GESPREK MET MINISTER DH00RE
Grootse plannen
maar wachten op centen
Ekonomisch beleid:inspraakvergaderin
1979Jaarvanhet Kind
10 - 10-11-1978 - De Voorpost
(Luc D'Hoore sprak tol de kongressisten op het 30ste kongres van de CVP
*te Aalst. JMi
Vrijdag 13 oktober 1978. Geen ongeluksdag voor de Voorpost,
gezien men niet alle dagen de gelegenheid krijgt om gedu
rende meer dan 1 uur met een minister te praten. Deze eer viel
ons te beurt bij Luc Dhoore, Minister van Volksgezondheid en
Leefmilieu. Aanleiding tot het interview was het feit dat de
Minister 's anderendaags een toespraak zou houden op het
30ste arrondissementeel CVP-Kongres dat handelde over
«Welzijnszorg in de gemeente».
Geboren Oostvlaming maar wo
nende te Genk (Limburg) is Luc
Dhoore geen onbekende meer
voor de man in de straat. Van 1972
tot 1976 was hij immers Staatsse-
kretaris voor Vlaamse Streekeko-
nomie en Ruimtelijke Ordening en
als dusdanig bezieler van een
groot-aantal gewestplannen, en
gedurende vier maanden (van eind
1976 tot begin 1977) is hij Minister
van Sociale Voorzorg geweest.
Sinds het ontstaan van de Tinde-
mans II regenng vervult hij de funk-
tie van Minister van Volksgezond
heid en Leefmilieu. Onderwerp van
het gesprek was de problematiek
waarmee de Minister bijna dage
lijks gekonfronteerd wordt alsook
het beleid dat hij op het vlak van de
Volksgezondheid en het Leefmilieu
in het verleden voerde en in de toe
komst nog wenst uit te bouwen, in
de veronderstelling dat hij bij een
volgende regering nog hetzelfde
departement zou kunnen beheren.
Mijnheer de Minister, heel wat
mensen stellen zich vragen over
de juiste bevoegdheden van Uw
departement. Door de regionali
sering worden Immers steeds
meer en meer materies aan de
gewesten overgedragen. Mogen
wij U daarom vragen welke be
voegdheden op dit ogenblik nog
tot Uw departement behoren?
Het is inderdaad zo dat door de
voorlopige regionalisering er een
spreiding gekomen is in de taken
van de verschillende ministers en
staatssekretarissen
In grote lijnen ben ik bevoegd ge
bleven voor de coördinatie van het
nationaal beleid. Het spreekt voor
zichzelf dat ik verantwoordelijk ben
voor de internationale relaties. An
derzijds is ook het Nationaal Werk
voor Kinderwelzijn (NWK) en alles
wat erbij aansluit onder mijn depar
tement gebleven. De gezinshulp
daarentegen werd wel reeds gere
gionaliseerd Het nationaal gezins
beleid is trouwens ruimer dan wat
onder mijn departement resorteert.
Aldus is de studiebeurzenpolitiek
afhankelijk van het Ministerie van
Nationale Opvoeding, de Leger
dienst behoort tot Landsverdedi
ging, terwijl de fiskale baremas
voor gehuwden onder Financiën
valt.
Alles bij elkaar zijn nog niet zoveel
sektoren geregionaliseerd, maar
hier zal beslist verandering in ko
men in de toekomst.
Ook de normen en de ligdagprijs
inzake ziekenhuis en de MPI's
(medisch pedagogische instituten)
bleven nationaal
Globaal kan men het zo stellen dat
de coördinatie en de normering nog
nationaal zijn terwijl de infrastruk-
tuur geregionaliseerd werd.
Op leefmilieuvlak vindt men onge
veer dezelfde struktuur. Ik heb
trouwens, naar aanleiding van een
ontmoetingsdag met alle Schepe
nen voor Leefmilieu een duidelijke
terreinafbakening laten opstellen.
Daar weet men dus duidelijk welke
materie bij welke minister thuis
hoort.
Een van de belangrijkste do
meinen, waar U verantwoordelijk
bent is de OCMW's. Wat is Uw
mening over de nieuwe wetge
ving na anderhalf jaar praktijk?
De afgelopen periode is voor de
meeste OCMW's een aanpas
singsjaar geweest. Vergeten wij
niet dat in de meeste gemeenten
de fusies ook doorgevoerd werden
bij de OCMW's. met de problemen
vandien zoals ondermeer het aan
passen van het personeelskader
Vele OCMW's zijn hier trouwens
nog volop mee bezig. Alles bij el
kaar zijn de Centra, dank zij de
nieuwe wet toch uitgegroeid tot
ware dienstencentra, die ter be
schikking staan van de ganse be
volking
De nieuwe wet voorziet dat ie-
aereen recht heeft op sociale
aienstverlening. Om dit recht te
waarborgen voorziet dezelfde
wet In de mogelijkheid om in be
roep te gaan tegen de beslissin
gen van de Raad. De ervaring
leert ons echter dat de bevolking
over deze beroepsmogelijkheid
heel weinig geïnformeerd wordt,
zelfs door het OCMW zelf. Wat
denkt U over deze beroepsmoge
lijkheid en de verplichting tot in
formatie?
Ik ben het met U eens dat de pu
blieke opinie in de meest ruime zin
moet geïnformeerd worden over de
mogelijkheden tot beroep. Per
soonlijk laat ik dan ook met na, in de
mate van het mogelijke, de bevol
king langs pers, radio en televisie
ovér deze wettelijke voorziening in
te lichten Daarom ook mijn vraag
tot Uw blad om mij te helpen aan dit
facet van de wetgeving de meest
ruime aandacht te schenken
Vanuit de OCMW's zelf rijst
soms heel wat verzet en kritiek
tegen bepaalde uitspraken van
de beroepskamers. Vindt U deze
kritiek gegrond en waarom?
De uitspraken van de beroepska
mers zijn inderdaad soms nogal
verregaand, zelfs verrassend ver
regaand. ledereen die thuis is in de
matene kan zo een aantal voor
beelden van vonnissen aanhalen.
Daarom is mijn departement op dit
ogenblik bezig met het verzamelen
van alle uitspraken, dit met de be
doeling tot een coördinatie en een
éénvormig beleid te komen. In de
rechtspraak kent men immers de
Raad van State, dat het hoogste
beroepsorgaan is en waar de
rechtbanken zich naar schikken.
Zoiets kennen wij niet in de wetge
ving op de OCMW's.
Art 117 voorziet in de oprichting
van een studiedienst in Uw mi
nisterie. Indien onze informatie
juist is zou deze studiedienst
nog niet opgericht geworden
zijn. Waarom niet?
De studiedienst werd nog niet op
gericht omdat de personeelsforma
tie ervan nog niet goedgekeurd
werd. Hier ben ik trouwens afhan
kelijk van de zegen van een aantal
kollega's in de regering. Ik ben er
alleszins reeds zowat 1 jaar mee
bezig, maar tot op heden zonder
succes, deels omdat er een zekere
aarzeling ontstaan is ingevolge de
toekomstige regionalisering.
De Raad van het OCMW van
Aalst - en ook de gemeenteraad
bij de bespreking van de OCMW
begroting heeft het feit aange
klaagd dat men nog steeds geen
subsidies mocht ontvangen
voor 1977 en 1978 van het Bij
zonder Fonds voor Maatschap
pelijk Welzijn. Wanneer mogen
deze toelagen verwacht wor
den? Hoeveel zullen zij bedra
gen.
Het OCMW van Aalst moet alles
zins reeds een eerste schijf ont
vangen hebben van het Bijzonder
Fonds. Een tweede schijf van 5 mil
joen werd reeds toegewezen en in
dien alles normaal verloopt zal
deze over zowat 2 maanden uitbe
taald worden.
U mag anderzijds ook niet vergeten
dat het Bijzonder Fonds voor Maat
schappelijk Welzijn onder de be
voegdheid valt van mijn kollega,
Mevrouw De Backer, Minister van
Vlaamse Aangelegenheden
U mag ook niet vergeten dat het
niet gemakkelijk was om objektieve
normen tot subsidiering van de
OCMW's vast te stellen.
Het belang van de Wet op het
Bestaansminimum groeit be
stendig, dit vooral sinds de
mensen meer kennis krijgen van
deze wet. Uit de parlementaire
werkzaamheden en uit een brief
van Uw voorganger Minister De
Saeger blijkt dat het de bedoe
ling was uit de ervaringsgege
vens elementen aan te brengen
om andere wetgevingen te ver
beteren en meer sluitend te ma
ken. Is dit reeds gebeurd?
Ik moet bekennen dat ik van deze
bedoeling niet op de hoogte was.
Het is wel zo dat men de wetgevin
gen steeds meer en meer tracht te
harmoniseren en te verbeteren,
denken wij hierbij maar aan de
pensioenstelsels. Ook op het vlak
van de kinderbijslag wordt door
mijn kollega Califice aan een ver
eenvoudiging van de wetgeving
gewerkt.
Kunnen wij een aantal cijfers
krijgen over de toepassing van
de wet op het bestaansminimum
in het arrondissement Aalst?
Ik bezit hier geen cijfers per arron
dissement, wel per provincie. Deze
cijfers geven de toestand weer op
31.8.1978. Ik zal navraag doen bij
mijn administratie of wij cijfers be
zitten voor het arrondissement
Aalst. Indien dit niet het geval
mocht zijn. zal ik erop aandringen
dat degelijke statistieken in het ver
volg wel zouden opgemaakt wor
den. (Uit de ons overhandigde lijst
blijkt dat er op 31.8.1978 in Oost-
Vlaanderen reeds 3.606 be
staansminima werden toegekend
op een totaal van 21.522 voor het
ganse land. Het aantal weigeringen
bedraagt 294 op een totaal van
2.375).
Het OCMW van Aalst kloeg op
haar jongste perskonferentie
over de hoge uitgaven die zij
heeft bij de toepassing van deze
wet. Men vroeg ondermeer dat
de toelagen van de staat zouden
verhoogd worden. Wordt dit
voorzien? Signaleren wij hierbij
dat in Aalst alleen reeds het aan
tal gerechtigden op 1 jaar steeg
met 100% en de uitgaven nave
nant waren.
Het is niet in Aalst alleen dat de
stijging dergelijke spectaculaire
vormen aanneemt. De wet geraakt
immers meer en meer bekend. Het
is trouwens mijn wens dat iedereen
die er recht op heeft van dit recht
zou kunnen genieten. Doch ook
hier stel ik mij vragen. Het is een feit
dat men soms naast de eigenlijke
objektieven terecht komt. Be
paalde mensen genieten van het
bestaansminimum en nestelen
zich soms ten onrechte in deze
toestand in. Men zou soms niet
zomaar blindelings mogen over
gaan tot het toekennen van de
voordelen van de wet.
Een verhoging van de subsidies
van de staat schijnt mij anderzijds
niet de goede richting te zijn. die wij
moeten uitgaan. De overheid
wenst immers in de toekomst de
gewesten en de gemeenten een
steeds grotere finantiéle verant
woordelijkheid te geven. De auto
nomie op het fiskale vlak moet een
aantal konsekwenties inhouden,
ook voor de OCMW's, die hun ver
antwoordelijkheid moeten opne
men.
Het bestaansminimum richt zich
anderzijds op dit ogenblik tot een
marginale groep, die naar mijn me
ning in de toekomst steeds kleiner
en kleiner zal worden bijvoorbeeld
door een steeds verbeterende so
ciale wetgeving. Denken wij hierbij
aan de jongeren die. alhoewel zij
pas afgestudeerd zijn en nog niet
gewerkt hebben toch reeds werk
loosheidsvergoedingen kunnen
genieten.
In de toekomst zullen steeds min
der mensen door de mazen van het
net glippen. De stijgende trend, die
op dt ogenblik vastgesteld wordt,
zal dan ook niet volgehouden wor
den.
Heel wat OCMW's klagen even
eens over de moeilijkheden die
op dit ogenblik in tegenstelling
met vroeger ondervonden wor
den bij de terugbetaling van
onderhouds- en verplegings-
kosten veroorzaakt door vreem
delingen. Hoe denkt U over deze
kritiek en welk is de huidige poli
tiek van Uw departement?
Als antwoord hierop wens ik te
verwijzen naar het antwoord dat ik
gaf op een identieke parlementaire
vraag van Mej. Steyaert d.d. 6 juli
1978, waarvan ik U hier fotokopij
geef.
(Uit dit antwoord blijkt dat het Minis
terie van Volksgezondheid moet
toegelaten worden toezicht uit te
oefenen op de misbruiken op het
gebied van de steunverlening en
die personen van het grondgebied
moeten verwijderd worden die ge
neeskundig of sociaal niet kunnen
geïntegreerd worden in ons eco
nomisch leven).
BEJAARDENBELEID
Heel wat bejaardentehuizen zijn
nog steeds niet erkend door Uw
ministerie, ondermeer omdat zij
niet konform zijn met de veilig
heidsnormen. Bestaan er derge
lijke bejaardentehuizen in Aalst?
Neen. Bij jullie zijn er dus op dat
vlak geen problemen.
Nochtans is niet steeds de vei
ligheid alleen die belangrijk is
voor de bejaarden, die geplaatst
zijn, maar wel de verzorging, het
eten, de ontspanningsmogelijk
heden, enz. Wat denkt U hier
over?
De normen die op dit ogenblik gel
den voor de erkenning van een be
jaardentehuis hebben natuurlijk
niet alleen betrekking op de veilig
heid maar ook het probleem van de
inrichting, de eetmalen, de pluralis
tische ingesteldheid is belangrijk.
Mijn departement baseert zich dus
niet enkel op de matenële waarden
maar ook immateriële waarden
komen in aanmerking voor erken
ning.
U begrijpt anderzijds dat het voor
ons zeer moeilijk is om elke inrich
ting permanent te kontroleren.
Onze kontroles zijn slechts mo
mentopnamen.
Ik denk dat ook hier voor de
OCMW's en de gemeentebesturen
een niet te versmaden taak wegge
legd is. Zij kennen beter dan wie
ook de plaatselijke toestanden.
Ik wens hier trouwens aan te stip
pen dat wij op alle mistoestanden
die ons gesignaleerd worden of die
wij vernemen via de pers (vb. HU-
MO) onmiddellijk reageren. Deze
reaktie gebeurt niet door een recht
zetting in het weekblad zelf maar
door een grondige enquête van
één van onze inspekteurs. Indien
de toestand inderdaad zo is als be
schreven werd, aarzelen wij niet de
gepaste maatregelen te nemen.
De politiek van Uw ministerie
blijft er in te bestaan steeds meer
en meer mensen zo lang moge
lijk thuis te laten door het inrich
ten van degelijke thuisverzor
ging, familiale hulp, enz. Noch
tans zien zij het aantal plaatsin
gen stijgen. Hoe verklaart U dit?
Het aantal plaatsingen stijgt in de
eerste plaats tengevolge van de
veroudering van onze bevolking
Anderzijds verminderen ontegen
sprekelijk de familiale banden, die
er vroeger voor zorgden dat de be
jaarden wanneer nodig opgeno
men werden door één van hun kin
deren. De toewijding tussen ver
wanten is alleszins niet meer wat zij
vroeger was.
Hierbij komt dat de huidige maatre
gelen die door ons departement ge
troffen werden pas effekt zullen
hebben op langere termijn Ook
maatregelen die door kollega's ge
troffen werden zullen pas in de toe
komst vruchten afwerpen vb.
bouwen van sociale woningen voor
bejaarden premies voor sane
ring van woningen. Ook stadskern
herwaardering kan hieronder be
grepen worden.
Onlangs verscheen in de Volks
macht een artikel waarbij de
OCMW's aangevallen werden
omdat zij nieuwe diensten op
richten daar waar er reeds dege
lijk uitgebouwde private dien
sten bestaan. Men sprak er zelfs
van konkurrentievervalsing. Wat
is Uw mening hierover en hoe
ziet U de samenwerking tussen
privé- en openbare diensten?
Ik denk dat alle nieuwe initiatieven
moeten gepland worden volgens
de reële behoeften en rekening
houdend met de bestaande instel
lingen.
Ik geloof in het privé-initiatief. Men
mag alleszins niet komen tot een
konkurrentie tussen het openbaar
(in casu de OCMW's) en het privé-
initiatief.
Onze Vlaamse gemeenschap is
gekend om zijn dynamisme. De in
zet en de solidariteit zijn nooit geen
ijdele woorden geweest bij ons
volk. De wetgeving op het OCMW
mag dus niet tot iets kunstmatigs
uitgroeien. Daar waar nodig dient
het privé-initiatief gestimuleerd te
worden.
Gans ons gezondheidsbeleid is
trouwens gegroeid en gestoeld op
het pluralisme in onze samenle
ving. Denken wij vb. aan de mutua-
fteiten
ZIEKENHUIS BELEID
In Aalst wordt reeds jaren ge
sproken over de bouw van een
nieuw hospitaal. De plannen zijn
nu klaar. Welke zijn de vooruit
zichten in verband met dit nieuw
ziekenhuis?
Om op deze vraag te antwoorden is
het noodzakelijk dat ik even verwijs
naar de nieuwe wet op de zieken
huizen Ingevolge deze wet van
juni 1978 is er in feite een bouwstop
gekomen op de nieuwe ziekenhui
zen, Ingevolge bovenvemoemde
wet kan men enkel bestaande hos
pitalen vervangen door nieuwe wat
niet automatisch inhoudt dat er uit
breiding van de kapaciteit komt.
Het aantal bedden blijft aldus in
feite hetzelfde. Aan uitbreiding kan
enkel gedacht worden als er werke
lijk een nood is
Elke aanvraag dient alleszins voor
één van de 4 programmakommis
sies te komen. Deze 4 kommissies
zijn 1 nationale, en 1 voor elk ge
west (Vlaanderen, Brussel en Wal
lonië) Het dossier van het
OCMW-ziekenhuis van Aalst moet
trouwens volgende week woens
dag 18.10.1978 voor de Vlaamse
programmatiekommissie komen.
Deze kan dan beslissen het sein op
groen te zetten.
Mag ik hier ook doen opmerken
dat, ingevolge de regionalisering,
de bevoegdheid voor de infrastruk-
tuurwerken overgenomen werd
door mijn kollega Staatssekretaris
De Wulf.
Heel wat mensen hebben het op
dit ogenblik ook over de huma
nisering van het ziekenhuiswe
zen. Wat is Uw mening terzake?
De humanisering van de zieken
huizen moet volgens mij onder de
verantwoordelijkheid komen van
de inrichtende macht. Dit principe
geldt trouwens ook voor de bejaar
dentehuizen. Het is alleszins de
bedoeling voor het einde van dit
jaar een wetsontwerp in te dienen
bij het parlement over de interne
organisatie van het ziekenhuis,
waarbij alle facetten van de pro
blematiek aan bod gebracht wor
den.
GEZINS- EN
GEHANDICAPTENBELEID
Het gehandicaptenbeleid is in
België over heel wat ministeries
verspreid en daardoor zeer ver
warrend en onvolledig. Hoe
wenst men aan deze toestand te
verhelpen?
Zoals U wellicht weet ligt de coördi
natie van het gehandicaptenbeleid
onder de bevoegdheid van mijn kol
lega van Sociale Voorzorg A. Cali
fice. Toen ik reeds gedurende een
viertal maanden voor dit departe
ment verantwoordelijk was ben ik
met het probleem begaan geweest
Ik had trouwens in deze materie
reeds het advies van de Hoge
Raad voor de gehandicapten ge
vraagd, maar ook hier wordt reeds
voorzien dat deze materie in de
toekomst naar de gemeenschap
pen zal worden overgedragen. Er
bestaat op dit ogenblik reeds een
studie met konkrete voorstellen tot
het vereenvoudigen van de wetge
ving, en tot het invoeren van één
dossier per mindervalide.
Mijn departement werkte mee aan
de werkzaamheden die reeds
plaats hadden. Ik ben immers nog
altijd verantwoordelijk voor een
aantal deelfacetten van het gehan
dicaptenbeleid zoals de Medisch
Pedagogische Instituten en de
Psychiatrische Instellingen.
1979 wordt het «Jaar van het
Kind». Welke zijn de konkrete
voorstellen voor het toeko
mende jaar?
Op dit vlak heb ik een zeer belang
rijk werkdokument opgesteld dat
op dit ogenblik enkel nog op kleine
schaal verspreid werd onder de le
den van de Parlementaire Kom
missies (Kamer en Senaat) voor
Volksgezondheid en het Gezin. In
dit dokument worden een hele
reeks suggesties gedaan tot verbe
teren van het Gezinsbeleid. Op dit
ogenblik komt trouwens reeds een
Kommissie samen die de globale
politiek voor het toekomende jaar
zal uitwerken.
Andere belangrijke materies zoals
de fiskale barema's liggen ander
zijds in de bevoegdheid van een
aantal kollega's.
De ganse etische problematiek
komt hierbij trouwens ook om het
hoekje kijken. Denken wij maar aan
de abortuskwestie.
VOEDING
Heel wat mensen klagen op dit
ogenblik over de kwaliteit van de
voeding. Velen stellen zich de
vraag of er wel kontrole is en of
deze voldoende is.
De kontrole van de voeding ge
beurt op 1 ogenblik door een 80-tal
kontroleurs en door de nieuwe wet
van 24 1 1978 zijn de sankties op
de overtredingen van de vigerende
wetgeving enorm verstrengd.
Ook hier liggen nog een aantal
plannen klaar zoals het wetsont
werp dat een ganse reorganisatie
voorziet voor de vlees en vissektor
In dit ontwerp wordt de oprichting
van een parastataal instituut voor
zien waaronder alle vlees- en vis-
keurders zouden resorteren
Ik wens hier eveneens te bena
drukken dat mijn ministerie heel wat
inspanningen doet om langs pers.
radio en televisie de mensen aan te
sporen tot betere voedingsge
woonten. Een gezonde voeding is
immers primordiaal. Mag ik van de
gelegenheid gebruik maken om Uw
lezers de 7 hoofdzonden van een
slechte voeding in herinnering te
brengen. Deze zijn: Teveel suiker,
zout, vet en kalorieën en te weinig
fruit, groenten, melk en te licht ont
bijt.
Verder werden en worden nog
steeds heel wat belangrijke in
spanningen gedaan inzake de eti-
ketering van eetwaren. Mag ik
eveneens Uw aandacht vestigen
op de belangrijke wetgeving die
reeds uitgewerkt werd inzake het
bespuiten van groenten en fruit met
herbiciden en pesticiden.
LEEFMILIEU
Naast Minister van Volksge
zondheid hebt U ook het Leefmi
lieu onder Uw bevoegdheid.
Zoals U misschien weet wordt
Aalst sinds jaar en dag gekon
fronteerd met het probleem van
de vervuiling van de Dender.
Wanneer mag de zuivering van
deze rivier in het vooruitzicht
worden gesteld?
Zoals voor vele andere materies en
dit tengevolge van de voorlopige
regionalisering is ook hier een an
der Ministerie bevoegd, met name
Mevrouw Rika De Backer, Minister
van Vlaamse Aangelegenheden.
Wel kan ik U vermelden dat reeds
in 1977 door het Instituut voor Hy
giëne en Epidemologie, dat van
mijn departement afhangt, een be
langrijke studie werd gepubliceerd
over de vervuiling van de Dender
Voor zover ik weet wordt op dit
ogenblik het algemeen riolerings
plan uitgewerkt, wat een eerste be
langrijke stap is in de zuivering van
de Dender
In volle Centrum van de stad
wordt Aalst gekonfronteerd met
de reukhinder van het bedrijf
Amylum. Bent U van deze toe
stand op de hoogte en hoe wenst
U aan dit probleem een oplos
sing te bieden?
Het probleem Amylum is mij onbe
kend. Maar het probleem van de
reukhinder van bepaalde bedrij\
is niet steeds een kwestie van to
siteit, maar eerder een psychi;
probleem
Hoever staat het met Uw voorsl
om in de toekomst aan mili«
effektrapportering (studie o\
de gevolgen van grote inf
struktuurwerken op het leefi
lieu) te doen bij de uitbouw v
nieuwe projekten? Zo wordt
Aalst een deel van de Ringlai
gepland dwars door een natu
reservaat.
Het was de bedoeling om vóór
einde van het jaar deze wet dc
het parlement te laten goedkeur
Of dit nog mogelijk is gezien
huidige politieke toestand blijft
open vraag. Het wetsontwerp is'j
leszins klaar.
Bij sommige infrastruktuurwerl
is men reeds met deze rapporter
bezig Instanties, die dit wens
kunnen eventueel vragen dat
dergelijke studie zou gemaakt w
den op kosten van de bouwhe»
Mag ik U in dit verband doen
merken dat op dit ogenblik één
de vele halfmaandelijkse verga
ringen plaats grijpt tussen ve
genwoordigers van het kabinet,
administratie en van de Bond Be
Leefmilieu (het overkoepelend
gaan van alle leefmilieuverenic
gen). Ook op dit vlak kan dus duit
lijk van een gunstig resultaat
sproken worden.
Met de gebruikelijke dankbetuic
gen voor het lange onderhouc
overladen door een aantal publi
ties (gaande van demografie oi
kinderopvang tot leefmilieu) narti
wij afscheid van de heer Minisl
Maar wij waren nog niet uit het
reau of er was reeds een and
persoon binnengekomen,
danks de vele kritiek die zij bij
massa dikwijls te verduren krijt
mogen wij toch niet vergeten dat
taak van de ministers dikwijls nie
veronachtzamen is Zo diende
Dhoore in het daaropvolger
weekend op zomaar eventjes
verschillende plaatsen aanwezit
zijn, van de kust tot ver in de Li
burg, waar hij telkens een and
toespraak diende te houden
Wij hopen alleszins dat mi
Dhoore. voor zover hij in de t
komst nog enig departement
kunnen en mogen beheren, tö
nog de gelegenheid zou vinden
zijn beleid via de Voorpost toe
lichten.
VEI
Na een eerste vergadering, die plaats vond op 24 oktober, ging op
dinsdag 31 oktober een tweede vergadering door onder hetzelfde
tema. I)e vertegenwoordigers van het stadsbestuur waren dezelfden,
met uitzondering van de heer De Bisschop. Tevens was de heer A.
Scheerlinck, direkteur-koordinator voor exportbevordering bij het
Ministerie van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel, aanwe
zig.
Ditmaal was het aantal aanwezi
gen merkbaar gestegen. Er moet
echter opgemerkt worden, dat,
misschien door het groot aantal,
het kontakt tussen publick en stads-
afgcvaardigden voor het grootste
deel van de avond totaal ontbrak.
De avond werd eerst ingeleid door
een dia-montage met als onder
werp het beleids-voorstcl van de
Stad Aalst. Verscheidene zaken
werden hierbij kort belicht zoals
het probleem van de werkloos
heid. winkelscentrum, groene
gordel, landbouwgronden, am
bachten. enz Hierna werd het
publick in dc mogelijkheid gesteld
vragen en voorstellen te formule
ren. Hierbij liep een en ander ech
ter uit de hand omwille van het
falen van dc moderator de heer
Ryckaert.
Het opzet van de gehele avond
werd op dc helling gezet door en
kele aanwezigen die geen vragen
of voorstellen formuleerden in
verband met het stadsbeleid, maar
wel over het regeringsbeleid en het
nationaal ekonomisch beleid. Het
spijtige hierbij was dat deze men
sen dergelijk lange monologen
debiteerden dat de tijd snel vor
derde en er zodoende weinig tijd
overbleef om dc doelstelling van
dc vergadering te realizcren.
Op het einde van dc avond werden
dan toch enkele ter zake doende
opmerkingen en vragen geformu
leerd. Vanwege de middenstand
werd gevraagd om meer inzicht te
verschaffen in het gebeuren te
Aalst onder andere voor wat be
treft het bevorderen van de stad als
dicnstvcrlcningsccntrum. Hierop
werd door de heer Dc Ncvc gezegd
dat dc stadsdiensten bezig zijn aan
dc uitwerking van plannen op
lange termijn. Er zal gezorgd wor
den voor betere wegwijzers, aan
gezien het stadscentrum door
vreemden gemeden wordt om
wille van het ontbreken van signa-
lizatic. Tevens zullen dc plannen
eerstdaags klaar zijn voor een par-
keertoren in dc Pontstraat en zijn
er besprekingen aangeknoopt met
het Ministerie van Verkeerswezen
teneinde dc pcndclparking toe
gankelijk te maken vanuit het cen
trum. Wat betreft dc Kcizcrshal-
len, is men bezig met de plannen
om deze volledig te restaureren en
op te kuisen. Het eerste deel omvat
de restauratic van het herenhuis
aan het Keizerlijk Plein. Dit zou
volledig in zijn oorspronkelijke
staat hersteld worden en ingericht
worden als ontmoetingspl:
voor industriëlen en bcdrijfsl
ders van de KMO's. Kostprijs
dc werken wordt geschat op
miljoen frank. Een tweede deel
dan de hallen zelf die een grondi
beurt nodig hebben. Hierbij wol
er tevens gedacht aan een ondi
grondsc parking in dc Nicuwbce
straat, voor de zogenaamde lafl
parkeerders. Deze tweede faze
echter gepland op lange termijm
hangt volledig af van de financië
mogelijkheden van de stad.qJ
1978 loopt stilaan op zijn laatste benen en meteen ook
de aktie «Jaar van het Dorp», door sommigen als een
vorm van hypokrisie ervaren maar met alleszins een
grote kreatieve inbreng en hier en daar ook wel met
blijvende herinneringen, zelfs feiten.
Nu het volgend jaar juist 20 jaar zal geleden zijn dat de
«verklaring van de rechten van het Kind» een feit werd
vonden de «Verenigde Naties hierin een aanknopingspunt
om 1979 uit te roepen tot «Internationaal Jaar van het
Kind».
Alle landen werden hierbij uitgenodigd hun inspanningen
met net oog op welzijn, ontplooiing en toekomst van het kind
te intensiveren.
Wat het «Jaar van het Kind» nu echt worden zal is moeilijk te
voorspellen daar het het resultaat zal zijn van wat we er
allen van hebben willen maken. Het wordt alvast geen
«jaar» gedirigeerd van bovenuit maar wel een jaar van
luisteren en inhaken op al het waardevolle dat vanuit ver
schillende invalshoeken door en over het kind wordt geuit
en gerealiseerd, inzet en betrokkenheid van de kinderen
zelf bij planning, voorbereiding en uitwerking en dit jaar zijn
dan ook een conditio sine qua non.
Wil het een geslaagd jaar worden dan zaï een jaar
moeten geweest zijn met
intense sensibilisatie van iedereen die met kinderen
heeft te maken
bewustwording van de mogelijkheden van het kind
begrip voor, steun en medewerking aan de aktie
ludieke initiatieven van kinderen
originele animatieprojekten.
1979 moet alvast een kindgericht jaar zijn waarvan geno
men initiatieven de start betekenen voor belangrijke
beleidsopties- en -realisaties.
Heel wat kindgerichte problemen verdienen hierbij ons aller
aandacht. We willen oog hebben voor
de eigenheid van het kind kansarme kinderen
kinderen met moeilijkheden school en kind
kind en kreativiteit kind en kuituurkansen
kind en ruimte bet kind in de wereld
Een Stuurgroep onder voorzitterschap van de minister voor
Nederlandse Kuituur en Nationale Opvoeding met afge
vaardigden van andere departementen, van het N W K W
en van niet-gouvernementele organisaties van diverse
ideologische en filosofische groepen werd reeds opgericht
Deze bereidt het «Jaar van het Kind» voor en werkt het uit.
Voor inlichtingen kan u terecht bij het Sekretariaat. Jozef
ll-straat 30. 7e verdieping, 1040 Brussel. Tel. 02-
218.28.99. ÜL