is in de trein der traagheid gestapt Vb JOHAN DAISNE BEKNOPT ROND HET OVERLIJDEN VAN JOHAN DAISNE GEN ROSSO ZINGT DE WERELD IN VUUf 14 - 25-8-1978 - De Voorpost DVP: De naam van Johan Daisne zal steeds verbonden blijven met het magisch- reaiisme dat hij in onze litera tuur introduceerde, de term en het begrip. Wat ons vooral in trigeert is de invloed of de wis selwerking tussen de mens Herman Thiery en dat fascine rende genre. J.d.B.: Zeer kort over het toch wel komplekse begrip: versmel ting van droom en werkelijkheid naar iets hoger, naar een andere Droom van een andere orde. Tus sen realiteit en magie springt een vonk over, een romantische die meer bewust is ingeplant in het gegeven, of klassiek, niet meer zo duidelijk aantoonbaar en meer ge louterd. Belangrijk is dat zo vaak vergeten verbindingsteken tussen magisch en realisme, dat staat voor het perfekte samenvloeien van beide polen in funktie van een andere wereld waarvan de onze slechts een afschaduwing is. DVP: Ik hoor daar Plato in? J.d.B.: Beslist, Daisne heeft veel van Plato's ideeënwereld ver werkt in zijn boeken én in zijn leven. Meteen is de eerste vraag beantwoord: Herman Thiery be leefde zijn romanwereld, hij was een «realist» die met zijn literatuur de droom opzocht, steeds op zoek naar een hoger ideaal. En hij was een dromer die bewust het kontakt met de werkelijkheid niet wou ver liezen. Vergeet niet, hij was een wetenschapsmens, doctor in de ekonomie, en hij was hoofdbiblio- tekaris van de stad Gent; dat stoorde hem niet, administratief werk leek hem veeleer een stimu lans om in de vrije avonduurtjes zijn geest vrijblijvender te laten dromen. Hij hield van regelmaat in het werk, van nauwgezetheid, ook in de literatuur. Hij was als mens de perfekte magisch-realist die hij ook in de literatuur was. Het grote administratieve gebouw dat de biblioteek toch is, werd voor hem ook een kontaktplaats voor mensen, een plek waar zo vele vriendschappen ontstonden en onderhouden werden; we den ken ook aan de liefde waarmee hij de tentoonstellingskasten in de gang verzorgde, telkens een soort droomwerelden die hij als stimu lans tot lektuur bedoelde. gedichten die hij graag en gratis ter beschikking stelde van literaire en andere tijdschriften van om het even welke ideologische strek king. DVP: Politiek? J.d.B.: Interesseerde hem niet ge loof ik. Mensen interesseerden hem, en daarom zal hij wel steeds huiverig gestaan hebben tegen over elke vorm van manipulatie. Vrijheid van denken, humanisme, zelfdiscipline. Een ideologie, ik geloof het niet, liefde voor de mens als individu, dat wel. tooide levenswerk Filmografisch Lexicon der Wereldliteratuur lag hem nauw aan het hart. Het heeft hem bij specialisten over de hele wereld beroemd gemaakt, ge steld dat dit na zijn voorzitterschap bij meerdere internationale film festivals en zijn kontakten met ve detten en regisseurs nog nodig was. DVP: Een grote internationale waardering voor verhalend proza en als filmkritikus. Maar toneel en poëzie werden minder gewaardeerd? J.d.B.: De toneelstukken kenden in beperkte kring toch zeer veel periment zijn en persoonlijk zou ik het er voor over hebben me er de nek over te breken. Ze bevatten namelijk duidelijker dan wat ook dé boodschap van Daisne: de Liefde is (inderdaad) een Schep ping van Vergoding. Die trilogie is een monument, met de gevaren vandien. POEZIE DVP: En de gedichten? J.d.B.: Misschien is het niet de grote lyrische ontboezeming die we van poëzie verwachten (al dan niet ten onrechte!). Maar dat moest het ook niet zijn voor Daisne. Hijzelf noemt het vaak Johan Daisne. de -vadervan het magisch-realisme DVP: Sluiten de temata uit zijn boeken aan bij de mens die hij was? J.d.B.: Er zijn er een heleboel op te sommen en telkens zouden we makkelijk een lijn kunnen trekken; het zou ons echter te ver voeren. Noemen we enkel liefde vriendschap in alle aspekten, rei zen (hoevele romans en novellen verhalen over een reis en vinden hun oorspronkelijk idee in een werkelijke tocht), levenshonger, het verfijnde van de zieleadel. TOLSTOIAAN DVP: In de uitzending «Ten huize van Johan Daisne- wordt gezinspeeld op het bourgeoisas- pekt. Is dat die ziele-adel? J.d,B Zoals Daisne het bedoelt, ja denk ik. Hij vond overal die elite van de geest, of beter van het hart. Dat burgerlijk aspekt, het zich veilig voelen, sloot noch bij geld noch bij mtellekt aan. Het was een burgerlijkheid van de eenvoud, van het volk, van warme gevoelens, van liefde voor ge wone mensen, katholiscisme a la Tolstoi. DVP: Hij was fervent Tolstoiaan J.d.B.: Zijn vader Michel was dat. Daisne zelf leek die Tolstoi- idee veeleer als een nostalgie te koesteren, als een verering van zijn vader in de figuur van de Rus. De Russische ziel heeft hem trou wens steeds geboeid. Naast alle andere talen (zelfs Bantoe) sprak hij vloeiend Russisch en maakte zijn eerste reis zelfs als tolk. Zijn grote werk over de Russiche litera tuur (het in 1948 verschenen Van nitsjevo tot chorosjo) wordt pas de laatste jaren in universitaire kringen als waardevolle handlei ding gebruikt. DVP: Hij schreef naast de zui vere literatuur inderdaad ook heel wat essaïstisch werk. Wat was voor hemzelf belangrijkst? J.d.B.: Ik meen dat het een goede formulering zou zijn te zeggen dat hij van alles hield, essay, gedicht, wetenschappelijk werk. verhaal, roman, filmkritiek, dagbladkur- siefjes, en dat elk genre toch een aparte voorkeur genoot. Precies omdat het allemaal zo in zijn leven was ingebouwd, als stimulans om door te gaan, en meteen verbon den met een boel herinneringen. Zo zijn donderdagpraatje in Vooruit, zijn maandelijkse film- kroniek in Periscoop, zijn talloze DVP: Is het bij benadering te zeggen hoeveel Daisne geschre ven heeft? J.d.B.: Het is tekenend dat geen enkele gepubliceerde biografie volledig is. Ik meen dat ik zowat alles op steekkaart heb wat ooit in boekvorm uitgegeven werd en ik kom dan tot'. 93 items, en dan reken je deelwerken nog tot één, en dan zijn daarin uiteraard niet de vertalingen opgenomen, ook niet deze die hij zelf van eigen werk maakte. DVP: Had Daisne binnen elk genre aparte voorkeuren? J.d.B.: Nauwelijks denk ik. Als roman was .Als kantwerk aan de kim hem bijzonder dierbaar. Het is ook mijns inziens zijn rijkste en rijpste werk, meest klas siek ook. En ook zijn pas vol- sukses maar dreigden de tijd niet te overleven. Tenminste, zo dacht men. Maar wanneer men nu het revolutionaire van het koncept be schouwt, lijken ze hun tijd ver vooruit. Nu heeft het teater natuur lijk een enorme evolutie doorge maakt, maar wanneer men Dais- nes stukken beschouwt in de tradi tie van het gesproken toneel blij ven ze even verrassend als in 1945. Door het gebruik van tech nische middelen, van ruimte- en tijdsprongen zijn ze wel verwar rend en vrij moeilijk, en hun filo sofische achtergrond moet zeker in een ruime kontekst gezien wor den; men kan ze onmogelijk on voorbereid ten volle genieten, hoewel elk der stukken uit de tri logie apart kan gezien worden en begrepen door wie er onbevangen tegenover staat. Maar het blijft moeilijk en vermoedelijk daarom worden ze nu niet meer gespeeld. Het zou nochtans een boeiend ex- Pseudoniem voor Herman Thiery Geboren te Gent, 2 september 1912 Overleden te Gent, 9 augustus 1978, STUDIES na lagere school volgde hij het atheneum (Gent) studies werden onderbroken door ziekte, kwam terecht in fabriek als bediende. later: akademische studies (ekonomische wetenschappen) terzelfde tijd volgde hij een kursus Slavische talen (o.a. Russisch. Tsjechisch, Pools) EERSTE WERKEN: artikels in schoolblaadjes over filmkunst, toneel... (publi ceerde ze onder eigen naam) De Vlaamse Gids (1932) gedichten: b.v. Pavana VERDERE BIBLIOGRAFIE: Daisne als dichter: Verzen (1935) Breuken herleiden (1936) Daisne als dramaturg: De charade van advent (1942) Daisne als romancier: De trap van steen en wolken 1942) De man die zijn haar liet kort knippen (1948) TYPISCHE KENMERKEN: autobiografisch, authenticiteit en konkreclhcid. redelijkheid, evenwicht cn harmonie, schoonmcnselijkheid en vertwijfeling, bewondering voor de natuur. Stijl: magisch-realisme Op woensdag 9 augustus overleed in Gent de auteur Johan Daisne (Herman Thiery,0 1912). Over zijn waarde als literator lopen de meningen nogal uiteen, maar over de mens Daisne is men het roerend eens: met hem is eea goed mens heengegaan. Vooral over dit aspekt van Daisne de vriendschap, de tederheid, overigens thema's die ook overvloedig in zijn werk aan bod komen hadden we een gesprek met Johan de Belie (Marc De decker), die persoonlijk met hem bevriend was. zijn poëzie («hoe vervelend zou het niet zijn als iedereen gelijk schreef!») terwijl hij toch van de uiteindelijke betekenis en ver woording lijkt te houden. Hij ap precieert dan duidelijk de bedoe ling tot kommunikatie en moet niks hebben van het l'art pour rart-principe. Poëzie moest voor hem wel iets vertellen, begrijpe lijk zijn. Dat hij juweeltjes neer gepend heeft, wil ik illustreren met dit gedicht dat hij in 1965 schreef bij het overlijden van mijn broer; het is schrijnend in zijn een- bare vriend, evenals de wetmatig heid van de grammatika; de reali teit waarop hij de droom van de literatuur kon bouwen. PERFEKTIONIST DVP: Daisne typeren als een goed mens, een hypergevoelig mens, klopt het? J.d.B. Zeker. Té gevoelig mis schien voor het leven dat hem vaak harde slagen toebracht. En toch bezat hij de kracht die realiteit op te tillen naar een ander niveau. Wellicht heeft de literatuur hem magisch-realisme en het i dyisme zijn nauw verwant) en echt natuurlijk en ongekuns was in de omgang, zeker image-bouwer, het vele wat schreef en het feit dat hij in i een perfektionist bleef tot wanhoop toe; een dromer en i een doener; iemand die van t sen houdt en toch schuw is, realist en een magiër van woord... DVP: En nu, na 9 augustus, bedenkingen? «gelegenheidsverzen», «poëzie uiten voor het leven». Het zijneen soort levensliedjes, een «spelge- bed» zegt hij zelf in een gedicht, soms bitter, vaak met humor, een dagelijks geschenk met oog voor het detail. Dat ze nochtans niet met de losse hand geschreven werden bewijzen de werkdoku- menten: papierflodders op wie weet welke plaatsen en tijden ge beeldhouwd. Miskend? Och, zijn vasthouden aan de klassieke vorm en het afzweren van ekspe- rimenteel geknoei zal ook wel vaak kwaad bloed gezet hebben in bepaalde kringen. Het is typerend dat hij voor woordkramerij de ogen sloot en soms scherp naar poëzie-snobs beet, terwijl hij an derzijds mild was voor mijn (vast niet vormgebonden) gedichten; als reaktie op mijn bundel ontving ik van hem eind juli de laatste brief waarin hij 't heeft over de for- mele, vormelijke verschillen met voudige konstruktie: In Memoriam Johan De decker Jawel, de dood is zerk. Georgel in de kerk. Maar dan het roeste kruis en puin van 't knekelhuis. Geween, geween, 't holt alles heen, verpulverd been. Maar één herinnering van één iemand volstaat, dat eeuwig van sering 't kerkhof in bloesem staat. O neen. o neen. 't is niet al steen, en géén ooit héén! Meteen een gelegenheid om op het woordgebruik te wijzen (georgel). Nieuwvormingen waren hem niet vreemd, evenmin als het opvissen van in onbruik geraakte woorden. Het woordenboek was een dier- daarbij geholpen, en ook zijn ge loof in de mensen ondanks alles. Hij had gelukkig ook zoveel vrienden; de brieven van hem vaak onbekende lezers waren talrijk; en hij liet niets onbeant woord. Zichtkaarten van zielsge- noten die zijn boek-reizen hadden overgedaan zijn tekenende getui gen van de invloed die hij bezat, van de kracht die van zijn litera tuur uitging. DVP: Is er nog een aspekt dat u aan het voorvermelde zou willen toevoegen? J.d.B.: Mij is steeds een zekere dualiteit opgevallen, de twee po len die elkaar afstoten en toch aan trekken, les extrèmes se touchent. En dat in zoveel facetten. Onder meer het feit dat hij onmiskenbaar trekkeri van de dandy had (het J.d.B.: Ik zie hem nog steeds deuropening van zijn bil staan, zovele malen, de ai wijd geopend, een beetje g gen, tranen in die overgeva en bezeerde ogen, om me te vangen. Maar de dood stom. Ik wou enkel Daisne aan het woord laten in een kinderlijke verering voor Papa Balzac zoals ik hem s mocht noemen (hijzelf tel zijn brieven uit schroom: je B., of je P.B. wat hem ooit roerd liet opmerken: dat zijl weer de initialen van mijn a grote meester Pierre Benoit) kei deze regel tot slot dus: dood neemt weliswaar het li maar betaalt het eerlijk teru\ het zuivere goud der her ring.. Jan St S >7 Handschrift van Johan Daisne: het gedicht -Getoonzet GEN ROSSO, een groep mensen van morgen in een wi van vandaag. Jonge mensen komen vanuit alle hoeken vf wereld in een geheel van kleur en dans, van zang en spek en koncentratie. Een optreden van Gen Rosso komt ovi een sensatie die je overrompelt, je meeneemt en uitnt naar een wereld van hoop, gegrondvest op werkelijke den. Een eigenaardige groep kerels met een spektakelshow. Maar kan het ook anders? Hun paam en afkomst verklaren veel. Internationaal zijn ze. Benny is een jazz-pianist uit Zwitser land, Ward is Antwerpenaar en treedt op als mimekunstenaar. Verder vertolken komponisten uit Frankrijk. Nederland. Enge land en Hong Kong ieder hun eigen aard en bereiken op die manier een totale harmonie Dan zijn er verder ook nog Marcy uit Manilla (Filipijnen) met zijn poëtisch- revolutionaire stem, Pavi, een Grieks gitarist en Mario een be faamd Siciliaans liedjeszanger. Er zijn ook nog vertegenwoor digers van Zuid-Amerika met een Chileen, een Argentijn en Alejo uit Paraguay Er zijn Bra zilianen. Duitsers en nog heel wat anderen. De ontmoetings plaats van al deze mensen ligt in Italië en heet Loppiano Het spektakel dat Gen Rosso brengt bereidt zich voor in stilte. Werklui stellen alles op. Nie mand komt naar hen kijken, dat is normaal en blijkt ook niet no dig. Die werklui zijn zij die een tijdje later hun overall melj theaterkostuum wisselen, derdaad, de jongens van Rosso stellen alles zelf op, optreden brengt ziel in de f sa. Met ze'n allen geven ze de wat ze in hun hebben: vreugde om de verzoening volkeren en geesten. Een zoening die verder gaat akkoorden en kompromis een vreugde die de maalt van een totale overgave als resultaat een wereld ii klein die vuur vat. Gen R< zet het evangelie om in pral Een Spaanse krant set eens van hen: Méér dan spektakel: een stuk van hin ven. Gen Rosso in Vorst N?.tio op 23 september 1978 t< uur. Kaarten door storting 200 fr op rekening nr. 0354071-10 van Foyer l'unité - Notelaarstraat 86 b 1040 Brussel met vermei GEN ROSSO of in onze st bij Ed Herkes, Stationsstra Hamme en Robert Bou Kruisbeeldstraat 23 J, Hamme.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 14