. De erfgenamen van het Daensis me kan men dus terugvinden, als men het in partijpolitieke termen wij zien, bij zowel de Kristen demokraten, de socialis ten als de Vlaams-Nationalis ten. Toch is niet te onderschat ten onderdeel en kenmerk van het Daensisme steeds zijn anti houding geweest, het oppositie voeren tegen de bestaande toestanden en de gevestigde machten. Merkwaardig of ook weer nietis het dat stuk voor stuk de leiders van het Daensisme uitgesproken «fla minganten» en anti-klerikalen zijn geweest. Waar staat «de priester» Daens bij dit alles? Uiteraard er midden in, met alles wat dit in die tijd voor hem als priester aan tegenstellingen en tegenstrijdinwendige twee strijd heeft moeten meebrengen. Toch zouden wij deze grote figuur onrecht aandoen als wij hem niet, aan de hand van historische feiten, duidelijk gaan naar voor brengen zoals hij werkelijk is geweest. Wat gaat U zoal in dit archief stoppen? Alles wat ook maar wat met het Daensisme en de politieke emenatie ervan te maken heeft gehad, waaronder het ganse tijdskader; het industrieel ka der. het kultureel en sociaal kader van die tijd. Ook de andere partijen van toen en de sociale en demokratische strijd zoals zij ook door o.a. de werkliedenpartij werd gevoerd. Er is trouwens ook een rode (sic) draad te trekken van het Daensisme naar het socialisme vnl. via de Daensistische kiezers, vooral werklieden, die op een bepaald moment zich in hun anti-klerikalisme gingen afzet ten tegen de zich al te katholiek op stellende Pieter Daens naar aanleiding van de schoolstrijd. Zijn er reeds toezeggingen vanwege partikulieren? Zodra het muzeum en archief kan worden ondergebracht wordt het volledig familiearchief Delaforterie (kleinkinderen van Pieter Daens) aan de stad Aalst afgestaan. Ongetwijfeld zal dit voorbeeld zeker nog navolging krijgen. Meer dan tachtig jaar liggen er nu reeds tussen die ter zelfder tijd zwarte en hoopgevende periode uit de geschiedenis, de sociale geschiedenis, van Aalst, van de denderstreek, van Vlaan deren. Heel wat is er sindsdien gebeurt en ten goede veranderd. Veel idealen werden echter, in onze huidige welvaartsmaat schappij, opgeofferd aan direkte materiële voordelen. Of de demokratisch-rechtvaardige samenleving, zoals deze door de Daensisten ooit werd gedroomd, gedacht en gestalte gegeven, tenslotte tot stand is gekomen kunnen wij wellicht zeer binnen kort. in een direkte konfrontatie met deze periode en deze ideëen, gaan uitzoeken in het «Daens muzeum en Archief van de Vlaamse Sociale strijd». E.V. In een schrijven aan de voorzitter en de leden van de raad van beheer van het Priester Daensfonds stelt, beheerraadslid en voorzitter van de Werkgroep Historisch Onderzoek, Frans-Jos Verdoodtdaterduidelijke intenties dienen vooropgezet bij de inrichting van het Daensmuzeum en Archief van de Vlaamse Sociale Strijd. Dat Priester en Pieter Daens de kern vormen van het muzeum is overduidelijk, aldus stellen, maar de sfeerschepping van hun tijd en van hun persoonlijkheid vereisen allereerst een brok industriële-archeologierelikten. Er dient eveneens, uitgaande van het Daensisme. in het Archief ingeruild voor het Socialisme,het progressief Liberalisme en het sociaal Katholisme. Doordat de sociale organisaties van het Vlaams-Nationalisme, te Aalst, Kortrijk en Moeskroen, niet te scheiden zijn van het Daensisme dient tevens het Vlaams-nationalisme voor dit gedeelte, zijn plaats te hebben in dit archief. E.V. Voor eenieder is er een tijd van komen en gaan. Voor FRANS NUELANT van Meldert, een welbekende figuur in de hele streek, is de tijd nu gekomen, nog lang niet om «te gaan» maar wel om het nu wat rustiger aan te gaan doen. van de aloude Gilde van St- Rochus. gedurende vijftien jaar voorzitter van de voetbalklub «Eendracht Meldert» waarvan hij nu de ere-voorzitter is sinds hij werd opgevolgd door Frans Van den Steen en verder lid van alle mogelijke bonden en komitecs. Zelfs tot in Aalst was hij aktiel' en van de Postharmonie was hij de gewaardeerde onderchef tot op het ogenblik dat zijn schepenambt te veel tijd opeiste en het lidmaat schap van een muziekmaatschap pij buiten Meldert niet meer tot de mogelijkheden behoorde. Nu blaast Frans wel wat uit. Elke dag echter is hij doende in de tuin en vaak rijdt hij 's namiddags eens uit. Niet te ver. Frans houdt het nog steeds bij Meldert en wil er het kontakt met de mensen blijven be houden. Alhoewel in de post op non-akticf blijft Frans Nuelant, erc-schepen, muzikant, verenigingslid en vooral volksvriend toch aktief. Dat zit hem immers in het bloed. En hopèn we, nog voor zéér lang. LH Frans Neulant laat zijn post nu door anderen bestellen (JM) 'Frans is immers een druk bezet man geweest die in zijn werktaak en in de uitoefening van zijn hobby's en liefhebberijen een ware steun vond bij Julie Van Bie- sen die hij in 1935 huwde. Zelfgeborenin 1913, pas dus voor de eerste wereldoorlog, belandde hij in 1936 na een examen op een zondagvoormiddag te Aalst waarin hij als eerste van de sessie uitkwam, in de POST. Tot 1940 was hij aktief als besteller in Moorsel waar hij instond voor de vervangingen, taak die aan de be ginners normaliter wordt toege wezen. In 1949 werd hij overge plaatst naar de «grote» post te Aalst waar hij binnendienst deed en zich bezighield met allerlei karweitjes als afstempelen, bussen lichten, triëren en dergelijke meer. In september 1944 ging hij dan naar Baardegem waar hij gedu rende 34 jaar aktief zou blijven, tot in 1969 als besteller met een an- gemeester die Frans dan zelf als zijn «opvolger» aanwees. Zekere avond zegde deze immers tot de neef: «Moest ik nu eens vertrek ken, Frans, dan zoudt gij mij toch opvolgen!» En dezelfde nacht werd bij Frans aangeklopt, werd de dokter gehaald en was Burge meester Adolf Nuelant gestorven. Driejaar later, in 1958, was Frans dan de kandidaat van de belang rijke familie als opvolger van oom Adolf. De eerste konfrontatie met het kiezerskorps legde hem geen windeieren want alleen Arthur De Vis, burgemeester sinds 1917, haalde meer stemmen dan deze eersteling in het verkiezingsspel. Wel moet hierbij worden gezegd dat, alhoewel zelf vroeger nooit kandidaat, Frans zich had opge werkt tot een invloedrijke positie in de partij Toen in 1959 Henri Hauwelaert ontslag indiende werd Frans schepen en dit is hij dan ook gebleven tot bij de fuzie. Frans Neulant, een halve e dere Meldertenaar Kam iel Robijns als overdracht-kantoorhouder die hij dan, als «baas», zou opvolgen en dit tot 1 februari, tot hij gepen- sioncerd werd na 42 jaar voor- Ai beeldige dienst zonder één enkele vermaning. Begin deze maand kwam dan het y0 personeel van de posterijen van Moorsel, Meldert en Baardegem bij hem op afscheidsbezoek. Niet met lege handen uiteraard maar met een prachtig gouden zakuur werk, symbool van de stiptheid waarmede hij zijn taak had weten 5 dj te volbrengen want al gebeurde het wel dat Frans in de late, of in de vroege uurtjes thuiskwam van re- I f petitie, koncert of een of andere ergadering, te vijf uur was hij rtg steeds volledig heropgeknapt, uit de veren. Eieren met spek smaakte :y§ hem elke dag om te beter en zo kon hij er weer met de fiets. en later met de wagen door weer en wind op uit, hier koffie drinkend, elders informerend naar de laatste nieuwtjes want Frans leefde kort bij de bevolking of nog elders een babbeltje slaand over de muziek, de politiek, de voetbal of gewoon over koetjes en kalfjes. Brieven bestellen was een voor Frans weggelegd werk waarin hij behagen schepte, waarbij hij so ciaal kontakt had in elk huisgezin en waarbij hij op de hoogte bleef van wat er gebeurde en kennis maakte met de noden en verzuch tingen van de hele bevolking die hem vaak als vertrouwensman of als tussenpersoon in zijn beginsta dium aanvaardde. Dergelijke kontakten moesten hem noodgedwongen in de dorps- politiek doen belanden, vooral 'f dan als men een «nonkel Dolf» heeft die schepen was en later bur- v muzikant (JM) Een lange waslijst realizaties heeft hij kunnen verzamelen, van de al gemene verlichting en het pro bleem van de vuilnisbelt (die Mel dert om op dit gebied probleem loos te worden zelf aankocht), over de asfaltering en verharding van het laatste stuk Meldertse weg naar verlichting van kerk en Ro- chuskapel en uiteindelijk naar het aanleggen van de kabeltelevizie. Een droge opsomming van werken van alle slag waarachter echter veel werk, veel «loopmarkt» en veel aanwenden van invloeden aan bod kwamen. Lag de politiek hem nauw aan 't hart en informeerde hij steeds bij eenieder naar alles en nog wat, ook de muziek, in casu de fanfare St.-Cecilia lag hem nauw aan 't hart. Gesproten uit een bij uitstek muzikale familie liep hij reeds als dertienjarige knaap in de rangen. De eerste maal dat hij speelde was op een elf november in 1926 aan het gedenkteken van de gesneu velden. Frans speelde toen «pis ton» en speelt die nog steeds, en hoeft het gezegd, met brio. Te recht staat hij in fanfare-middens gekend als een goed «lezer». Met de fanfare beleefde hij zoals het elke maatschappij vergaat hoogten en laagten maar nog steeds is hij aktief en ging het hem verleden jaar met de gezondheid eens min der goed, Frans is er een van het nooit versagende ras die ook een inzinking met glans te boven weet te komen. Uiteraard was Frans ook bedrijvig in het hele Meiderts verenigings leven Zo is hij bestuurslid van de NSB want Frans was een oudstrij- dcr (muzikant tijdens de mobiliza- tie bij het 18' Linieregfment), lid

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 9