GESPREK MET MINISTER DH00RE Grootse plannen maar wachten op centen Ekonomisch beleid:inspraakvergaderin 1979Jaarvanhet Kind 10 - 10-11-1978 - De Voorpost (Luc D'Hoore sprak tol de kongressisten op het 30ste kongres van de CVP *te Aalst. JMi Vrijdag 13 oktober 1978. Geen ongeluksdag voor de Voorpost, gezien men niet alle dagen de gelegenheid krijgt om gedu rende meer dan 1 uur met een minister te praten. Deze eer viel ons te beurt bij Luc Dhoore, Minister van Volksgezondheid en Leefmilieu. Aanleiding tot het interview was het feit dat de Minister 's anderendaags een toespraak zou houden op het 30ste arrondissementeel CVP-Kongres dat handelde over «Welzijnszorg in de gemeente». Geboren Oostvlaming maar wo nende te Genk (Limburg) is Luc Dhoore geen onbekende meer voor de man in de straat. Van 1972 tot 1976 was hij immers Staatsse- kretaris voor Vlaamse Streekeko- nomie en Ruimtelijke Ordening en als dusdanig bezieler van een groot-aantal gewestplannen, en gedurende vier maanden (van eind 1976 tot begin 1977) is hij Minister van Sociale Voorzorg geweest. Sinds het ontstaan van de Tinde- mans II regenng vervult hij de funk- tie van Minister van Volksgezond heid en Leefmilieu. Onderwerp van het gesprek was de problematiek waarmee de Minister bijna dage lijks gekonfronteerd wordt alsook het beleid dat hij op het vlak van de Volksgezondheid en het Leefmilieu in het verleden voerde en in de toe komst nog wenst uit te bouwen, in de veronderstelling dat hij bij een volgende regering nog hetzelfde departement zou kunnen beheren. Mijnheer de Minister, heel wat mensen stellen zich vragen over de juiste bevoegdheden van Uw departement. Door de regionali sering worden Immers steeds meer en meer materies aan de gewesten overgedragen. Mogen wij U daarom vragen welke be voegdheden op dit ogenblik nog tot Uw departement behoren? Het is inderdaad zo dat door de voorlopige regionalisering er een spreiding gekomen is in de taken van de verschillende ministers en staatssekretarissen In grote lijnen ben ik bevoegd ge bleven voor de coördinatie van het nationaal beleid. Het spreekt voor zichzelf dat ik verantwoordelijk ben voor de internationale relaties. An derzijds is ook het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (NWK) en alles wat erbij aansluit onder mijn depar tement gebleven. De gezinshulp daarentegen werd wel reeds gere gionaliseerd Het nationaal gezins beleid is trouwens ruimer dan wat onder mijn departement resorteert. Aldus is de studiebeurzenpolitiek afhankelijk van het Ministerie van Nationale Opvoeding, de Leger dienst behoort tot Landsverdedi ging, terwijl de fiskale baremas voor gehuwden onder Financiën valt. Alles bij elkaar zijn nog niet zoveel sektoren geregionaliseerd, maar hier zal beslist verandering in ko men in de toekomst. Ook de normen en de ligdagprijs inzake ziekenhuis en de MPI's (medisch pedagogische instituten) bleven nationaal Globaal kan men het zo stellen dat de coördinatie en de normering nog nationaal zijn terwijl de infrastruk- tuur geregionaliseerd werd. Op leefmilieuvlak vindt men onge veer dezelfde struktuur. Ik heb trouwens, naar aanleiding van een ontmoetingsdag met alle Schepe nen voor Leefmilieu een duidelijke terreinafbakening laten opstellen. Daar weet men dus duidelijk welke materie bij welke minister thuis hoort. Een van de belangrijkste do meinen, waar U verantwoordelijk bent is de OCMW's. Wat is Uw mening over de nieuwe wetge ving na anderhalf jaar praktijk? De afgelopen periode is voor de meeste OCMW's een aanpas singsjaar geweest. Vergeten wij niet dat in de meeste gemeenten de fusies ook doorgevoerd werden bij de OCMW's. met de problemen vandien zoals ondermeer het aan passen van het personeelskader Vele OCMW's zijn hier trouwens nog volop mee bezig. Alles bij el kaar zijn de Centra, dank zij de nieuwe wet toch uitgegroeid tot ware dienstencentra, die ter be schikking staan van de ganse be volking De nieuwe wet voorziet dat ie- aereen recht heeft op sociale aienstverlening. Om dit recht te waarborgen voorziet dezelfde wet In de mogelijkheid om in be roep te gaan tegen de beslissin gen van de Raad. De ervaring leert ons echter dat de bevolking over deze beroepsmogelijkheid heel weinig geïnformeerd wordt, zelfs door het OCMW zelf. Wat denkt U over deze beroepsmoge lijkheid en de verplichting tot in formatie? Ik ben het met U eens dat de pu blieke opinie in de meest ruime zin moet geïnformeerd worden over de mogelijkheden tot beroep. Per soonlijk laat ik dan ook met na, in de mate van het mogelijke, de bevol king langs pers, radio en televisie ovér deze wettelijke voorziening in te lichten Daarom ook mijn vraag tot Uw blad om mij te helpen aan dit facet van de wetgeving de meest ruime aandacht te schenken Vanuit de OCMW's zelf rijst soms heel wat verzet en kritiek tegen bepaalde uitspraken van de beroepskamers. Vindt U deze kritiek gegrond en waarom? De uitspraken van de beroepska mers zijn inderdaad soms nogal verregaand, zelfs verrassend ver regaand. ledereen die thuis is in de matene kan zo een aantal voor beelden van vonnissen aanhalen. Daarom is mijn departement op dit ogenblik bezig met het verzamelen van alle uitspraken, dit met de be doeling tot een coördinatie en een éénvormig beleid te komen. In de rechtspraak kent men immers de Raad van State, dat het hoogste beroepsorgaan is en waar de rechtbanken zich naar schikken. Zoiets kennen wij niet in de wetge ving op de OCMW's. Art 117 voorziet in de oprichting van een studiedienst in Uw mi nisterie. Indien onze informatie juist is zou deze studiedienst nog niet opgericht geworden zijn. Waarom niet? De studiedienst werd nog niet op gericht omdat de personeelsforma tie ervan nog niet goedgekeurd werd. Hier ben ik trouwens afhan kelijk van de zegen van een aantal kollega's in de regering. Ik ben er alleszins reeds zowat 1 jaar mee bezig, maar tot op heden zonder succes, deels omdat er een zekere aarzeling ontstaan is ingevolge de toekomstige regionalisering. De Raad van het OCMW van Aalst - en ook de gemeenteraad bij de bespreking van de OCMW begroting heeft het feit aange klaagd dat men nog steeds geen subsidies mocht ontvangen voor 1977 en 1978 van het Bij zonder Fonds voor Maatschap pelijk Welzijn. Wanneer mogen deze toelagen verwacht wor den? Hoeveel zullen zij bedra gen. Het OCMW van Aalst moet alles zins reeds een eerste schijf ont vangen hebben van het Bijzonder Fonds. Een tweede schijf van 5 mil joen werd reeds toegewezen en in dien alles normaal verloopt zal deze over zowat 2 maanden uitbe taald worden. U mag anderzijds ook niet vergeten dat het Bijzonder Fonds voor Maat schappelijk Welzijn onder de be voegdheid valt van mijn kollega, Mevrouw De Backer, Minister van Vlaamse Aangelegenheden U mag ook niet vergeten dat het niet gemakkelijk was om objektieve normen tot subsidiering van de OCMW's vast te stellen. Het belang van de Wet op het Bestaansminimum groeit be stendig, dit vooral sinds de mensen meer kennis krijgen van deze wet. Uit de parlementaire werkzaamheden en uit een brief van Uw voorganger Minister De Saeger blijkt dat het de bedoe ling was uit de ervaringsgege vens elementen aan te brengen om andere wetgevingen te ver beteren en meer sluitend te ma ken. Is dit reeds gebeurd? Ik moet bekennen dat ik van deze bedoeling niet op de hoogte was. Het is wel zo dat men de wetgevin gen steeds meer en meer tracht te harmoniseren en te verbeteren, denken wij hierbij maar aan de pensioenstelsels. Ook op het vlak van de kinderbijslag wordt door mijn kollega Califice aan een ver eenvoudiging van de wetgeving gewerkt. Kunnen wij een aantal cijfers krijgen over de toepassing van de wet op het bestaansminimum in het arrondissement Aalst? Ik bezit hier geen cijfers per arron dissement, wel per provincie. Deze cijfers geven de toestand weer op 31.8.1978. Ik zal navraag doen bij mijn administratie of wij cijfers be zitten voor het arrondissement Aalst. Indien dit niet het geval mocht zijn. zal ik erop aandringen dat degelijke statistieken in het ver volg wel zouden opgemaakt wor den. (Uit de ons overhandigde lijst blijkt dat er op 31.8.1978 in Oost- Vlaanderen reeds 3.606 be staansminima werden toegekend op een totaal van 21.522 voor het ganse land. Het aantal weigeringen bedraagt 294 op een totaal van 2.375). Het OCMW van Aalst kloeg op haar jongste perskonferentie over de hoge uitgaven die zij heeft bij de toepassing van deze wet. Men vroeg ondermeer dat de toelagen van de staat zouden verhoogd worden. Wordt dit voorzien? Signaleren wij hierbij dat in Aalst alleen reeds het aan tal gerechtigden op 1 jaar steeg met 100% en de uitgaven nave nant waren. Het is niet in Aalst alleen dat de stijging dergelijke spectaculaire vormen aanneemt. De wet geraakt immers meer en meer bekend. Het is trouwens mijn wens dat iedereen die er recht op heeft van dit recht zou kunnen genieten. Doch ook hier stel ik mij vragen. Het is een feit dat men soms naast de eigenlijke objektieven terecht komt. Be paalde mensen genieten van het bestaansminimum en nestelen zich soms ten onrechte in deze toestand in. Men zou soms niet zomaar blindelings mogen over gaan tot het toekennen van de voordelen van de wet. Een verhoging van de subsidies van de staat schijnt mij anderzijds niet de goede richting te zijn. die wij moeten uitgaan. De overheid wenst immers in de toekomst de gewesten en de gemeenten een steeds grotere finantiéle verant woordelijkheid te geven. De auto nomie op het fiskale vlak moet een aantal konsekwenties inhouden, ook voor de OCMW's, die hun ver antwoordelijkheid moeten opne men. Het bestaansminimum richt zich anderzijds op dit ogenblik tot een marginale groep, die naar mijn me ning in de toekomst steeds kleiner en kleiner zal worden bijvoorbeeld door een steeds verbeterende so ciale wetgeving. Denken wij hierbij aan de jongeren die. alhoewel zij pas afgestudeerd zijn en nog niet gewerkt hebben toch reeds werk loosheidsvergoedingen kunnen genieten. In de toekomst zullen steeds min der mensen door de mazen van het net glippen. De stijgende trend, die op dt ogenblik vastgesteld wordt, zal dan ook niet volgehouden wor den. Heel wat OCMW's klagen even eens over de moeilijkheden die op dit ogenblik in tegenstelling met vroeger ondervonden wor den bij de terugbetaling van onderhouds- en verplegings- kosten veroorzaakt door vreem delingen. Hoe denkt U over deze kritiek en welk is de huidige poli tiek van Uw departement? Als antwoord hierop wens ik te verwijzen naar het antwoord dat ik gaf op een identieke parlementaire vraag van Mej. Steyaert d.d. 6 juli 1978, waarvan ik U hier fotokopij geef. (Uit dit antwoord blijkt dat het Minis terie van Volksgezondheid moet toegelaten worden toezicht uit te oefenen op de misbruiken op het gebied van de steunverlening en die personen van het grondgebied moeten verwijderd worden die ge neeskundig of sociaal niet kunnen geïntegreerd worden in ons eco nomisch leven). BEJAARDENBELEID Heel wat bejaardentehuizen zijn nog steeds niet erkend door Uw ministerie, ondermeer omdat zij niet konform zijn met de veilig heidsnormen. Bestaan er derge lijke bejaardentehuizen in Aalst? Neen. Bij jullie zijn er dus op dat vlak geen problemen. Nochtans is niet steeds de vei ligheid alleen die belangrijk is voor de bejaarden, die geplaatst zijn, maar wel de verzorging, het eten, de ontspanningsmogelijk heden, enz. Wat denkt U hier over? De normen die op dit ogenblik gel den voor de erkenning van een be jaardentehuis hebben natuurlijk niet alleen betrekking op de veilig heid maar ook het probleem van de inrichting, de eetmalen, de pluralis tische ingesteldheid is belangrijk. Mijn departement baseert zich dus niet enkel op de matenële waarden maar ook immateriële waarden komen in aanmerking voor erken ning. U begrijpt anderzijds dat het voor ons zeer moeilijk is om elke inrich ting permanent te kontroleren. Onze kontroles zijn slechts mo mentopnamen. Ik denk dat ook hier voor de OCMW's en de gemeentebesturen een niet te versmaden taak wegge legd is. Zij kennen beter dan wie ook de plaatselijke toestanden. Ik wens hier trouwens aan te stip pen dat wij op alle mistoestanden die ons gesignaleerd worden of die wij vernemen via de pers (vb. HU- MO) onmiddellijk reageren. Deze reaktie gebeurt niet door een recht zetting in het weekblad zelf maar door een grondige enquête van één van onze inspekteurs. Indien de toestand inderdaad zo is als be schreven werd, aarzelen wij niet de gepaste maatregelen te nemen. De politiek van Uw ministerie blijft er in te bestaan steeds meer en meer mensen zo lang moge lijk thuis te laten door het inrich ten van degelijke thuisverzor ging, familiale hulp, enz. Noch tans zien zij het aantal plaatsin gen stijgen. Hoe verklaart U dit? Het aantal plaatsingen stijgt in de eerste plaats tengevolge van de veroudering van onze bevolking Anderzijds verminderen ontegen sprekelijk de familiale banden, die er vroeger voor zorgden dat de be jaarden wanneer nodig opgeno men werden door één van hun kin deren. De toewijding tussen ver wanten is alleszins niet meer wat zij vroeger was. Hierbij komt dat de huidige maatre gelen die door ons departement ge troffen werden pas effekt zullen hebben op langere termijn Ook maatregelen die door kollega's ge troffen werden zullen pas in de toe komst vruchten afwerpen vb. bouwen van sociale woningen voor bejaarden premies voor sane ring van woningen. Ook stadskern herwaardering kan hieronder be grepen worden. Onlangs verscheen in de Volks macht een artikel waarbij de OCMW's aangevallen werden omdat zij nieuwe diensten op richten daar waar er reeds dege lijk uitgebouwde private dien sten bestaan. Men sprak er zelfs van konkurrentievervalsing. Wat is Uw mening hierover en hoe ziet U de samenwerking tussen privé- en openbare diensten? Ik denk dat alle nieuwe initiatieven moeten gepland worden volgens de reële behoeften en rekening houdend met de bestaande instel lingen. Ik geloof in het privé-initiatief. Men mag alleszins niet komen tot een konkurrentie tussen het openbaar (in casu de OCMW's) en het privé- initiatief. Onze Vlaamse gemeenschap is gekend om zijn dynamisme. De in zet en de solidariteit zijn nooit geen ijdele woorden geweest bij ons volk. De wetgeving op het OCMW mag dus niet tot iets kunstmatigs uitgroeien. Daar waar nodig dient het privé-initiatief gestimuleerd te worden. Gans ons gezondheidsbeleid is trouwens gegroeid en gestoeld op het pluralisme in onze samenle ving. Denken wij vb. aan de mutua- fteiten ZIEKENHUIS BELEID In Aalst wordt reeds jaren ge sproken over de bouw van een nieuw hospitaal. De plannen zijn nu klaar. Welke zijn de vooruit zichten in verband met dit nieuw ziekenhuis? Om op deze vraag te antwoorden is het noodzakelijk dat ik even verwijs naar de nieuwe wet op de zieken huizen Ingevolge deze wet van juni 1978 is er in feite een bouwstop gekomen op de nieuwe ziekenhui zen, Ingevolge bovenvemoemde wet kan men enkel bestaande hos pitalen vervangen door nieuwe wat niet automatisch inhoudt dat er uit breiding van de kapaciteit komt. Het aantal bedden blijft aldus in feite hetzelfde. Aan uitbreiding kan enkel gedacht worden als er werke lijk een nood is Elke aanvraag dient alleszins voor één van de 4 programmakommis sies te komen. Deze 4 kommissies zijn 1 nationale, en 1 voor elk ge west (Vlaanderen, Brussel en Wal lonië) Het dossier van het OCMW-ziekenhuis van Aalst moet trouwens volgende week woens dag 18.10.1978 voor de Vlaamse programmatiekommissie komen. Deze kan dan beslissen het sein op groen te zetten. Mag ik hier ook doen opmerken dat, ingevolge de regionalisering, de bevoegdheid voor de infrastruk- tuurwerken overgenomen werd door mijn kollega Staatssekretaris De Wulf. Heel wat mensen hebben het op dit ogenblik ook over de huma nisering van het ziekenhuiswe zen. Wat is Uw mening terzake? De humanisering van de zieken huizen moet volgens mij onder de verantwoordelijkheid komen van de inrichtende macht. Dit principe geldt trouwens ook voor de bejaar dentehuizen. Het is alleszins de bedoeling voor het einde van dit jaar een wetsontwerp in te dienen bij het parlement over de interne organisatie van het ziekenhuis, waarbij alle facetten van de pro blematiek aan bod gebracht wor den. GEZINS- EN GEHANDICAPTENBELEID Het gehandicaptenbeleid is in België over heel wat ministeries verspreid en daardoor zeer ver warrend en onvolledig. Hoe wenst men aan deze toestand te verhelpen? Zoals U wellicht weet ligt de coördi natie van het gehandicaptenbeleid onder de bevoegdheid van mijn kol lega van Sociale Voorzorg A. Cali fice. Toen ik reeds gedurende een viertal maanden voor dit departe ment verantwoordelijk was ben ik met het probleem begaan geweest Ik had trouwens in deze materie reeds het advies van de Hoge Raad voor de gehandicapten ge vraagd, maar ook hier wordt reeds voorzien dat deze materie in de toekomst naar de gemeenschap pen zal worden overgedragen. Er bestaat op dit ogenblik reeds een studie met konkrete voorstellen tot het vereenvoudigen van de wetge ving, en tot het invoeren van één dossier per mindervalide. Mijn departement werkte mee aan de werkzaamheden die reeds plaats hadden. Ik ben immers nog altijd verantwoordelijk voor een aantal deelfacetten van het gehan dicaptenbeleid zoals de Medisch Pedagogische Instituten en de Psychiatrische Instellingen. 1979 wordt het «Jaar van het Kind». Welke zijn de konkrete voorstellen voor het toeko mende jaar? Op dit vlak heb ik een zeer belang rijk werkdokument opgesteld dat op dit ogenblik enkel nog op kleine schaal verspreid werd onder de le den van de Parlementaire Kom missies (Kamer en Senaat) voor Volksgezondheid en het Gezin. In dit dokument worden een hele reeks suggesties gedaan tot verbe teren van het Gezinsbeleid. Op dit ogenblik komt trouwens reeds een Kommissie samen die de globale politiek voor het toekomende jaar zal uitwerken. Andere belangrijke materies zoals de fiskale barema's liggen ander zijds in de bevoegdheid van een aantal kollega's. De ganse etische problematiek komt hierbij trouwens ook om het hoekje kijken. Denken wij maar aan de abortuskwestie. VOEDING Heel wat mensen klagen op dit ogenblik over de kwaliteit van de voeding. Velen stellen zich de vraag of er wel kontrole is en of deze voldoende is. De kontrole van de voeding ge beurt op 1 ogenblik door een 80-tal kontroleurs en door de nieuwe wet van 24 1 1978 zijn de sankties op de overtredingen van de vigerende wetgeving enorm verstrengd. Ook hier liggen nog een aantal plannen klaar zoals het wetsont werp dat een ganse reorganisatie voorziet voor de vlees en vissektor In dit ontwerp wordt de oprichting van een parastataal instituut voor zien waaronder alle vlees- en vis- keurders zouden resorteren Ik wens hier eveneens te bena drukken dat mijn ministerie heel wat inspanningen doet om langs pers. radio en televisie de mensen aan te sporen tot betere voedingsge woonten. Een gezonde voeding is immers primordiaal. Mag ik van de gelegenheid gebruik maken om Uw lezers de 7 hoofdzonden van een slechte voeding in herinnering te brengen. Deze zijn: Teveel suiker, zout, vet en kalorieën en te weinig fruit, groenten, melk en te licht ont bijt. Verder werden en worden nog steeds heel wat belangrijke in spanningen gedaan inzake de eti- ketering van eetwaren. Mag ik eveneens Uw aandacht vestigen op de belangrijke wetgeving die reeds uitgewerkt werd inzake het bespuiten van groenten en fruit met herbiciden en pesticiden. LEEFMILIEU Naast Minister van Volksge zondheid hebt U ook het Leefmi lieu onder Uw bevoegdheid. Zoals U misschien weet wordt Aalst sinds jaar en dag gekon fronteerd met het probleem van de vervuiling van de Dender. Wanneer mag de zuivering van deze rivier in het vooruitzicht worden gesteld? Zoals voor vele andere materies en dit tengevolge van de voorlopige regionalisering is ook hier een an der Ministerie bevoegd, met name Mevrouw Rika De Backer, Minister van Vlaamse Aangelegenheden. Wel kan ik U vermelden dat reeds in 1977 door het Instituut voor Hy giëne en Epidemologie, dat van mijn departement afhangt, een be langrijke studie werd gepubliceerd over de vervuiling van de Dender Voor zover ik weet wordt op dit ogenblik het algemeen riolerings plan uitgewerkt, wat een eerste be langrijke stap is in de zuivering van de Dender In volle Centrum van de stad wordt Aalst gekonfronteerd met de reukhinder van het bedrijf Amylum. Bent U van deze toe stand op de hoogte en hoe wenst U aan dit probleem een oplos sing te bieden? Het probleem Amylum is mij onbe kend. Maar het probleem van de reukhinder van bepaalde bedrij\ is niet steeds een kwestie van to siteit, maar eerder een psychi; probleem Hoever staat het met Uw voorsl om in de toekomst aan mili« effektrapportering (studie o\ de gevolgen van grote inf struktuurwerken op het leefi lieu) te doen bij de uitbouw v nieuwe projekten? Zo wordt Aalst een deel van de Ringlai gepland dwars door een natu reservaat. Het was de bedoeling om vóór einde van het jaar deze wet dc het parlement te laten goedkeur Of dit nog mogelijk is gezien huidige politieke toestand blijft open vraag. Het wetsontwerp is'j leszins klaar. Bij sommige infrastruktuurwerl is men reeds met deze rapporter bezig Instanties, die dit wens kunnen eventueel vragen dat dergelijke studie zou gemaakt w den op kosten van de bouwhe» Mag ik U in dit verband doen merken dat op dit ogenblik één de vele halfmaandelijkse verga ringen plaats grijpt tussen ve genwoordigers van het kabinet, administratie en van de Bond Be Leefmilieu (het overkoepelend gaan van alle leefmilieuverenic gen). Ook op dit vlak kan dus duit lijk van een gunstig resultaat sproken worden. Met de gebruikelijke dankbetuic gen voor het lange onderhouc overladen door een aantal publi ties (gaande van demografie oi kinderopvang tot leefmilieu) narti wij afscheid van de heer Minisl Maar wij waren nog niet uit het reau of er was reeds een and persoon binnengekomen, danks de vele kritiek die zij bij massa dikwijls te verduren krijt mogen wij toch niet vergeten dat taak van de ministers dikwijls nie veronachtzamen is Zo diende Dhoore in het daaropvolger weekend op zomaar eventjes verschillende plaatsen aanwezit zijn, van de kust tot ver in de Li burg, waar hij telkens een and toespraak diende te houden Wij hopen alleszins dat mi Dhoore. voor zover hij in de t komst nog enig departement kunnen en mogen beheren, tö nog de gelegenheid zou vinden zijn beleid via de Voorpost toe lichten. VEI Na een eerste vergadering, die plaats vond op 24 oktober, ging op dinsdag 31 oktober een tweede vergadering door onder hetzelfde tema. I)e vertegenwoordigers van het stadsbestuur waren dezelfden, met uitzondering van de heer De Bisschop. Tevens was de heer A. Scheerlinck, direkteur-koordinator voor exportbevordering bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel, aanwe zig. Ditmaal was het aantal aanwezi gen merkbaar gestegen. Er moet echter opgemerkt worden, dat, misschien door het groot aantal, het kontakt tussen publick en stads- afgcvaardigden voor het grootste deel van de avond totaal ontbrak. De avond werd eerst ingeleid door een dia-montage met als onder werp het beleids-voorstcl van de Stad Aalst. Verscheidene zaken werden hierbij kort belicht zoals het probleem van de werkloos heid. winkelscentrum, groene gordel, landbouwgronden, am bachten. enz Hierna werd het publick in dc mogelijkheid gesteld vragen en voorstellen te formule ren. Hierbij liep een en ander ech ter uit de hand omwille van het falen van dc moderator de heer Ryckaert. Het opzet van de gehele avond werd op dc helling gezet door en kele aanwezigen die geen vragen of voorstellen formuleerden in verband met het stadsbeleid, maar wel over het regeringsbeleid en het nationaal ekonomisch beleid. Het spijtige hierbij was dat deze men sen dergelijk lange monologen debiteerden dat de tijd snel vor derde en er zodoende weinig tijd overbleef om dc doelstelling van dc vergadering te realizcren. Op het einde van dc avond werden dan toch enkele ter zake doende opmerkingen en vragen geformu leerd. Vanwege de middenstand werd gevraagd om meer inzicht te verschaffen in het gebeuren te Aalst onder andere voor wat be treft het bevorderen van de stad als dicnstvcrlcningsccntrum. Hierop werd door de heer Dc Ncvc gezegd dat dc stadsdiensten bezig zijn aan dc uitwerking van plannen op lange termijn. Er zal gezorgd wor den voor betere wegwijzers, aan gezien het stadscentrum door vreemden gemeden wordt om wille van het ontbreken van signa- lizatic. Tevens zullen dc plannen eerstdaags klaar zijn voor een par- keertoren in dc Pontstraat en zijn er besprekingen aangeknoopt met het Ministerie van Verkeerswezen teneinde dc pcndclparking toe gankelijk te maken vanuit het cen trum. Wat betreft dc Kcizcrshal- len, is men bezig met de plannen om deze volledig te restaureren en op te kuisen. Het eerste deel omvat de restauratic van het herenhuis aan het Keizerlijk Plein. Dit zou volledig in zijn oorspronkelijke staat hersteld worden en ingericht worden als ontmoetingspl: voor industriëlen en bcdrijfsl ders van de KMO's. Kostprijs dc werken wordt geschat op miljoen frank. Een tweede deel dan de hallen zelf die een grondi beurt nodig hebben. Hierbij wol er tevens gedacht aan een ondi grondsc parking in dc Nicuwbce straat, voor de zogenaamde lafl parkeerders. Deze tweede faze echter gepland op lange termijm hangt volledig af van de financië mogelijkheden van de stad.qJ 1978 loopt stilaan op zijn laatste benen en meteen ook de aktie «Jaar van het Dorp», door sommigen als een vorm van hypokrisie ervaren maar met alleszins een grote kreatieve inbreng en hier en daar ook wel met blijvende herinneringen, zelfs feiten. Nu het volgend jaar juist 20 jaar zal geleden zijn dat de «verklaring van de rechten van het Kind» een feit werd vonden de «Verenigde Naties hierin een aanknopingspunt om 1979 uit te roepen tot «Internationaal Jaar van het Kind». Alle landen werden hierbij uitgenodigd hun inspanningen met net oog op welzijn, ontplooiing en toekomst van het kind te intensiveren. Wat het «Jaar van het Kind» nu echt worden zal is moeilijk te voorspellen daar het het resultaat zal zijn van wat we er allen van hebben willen maken. Het wordt alvast geen «jaar» gedirigeerd van bovenuit maar wel een jaar van luisteren en inhaken op al het waardevolle dat vanuit ver schillende invalshoeken door en over het kind wordt geuit en gerealiseerd, inzet en betrokkenheid van de kinderen zelf bij planning, voorbereiding en uitwerking en dit jaar zijn dan ook een conditio sine qua non. Wil het een geslaagd jaar worden dan zaï een jaar moeten geweest zijn met intense sensibilisatie van iedereen die met kinderen heeft te maken bewustwording van de mogelijkheden van het kind begrip voor, steun en medewerking aan de aktie ludieke initiatieven van kinderen originele animatieprojekten. 1979 moet alvast een kindgericht jaar zijn waarvan geno men initiatieven de start betekenen voor belangrijke beleidsopties- en -realisaties. Heel wat kindgerichte problemen verdienen hierbij ons aller aandacht. We willen oog hebben voor de eigenheid van het kind kansarme kinderen kinderen met moeilijkheden school en kind kind en kreativiteit kind en kuituurkansen kind en ruimte bet kind in de wereld Een Stuurgroep onder voorzitterschap van de minister voor Nederlandse Kuituur en Nationale Opvoeding met afge vaardigden van andere departementen, van het N W K W en van niet-gouvernementele organisaties van diverse ideologische en filosofische groepen werd reeds opgericht Deze bereidt het «Jaar van het Kind» voor en werkt het uit. Voor inlichtingen kan u terecht bij het Sekretariaat. Jozef ll-straat 30. 7e verdieping, 1040 Brussel. Tel. 02- 218.28.99. ÜL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 10