iRAFIEK UIT PRAAG TE AFFLIGEM Boontje in 't Appeltje te Antwerpen DE KLEINE EVA UIT DE KROMME BIJLSTRAAT HET GEHEIMZINNIGE AVONTUUR VAN CLARA EN LEON sprii Iruim dan Soms heeft men de gekke indruk met anderen in een droom gevangen te zitten of op de plan ken te staan van een enorm teater waar men willens nillens meespeelt in een melodrama. Dan is het moeilijk te geloven in de kracht en de juiste betekenis van alle woorden, moeilijk om te aanvaarden dat men in de werkelijkheid is, dat men intens een volle leven meemaakt dat men tevoren niet kende. Men spreekt dikwijls minachtend over het melodrama. Men heeft eerbied of meelij met het drama, men lacht om het komische stuk, men gelooft niet in het melodrama dat men als overdreven be schouwt. Nochtans het leven van de mensen is een melodrama. Niet als men dat van de ande ren bekijkt, maar als men het zelf beleeft. Die gevoelens en gedachten spookten door mijn geest de eerste keer dat ik in Kallo bij hen thuis aan tafel ging met Leon Van Huffel en diens vrouw Clara De Vos. Aldus Louis De Lent- decker in het interview aan De Voorpost toen hij vertelde waarom hij niet kon, niet wilde en niet mocht schrijven over de avonturen van Leon Van Huffel die, te Gent veroordeeld tot levenslange dwangarbeid wegens vader moord, meer dan dertig jaar opgesloten bleef vooral in Leuven en steeds sterker en nadrukkelijker staande hield dat hij onschul dig was, dat hij zeer ten onrechte werd ver oordeeld, op basis van indrukken, veron derstellingen en onhoudbare pseudo-medi- sche rapporten die in de grond geen bewijs kracht hebben voor wie ze stuk voor stuk ob- jektief onderzoekt. Toen ik in de leefkamer van Clara De Vos aan tafel zat voelde ik tegelijk iets van de sfeer van kinderen van ons volk, van De wonder- doktoor en van Het gezin van Pamel en van andere oude stukken over het leven op het platteland. Zelfs de meubels schenen mij ge schikt voor een van die stukken waarin de men sen met minder woorden maar luider spreken dan die van de stad en waarin geregeld harde woorden worden gebruikt. Sedert ik Leon en Clara ken is het mij opgevallen dat mensen van de buiten luider spreken, roepen zelfs, ook binnenskamers. Ik geloof dat zulks een gevolg is van hel praten buiten huis, in open lucht, en vooral om een niet te loochenen schuchterheid te overwinnen. Telkens Leon Van Huffel tegen mij briesend te keer ging en lawaai maakte wist ik spoedig dat hij een zekere schroom, een pudeur, een schuchterheid moest overwinnen die hem zijn hele leven dwars zaten, die mis schien mede oorzaak waren dat hij zich niet voldoende of niet naar behoren verdedigde. Clara De Vos bekeek me. Ik ben altijd getrof fen door het mooie blauw, de tederheid, de schoonheid en de zuiverheid van haar ogen. Er is iets van het kind, het ongerepte in die ogen gebleven. Zelfs de diepste miserie heeft van die ogen niet een zekere glans kunnen wegnemen. Ik wist dat Clara boos op me was om wat ik over haar en haar man had geschreven in de krant. Geen wonder: in eindeloze jaren mize- rie had ze af te rekenen met de kranten die pijn doen als ze verhalen vertellen over drama's die de mensen onderste boven keren. Is het prettig, boeiend, opwindend verhalen over anderen te lezen, het is een zware last zijn eigen bestaan bij beetjes en bij flarden in alle kranten te zien. Ik begreep dat Clara niet moest ^hebben van journalisten. Maar ik had mezelf en familieleden van hen beloofd iets te doen om Leon vrij te krijgen en ik ben gaan praten. Ik zei dat ik met de povere middelen over dewelke ik beschikte alles wilde doen om mee te helpen Leon vrij te krijgen maar ik wilde dat hij zijn houding zou veranderen. 'Het heeft geen zin, zei ik, te blijven beweren dat men geen genade wil, dat men geen vrij heid wil zolang niet officieel de onschuld is erkend. Veel beter, wijzer èn gemakkelijker is het om 't even welke konditie te aanvaarden en, eens vrij, te beginnen aan een aktie voor herziening of wat ook-Ik geloof dat ik een uur in die zin heb gepraat. Ik zei ook dat Leon er goed aan zou doen het verleden weg te Vegen, te vergeten, dat hij minder moest denken aan wat was geweest dan aan wat komen moest. Ik zei dat het prettig moest zijn op zijn leeftijd een vrouw te ontdekken, te veroveren en een totaal nieuw leven te beginnen. Ik herinner mij dat ik letterlijk zei: We zijn mensen van ongeveer dezelfde leeftijd. We hebben de strepen van de jaren in ons gezicht en in ons hart* We moeten mekaar niet te veel wijsmaken. Ik heb de in druk dat wij, ieder volgens aard en karakter, nog van het leven kunnen krijgenIk geloof dat als Leon wil ophouden achterom te kijken, hij vóór zich geluk, liefde en vrede zal vinden. Clara heeft mij lange tijd aangekeken. Ze had de tranen in de ogen. Plots stond ze van haar stoel op en zei: 'Ge hebt gelijk, meneer. We hebben de toekomst voor ons. We moeten ver geven en vergeten. Laten we 't verleden weg vegen. Als Leon echt probeert in de toekomst, voorde toekomst, van dag tot dag te leven, als hij alles nieuw en met vertrouwen wil zien zal ik hem graag ontvangen. Hi is mijn man, hij blijft mijn man. Ik ben zijn vrouw gebleven zoals ik het altijd was Tien minuten lang heeft Clara De Vos gepraat: 'daar en duidelijk. Ze had tegenover haar man •een verwijt. In die tien minuten deed ze een nspanning om het zware, donkere verleden van zich af te schudden en weg te gooien. Ik geloof dat het haar dan gelukt is. Nochtans heeft zij heel wat meegemaakt. Wanneer iemand wordt veroordeelt en in de gevangenis komt vergeet men dikwijls twee personages uit het drama: het slachtoffer, en dan vooral de vrouw of de man van de veroor deelde. Men heeft nu overal (met recht en reden) gesproken over de lasten en de te genslagen van Leon Van Huffel. Te lang heeft men de kruisweg van Clara uit het oog verlo ren. Indien men kan veronderstellen dat Leon onschuldig is, dan is het zeker dat Clara totaal onschuldig is, dat zij zich helemaal niets heeft te verwijten, dat zij integendeel ook een slachtoffer, misschien het grootste slachtoffer was. Men is te gauw vergeten dat zij een oner varen, blo, schuchter, tenger vrouwke van de buiten was, die uit de oorlog kwam en pas getrouwd was, die niet wist wat het leven wdS of wat het brengen kon. Uit lange gesprekken weet ik hoe Leon en Clara die eerste weken van hun samenzijn en hun huwelijksleven mekaar gezocht hebben, hoe ze na het werk en de problemen van elke dag en die waren in de jaren 1947/1948 onoverzichtelijk voor jonge mensen van te lande die plots de verantwoordelijkheid had den voor een grote doening trachten écht man en vrouw te zijn. Nu kan men glimlachen om dergelijke opmerking. Maar dertig en meer jaar geleden wisten jonge mensen die voor 't eerst met mekaar in het huwelijk ge- konfronteerd werden weinig van de intimiteit die hen te wachten stond. Zij wisten nog min der van de kunst die men moet aanleren, gelei delijk aan, met geduld, om mekaar te ont dekken en mekaar langzamerhand naar de voldoening, de blijheid en hel innige intieme geluk te brengen. In hun hulpeloosheid, in hun zoeken, in hun moeilijk tasten naar een steeds vollediger één zijn waren Leon en Clara aan hun lot overgelaten en hebben ze stilaan het rijpere leven ontdekt. Daarover bestaan van hen enkele handgeschreven lijnen die géén literatuur zijn maar behoren tot het meest on troerende dat men kan lezen. Omdat het zo diep menselijk, schoon, zuiver', naiefen echt liefde is. Leon en Clara groeiden die eerste maanden na hun trouw als in een sprookje intens naar malkander toe. Vader Van Huffel was al maanden dood en de jonge lui zagen alleen de toekomst. En plots kwam een naamloos briefje alles bedreigen. Ik heb geen eerbied voor, geen medelijden met moordenaars en bandietenMaar ik haat men sen die naamloze brieven schrijven. Liever reik ik de hand aan een moordenaar dan deze van iemand die naamloos anderen bekladde. Of wat men schrijft waarheid is of niet, is voor mij van geen belang als het om naamloze briefschrijvers gaat. Zij zijn het uitschot van de maatschappij, erger dan boeven, rovers en moordenaars: zij doden de ziel, de rust, de serenitiet van een gemeenschap. De naamloze briefschrijvers zelfs al menen zij de goede zaak of een edel doel te dienenzijn lafaards, nietsnutten parasieten. Indien ik in de justitie van die tijd enige invloed had gehad ik zou nooit hebben aanvaard dat men een onderzoek begon tegen Leon Van Huffel. Omdat alles steunde op de haat, de nijd, de valsheid, de lafheid van een anonieme briefschrijver. Vooraleer Leon te ondervra gen, te veroordelen of te straffen zou ik men man en macht gezocht hebben naar de naam loze briefschrijver. En ik zou hem zwaarder gestraft hebben dan Leon. Ook al zou die schuldig geweest zijn. Omdat een maatschap pij die geplaagd zit met anonieme briefschrij vers niet normaal, niet demokratisch kan le ven, wordt uitgehold en bedreigd in haar schoonste krachten. Ik zal dat naamloze briefje nooit vergeten... vervolgt "jDfficieel heet het Tsjechische grafiek te zijn welke y^imomenteel in het kunstcentrum van de Affiigcmse abdij «SPBrordt getoond. "In hoe verre deze grafiek inderdaad als typisch Tsjechisch -Aan worden beschouwd, willen noch kunnen wij, binnen dit Jfcorte bestek, gaan uitzoeken. In zekere zin wordt hier, met llijeze precies afgelijnde omschrijving, niet alleen belde Slovaakse mede-eksposanten onrecht aangedaan maar '%i&*venzo ons aller gemeenschappelijke Europese socio-kultu- zor- erfgoed. Zoals grafikus Vladimir Suchanek, die als enige, van de elf met hun werken aanwezige kunstenaars, ook zelf aanwezig was bij de vooropening, replikeerde op een door ons in die richting gestelde vraag, kan men deze grafiek in zijn uitdrukking, in zijn vormgeving, niet als typisch, niet ais kenmerkend Tsjechisch- of Slovaaks desgevallend - gaan katalogeren. fel 'ij geloven hoog uit dat de •laatselijke situatie. de naatschappijvorm. het systeemmogelijk voor een :root deel aan de basis liggen ran een welbepaald - dit ipecifïek - anticiperen. ~>ok al gaat deze tentoonstel ling met de - zij het oodgedwongen - welwillen- zegen van het officiële 'sjecho-Slovakije. dan is het •etoonde werk alles behalve latgene wat binnen de al- toegestane - lees opge legde - kunstnormen aansluit 'ij de gepropageerde ideolo- Geen kunst dus. welke ienstbaar is aan of nuttig is oor een welbepaalde gelijk- ichakelde maatschappijvi- Door deze kunstenaars word t gewoon voorbijge- >aan. omzeild, zowel aan de illeenzaligmakende kunst- 'orm die sociaal-realistisch leet te zijn. als aan de - ten >nrechte - zogeheten socia- j( istische maatschappij zelf; naatschappij waarbinnen ,.;lkc kunstuitine steeds »'reng dogmatisch aan de dcologische leiband wordt ichoudcn. Wie zich daarbui- en opstelt of wie er gewoon J-~. ïevoelsmatig niet kan of wil C- >ij horen, wordt hooguit [etolereerd. meestal uitge- angeerd of weggezuiverd. I Toch kan men, naar buiten- uit. nauwelijks spreken over geëngageerde kunst. Hun ïngagement is onderhuids ^jfeanwezig. in die zin dat dit Mgallccn reeds tastbaar wordt TTs*1oordat zij stuk voor stuk de weg van hun eigen autentici- eit. de weg van hun eigen artisticiteit, zijn blijven gaan. Het is niet het goedkope en <pcktakulaire bourgois - en- tagement waar men al te aak mee gekonfronteerd wordt in onze lusteloze en verzadigde westers-kapita- listische samenleving. Hun -ngagement wordt hooguit, tclfs nauwelijks, onderkend, imper ontsluierd. Maar het 'ngehouden en beklem mend \aak aanwezig in hun verk. zij het uiteraard bij elk an hen volgens eigen in- iesteldheid. aard en karak en. Onderbewust wordt het 'an toch een voortdurende aanklacht tegen het egalise rende. het centraalgeleidc. het van bovenaf of van hogerop uitgevaardigde. Zij ridikuliseren op een subtiel- eterische wijze; zij parafrase ren op een droefgeestig- schrijnende wijze; zij stoten uit. schudden van zich af. met ingehouden en beheerste emoties. Het ligt desondanks niet in onze bedoeling, evenmin als dit ergens ekspliciet uit het getoonde werk naar voren komt. hier het proces te maken van een systeem - een ander soort van CVP-staat - dat zichzelf in stand houdt met morele chantage en geestelijke terreur. Wij kun nen hier niet anders dan ons beperken tot datgene wat uit het getoonde werk zelf waar neembaar spreekt, datgene watdirekt aanspreekt, zowel door een bij «ons» haast niet meer aan bod komend vak manschap en raffinement, als door een verrassend meesterlijke vormgeving, als door een beheerste en ver fijnde kunstzinnigheid. Een echte verademing, zij het een beklemmende. En een ver pozing meteen zonder echter een zekere onrust kwijt te raken. Een moment van bezinnig, van stilstand er gens op weg en toch geen «look back in anger. Al zal men nogal licht, en vooral bij een eerste indruk, éénzelfde ondertoon menen te doorvoelen bij het onder scheiden grafisch werk der verschillende artiesten - en wellicht is dit wel ergens terecht want zijn het tenslot te niet voor een groot deel te Praag levende en werkende mensen - dan is stuk voor stuk nochttans eikeens on derscheiden individuele ka rakter. gemoedsgesteltenis en bewogenheid heel sterk geprononceerd aanwezig. Om de «openier» - het verschrikkelijke woord «ver- nisscur» mag wel eens gekon- testeerd - van deze ten toonstelling. Meester Jo Ver- brugghen te citeren, er is inderdaad «de mythisch - barokke sagenwereld van Pavel Major, de muzikale ritmes en temas van Karei Demel, de kafkaiaanse be klemmingbij James Janisjek. de erotische «spielereien» in een dekadente verfijning van Jan Krejci.» Terecht stelde hij ook nog dat het inderdaad onzinnig zou zijn om deze kunstenaars tegenover elkaar te gaan plaatsen, ze aan mekaar te gaan afwegen of ze tegen mekaar te gaan uitspelen, daar waar zij gewoon te kenen. etsen... zonder acht te slaan op onze - niet hun - drang om alles te kataloge ren. in te delen, te ordenen. Wij kunnen zonder meer zelf zonder moeite onderschrij ven wat Jo Verbrugghen tenslotte nog meende te ervaren. Inderdaad, deze kunstenaars wonen in een wereld, een tijdperk, in een land waarin de absurditeit, die door Kafka heel scham per als een nare droom aan de kaak werd gesteld, dage lijks wordt beleefd, onder gaan. ervaren. Precies omdat het op bepaalde ogenblikken te gortig wordt, tekenen zij. etsen zij en delen zij wrang heid en wanhoop uit of verbergen hun meewarigheid achter een waas van fraai heid of achter verfijnde wilde weelde van een bedwongen, vrijpostige of etsiberende erotiek. Het zijn de beelden van kunstenaars die niet willen sterven, ondanks alles willen leven en hiervan getuigen. Op de avond van hemelvaart- dag werd deze tentoonstel ling officieel opengesteld, omlijst door het. beslist artistiek en vakkundig even hoog aanslaand, vokaal ensemble Pro-Musica uit Aalst, dat Mei-liederen bracht uit het Franse. Engel se. Duitse en uiteraard ook Nederlandse repertorium. Gastheer was. zoals steeds, duivel (sic) doet al Dom Idisbald. Het leek er op het eind naar dat deze benedik- tijn een andere geestelijke sosjeteit naar de kroon wou steken toen hij. ten behoeve van het officiële Tsjecho-Slo- vakije. dat vertegenwoordigd was in de persoon van Mevr. Alena Hrubsjova voor het Art-Centrum voor het Mi nisterievan Kuituur, de door Jo Verbrugghen geformu leerde kritiek op de onder drukkers van de Praagse lente in zalvende bewoordin gen wist te neutraliseren. Deze tentoonstelling loopt nog tot 17 juni. 's zaterdags van 14.30 u. tot 20 u. en op zon- en feestdagen van 11 u. tot 13 u. en van 14.30 u. tot 20 u. Voor de belangstellenden voegen wij er nog gaarne aan toe dat de prijzen op een voor eenieder toegankelijk niveau liggen en verrssend demo kratisch afsteken tegen wat meestal gangbaar is. Kunst van zeer hoog gehalte in eenieders bereik. INTERIM Kultureel Centrum van Affiigem bracht een tentoonstelling over Tjechische grafieken. (Erik) Om deze toneelbewerking van het in 1956 reeds ver schenen verhaal van «De Kleine Eva...» te situeren doen wij gaarne beroep op datgene wat in het pro grammablad van de voorstelling zelf hierover in 't kort wordt gezegd. Wij citeren: «De Kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat» is een verhaal in verzen over een klein meisje, Eva, dat op de Antwerpse linkeroe ver verkracht en vermoord werd. Het gegeven is histo risch. Het is het relaas van een menselijk drama in zijn meest wrede en tragische facetten Het werk is door en door Booniaans wat stijl, bouw, denkbeelden, perso nages, enz... betreft. Boon kan zich kennelijk niet ver zoenen met de tragiek van het gebeuren, hij schrijft het gedicht vanuit een innerlijke bewogenheid en een bezie ling vol machteloze wan hoop, waarbij hij zich tiental len vragen stelt en vele waaroms moet open laten Einde citaat! Het valt ons zeker niet moeilijk om deze oenadering te onderschrij ven. Toch blijft bij ons de vraag rijzen: Boon bewerkt voor toneel, is dit nog wel Boon? Deze vraag zal wel al eerder zijn gesteld toen «Menuet» enkele jaren te rug voor het toneel werd bewerkt. En deze vraagstel ling zal toen al evenmin als nu een bevredigend ant woord hebben gekregen. Kan proza überhaupt, zon der van zijn intrinsieke waarde en draagkracht te verliezen, zó maar in toneel worden vertaald. Of zoals in het geval van «De Kleine Eva...», kan een poëtische tekst nog tot zijn volle recht komen als deze wordt ver tolkt, wordt gespeeld, wordt geakteerd, visueel waar neembaar wordt gemaakt. Inderdaad, elk «omzetten», elk «bewerken» wordt haast onvermijdelijk een «ver vormen». Traduttore, Tradi- tore..., zeggen de Italianen, en niet zonder grond. Men kan over zin en nut van to neelbewerkingen tot in het oneindige oeverloze dis- kussies opzetten Wij dach ten dat dit ergens zinloos is, omdat het nu eenmaal bij een of ander iemand in het hoofd is opgekomen om dit te doen en alles tenslotte vorm kreeg en realiteit werd Laten wij ons dan be perken, in de gegeven situa tie. om deze werkelijkheid op zichzelf te zien als dat kan en op zijn eigen waarde te beoordelen. En omdat wij oorspronkelijk het betreffende werk van Boon niet kenden dachten wij bo vendien voldoende onbe vangen te kunnen staan te genover de toneelbewer king ervan. Ergens dienen wij ook rekening te houden* met het vertrouwen dat door L.P. Boon zelf werd gesteld in de persoon van Ivonne Lex die, zoals zij zelf zegt, de kleine Eva van hem heeft gekregen om er mee te doen wat zij wou. Maar er werd evenwel geen letter aan veranderd. Dit hebben wijzelf ervaren toen wij ach teraf Boons werkje gingen lezen. Alleen heeft Ivonne Lex nog enkele personages uit de tekst gedistilleerd die de drie facetten van de schrijver, van de auteur, be lichten. De dichter Boon vindt men terug in de muzi kaal onderlijnde tekstge deelten die a-capella wor den gezongen, waardoor het dramatisch gebeuren wordt geaksentueerd en een andere dimensie wordt toegevoegd. De joernalist Boon, de ver slaggever, is het kranten verhaal van de feiten, terwijl een toegevoegde tweede man met de regenjas de mens Boon zou zijn, de be trokken toeschouwer die het allemaal ontzettend verdriet, die er het hart van in is. Het idee zelf om «De Kleine Eva...» te gaan zien moeten wij eerlijkheidshalve geheel voor de rekening laten van een wonderbaarlijk lieve muze, zodat wij geen en kele eigen verdienste ter zake als hier enige ver dienste zou liggen kun nen opeisen. En het idee had reeds vorm gekregen voor dat Boontje ons plots, zó maar, ging verlaten. Het was ook weer ergens door een samenloop van om standigheden weggeëbt. Om tenslotte, na zijn on verwachte heengaan, dan toch te worden uitgevoerd omdat wij hem misschien, nu meer dan voordien, als het ware «aan den lijve» wilden ervaren. En mis schien moest het zó zijn dat onze eerste ontmoeting met Louis, sedert hij is wegge gaan, een ontmoeting zou zijn met precies deze ge transponeerde, deze geme- tamorfeerde Boon. Een konfrontatie via een voor hem vreemd medium! Wat hij er zelf van gevonden had, toen hij vóór een maand en nog wat, nog bij de eerste voorstelling aan wezig was, zouden wij op de dag zelf van zijn heengaan vernemen van zijn zoon Jo. Veel woorden had hij er niet aan vuilgemaakt, maar hij leek het geheel op een bij zondere manier te waarde ren. Hij was blij dat het ge beurd was, hij was er echt. kontent mee. Al werd daar direkt aan toegevoegd dat men daarom nog niet de ze kerheid had dat hij er onver deeld gelukkig mee was. Maar door de dikke kus van Yvonne Lex. zij het ook per open brief toegestuurd, zal Isengrimus zeker vol doende ontvankelijk zijn geweest om ook dit er maar bij te nemen. Wijzelf echter, met of zon der kus van Ivonne Lex, kunnen echt niet zó entoe- siast doen over deze naar ons hoofd geslingerde Boon. Wij hadden niet mo gen weten dat het inder daad LP. Boons' tekst was, omdat wij zijn geschreven woorden anders aanvoelen dan zij door Ivonne Lex" to neelgezelschap werden verklankt, en plastisch wer den in de verf gezet. Het lijkt er inderdaad op. dat het on begonnen werk is om deze bewerking van Boons' «Kleine Eva...» zomaar op zichzelf te beoordelen. Steeds komt Louis op de proppen zoals hij voor ons uit zijn werken, zijn boeken dan, naar voren is geko men. En dan mag bij de to neelbewerking aan de oor spronkelijke tekst niets ver anderd zijn, toch leest men het verhaal van de «Kleine Eva...», al bij al, vegl.dichter bij Boon dan dat men hem ervaart uit het gesproken mimeren van dezelfde tekst. Dit alles doet geen af breuk aan de prestatie van zowel Ivonne Lex, die Louis in haar vorm lees toneel vorm wou gieten wellicht, als van de onderscheiden akteurs van haar gezel schap die meer dan een uur ononderbroken het beste van zichzelf hebben gege ven. De enige wanklank in he\ geheel, de made in het ap peltje om zo te zeggen, vonden wij het tentoonge stelde schilderwerk van L.P. Boon op het eetverdiep bo ven het teatertje. Al-zal via een gereede uitleg ook hier wel weer naar de dubbele bodem in Boons' opzet worden venwezen dan moet het ons toch van het kart dat het ons hier sterk vöorkomt dat Boon veeleer de hypo- kriete burgermaatschappij tot eigen baat eksploiteen dan dat hij ze natrapt. Ook ai valt het ons zwaar dit pos- thuum te moeten zeggen, met het te koopadnbieden van dit, overigens zeer slecht geschilderde vrouwe lijk bloot, tegen prijzen bui ten elke verhouding, prosti tueert hij zichzelf als de eer ste de beste renegéet. E.V.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1979 | | pagina 17