ANTON VAN WILDERODE (ZESTIG)
«Het evangelie en de poëzie,
daar is de kleine man gevoelig voor»
IS#
TT: IR
w
Verwijzingen
1"""! l&AttMj
Hw
De Voorpost - 4-8-1978 - 11
Tien jaar geleden was het. Tien jaar geleden zaten we in de
poësis in het Sint-Jozef-Klein-Seminarie en Cyriel Coupé (of
was het Anton Van Wilderode?) trachtte ons warm te maken
voor de schoonheid van de literatuur in het algemeen en de
poëzie in het bijzonder. Het was natuurlijk een bijzonder ont
vankelijke leeftijd en alhoewel we sindsdien nog veel in kon-
takt hebben gestaan met poëzie, kennisgemaakt met nieuwe
dichters en zelfs in het dagelijkse leven nu dezelfde taak op
ons hebben genomen als E.H. Coupé, toch is ons poëtisch
gevoel er op die tien jaar misschien eerder op achteruit ge
gaan. Al loopt de poëzie immers nog zo snel, de harde realiteit
achterhaalt ze wel.
Tien jaar geleden was het eveneens. Tien jaar geleden schreef
men op Parijse muren: «Onder de straatstenen ligt het
strand», «De verbeelding aan de macht» en «Het is treng
verboden te verbieden». Mei 68. Eerlijk gezegd, veel drong er
van deze «revolutie» niet tot ons door. We trokken ook wel de
straat op, Sint-Niklaas door, maar dan met de slagzin «Leuven
Vlaams», overgenomen uit de beweging in Leuven zelf uiter
aard, maar in datzelfde Leuven was het flamingantisme via
het anti-klerikalisme reeds uitgemond in de linkse strekkin
gen die in Parijs veel duidelijker tot uiting kwamen. Of zijn
Paul Goossens en Kris Merckx voortrekkers van de Vlaamse
Beweging, soms?
Maar vooraleer hierop in te gaan legden we aan de jarige onze
titel voor die oorspronkelijk in vraagvorm was gesteld: «Cy
riel Coupé zestig jaar aktief; Anton van Wilderode evenveel of
'slechts' veertig?» M.a.w. de relatie dichter-mens. Men zegt
wel: «Nascentur poetae fiunt oratores» (dichter wordt men
geboren, redenaar moet men worden) maar is dit wel zo?
tataire toer gaan, dan zou het
een soort ongegronde kon
testatie zijn
AVW: Die verschillen zijn niet
zo geweldig. Ik vind dat dit al
lemaal een beetje overtrokken
wordt. De jeugd is ik heb het
dus reeds gezegd steeds
opstandig geweest, heeft
steeds andere gedachten ge
had en dat is normaal, dat moet
ook, maar ze konden dat vroe
ger (en dan spreek ik van voor
de oorlog) minder uiten, want
dat werd hun niet toegestaan.
Nu wel, omdat het de volwas
senen zijn, die veel onzekerder
geworden zijn. Wat ook nor
maal is, want als een volk ver
standiger wordt, zich meer
ontwikkelt, dan wordt het ook
onzekerder.
De jeugd is dus niet zozeer
veranderd. Ze mogen alleen
meer zeggen, waar ze vroeger
zeker evenveel dachten. Het
was veel moediger voor de ge
neraties van Rodenbach en
Ernest van der Hallen, om nu
eens twee jeugdleiders te
een politieke kontekst ge
plaatst?
AVW: Maar de VMO-aktie
komt niet ter sprake bij mij. Dat
is gewoon de omstandigheid
die de figuur van Verschaeve
weer in dé aktualiteit heeft ge
bracht. Maar ik zou die homilie
ook gehouden hebben indien
Verschaeve niet teruggebracht
was.
DVP: U en Willem Melis bent
ook de enige Wase promi
nenten die deel uitmaken van
Protea.
AVW: Protea is een vereniging
die niet voor apartheid is, want
niemand is voor apartheid.
Maar ze staat een eerlijke stu
die en een eerlijke berichtge
ving over Zuid-Afrika voor. Nu
vraag ik me af wie daar kan te
gen zijn?
DVP: Nou, Humo b.v. met het
argument dat de bronnen die
Protea aanboort om eruit z'n
informatie te putten, dat deze
eenzijdig pro-Vorster zijn.
AVW: Ja, maar Humo is een
wetenskonflikten erg trouw ge
bleven. Nu zijn die gewetens
problemen er veel minder
omdat men veel vrijer staat en
die vrijheid ook door kerkelijke
instanties wordt aanvaard.
DVP: Eén van de belangrijke
elementen dat toch als een
soort nasleep van mei 68
mag bestempeld worden, is
de algemene bewustwording
i.v.m. het milieu. Voor een
dichter moet dit zeker scherp
voelbaar zijn. In het hoger
vermelde intervieuw drukte u
reeds uw ongerustheid uit
over de milieuproblemen die
de ekonomische ontsluiting
van het Waasland met zich
bracht en nog vorige week
konden we met onze eigen
ogen vaststellen hoe vooral
de streek rond Doel «verloe
dert», ik vergelijk dat graag
met «De Teleurgang van de
Waterhoek» van Stijn Streu-
vels.
AVW: Ja, we zijn natuurlijk op
die tien jaar niet vooruitgegaan:
het is nog tien keer slechter
AVW: Ik geloof niet dat er een
groot onderscheid is. Men heeft
de voedingsbodem van de eer
ste twintig jaar nodig om iets te
kunnen bereiken.
DVP: Zo'n tien jaar geleden
werd u voor de Gazet van
Antwerpen geïnterviewd en
een groot gedeelte daarvan
was gewijd aan de kontesta
tie e.d. U relativeerde het be
lang enigszins (kontestatie
en jeugdig idealisme zijn van
alle tijden; de media geven
ergens een vertekend beeld
enz.) maar over het algemeen
kon men zeggen dat u er op
timistisch tegenover stond.
Dat was natuurlijk echter een
kontestatie die ontsproot uit
een welvaartmaatschappij,
een welstand die ondertus
sen sterk aangevreten is.
Daar u nog steeds in het on
derwijs staat, maakt u dus
ook kennis met die nieuwe
jeugd. Men verwijt die wel
eens een passieve houding,
een gebrek aan kritische zin
en als ze dan al op de kontes-
(1) Het boek van Willem Persoon heet gewoon Anton Van
Wilderode». kost 295 fr; is uitgegeven door N.V. De Vlijt en overal
in elke boekhandel verkrijgbaar.
(2) Een voorbeeld van hermetische poëzie, door onszelf geko
zen. m.a.w de negatieve opmerkingen die Anton Van Wilderode
i.v.m. hermetische poëzia maakt, slaan niet noodzakelijk op dit
gedicht.
3
Tijgerkooi, tot in de tralies toe
gegrendeld. Het dier leeft vrijer
ondanks de ondank en de angst
dagelijks is dit lichaam
al smadelijker besmet, ondrinkbaar
het water van de vriendschap
en onze gebaren luchtbezoedeld.
Wiener wist het, waarom hij ijselijk hoog in onze huizen
tot aan de leest is ingelijst.
Een god die grinnikt.
(Uit: Hedwig Speliers: Fase, in Heibel, jrg. 5, nr. 5)
Gedicht overgenomen uit «Literatuur van nu» van M. Gebruers.
uitgeverij Plantijn.
(3) Het volgende gedicht van Anton Van Wilderode zelf. dat
geselekteerd werd voor platencassette «Microfonie van de Zuid
nederlandse Schrijvers» (Discus Kulturele Grammofoonplaten
maatschappij, Eernegemweg 120, 8221 Snellegem/Jabbeke,
050-81.20.43), vertoont volgens Armand Van Assche veel gelijke
nissen met het nieuw-realisme:
DE DAG VAN EDEN (1)
In memoriam matris
Als ik vanavond thuiskom ben je weg.
Ik zal de tuin inlopen rokend en verdrietig
om al het liefst dat ik je wilde zeggen.
Je zwarte stoel staat in het erwtenbed
Je zat er vaak tussen twee beurten in
nog met je handen aan de groene lussen
een uur vol gras en vogels uit te rusten,
de druppels zweet al haastig weggewist
Een fijne sluier zand ligt op je stoel.
Ik zal hem in spiraaltjes openblazen
want je bent weg, ik moet mij nooit meer haasten.
Voor hoeveel jaren is dat nu voorgoed.
Anton Van Wilderode
(4) Een voorbeeld van nieuw-realistische poëzie, eveneens uit
het boek van Gebruers:
PATRICIA LASOEN: PARIS-PORT B. OU «EXPRESS»
Wij in een trein naar Spanje
en de zon van kwart voor zes
achter cipressen van Van Gogh
verder rollend als een rode sinaasappel
net iets te vlug om in te halen.
Als resultaat
krijgen we even later
dan ook het Belgisch beeld
van grijze lucht en natte vogels
(hier zijn het reigers weliswaar)
Maar aan de grens
een storm
van Spaanse kindermeiden
compleet met manden brood en wijn
en levensgrote poppen zeulend
de kinderen troostend,
daar de senora 1e klas reist.
Verder zijn we verplicht
allerlei uit te stellen
wegens gebrek aan plaats:
a) in de trein
b) op de chewinggum-verpakking,
waar ik dit bericht op schrijf.
/r
Twee Wase topfiguren, toevallig ook Protea-leden: Willem Melis en
Anton Van Wilderode. (archieffoto)
noemen, om toen hun opstan
digheid uit te drukken. Want nu
«mag» het. Nu wordt men niet
meteen uitgestoten, b.v. van
een school weggestuurd of zo
dat gebeurt praktisch niet
meer. waar dat vroeger sche
ring en inslag was. Een goed
deel van de Vlaamse studen
tenbeweging is monddood ge
maakt. door de middelen die
men had om ze uit te sluiten
DVP: In de inleiding van het
boek van Willem Persoon (1)
staat dat u in uw lessen ook
uw Vlaams engagement wil
overbrengen
AVW: ik denk niet dat iemand
in mijn lessen gehinderd wordt
door mijn overtuiging. Ik steek
ze niet weg. maar kom er ook
niet te pas en te onpas op terug,
ledereen weet hoe ik denk,
veronderstel ik, juist omdat ik
door af en toe in de publiciteit te
komen duidelijk geprofileerd
sta, waar ze dat van andere le
raars misschien minder weten.
Maar ook wie anders denkt
en ze hebben daar volledig het
recht toe zal zich niet onge
makkelijk voelen bij mij.
DVP: Nochtans engageert u
zich soms heel sterk. Zo hebt
u een homilie gehouden bij
een herdenkingsplechtig
heid in de kollegekerk nadat
de VMO het lichaam van Ver
schaeve vanuit Oostenrijk
naar hier had gesmokkeld.
AVW: Het bevreemdt mij in
derdaad als ik zie met welk en
thousiasme men vreemde vrij
heidsvechters huldigt en hoe
diezelfde mensen huiverig
staan tegenover iemand als
Verschaeve die nooit een poli
ticus is geweest Ik keur niet
alles goed wat hij gezegd of
gedaan heeft, maar ik sta ach
ter de figuur van Verschaeve
die zeker het beste gewild heeft
voor zijn volk. Nogmaals, hij
was geen politicus, maar een
zeer groot minnaar en als min
naar heeft hij misschien wel
vergissingen begaan
DVP: Verschaeve dacht in
derdaad dat hij nooit een po
liticus is geweest, maar door
die aktie van de VIJO we-st
alles toeft» a
snertblad. Dat is geen journalis
tiek meer. Ook hun interviews
niet. Dat is gewoon mensen
kleineren. En overigens heb
ben ze de beginselverklaring
van Protea niet gelezen, als
men kijkt wat ze daarover ge
schreven hebben. Kijk, ik zal u
het volgende zeggen. Humo
heeft André Demedts (ook lid
van Protea, red.) aangevallen,
maar wat ik u nu ga vertellen,
weet niemand. Jaak Veltman,
een journalist van De Stan
daard, was 'n jood en vroeg in
het begin van de oorlog aan
veertig Vlamingen om een
gunstige getuigenis over hem,
zodat hij eventueel indien hij
moeilijkheden zou hebben met
de Duitsers, hij kon zeggen dat
hij zich aktief had ingezet voor
een Vlaamse zaak, want hij
was een flamingant. Er is één
man die daarop positief gerea
geerd heeft: André Demedts.
En ik weet dat niet van De
medts, maar van de familie van
Veltman. En die man vallen ze
aan. ik vind dat gemeen. Dat
soort journalisten sluit het ge
sprek af, die zijn allergisch.
DVP: U bent Vlaams geënga
geerd én u bent priester. Dat
zijn twee dingen samen die
niet steeds samen hebben
gehoord. De Kerk heeft vaak
het flamingantisme ge
dwarsboomd.
AVW: Ikzelf heb een paar
kleine moeilijkheden daardoor
gehad, maar die liggen vrij ver
terug in het verleden, namelijk
in de tijd dat ik nog student en
seminarist was.
DVP: Uw vriend Maurits
Coppieters heeft zo erg on
der die diskrepantie tussen
kerk en Vlaamse Beweging
geleden dat hij op een be
paald moment zelfs een ge-
loofskrisis heeft doorge
maakt. Dat is bij u nooit het
geval geweest?
AVW: Niet in het minst. De
praktische houding van som
mige kerkelijke instanties kan
soms wel eens voor moeilijk
heden zorgen, zeker in het ver
leden meer dan nu. maar over
fee* aft^BRnaen zjjn mensa* uó6
de Vlaamse Bewegmg bij ge-
geworden. We zijn wel vooruit
gegaan in die zin dat er meer
reaktie komt, die ook hier en
daar al kleine resultaten boekt.
Maar ik begrijp de overheid
nietVan het ogenblik af dat
ik beginnen schrijven ben, ging
het over mijn omgeving. Ik ben
van daaruit vertrokken, en als
dan het verschil zie tussen wat
er toen nog was en wat er nu is,
dan is dat pijnlijk. We leven na
tuurlijk niet in een soort ideaal
paradijs, waar je alleen kan zijn
met de natuur alleen voor je
zelf, maar tussen de ontsluiting
van het Waasland en de vernie
tiging van het natuurlijke Waas
land ligt toch nog een hemels
breed verschil.
DVP: En hoe zit het met de
kulturele ontsluiting?
AVW: Die laten nog veel te
wensen over. De talenten zijn
er, vooral op grafisch ge
bied
DVP: Zou dat niet nauw kun
nen samenhangen met het
landschap zelf, ik dank dan
trouwens ook aan Sint-
Martens-Latem en zo.
AVW: Ja, maar wij Vlamingen
zijn in de eerste plaats een volk
van schilders, eerder dan van
literatoren of zo. Maar als je nu
kijkt welke namen er regelmatig
in de media worden gelan
ceerd. dan stel je vast dat heel
belangrijke namen van hier in
het Waasland die ook buiten de
streek bekendheid zouden
verdienen, nooit aan bod ko
men.
DVP: Is daar een verklaring
voor?
AVW: Het Waasland was een
bijzonder gesloten gebied, ach
ter de Schelde en tussen de
Nederlandse grens, dus eigen
lijk twee zeer sterke grenzen.
En ten tweede is de Wase
mens misschien te weinig ex
pansief. een nogal ingesloten
geest Nu ik geloof niet dat
men dat op twintig jaar gewoon
verandert. Ik zie wel wijzigin
gen maar het is nog geen om
mekeer Wij zijn opengegooid,
maar dat is een procédé dat
langzaam moet groeien.
DVP: We hebben nu zowat de
belangrijkste wijzigingen die
zich binnen die tien jaar op
maatschappelijk vlak heb
ben voltrokkerr nagegaan,
maar ook voor uzelf zijn het
zeer belangrijke jaren ge
weest. Ik som even op zonder
volledigheid na te streven:
lid van de Koninklijke
Vlaamse Akademie (1974),
het eredoctoraat aan de Leu
vense Universiteit (1975), de
Koopalprijs voor uw Vergi-
liusvertaling (1975), nog on
langs de prijs van de Scripto-
res Catholici (1978) en het
Rubens-luisterspel ter gele
genheid van het Rubensjaar
(1977). Wat is nu voor uzelf
het belangrijkste, het meest
verrassende geweest?
AVW: Het meest ben ik onder
de indruk gekomen (en ook het
meest verwonderd geweest) bij
dat eredoctoraat. Veruit. Om
dat ik daar nooit aan gedacht
had, zelfs niet toen ik daarover
de eerste berichten ontving.
Dat is voor mij iets onvoorstel
baars. rsJsgeearüateeTOdEf-
ïgheid of zo: ik weet dat er hon
derden mensen zijn in dit land
- Ik heb wel bezwaar tegen de neigingin onze lijd alles in vakjes onder te
brengen-, (foto li me)
die dat tenminste evenzeer als
of zelfs meer dan ik zouden
verdienen, en ik ben daaruit
gekozen Ik ben daar onein
dig gelukkig om geweest, moet
ik zeggen. Maar ik ben dezelfde
mens als tien jaar geleden.
DVP: Misschien interesseert
het u ook te weten wat mij nu
het meest is opgevallen tij
dens die tien jaar en dat is
dan de puur statische vast
stelling dat u de best ver
kochte dichter bent, nog
vóór Hugo Claus.
AVW: Ik geloof dat ik wel lezers
heb die buiten het zuiver lite
raire vallen. Ik ga ook veel
spreken en kom af en toe dus
ook in de belangstelling van de
pers, zodat men een aantal ko
pers krijgt, die er normaal niet
zijn. Laat ik zeggen: er zijn veel
literair-gezinden die mij kopen
en veel Vlaamsgezinden die
mij kopen.
DVP: Hoe staat een dichter
anno 1978 tegenover zijn pu
bliek?
AVW: Ik ondervind als ik over
poëzie ga spreken voor een he
terogeen publiek, hoe gevoelig
men daarvoor is. De gewone
man is voor twee dingen gevoe
lig als men daaruit citeert of als
men daarover spreekt: het
evangelie en de poëzie. En bij
dat soort mensen heeft dat
niets te maken met snobisme.
En dat verrast me telkens weer.
Mensen verstaan veel meer
van poëzie dan de zogenaamde
literair-historici beweren. De
gewone man is zeer gevoelig
voor poëzie, maar men moet
hem de weg mogelijk maken.
Men moet een beetje puin rui
men. een beetje de moeilijkhe
den uit de weg ruimen, om hem
tot de teksten t^ brengen. En
dat geldt ook voor de moderne
poëzie. Ik sta zeer positief te
genover moderne poëzie en
tegenover alle uitingen daar
van. wat niet wil zeggen dat ik
onmiddellijk zo zal schrijven. Ik
doe geen enkele poging om mij
aan te passen. Ongetwijfeld
onderga ik natuurlijk invloeden,
dat is logisch
DVP: Ook negatieve, Een
reaktie tegen?
AVW: Ja, tegen een te groot
hermetisme (2), want poëzie is
op de eerste plaats mededeling
en er moet dus ergens een gat
te vinden zijn om erin te kun
nen, en sommige auteurs ge
ven dat niet. En die zijn dan
veel te elitair (al zijn ze aller
gisch aan dat woord) omdat ze
voor een klien groepje, zelfs
niet-lezers, maar gewoon kriticï
schrijven, die toch op iedere
trein meespringen om zeker de
goeie trein niet te missen.
DVP: Wie ook tegen het her
metisme in de poëzie zijn en
dus gelijklopende kenmer
ken met u (3) vertonen, zon
der daarmee te bedoelen dat
u tot hun groep behoort, zijn
de nieuw-realisten (4)
AVW: |k heb wel bezwaar te
gen de neiging in onze tijd om
alles te-veel in hokjes te plaat
sen en alles te veel een naam
te geven. Vroeger werden de
generaties gekonstateerd, ach
teraf soms. Maar nu begint men
zich te beschouwen tot een be
paalde generatie, tot een be
paalde richting. En dat kan
bruikbaar zijn of interessant
zijn. maar ik geloof daar niet erg
in. Ik geloof dat men met al die
indelingen de kern van de zaak
nauwelijks raakt. Als men een
auteur zelf. ten*, dan zal men
opmerken dat die veranderin
gen, wijzigingen ondergaat. Als
men jong is, schrijft men meer
«literatuur» en daar kom je later
wel een beetje op terug, leder
een van mijn leeftijd is aange
vreten geweest door Van de
Woestijne, door de literatuur,
door de mooie zegging, maar
met het ouder worden komt
daar een versobering in, on
getwijfeld ook onder invloed
van de experimentelen.
Ik denk dat dit duidelijk zicht
baar zal zijn bij mijn nieuwe
bundel, die op het einde van het
jaar verschijnt: «Dorp zonder
ouders». U voelt het: dat zijn
jeugdherinneringen, hetzelfde
thema dat ik altijd gehad heb
(naast Kuituur is er Natuur ge
weest). Het zijn dus natuurge
dichten, natuur in de brede zin
genomen dan. Het gaat niet al
leen over kanadabomen, hé.
DVP: Mag ik eens een
Humo-vraag stellen? Is dat
soms in het kader van het
jaar van het dorp?
AVW: Nee, oh nee! Die titel
draag ik al lang in mijn hoofd, al
jaren, en ik dacht hem te ver
anderen omwille van het jaar
van het dorp, maar ik vind dat
even stom als juist een titel ne
men in funktie van dat jaar van
het dorp. In mijn gedichten
kwam ook vroeger reeds zo
veel het dorp voor dat ik daar
gerust mag naar verwijzen als
mijn eigen thema om zo te zeg
gen. En daarom zal ik die titel
waarschijnlijk niet wijzigen.
Maar ik vind het wel een beetje
hinderlijk in die zin dat ze ge
makkelijk zouden denken dat ik
een beetje inspeel op de aktua
liteit. En dat is zeker niet het
geval, dat zal men trouwens
zien aan de verzen zelf.
DVP: Er staat ook een essay
op stapel over priester
dichter Gery Helderenberg?
AVW: Ik ben daar al een hele
tijd mee bezig, maar ik heb nog
geen tijd gehad om dat af te
werken. Dat zal waarschijnlijk
deze vakantie gebeuren. Ik
vind hem een zeer groot dich
ter, vooral dan z'n laatste wer
ken uit zijn ouderdomsperiode.
Het is dus niet iemand over wie
ik zou schrijven, louter omdat ik
daarmee verwantschappen
heb (literair of gevoelsmatig),
maar omdat ik hem zeer be
langrijk vind.
DVP: Vindt u het dan niet
jammer dat ik b.v. zijn werk
niet ken?
AVW: Ja. maar ik begrijp dat
Het zou me zelfs verwonderd
hebben, indien u hem wél ken
de En weet u waarom? Omdat
al zijn werk in privé-uitgaven is
verschenen, men kan dat dus
niet kopen in een winkel. Maar
hij verdient gekend te zijn, in
derdaad. De laatste tijd is er ge
lukkig wat meer belangstelling
voor hem. Hij is nu bijna negen
tig en heeft de laatste tien jaar
magnifieke dingen geschre
ven, wat op die hoge leeftijd op
zichzelf al vrij merkwaardig is.
Helderenberg is een geboren
Nieuwkerkenaar en nu op rust
in Lede.
DVP: U werkt ook aan een
bloemlezing samen met
Kees Fens?
AVW: Ja, die zal waarschijnlijk
als titel dragen: «Het Woord
was bij God». Het is dan ook
een bloemlezing uit de reli
gieuze poëzie uit Noord enZuid
vanaf het begin tot nu. een vijf
honderdtal verzen Het zal bij
Lannoo verschijnen in die-
zefWe reeks ais -Het Groot
Gezinsversboek» vanSjSso».
Jan Segers