IBELOFTE MAAKT SCHULD! De Voorpost - 15-9-1978 - 17 Er was eens in 't hartje van onze schone stad Aalst een Ambachtenmarkt. We gaan s._j ^ier over deze ambachts- en kunstmarkt, zoals het op het programma zelf genoemd 1 werd, geen reportage maken, tc dat zal wel elders in dit blad gebeuren. Nee, maar aan één van de standen, als je de paar vierkante meter Grote Markt die aan elke deelnemer werd toegekend zo mag noemen stond een bordje. En op dat bordje stond te lezen: wenken en recepten voor het plantaar dig kleuren van wol vanaf toe komende week in de Voorpost! En aangezien belofte schuld maakt... We hebben opgemerkt hoeveel mensen zich interesseerden aan het spinnen van schapen wol en we denken dus ook dat velen zullen willen weten hoe je die wol in prettige kleurtjes kunt verven. Anderzijds is het «in» van zoveel mogelijk terug naar natuurlijke middelen te grijpen. Je kan natuurlijk in talrijke win- '*J kels kant-en-klaar syntheti sche kleurstoffen kopen in een oneindige gamma van tinten, "•q Maar velen vinden het veel prettiger natuurlijke kleurstof fen te gebruiken. En terecht. Niet alleen krijgen we kleuren die met scheikundige middelen niet verkregen worden, maar er zit nog wat anders aan vast. De charme van het, laten we het maar «avontuur» noemen. Want met plantaardige kleur stoffen weet men nooit abso luut zeker wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Daar komen zoveel verschillende faktoren bij kijken, zoals de kleur van de ruwe wol zelf, de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte plantendelen, waar en wan neer ze geplukt zijn, de koncen- tratie van het verfbad, het ge bruikte beitsmiddel, de duur van het verven en noem maar op. Maar daar komen we later nog wel op terug. Over het spinnen zelf gaan we het niet hebben, we veronderstellen dat iemand die zich hieraan in teresseert, dat al onder de knie heeft. En daarenboven, men kan ook gekochte en gespon nen wol een kleurtje willen ge ven, een sjaaltje of truitje (na tuurlijk in zuivere wol) opvrolij ken Schapenwol kan direkt ge sponnen worden, zoals ze van het dier komt. Maar soms is het wel nodig ze eerst een klein beetje te zuiveren. Niet alleen is ze $oms sterk verontreinigd door strootjes, stokjes, zand, uitwerpselen of allerlei kever tjes die er zich in genesteld hebben. En als je om de haverklap het spinnen moet staken om er gens een bolletje schapenmest of een twijgje uit de lont te peu teren, schiet je spinwerk ook niet al te best op. En aange naam is het ook niet. Komt daarbij nog dat wol die al een poosje geschoren is en ergens i een zak heeft staan wachten ip de spinnende handen, een L verig geval kan worden en tt 't wolvet een ranzig geur- verspreidt Dus, het kan luttig of nodig zijn de wol eerst en klein wasbeurtje te geven, let verwondert ons telkens als we hiervoor in de diverse vakli- jteratuur of ergens in een vra- genrubriek van krant of week blad, allerlei verschillende me todes en te gebruiken materia len aantreffen. Terwijl het toch heel eenvoudig en hoege naamd niet duur is. Men kan het heel gemakkelijk aan met een emmer Vul een emmer met niet al te vast aangedrukte wol, haal die er terug uit, dan weet je hoeveel je in eenmaal mag gebruiken en strooi een handvol gewoon keukenzout in je emmer. Vullen tot ongeveer driekwart met warm water en de wol mag er opnieuw in. Op d dat ogenblik begint het al naar roo «schaap» te geuren Ja. dat moet je erbij nemen. De wol enkele malen goed indrukken en weer omhooghalen. Aan het kleurtje dat het water krijgt zul je vlug merken dat zo een was beurtje niet overbodig was Na een tiental minuten haal je de wol er opnieuw uit. laat uit druipen en vul je emmer op nieuw met zout water, 't Zelfde nog eens overdoen. Dan mag je de wol gerust beginnen spoe len. Een viertal spoelbeurlen zijn wel voldoende, steeds in water dat telkens een beetje minder warm is. Tot de laatste spoelbeurt die in koud water kan gebeuren. Nooit van warm aanstonds naar koud over schakelen. De wol zou neiging vertonen om te vervilten. Dro gen gebeurt liefst niet boven de kachel of andere verwarmings bron. Men kan 't wel bespoe digen door de gewassen wol goed uit te zwieren, hetzij in een van die opengewerkte Van sommige bomen gebruikt men de schors, Ga nu asjeblief niet direkt de bomen in kwestie beginnen villen. Zijn er ergens afgewaaide of gesnoeide tak ken, dan kan je daar gerust de schors van afhalen. Vergeet echter niet eerst de toelating te de kleurbaden moeten gekookt worden, is er natuurlijk een elektrisch of gasfornuis nodig Zo, als je dat allemaal bij me kaar hebt gekregen, kan je er aan denken je wol te kleuren. Maar hoe? WASSEN: zoals alles wat men ,niak. En hier krijgen we nu een begrip dat nog wel later zal te rugkomen: namelijk het begrip «vlotverhouding». Daarmee bedoelen we de verhouding vloeistof ten overstaan van het gewicht droge wol. Bij het was sen krijgen we een vlotverhou ding van 1:50, dit betekent dat we voor één kilo droge wol, 50 liter water nodig hebben. Voor 10 liter water nemen we 40 gr zeep en 80 gr. ammoniak. Het water wordt op een tempera tuur van ongeveer40 graden C. gebracht en de zeep er in opge lost. Zodra de zeep is opgelost kan men de ammoniak er aan toevoegen. Nu mag de wol er in en men laat ze ongeveer een kwartier weken. Dan haalt men de strengen er uit en knijpt ze lichtjes uit. Weer het sopje in en enkele malen heen en weer trekken. De strengen uithalen en lichtjes uitdrukken. Spoelen op dezelfde manier als hier vroeger reeds beschreven, dus in spoelwater van dalend tem peratuur. Als het maar enigs zins kan neme men liefst re genwater, of toch tenminste zo zacht mogelijk. Ons leidings water is namelijk nogal hard en kalkhoudend. En we weten al lemaal dat kalk en zeep geen goede maatjes zijn en aanlei ding geven tot vlofckenvorming. Om de laatste restjes zeep uit de wol te krijgen kan men in het laatste spoelwater een lepel azijn doen of een snuifje ci troenzuur. We moeten het ons ook steeds goed voor ogen houden dat wol meer houdt van een zuur mid den dan van een alkalisch. Na het wassen wordt ons ge duld nog eens op de proef ge steld, we dienen de wol weer te laten drogen, dat gaat niet al tijd zo maar in één, twee, drie. Na het wassen komt het beit- plastieken zakken waarin soms aardappelen of ajuin verpakt zijn, hetzij in een automatische zwierder. Luchtig ophangen over een droogkoord en geduld oefenen. Is de wol nu gesponnen, dan kan men overgaan tot het ver ven. Maar denk nu niet dat je zo maar alle kleuren ter beschik king hebt. Plantaardige kleuren zijn nooit harde kleuren, het zijn eerder pastelkleuren of tus senkleuren. Reken dus liefst maar niet op citroengeel, grasgroen, he melsblauw en signaalrood. Daarvoor ben je aangewezen op synthetische kleurstoffen en dat was nu toch de bedoeling niet. Belangrijk is ook dat we bij het verzamelen van de planten met veel omzichtigheid moeten te werk gaan. En daar kunnen we niet genoeg de nadruk op leg gen: laat je niet verleiden tot vandalisme Want heb je er gens een plek gevonden waar je de gezochte plant kunt aan treffen, roei ze niet tot de laat ste uit! Bedenk dat je deze plant de ge legenheid moet geven om ver der te kweken. Er is al genoeg aan ons natuurpatrimonium geknoeid dat wij er nu niet nog een schepje bovenop moeten doen met het ongenadig leeg roven van een of ander stukje natuurschoon. Er zijn genoeg planten die je kunt aantreffen langs wegkanten of bermen Dat er een of ander bestrij dingsmiddel zou opgespoten zijn. kan niet veel kwaad, het is toch niet voor inwendig gebruik bestemd. Van sommige plan ten gebruikt men de bloemen, van andere gans de plant, de wortels alleen of de bladeren. vragen aan de eigenaar, dit om geen onnodige moeilijkheden te riskeren. Sommige planten worden in onze streek eerder zeldzaam, een reden te meer om er zuinig mee om te sprin gen, Wie over een tuin beschikt kan desnoods de planten zelf kweken, nog een nieuwe hobby er bij dus. Wat heeft men nu allemaal no dig bij het plantaardig kleuren van wol? Natuurlijk een aantal, liefst zo groot mogelijke, kommen. Deze mogen geëmailleerd zijn, doch het email mag niet ge schonden zijn. Wie over een grote, rood-koperen ketel be schikt, mag zich gelukkig ach ten. Deze geven vaak de mooi ste resultaten. Heb je maar één kom of ketel, dan dien je die telkens goed uit te schrobben vooraleer een andere kleur of een ander beitsmiddel te ge bruiken. Een brievenweger kan goede diensten bewijzen bij het afwegen van de soms kleine hoeveelheden chemikaliën die bij het verven worden gebruikt. Een huishoudsweegschaal voor het afwegen van de plan ten, waarvan men er over het algemeen een tamelijk grote hoeveelheid nodig heeft. Een thermometer is zeer nuttig voor het vaststellen van de tempera tuur van de baden Voor het op roeren en het uit het kleurbad halen van de wolstrangen, kan je best een paar houten lepels gebruiken en rubberen huis- houdschandschoenen zijn soms geen onnodige lukse, we denken hier bijvoorbeeld aan het kleuren (bruin) met noten bolsters! De kleurstof in deze notenbolsters pleegt nogal hardnekkig aan je handen te blijven hangen. En aangezien BEITSEN: is het voorbereiden van de wol om deze toe te laten de kleur op te nemen en ze ook te behouden. Niet elke plant vergt een voorbereidend beit sen van de wol, maar daar ko men we later nog wel op terug als we de verschillende kleuren bespreken. Zoals bijvoorbeeld het bruin kleuren met de reeds hogervermelde notenbolsters, hiervoor is het niet nodig de wol voorafgaandelijk te beitsen. Er zijn ook verschillende manie renvan beitsen, afhankelijk van de gebruikte planten. Meest voorkomende beitsmiddelen zijn. aluin (witte aluinkristallen welke men gemakkelijk bij elke drogist kan kopen) en wijn- steenzeer, een wit, zeer zuur smakend poeder. Bij de be spreking van elke kleur zullen we de gebruikte beitsmiddelen afzonderlijk vermelden. We dienen wel te onthouden dat we bij het beitsen de wol steeds vochtig in het beitsbad moeten hand beitsen in afwachting dat we de nodige planten hebben verzameld. ONTWIKKELEN: sommige kleurbaden vereisen, na het eigenlijke verven, nog eens toevoeging van een of ander metaalzout, om een bepaalde kleur te bekomen. Zo kan men met één en de zelfde plant verschillende kleurschakeringen bekomen, afhankelijk van het gebruikte ontwikkelprodukt. Wie nu al denkt dat het waar schijnlijk allemaal te moeilijk gaat worden en er al op voor hand wil mee ophouden, moet zich niet laten ontmoedigen. Zo op een droge manier uitge legd, schijnt het allemaal heel wat ingewikkelder dan het in feite is. We zullen het tenan- dere zo simpel mogelijk hou den en hoofdzakelijk planten en verfmetodes behandelen die we zelf al gebruikt hebben en waarvan men de nodige be standdelen hier bij ons meestal kan aantreffen. Zodat we hier aanstonds willen aan toevoe gen, wie graag zijn wol een mooi rood kleurtje wil geven, kan dit maar best vergeten. We vinden hier bij ons namelijk niet de nodige planten daarvoor. Wat men misschien bij een of ander drogist wel zou kunnen kopen is cochenille of met de wetenschappelijke naam coc cus cacti, maar dat zijn ge droogde vrouwelijke schildluis- jes die in Zuid-Amerika op cac tussen leven. Maar dat is vol gens ons toch niet plantaardig meer en ik vermoed dat het een tamelijk duur gevalletje wordt als je daarmee een partijtje wol wil kleuren. Voor het plantaar dig rood kleuren komen slechts in aanmerking: meekrap, een plantje dat tot in het begin van deze eeuw daarvoor nog spe ciaal gekweekt werd in Zee land. De opkomst van de scheikundige kleurstoffen heeft deze teelt echter de strop om gedaan en alhoewel men het als een «onkruid» mag be stempelen, heb ik het hier, on danks intense speurtochten bij ons nog nooit in het wild aange troffen. Recente botanische werken vermelden het zelfs niet meer. De wortels van deze plant kleuren wel degelijk rood. Verleden jaar ben i k bij toeval in zuid-Frankrijk bij zo'n plek meekrap terechtgekomen. Et telijke uurtjes graven, want daar wordt het wel degelijk als een onkruid aanzien, leverden me welgeteld 11 gr gedroogde wortels op. Hiermee kon ik dan zo'n 25 gr. wol kleuren... Waarlijk geen re sultaat om over naar huis te schrijven. En tot overmaat van ramp zijn enkele door-mij mee gebrachte plantjes, in de tuin zijn. Ten titel van inlichting, de we tenschappelijke naam van meekrap is Rubia tinctorum, als je dat wat meer zegt... Een paar andere planten die ook rood achtige tinten geven zijn: onze - lieve - vrouwebedstro (Aspe- rula odorata) en ossetong (An- chusa officinalis) maar deze twee planten treft men hier ook zo maar niet overal aan. Men kan ze wel kweken in de tuin en dit geldt vooral voor het Lieve - vrouwebedstro dat buiten zijn kleurende, ook nog ander aan gename eigenschappen heeft. Maar dat valt buiten deze ru briek. Dit kleine zijsprongetje alleen maar om het geheel niet te saai te maken, want er is niets zo vervelend als 'n droge opsom- migen van recepten met maten en gewichten. En om dit rubriekje nu toch niet af te sluiten zopder één re ceptje te hebben gegeven, ko men we toch maar eens terug bij onze noten. Het zal zo sti laan notentijd worden en dus weten we al dat we ze weldra zullen kunnen gebruiken. Het krachtigst kleuren natuurlijk de bolsters, we bedoelen hiermee de groene schillen welke om de noten heen zitten. Wie ooit al noten ontbolsterd heeft zal di rekt weten dat we hier met een kleurstof te doen hebben die krachtig bruin verft... en dat is nog dagen daarna aan je han den te zien! Let wel, we hebben een flinke hoeveelheid bolsters nodig, maarzo heel lichtwegen ze nu ook niet. Voor 100 gram droge wol, niet gebeitst en dat is ook al een voordeel, hebben we 2 kilo bolsters nodig. Zo maar vers en groen. Niet te lang in het gras. laten liggen want dan wordt de kleur eerder grijs-bruin. Die twee kilogram bolsters leggen we gedurende 24 uur in 10 liter koud water. Dan mag de wol er in. 24 tot 48 uur later zal men zien dat de wol een groenachtige kleur be gint te krijgen. Haal ze (liefst met rubberhandschoenen) uit het bad en laat ze drogen. De groene kleur verandert lang zaam in een krachtig bruin. In hetzelfde bad kan men nog een paar maal een zelfde hoeveel heid wol kleuren. Tot men ziet dat de kleurkracht begint af te nemen. Wie vlugger wil werken kan aanstonds de bolsters ko ken en heet of kokend verven. Allemaal een kwestie van uit proberen en persoonlijke voor keur. Diezelfde notenboom le vert ons ook nog andere kleu ren: helder tot middel geel bruin, maar daarvoor gebruikt men dan de schors. Afgevallen bladeren geven ons een mooie wil kleuren, dient eerst de on dergrond, in dit geval de wol. grondig worden gereinigd We moeten onze wol dus wassen. De volgens ons meest simpele manier is nog steeds het was sen in een sopje van huishoud zeep (bruine zeep) met ammo- leggen. De beste manier.is nog de wol voorafgaandelijk een paar dagen in een vochtige handdoek te rollen. Na het beit sen wordt de wol weer in een doek gerold en op een veilige plaats opgehagen Zo kan men ze zelfs enkele dagen op voor- liefdevol verzorgd, door 'n on verlaat van een zwervende ka ter naar de vaantjes gekrabd Dus weeral 'n illusie minder Moest iemand me bij gelegen heid zo enkele meekrapplant jes kunnen bezorgen, ik zal er hem oneindig dankbaar voor beige kleur Maar daar komen we later op terug. Intussen kan je al eksperimenteren tot al de bruine paters jaloers worden. Tot de volgende aflevering en veel kleur-plezier. A.B.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 17