WELKE LADING DEKKEN DE
EUROPESE VLEUGELS?
De vier
kommunautaire
instellingen
Van Kolen-
en Staal
vergadering
tot Parlement
van de Negen
jétWm
Vingert yari het Eut°Pe
12 - 1.6.1979"- De voorpost
De Instellingen
van de Europese
Gemeenschap
anbevelingen en adviezen
)indend zijn
iede hebben wij dus gepoi1,uw
duidelijk en schematisch i ln,t
de funkties. werkterreinen ns I
ndingen van de vier komifc Kt
Je Europese Gemeenschap heeft op dit ogenblik vier instellin
gen die elk over hun eigen ambtenarenapparaat beschikken.
Dit is evenwel niet steeds zo geweest
Tot juli 1967 hadden de drie Europese Gemeenschappen de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (opgericht in
1952), de Europese Ekonomische Gemeenschap (1958) en Eu
ratom (1958) ieder hun eigen Konmissie en hun eigen Raad
van Ministers, terwijl het Parlement en het Hof van Justitie
bevoegd waren voor alle (Me de Gemeenschappen sinds 1958.
Maar sedert 1967 is er een Kommissie en een Raad van Minis
ters die alle bevoegdheden uitoefenen, waarmee de vroegere
instellingen waren uitgerust en wel onder dezelfde voorwaar
den en volgens dezelfde regels die al in de drie Verdragen
waren neergelegd.
De fusie der instellingen was over
igens niet meer dan een eerste
etappe in de richting van een enkele
Europese Gemeenschap die zal zijn
gebaseerd op een enkel verdrag dat
het Verdrag van Parijs (tot oprich
ting der EGKS) en de Verdragen van
Rome (tot oprichting van de EEG en
Euratom) zal vervangen.
De uitbreiding van de Europese
Gemeenschap op 1 januari 1973
met Groot-Brittanië, Ierland en De
nemarken was niet van invloed op
de basisstruktuur en de bevoegd
heden van de vier Gemeenschaps
instellingen. met name het Euro
pese Parlement, de Raad van Mi
nisters. de Europese Kommissie en
het Hof van Justitie. Deze instellin
gen zijn dus belast met de uitvoe
ring van de aan de gemeenschap
toevertrouwde taken.
Het Europese Parlement
Deze instelling bestond uit 198 le
den die door de negen nationale
Parlementen uit hun eigen leden
werden aangewezen. Duitsland,
Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië
hadden ieder 36 leden. België en
Nederland 14, Denemarken en Ier
land 10 en Luxemburg 6. Over dit
Parlement, waarrond deze dagen
alles draait, komen wij elders in
deze reportage uitvoeriger terug.
Het Hof van Justitie
Deze instelling telt negen rechters,
één uit elke Lid-Staat, die ervoor
zorg dragen dat de beleidsvoorstel
len en de uitvoering van het beleid
in overeenstemming zijn met de
kommunautaire wetgeving. Deze
wordt afgeleid uit de Verdragen van
Parijs en Rome, waaruit de Ge
meenschap is ontstaan, en tevens
uit uitspraken van het Hof zelf.
Door het vervullen van deze funktle
heeft het een belangrijke bijdrage
tot de integratie van de Gemeen
schap geleverd In zaken van
kommunautair recht staat het bo
ven nationale gerechthoven.
Het Hof beslist dus in laatste instan
tie over het kommunautaire recht.
Het houdt zich bezig met geschillen
tussen Lid-Staten, tussen Lid
staten en kommunautaire instellin
gen, tussen kommunautaire instel
lingen onderling, tussen de instel
lingen en ondernemingen en parti-
kuliere personen, of tussen de in
stellingen en hun ambtenaren, zo
wel individueel als kollektief. Ten
slotte kunnen nationale rechtban
ken, die gekonfronteerd worden
met een probleem van kommunau
tair recht, het Hof verzoeken om
een prejudiciële beslissing. Een
dergelijk verzoek is verplicht indien
het desbetreffende nationale
rechtskollege in die bepaalde Lid-
Staat de laatste mogelijkheid tot be
roep vormt.
Het Hof heeft tevens een advise
rende funktie. Het kan om advies
worden gevraagd inzake eksterne
overeenkomsten die de Gemeen
schap voornemens is af te sluiten
met staten of internationale organi
saties. Deze adviezen zijn bindend.
De Raad van Ministers
Deze instelling neemt beslissingen
over de belangrijkste onderwerpen
van het kommunautair beleid, die
vervolgens door de Kommissie
worden uitgevoerd. De Raad is sa
mengesteld uit één vertegenwoor
diger van elke Lid-Staat en de ver
gaderingen worden bijgewoond
door die ministers onder wier be
voegdheid de te bespreken onder
werpen vallen, dat wil zeggen dat
de ministers van Landbouw land
bouwzaken behandelen, de minis
ters van Verkeer vervoerkwesties
enzovoorts. De Raad van Ministers
van Buitenlandse Zaken behandelt
het buitenlands beleid en de alge
mene kommunautaire zaken en
treedt tevens op als koördinator.
De Raad van Ministers is het be
langrijkste besluitvormingsorgaan
van de Gemeenschap. Behalve in
een paar gevallen kan hij uitsluitend
handelen op grond van een voorstel
van de Kommissie, hetgeen aan
laatstgenoemde een belangrijke be
leidsvormende rol garandeert.
Da instellingen tan de Einnpese Gemeenschap.
Over twee weken is het zover. Voor de eerste maal in de dertigjarige geschiede
nis van de Europese Gemeenschap zullen de burgers van de Lidstaten naar de
stembus mogen om rechtstreeks de vertegenwoordigers aan te duiden die
zuilen moeten werken aan de verderzetting van het ideaal «de Europese één-
making».
Wat verkiezingen zijn moeten we je zeker niet uiteenzetten. Op dit gebied
worden wij Selgen stilaan de specialisten, niemand in Europa kan even deskun
dig een bolletje kieureni
Waarvoor deze verkiezingen werden uitgeschreven zullen de meesten ook wel
weten nu de verkiezingskampagnes volop draaien. Inderdaad voor het Europees
Parlement Dat dit iets te maken heeft met de Europese Gemeenschap, lijkt
evident Ooch wat is juist die Europese Gemeenschap? Welke taken heeft deze
alliantie van negen Staten? Hoe is die alliantie gestruktureerd? Welk doel
wordt hiermee nagestreefd? Waar situeert men de Europese Kommissie, het
Europese Parlement de Europese Ministerraad? Hoe werken deze instellingen?
Wat gaan die verkozenen verrichten in dat Parlement? Wat heeft dat allemaal
voor nut voor de gewone sterveling uit de straat?
Een aantal vragen die erop wijzen dat de Europese kiezer wel weet dat hij gaat
stemmen en wellicht ook voor win, maar dat hij niet goed weet waarvoor hij een
bolletje kleurt
In deze eerste bijdrage zullen wij pogen op een duidelijke wijze uiteen te zetten
hoe de Europese Gemeenschap gegroeid is naar haar huidige gedaante, met
haar negen Lid-Staten, met haar kommunautaire instellingen en haar speci
fieke taken.
Een tweede bijdrage in de editie van volgende week zal dan uitsluitend hande
len over de eerste rechtstreekse Europese verkiezingen en de dimensie van de
politieke partijen op Europees niveau.
MOH DE GEHOT
Op 9 mei 1950 legde Robert Schuman zijn historische verkl
ringen af, waarin hij namens de Franse regering voorstel
«de gezamelijke produktie van kolen en staal van Frankrijk
Duitsland onder één gemeenschappelijke Hoge Autoriteit
plaatsen door middel van een organisatie, die openstaat voT
de deelneming van andere Europese landen». Dit gaf de stc p
tot de oprichting van een Europese Gemeenschap voor Kol t Eu
en Staal: op 18 april 1951 werd in Parijs een verdrag onded 8 Ie
kend dat dit idee tot werkelijkheid maakte. pt."
nie
El
kot
idse
aten
mee
laror
lent
ral
Algemene vergadering van het Europees Parlement in Straatsburg.
Het Verdrag van Parijs riep nieuwe
Europese instellingen in het leven
met «beperkte maar reële» be
voegdheden. Deze instellingen
moesten leiding geven aan de ko
len- en staalindustrieën in de zes
landen die het voorstel van Robert
Schuman aanvaardden: België,
Duitsland, Frankrijk, Italië.
Luxemburg en Nederland
Uitvoerend orgaan van deze Ge
meenschap was de Hoge Autori
teit. Met het oog op haar ver
strekkende bevoegdheden, stelden
de zes deelnemende landen oox
een Gemeenschappelijke Vergade
ring in om de Hoge Autoriteit vol
gens de demokratische spelregels
aan een openbare kontrole te on
derwerpen. Tegelijkertijd wilden zij
de grondslag leggen voor een later
te vormen Europese volksverte
genwoordiging.
De Gemeenschappelijke Vergade
ring kwam op 10 september 1952
voor de eerste keer in Straatsburg
bijeen. Zij bestond uit 78 «verte
genwoordigers van de volkeren die
in de Gemeenschap verenigd zijn»
van wie 18 uit Duitsland, Frankrijk
en Italië, 10 uit België en Nederland
en 4 uit Luxemburg afkomstig wa
ren.
In september 1952 konstitueerde
de Gemeenschappelijke Vergade
ring zich in uitgebreide vorm als
«Vergadering ad hoe», die in 1953
met een grote meerderheid een
ontwerp-grondwet aannam voor
een Europese Politieke Gemeen
schap. Na de mislukking in 1954
werd dit ontwerp echter opgege
ven. De «Vergadering ad hoe»
kwam in Parijs bijeen en de twee
assemblees bestonden enige tijd
naast elkaar.
van het «Europa der Zes». oot-l
Inmiddels had de Gemeenscha jië h
pelijke Vergadering bewezen dat jden
als uitgangspunt kon dienen vcj -
een verdere ontwikkeling van
Europese parlementaire werk.
jaar intensieve parlementaire aküe!
viteit hadden haar gemaakt tot eleni
doeltreffend instrument van p
manente demokratische kontro liedt
in staat was in een ruimer vgtiona
band nieuwe, konsultatieve taqkomi
te vervullen.
Op voorstel van de Gemeenscha!^ j:'u
pelijke Vergadering werd voor
drie Gemeenschappen een nieu*
uitgebreide vergadering in het
ven geroepen. Deze kwam op
maart 1958 als «één vergadering ver
in konstitutieve zitting bijeen in I de 9
huis van Europa te Straatsburg
gaf zich op 21 maart 1958 de na%|em
«Europees Parlement». or
Tot 1967. waren alleen het Eui_
pese Parlement en het Hof v
Justitie voor alle drie Gemeei "rin^
chappen bevoegd. In juli van s
jaar werden de andere instelling losit
samengesmolten tot één Raad ing I
één Kommissaris die hun bevoej ensc
heden bleven uitoefenen volg%nba
de drie Europese basisverdragi p
De bevoegdheden van het Eu z:«.
pese Parlement werden gebru
om de eerste kontakten te legge
met de Raad van Ministers en <9°
de kontrole op de eksekutieve ape
het passen aan de nieuwe parlmd
mentaire bevoegdheden in
raadplegingsprocedure.
De vervanging van de finand
Op 9 mei 1950 legde Robert Schuman t» Parijs rijn verklaring af in naam »an de Franse regering.
Dit werd ie definitie»* start «oor Europa.
Wanneer een voorstel is ontvan
gen, zendt de Raad dit gewoonlijk
voor advies naar het Europees Par
lement.
Hij kan het voorstel tevens naar het
Ekonomisch en Sociaal Komitee
(ESK) sturen, waarin specifieke be
langengroepen zijn vertegenwoor
digd. In vele gevallen is een derge
lijke raadpleging verplicht. De
Kommissie neemt deel aan alle
vergaderingen van de Raad en ver
dedigt haar voorstellen. Als onaf
hankelijk orgaan, dat uitsluitend in
het belang van de Gemeenschap
optreedt, speelt zij tezamen met de
voorzitter van de Raad een belang
rijke rol als bemiddelaar in de dis-
kussies.
In vele gevallen kunnen de beslis
singen van de Raad met gekwalifi-
seerde meerderheid van stemmen
worden genomen De stemmen
worden zodanig gewogen dat de
belangen van de kleinere Lid-Staten
worden beschermd. Frankrijk,
Duitsland, Italië en Groot-
Brittannië hebben ieder 10 stem
men, België en Nederland 5, De
nemarken en Ierland 3 en Luxem
burg 2. Van het totaal van 58
stemmen zijn er 41 nodig voor een
meerderheid In de praktijk is de
meerderheid van stemmen een uit
zondering en lijkt eenstemmigheid
de regel te worden, in het bijzonder
wanneer belangrijke politieke kwes
ties in het geding zijn. Sedert kort
streeft men er echter naar, het
meerderheidsbeginsel vaker in
praktijk te brengen, ook de Raad
zelf heeft blijk gegeven, zich be
wust te zijn van de gevaren van een
te sterke beklemtoning van het
unanimiteitsbeginsel voor een
doeltreffend besluitvormingspro
ces.
Op de «Top» van december 1974,
zijn de staatshoofden overeenge
komen in het kader van de Raad van
de Gemeenschap en uit hoofde van
de politieke samenwerking, ten
minste driemaal per jaar bijeen te
komen (om van gedachten te wis
selen over kommunautaire vraag
stukken). Deze bijeenkomsten
worden doorgaans aangeduid als
zittingen van de «Europese Raad».
Het voorzitterschap van de Raad
rouleert om de zes maanden tussen
de Lid-Staten, en wel in deze volg
orde: België, Denemarken, Duits
land, Frankrijk, Ierland, Italië,
Luxemburg, Nederland en Groot-
Brittannië. De Raad wordt bijge
staan door een «Komitee van Per
manente Vertegenwoordigers» en
door een groot aantal groepen van
eksperts Het Komitee van Perma
nente Vertegenwoordigers heeft
sinds 1958 een belangrijke rol ge
speeld bij het werk van de EEG en
Euratom (de EGKS had geen komi
tee op dit niveau). Bij het fusiever
drag is vastgelegd en onderstreept
dat het Komitee de besprekingen in
de Raad voorbereidt.
De Europese Kommissie heeft tot
taak, voorstellen voor het gemeen
schapsbeleid te dóen. Haar dertien
leden twee Britten, twee Duit
sers, twee Fransen, twee Italianen
plus één lid voor elk der andere
Lid-Staten handelen onafhanke
lijk van de negen nationale regerin
gen in het belang van de Gemeen
schap. Alleen aan het Europees
Parlement is zij verantwoording
schuldig.
Het is dus de taak van de Kommis
sie, door het doen van beleidsvoor
stellen aan de Raad, ervoor te zor
gen dat de bepalingen van de Ver
dragen worden uitgevoerd. In de
meeste gevallen worden de voor
stellen ook voor advies aan het Eu
ropees Parlement gestuurd. Ook
kan het Ekonomisch en Sociaal
Komitee om advies worden ge
vraagd en voor een aantal zaken is
dat zelfs verplicht. In kommunau
taire aangelegenheden treedt de
Kommissie op als bemiddelaarster
tussen de nationale regeringen,
waarbij zij als onafhankelijk orgaan
tracht de regeringen ertoe te bren
gen. overeenkomsten af te sluiten
die in hun gemeenschappelijk be
lang zijn. De Kommissie heeft uit
gebreide zelfstandige bevoegdhe
den op het gebied van de besluit
vorming. Bij de uitoefening daar
van treedt zij ten dele op als wetge
ver en ten dele als eksekutieve. Ten
slotte speelt zij de rol van de waak
hond om ervoor te zorgen dat de
kommunautaire voorschriften
worden uitgevoerd en nageleefd.
Voordat zij een soorstel aan de
Raad voorlegt, kan zij nationale
deskundigen en belangengroepen
raadplegen. Vele belangengroe
pen, zoals bijvoorbeeld het bedrijfs
leven, de vakbonden, de landbou
wers en de konsumenten, zijn op
kommunautair niveau georgani
seerd en hebben kantoren in Brus
sel om hun belangen te behartigen.
Het eerder genoemde Ekonomisch
en Sociaal Komitee is een raadge
vend lichaam, samengesteld uit
144 vertegenwoordigers van de
werkgevers, de vakbonden, als
mede van speciale belangengroe
pen zoals de konsumenten en de
boeren Het assisteert de Kommis
sie en de Raad in kwesties betref
fende de EEG en Euratom. Voor
EGKS - aangelegenheden wordt de
Kommissie geassisteerd door een
Raadgevend Komitee, dat bestaat
uit vertegenwoordigers van produ-
senten, werknemers, konsumen
ten en handelaren in de kolen- en
staalsektor. Via deze beide komi-
tees kan een grote groep van be
langhebbende partijen aktief wor
den betrokken bij de ontwikkeling
van de Gemeenschap.
Zowel de Kommissie als de Raad
volksvertegenwoordiger
De Europese Gemeenschap voor
Kolen en Staal was echter zo een
sukses dat de Zes in juni 1955 tij
dens de Konferentie van Messina
besloten verder te gaan met de
Europese jntegratie. Op 25 maart
1957 werden de Verdragen van
Rome ondertekend waarbij twee
nieuwe Gemeenschappen werden
opgericht, de Europese Ekonomi
sche Gemeenschap en de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie
(Euratom).
Dit betekende een grote uitbreiding
van het werk dat met de EGKS be
gonnen was. want ook de nieuwe
Gemeenschappen beoogden een
einde te maken aan de ekonomi
sche verdeeldheid van Europa en de
levensomstandigheden te verbe
teren van de 185 miljoen burgers
rede
De
bijdragen van de Lid-staten diS(
eigen middelen van de Geme
schap maakte een eerste uitbreic '*en
noodzakelijk van de begrotings ,em.|
voegdheden van het Europ r Zll
Parlement Dit geschiedde bij erer
Verdrag van Luxemburg van alen
april 1970 Een tweede Verd we
over hetzelfde onderwerp werd ;em(
22 juli 1975 te Brussel ondei ,n Q
kend. De toetreding van Dei jtt
marken, Ierland en het Veren"
Konikrijk tot de Europese
meenschappen in 1973 maakte irs
aanpassing nodig van het aaifrzitti
zetels in het Europese Parleme elijk:
dat verhoogd werd tot 198.
nieuwe inbreng van drie nation
parlementaire tradities gaf
Parlement onmiskenbaar
nieuwe impuls. Het meest
merkelijk zijn echter de ontwi
ling van de dialoog tussen Par
ment en Raad als gevolg van
nieuwe begrotingsbevoegdhef
van het Europese Parlement en
begin van een reële parlemenufr 5e
inspraak in het wetgevingspro^ v;
van de Gemeenschap.
kunnen het volgende uitvaardigen:
verordeningen die automatisch
kommunautair recht worden,
richtlijnen die voor de Lid-
Staten bindend zijn ten aanzien van
het doel, maar niet ten aanzien van
de middelen;
beschikkingen die bindend zijn
voor degenen tot wie zij zijn gericht
(Lid-Staten, ondernemingen of
partikuliere personen);
aanbevelingen en
niet bindend zijn.
Hiermede hebben
uzo
gelijk
de bindingen van de vier
nautaire instellingen te schetsen 3;
Uitzondering werd gemaakt Y 0|L.
het Europees Parlement, dat w jJa
een ander artikel wat nader zu
bekijken. J*
Bui
jaa
lieve
istal
ik !ade
te i
Eur
vas
nd