m.s. karibu «M.S. KARIBU» VAN FRANS FRANSAER AUTOMOBILIST EN VERKEERSBRIGADIER MET DE KMSTELIJKE WERKNEMERSBEWEGING IN BEWEGING BLIJVEN AJ frans fransaer - luti€ - fi tiev Bij uitgeverij «De Clauwaert», Leuven, verscheen van de Moorseiaar Fi schuilnaam, een prettig hoek, viot leesbaar, boeiend tot en met, «M.S. Geboren op 4 oktober 1934 op de wijk Kruisabeet te Moorse! deed hij na aan het St-Maarteninstituut te Aalst filosofie en een paar jaar teologie te Nederlands - Geschiedenis liet hij in 1968, het revolutiejaar, zijn job als leraar monsterde aan op een tanker. Vijf jaar minst begeerde job, die van wiper ofte ku onderwijs, te Aalst, in de Vrije Technische geen schip. Je duikt erin en komt er nauwelijks los van. iniora Met M.S. Karibu wilde ik die speciale wereld even op een kier zetten: het eentonige leven Leraar - matroos - auteur Frans Fransaer van Moorsel. De auteur Ongetwijfeld denkt U nu dade lijk aan een avontuurlijke geest, aan een vrij bizarre persoonlijk heid. Toch is niets minder waar al zit het avontuurlijke iedereen wel in zekere mate in het bloed en daaraan ontsnapte ook Frans Fransaer niet. Eigenlijk is hij een bizonder in nemend, rustig en evenwichtig iemand, een man met ruime kulturele belangstelling. In zijn eersteling «M.S. Karibu» laboreert hij dan ook niet aan hetzelfde euvel van zovele au tobiografische romans: het opeenstapelen van anekdootjes en gebeurtenissen zonder diepgang. Maar laten we hem liever zelf aan het woord: «Mijn vader was jarenlang sei zoenarbeider in Frankrijk en zijn hij zeeman bij de koopvaardij en dat in de aan boord, de boeiende wereld ■-matroos. Sinds 1973 staat hij terug in het van het uitzwermen in elke ha ven. Maar meteen wilde ik ook de rotzooi en de Streberei op zo'n schip niet over het hoofd zien. Mijn verlangen naar verander ing, mijn onrust, mijn geluk, mijn zoeken wilde ik uitschrij ven Anderen praten erover tussen pot en pint, of drinken, zingqn of vloeken het uit. Of trouwen en worden huisvader. Of zwijgen. Voor mij werd dit mijn M.S. Karibu.» In zijn vrijgezellenwoning aan de Kruisabeelstraat hadden we op een zonnige vrije vakantie dag, tussen karweitjes in de tuin door, volgend gesprek. Frans, vertel even wat over je zelf, buiten de zee om dan Ik ben Moorseiaar en zit met mijn laatste vezels vast in die brok natuur tussen Biezebroe- ken en Denderland. Mijn fami lieleden zijn echte Faluinen uit de regio Moorsel - Meldert - Baardegem - Herdersem en Wieze alhoewel de Fransaers, oorspronkelijk Frossard, Franse immigranten waren. Zin voor natuurbehoud en mi lieubewustzijn zijn me zodanig aangeboren dat iedere milieu verloedering me doet steige ren. Daarom vind ik het dan ook doodjammer dat bij ieder poli tiek programma de milieupro blematiek ofwel op de laatste verhalen fascineerden mij. Zo kroop de reislust in mijn bloed. Aanmonsteren als matroos was voor mij een alibi om mijn zwerf lust te stillen, om een leven te leiden dat me boeide: steeds op ■weg te zijn te midden van een kleine gemeenschap, een we reld van werklui, zwoegers, dromers, losbollen, vreemde lingen. Een wereld die je spoe dig draagt zoals het water je plaats fungeert ofwel helemaal niet aan bod komt. Je bent ook ieraar? Aan het Vrij Technisch Instituut te Aalst. Als leraar Nederlands - Geschiedenis kan ik de «groene» problemen op tafel gooien. Ik voel me ten andere pas als leraar geslaagd als ik mijn leerlingen ergens weer die diepe zin voor de natuur of de verwondering over het natuur lijk gegeven dat wij zijn kan bij brengen. We zijn in een tijdstip in de we reldrevolutie gekomen dat de problemen van de leefgemeen schap een radikale aanpak ver gen. Kiezen voor een betere wereld, voor een gezondere wereld. En dat dan wel voor iedereen op deze planeet. Het is kiezen voor een nieuwe aanpak of stikken in het gewin. De hui dige ekonomische krisis lijkt voor sommigen een ideaal alibi om met het leefmilieu te knoeien. En dwepen maar met arbeidsplaatsen! Men zegt niet: tien mensen zitten op straat, maar wel, we verloren tien ar beidsplaatsen. Wi) dreigen te verzuipen in een koud, gevoel loos ekonomisme. Na 50 eeu wen kuituur hebben we nog steeds niet leren leven, laat staan samen-leven. Hoe kwam je op het idee je als matroos te laten aanmonste ren? Kijk, we schreven 1968. Je kent die brede, open stroming die West-Europa doorzinderde. Voor miljoenen jonge mensen was er een entoesiaste hoop op een betere wereld voor allen. Het travaillisme hing in de lucht. De vakbewegingen groeiden naar elkaar toe met de wil een ruim, progressief front te vormen. Studenten, heel wat leraars en arbeiders stonden naast elkaar. En dat niet alleen in Leuven, Parijs of Berlijn. Heel de verzuilde maatschappij dreigde ineen te storten. En dat greep ook jou aan? Zeer intens greep me dit alles aan. Ik kon al het nieuwe alleen maar toejuichen. Mijn vader was jarenlang seizoenarbeider in Frankrijk geweest en later schromelijk onderbe taald tekstielarbeider te Aalst. Mijn moeder was naai ster. Maar altijd had ik me sterk verbonden gevoeld met de werkende mens, de mens die zijn handen gebruikte en met de nek werd aangezien. Ik ver langde naar een job waar ik niet hoefde te praten. Om de rotste job te doen voelde ik me niet te schoon. Bovendien zag ik in dat we in de toekomst wel eens van werk zouden moeten verande ren. Niet louter om verstarring te vermijden, maar gewoon uit noodzaak. Het is immers een fiktie te geloven dat men zijn leven lang in hetzelfde beroep, op dezelfde plaats zijn brood nog zal kunnen verdienen. Was ik acht jaar leraar geweest aan hetV.T.I. te Aalst nu wou ik eens wat anders. Maar waarom werd je uitge rekend zeeman? Misschien had ik de aanleg tot zwerven. Via de Fransaers zat me dat zeker in het bloed. De zee heeft me altijd gefasci- Zoals reeds in een vorig nummer van dit weekblad werd vermeld zal vanaf volgend schooljaar aan twee scholen van Aalst, bij wijze van proef, het verkeer geregeld worden door jeugdbrigades, om het gevaar voor de automobilisten, maar nog veel meer voor de schoolgaand^jeugd zelf, te keren. Daardoor wordt aan deze brigadtertjes een zeer grote verantwoordelijk heid gegeven zowel tegenover het verkeer, de auto mobilisten, als tegenover de andere kinderen die op dat moment onder hun leiding staan. Van zijn kant evenwel heeft de automobilist een min stens even grote verant woordelijkheid tegenover de verkeersbrigadier. Men kan zich wel voorstelln dat er bestuurders zullen zijn die zich met enige wrevel of zelfs ergernis zullen schik ken of onderwerpen aan de regeling die aan hen, vol wassenen, wordt opgelegd door een jonge scholier. Nochtans mogen zij niet uit oog verliezen dat deze jon gens of meisjes op dat mo ment het verkeer regelen in de echte zin van het woord en dat hun aanwijzingen bijgevolg dienen opgevolgd te worden door de andere weggebruikers. Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975, houdende het algemeen reglement op de politie van het wegver keer, heeft het in zijn alge mene bepalingen over de «bevoegde personen». Rijkswacht, gemeentelijke en landelijke politie komen in de opsomming vanzelf sprekend voor, terwijl inte gendeel de jeugdbrigadier nergens vermeld wordt. Hieruit mag evenwel niet het besluit getrokken wor den dat de jeugdbrigadiers geen bevoegde personen zouden zijn om een be stuurder te doen stoppen. De bevoegdheid van onder meer rijkswacht en politie is er immers een om toezicht uit te oefenen op de nale ving van de wetten betref fende de politie over het wegverkeer en de regle menten die ter uitvoering daarvan genomen werden. Dat is een taak die duidelijk niet in de bevoegdheid van de jeugdbrigadier ligt. De Kristelijke Werknemersbeweging organiseerde voor de 8ste maal een wandel- en zoektocht Eerst even de roete uitstippelen en dan op stap. (Hugo) Met een zonnige lach werd aan de tocht begonnen. Deze was echter maar van korte duur. (Hugo) Dat er op zijn gebied wel degelijk een bevoegdheid door de wet is weggelegd voor de jeugdbrigadier blijkt wel zonder twijfel uit de be palingen waarin het gedrag van de automobilist tegen over groepen kinderen of scholieren wordt behan deld. Daar wordt namelijk in zeer uitdrukkelijke bewoor dingen gesteld dat het de weggebruikers verboden is te breken door een groep kinderen of scholieren, of wel in rijen vergezeld van een leider, ofwel die de rij baan oversteekt onder het toezicht van een jeugdver- keersbrigade. Deze duide lijke bepaling moet elke eventuele twijfel over de bevoegdheid van de briga diers wegnemen. Het toe zicht waarover de wet het heeft is immers niet een passief toekijken naar het verloop van de zaken, maar een aktief ingrijpen en rege len. Het moet echter wel voor het overige verkeer duidelijk zichtbaar zijn dat het wel degelijk gaat om een jeugd brigadier, anders zou om het even wie zich deze be voegdheid kunnen aanma tigen. Om het verkeer te kunnen stilleggen en signa len te kunnen geven, moet de klaarover uitgerust zijn en gebruik maken van een schijf waarop het verkeers bord C3 afgebeeld is en waarvan de karakteristie ken bepaald worden door de Minister van Verkeers wezen (C3: verboden toe gang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder; witte schijf met een rode band). Daarnaast is een goed zichtbare kledij bijzonder nuttig. Voor Aalst bestaat deze onder andere uit een witte gordel, witte mouw- kappen en een witte schou derriem. Het Koninklijke Besluit van 1.12.1975 zelf spreekt echter niet over de kledij, alleen het verkeer steken wordt uitdrukkelijk vereist. Wanneer het geval zich dan zou voordoen dat een au tomobilist - doordat hij zich niet de les wil laten spellen door een scholier - een on geval veroorzaakt en licha melijk letsel toebrengt, het zij aan de verkeersbrigadier zelf, hetzij aan een van de scholieren die onder toe zicht van laatstgenoemde staan, dan is deze wettelijke bepaling reeds een eerste mogelijkheid waarop zou kunnen gesteund worden om zijn verantwoordelijk heid of aansprakelijkheid vast te stellen. Het is de eerste en belang rijkste regel omdat hij zo uit drukkelijk is en hij het in het bijzonder heeft over de jeugdverkeersbrigade die er zelfs met naam in ge noemd wordt. De belang rijkste dus, maar daarom niet de enige. Een bestuurder moet kun nen stoppen voor een hin dernis die kan worden voor zien. In de omgeving van scholen kunnen overste kende kinderen altijd wor den voorzien, temeer daar ze er veelal door een speci fiek verkeersbord voor ge waarschuwd worden. Ver der wordt aan elke bestuur der de verplichting opge legd om ten aanzien van kinderen bijzonder voor zichtig te zijn. Letterlijk zegt de wet zelfs: dubbel voor zichtig. Daarenboven mag het al gemeen artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek niet vergeten worden: «elke daad van de mens waar door aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden». Dit artikel vereist het samengaan en het bewijs van schuld, schade, en een oorzakelijk veiband tussen de twee. Deze verscheidene wets bepalingen zowel in hun onderlinge samenhang als elk afzonderlijk tonen aan dat er op de automobilist een zware verantwoorde lijkheid aordt gelegd, zowel tegenover de voetganger in het algemeen als tegenover de jeugdbrigadier en de on der zijn begeleiding staande scholieren; een aansprake lijkheid waaraan de be stuurder zich, wanneer hij een ongeval veroorzaakt, zeer moeilijk of niet zal kun nen onttrekken. A.D.B. Elke jazzliefhebber die niet aanwezig was op dit konsert heeft wel iets gemist (Erik) neerd. Elke vakantie zat ik er gens op een schip dat Grieken land, Kreta, Tunesië of Israël aandeed. Soms als dekpassa gier onder de ste'rren. Een an dere keer in de ruimen. Toen ik in 1967 vanuit Odessa een tiendaagse overtocht op een Russisch schip meemaakte kwam ik totaal in de greep van de scheepvaart: «Als ik het nu zelf eens als zeeman pro beerde?». Het jaar daarop, op 14 augus tus 1968, verliet ik Zeebrugge op een tanker. Als wiper- matroos in de machinekamer. Het was me'gelukt mijn zwerf lust bot te vieren. En ik gaf mijn ontslag op school. Welke waren je verholen be doelingen om aan te monste ren? Ik was 33 jaar en aangestoken door een intense passie tot zien, ervaren, ontdekken, le ven Heel mijn leven lag voor mij. Alles was nog te realise ren. Op school kon ik dit niet waarmaken. Ik was het lijdend voorwerp beu en Menes van Memfis en Lodewijk XIV. Ik wou mijn eigen geschiedenis maken. En die zou zich niet uit sluitend bepalen tot een trip Moorsel - Aalst en terug, tot bij mijn pensioen. Ik wou leven en me niet laten leven. Ik wou ingrijpen in mijn eigen bestaan. Ik wou de we reld zien, de wereld kennen. Ik was niet voor niets vrijgezel ge bleven. Wat is je in essentie bijgeble ven na deze 5 jaren koopvaar dij? Een enorm blij gevoel het te hebben gedaan. Soms volstaat het aan de Sint- Annabrug een denderpits door de rioolzwabber te zien passe ren om het weer te pakken te krijgen. Vertel eens een paar aange name berinneringen Er zijn er zovele en de onaange name vergeet je. In 1970 kwamen wij met de Pontos in Osaka toe toen er de Expo geopend werd. Dagen lang heb ik daar door de pavil joenen geflaneerd. In Australië was ik te gast bij de familie van een T.V.- journalist nadat hij me de mooiste en eenzaamste streken van Tasmanië had leren ken nen. Tot twee keer toe heb ik een safari doorheen de Tsavoreser- vaat in Kenia kunnen meema ken. In New-York miste ik bijna de Teniers nadat ik té lang in Greenwich Village was blijven plakken. We hadden in Mombasa een zuiger vervangen. Toen ik uit de cilindermantel klom was ik zodanig smerig dat een zwarte me voor neger hield. Dit gaf me een onvergetelijke pro letarische euforie zwarte met de zwarten te zijn Een vreemd gevoel! In Tokyo werd ik eens door vijf politie-agenten aan boord gebracht, net een gangster, omdat mijn verblijfsvergunning verstreken was. In alle kontinenten werd ik smoorverliefd... Misschien ook minder pret tige ervaringen? Vooral in Zuid-Amerika trof me de grenzeloze uitbuiting van de bevolking. Zeer dikwijls heb ik me echt beschaamd gevoeld een blanke te zijn. En, nu ja, zeeziek zijn is ook niet dat! Wat bedoel je met «rotzooi» in de koopvaardij? Ik bedoel hiermee de arrogante mier waarop sommige offi cieren de lagere bemanning kleineren en vernederenj Sommige chefs voelen zich c zee echte machtswellustelirtj gen. Het sociaal statuut van d zeelui moet ook dringend vei anderen. De bemanning is or derbezet om de kosten te druk ken. Soms moet men dag ei nacht werken. Rederijen den ken uitsluitend in termen vai rendement. Mensen betekenei voor hen niets. Bovendien blijf de ganse koopvaardij sterk ka pitalistisch en kolonialistiscf denken. En de «Streberei» aan boord? De Belgische koopvaardij iS nog een typisch staaltje van de 19e eéuwse hiërarchisch ge- struktureerde wereld. Of hoe men het stoute klimpartijtje naar de hoogste sport van de sociale ladder beoefent. Er is ook een strenge scheiding tussen «boven» en «onder», tussen officieren en lagere be manning. Alhoewel veel af hangt van persoon tot persoon. Sommige kapiteins en officie ren zijn echte psychologen en schieten voortreffelijk met ie dereen op. Sommigen worden op de handen gedragen door de crew. Anderen zijn gehaat om wille van hun geldingsdrang. Onder welk genre zou U uw boek klasseren? Gemakshalve zou je «M.S. Ka ribu» een roman kunnen noe men omdat werkelijkheid en fik tie nogal door elkaar lopen. Ik geef de voorkeur aan boeken met autobiografische inslag. Daarom ook ben ik zo gesteld op de Gangreen-boeken van Jef Geeraerts, op Papilion van Henri Charrière, L'astragale van Albertine Sarrazin of Cell 2455 - Death Row van Caryl Chessman. Ik hou van de verhalende dina- miek van Hemingway of onze Walschap en Libera Carlier. Ook het epische la Kazantza- kis grijpt me aan en de sociale bewogenheid van Louis Paul Boon en Steinbeck. Nad je sociale bedoelingen met bet uitgeven van je werk? Toen ik de eerste keer afmon sterde kreeg ik van de boots man deze preek mee: «Ga asje blieft altijd aan de kant van de werkmensen staan». Dat zal ik nooit vergeten, zoals ik ook nooit zal vergeten dat ik eens een doodgewone dopper was. Dat positiekiezen voor de min dere, het opteren tegen Öe ar rogantie van de macht, tegen vreemdelingenhaat en rassen- diskriminatie is een van de kon- stanten van'mijn leven. Daarom kon ik er ook niet buiten in «M.S. Karibu». Schrijven betekent zeer veel voor mij. Als vrijgezel kan ik écht niet zonder schrijven. Dat ervaar ik nu reeds meer dan twintig jaar. Er is altijd die re- fleks om me aan het neerpen nen te zetten. Dat moest eens uitlopen op een boek. Maar ook het eigen thema van het boek, de zee en de zeeman, blijft me boeien. Er is immers dat altijd op weg zijn, on the road andere schepen, an dere bemanning, andere be stemmingen. Het is bijna als een noodlot. Het thema van het afscheid nemen is een van de meest aangrij pende die ik ken. En varen is niets anders dan almaardoor afscheid nemen Het pijnlijkste woord dat er bestaat vind ik' adieu, vaarwel. Wie «M.S. Karibu» leest zal me best begrijpen. LH P S In boekhandels te koop. paperback 245 fr. gebonden 285 fr. «Karibu», naam van een Noordamerikaans rendier, is het Swahili-woord voof «wel gekomen». Het toont veme Onaf Aalst besu «Gen een t goed Het Deze tonei Arroi eersi eeuv tiek mlsc lijke Deze uit staa - A nigd derli Aalt Kon Nad tUS£ en I me beh min van Aal; laat van hul: "9 Rot zon vrai doe tevi van «50 ker wo He asj gra dai hai Jo: De tie Aa Sti be loi we be wc op De sli ge

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1979 | | pagina 6