\&t( Paul De Brauwer: «Die Italiaan was zo over zijn toeren dat hij zijn fiets achterstevoren vastgreep» HHirrmi 36 - 28.12.1979 - De Voorpost l -Mijn vrouw blijft braaf thuislate ik met het vliegtuig reis, ze wil.niet in zo'n kist-.(pdm) Acht uur 's avonds. We staan voor de deur van een der sterkste toekomstwissels van het cyclocrosswe reldje, de 24-jarige Paul De Brauwer. Zijn vrouw, Jeanine Huylebroeck, laat ons de ruime living in. De 'chte vloerbekleding vormt een mooi geheel met de zwarte kast en de donkere leren zetels, die vragen om erin te kruipen. Het tweepersoonsgezin zit nog aan het avondmaal, wat me in de gelegenheid stelt het ingewikkelde mechanisme van de cassettere corder op punt te stellen. Even later kan volgend gesprek aanvangen. Paul: Mijnvader heeft steeds in een brouwerij gewerkt waar hij als meestergast was tewerk gesteld. Niet onmiddellijk de geschikte plaats om een wielercarrière uit te bouwen, hé. Mijn moeder vas huishoudster, vroe ger heeft ze nog wel ge kerkt maar ik kan me dat iog moeilijk herinneren. ^eb nog twee broers, ■an wie de oudste ooit 'wielrenner is geweest. Ik oraat dan van voor een goeie twaalf jaar, maar dat s toch wel het begin voor mij geweest. Je ziet die -eemde mensen, die fietsen die staan te schit teren, het volledige opzet londdieattraktie was heel aanlokkelijk voor mij. Na dat hij twee jaar liefhebber was, heeft hij de fiets de finitief aan de traditionele haak gehangen, maar toen was ik al bezig. De verleiding was te groot. Trouwens in het begin was het hoofdzakelijk mijn broer die voor de vereiste begeleiding zorgde. In de jaren dat hij -net de fiets het land ronddoolde, had hij ge noeg knepen van het vak geleerd om een beginne ling op een goede manier te advize ren. Hij had te vens enkele belangrijke relaties kunnen leggen onder meer met Robert Van Oostende, die toen nog aktief was. Met die man heb ik dan ettelijke kilometers getraind en heel wat gesprekken ge had, want die kende het klappen van de zweep. Die geschiedenis duurde een twee-drietal jaar, toen ben ik gaan fietsen zonder al teveel raadgevers aan mijn zijde. Voor vier jaar stuitte ik dan op Albert Van Damme, of liever ik zocht hem op om over mijn wielerambities te praten. Achteraf be schouwd heeft deze zet me zeker en vast geen windeieren opgeleverd. Ondertussen nipt Paul De Brauwer erg zuinig aan zijn Duvel, die hij met on derlegdheid had uitge schonken. Als de band te- ruggespoeld wordt om het resultaat te horen wijst hij zijn vrouw erop dat het lawaai, veroor zaakt door de vaat, duide lijk te horen is ("Uw kas staater ook op» lacht hij). Dan zet ik me maar bij jul lie in de zetel, plaagt ze terug. Ik informeer naar zijn wielerverleden. Paul: «Bij de nieuwelin gen presteerde ik behoor lijk op de weg. Het eerste jaar won ik vier ritten, het tweede jaar fietste ik 15 eerste plaatsen bij elkaar. Je mag dan nog niet ver geten dat het laatste jaar eigenlijk maar een half seizoentje duurde want ik moest naar de juniores. Ik arriveerde toen regelma tig vooraan. Bij de junio res mocht ik ook al niet klagen, misschien getuigt mijn grote supporters- klub daarvan. In het tweede jaar bij deze lich ting begon ik te cyclo crossen. Met sukses trouwens want ik finishte 33 maal als eerste. Op de weg reed ik toen vlot over de bergen, al thans wat wij daaronder verstaan. Veelal ging ik dan in de streek van Na men en Dinant rijden, om- da t ik me daar heel wat be ter kon meten met de kon- kurrentie. Ik weet nog dat we rondjes van een paar kilometers achter een volgwagen moesten meedr.aien, en als dat karretj0 dan weg was of iets i eel voorop ging rijden can was ik ook weg, zonder al teveel inspan- nmgei Paul De Brauwer heeft echtw de allure van een berggeit. Hij is niet over dreven groot, eerder aan de fijnere kant. Lichtge bouwd, maar met een enorme werkkracht als het op fietsen aankomt. Tijdens het interview glanzen zijn ogen, vooral als hij het over moeilijke wedstrijden heeft. Zijn vechtlust enzijn natuurta lent hebben hem gebracht tot wat hij nu geworden is: een renner met klasse waar men U tegen zegt. Of moet ik zeggen een veld- renner? Paul: «Volgens mij is er wel een hemelsbreed ver schil tussen het weg- en het veldrijden. Een weg renner die naar het veld- 'rijden overwaait zal mis schien wel iets verrichten dat het vermelden waard is, maar qua techniek staat die man nergens. Die moet zo gul met zijn inspanningen omsprin gen dat hij over onvol doende kracht beschikt om tot aan de streep mee vooraan te blijven. Hii kent de stiel niet. Omge keerd doet zich ongeveer hetzelfde voor, op de weg komen wij snelheid te kort. Een wegkoereur, die maximaal goed fietst, zal verduiveld water en bloed moeten zweten wil hij binnen de eerste tien ein digen in een modderige veld rit.» Hoe wordt een veldritsei- zoen dan voorbereid? «Na de vakantie neem ik weer aan wielerwedstrij den deel om het teveel aan gewicht af te gooien, maar ik beperk mij tot een rit per week. Het liefst start ik dan nog in een kri- terium omdat dat niet lan ger duurt dan een goeie twee uur en omdat het aantal kilometers eerder beperkt is. Aan grote wedstrijden neem ik niet deel omdat ik toch tekort kom tegenover typische wegduivels. Je mag niet uit het oog verliezen dat ik naast het wielerleven nog een dagtaak moet verrich ten die genoeg energie vereist. Ik heb geen tijd om drie tot vier uur te gaan peddelen. Een trai ning is er niet om je te for ceren maar om je voor te bereiden, nietwaar. Als iemand zich kan veroor loven vier uur te oefenen, dan moet ik op twee uren hetzelfde klaarspelen. Anders gezegd: dan moet ik veel intensiever, harder trainen om hetzelfde re sultaat te bereiken. Vorig jaar heb ik het nog gedaan maar nu heb ik er zelfs niet serieus over nage dacht. Voor de paar wed strijden die ik meefiets op de weg. Het loont de moeite niet. Voor het veldrijden moet ik nog genoeg energie overhouden. Ook nu heb ik geen tijd te verliezen. Ik heb, wat de veld ritten be treft, een evenwichtig schema uitgewerkt waar aan ik me vrij disciplinair hou. Toegegeven, het is louter afgéstemd op za terdagen en zondagen, zodat dus wijzigingen plaatsgrijpen wanneer ik toevallig in de week ga rij den. Op een feestdag of zo, neem ik de kans waar om ergens deel te nemen, zonder ooit mijn eigen ritme grondig te versto ren». Hoe train je? «Ik ga 's ochtends wat lo pen, niet overdreven ver, als er een belangrijke wedstrijd in het verschiet ligt sta ik soms om zes uur op om aan footing te doen alvorens mijn dagelijkse dagtaak als elektricien aan te vatten. Verderga ik op de weg oefenen, kwes tie van de pedaalslag tot een automatisme te her leiden. Ook het uithou dingsvermogen en de kracht worden stelselma tig de hoogte ingedreven. Ik ga ook wat crossen, meestal hier dicht in de streek De dag voor een wedstrijd en een dag erna voer ik geen slag uit. Ook voor een kampioenschap van België of voor wat (jekuncentreerd luisteren naar de vragen van onze reporter, koncent ree rt op iedere cyclocross.(pdm) Zoals Paul De Brauwer zich men de klassiekers van het veldrijden noemt her haal ik dit systeem van werken. Ik voel dat derge lijk schema me ligt en dat ik er mooie resultaten mee boek, het is dan ook overbodig een andere manier van werken te gaan uitdokteren, en daarbij dan nog het risico te lopen minder te gaan presteren. Er zijn natuur lijk anderen die iets heel speciaals uitproberen maar ik sta toch vrij afke rig tegenover al die ge zochte middelen. Ik probeer een zo rustig mogelijk leven te leiden om het normale ritme niet te verstoren. Ik tracht meestal een goeie negen uur te slapen of negen uur in mijn bed te liggen. Maar dat is slechts teorie in veel gevallen». Een speciaal dieet? Paul: «Nou, dat gaat nog wel. Vroeger heb ik daar nooit veel aandacht aan willen schenken, ten on rechte. Ik at frieten en sausjes en dergelijke prutsen. Maar mijn lever ging vlug protesteren met als gevolg dat het festijn uit was. Vette spullen laat ik liggen, en aan frieten probeer ik niet te denken, hetwa ter komt me zo in de mond. Het is nu al vier maand geleden dat ik die reepjes patat gekauwd heb. De grootste rotzooi is natuurlijk worst uitblik, teeveeworstjes die ze tussen een broodje draaien en de naam hot- dog hebben meegegeven. Zelfs als je niet fietst moet men die mijden. Maar ik kan de mensen wel be grijpen als ze die dingen kopen. Wat is eigenlijk nog gezond voedsel? Al les wordt rotgespoten.» Vrouwtje Jeanine valt in: «Het is helemaal niet om het even wat ik die jongen op tafel zet. Varkensvlees staat nooit of te nimmer op de spijskaart, geen brokje vlees wordt met boter gebakken. De groenten worden in veel gevallen niet gekookt om de vitaminen niet verloren te laten gaan. Liefst wor den ze rauw gelust omdat dan geen noodzakelijke bestanddelen in het niets verdwijnen. Gezond is het allemaal wel en ik eet net hetzelfde als mijn halve trouwboek.» Paul, verlekkerd. «Als ik weg ben durft ze wel een portie frieten bakken. Vroeger had ik thuis de vrijdag en zondag frieten, maar dat is helaas vol tooid verleden tijd». Hoe leef je naar een wed strijd toe? "Ik leef relatief kalm naar een wedstrijd toe. Er zijn verdraaid weinig crossers die de middag voor de wedstrijd nog een uiltje vangen. Ik slaap nog een half uurtje vooraleer te vertrekken. Als ik naar de cross rij, dan zit het spel op de kar, hoor. In de auto begint het al, heb ik niets vergeten? Wie zal er alle maal zijn? Wie rijdt er sterk? En als er dan toe vallig een zondagsrijder voor mij gaat bollen, scheld ik die vent de huid vol. Op het parkoers zie je de konkurrentie lopen, die is er en die, oeieoei die is daar ook, Je kent dat, niet? Soms ben je zelf wat slordig, of je neemt veel te veel tijd om je rennerspak aan te trekken en dan- moet alles plots vliegens vlug gebeuren. Maar die anderen denken hetzelf de, zo van «De Brauwer is er ook...» tenslotte zeg gen ze eveneens van mij dat ik een gevaarlijke klant ben. Aan zoiets moet je je zien op te trek ken, maar ja, zenuwen zijn rare spullen hé? Eigen aardig toch dat ik 's mid dags zo kalm ben, serieus ik schrik er zelfs soms van op». Je gaat veel crossen over de grenzen, waarom? «Ja, in Zwitserland zit daar een hele klad stevige jongens, Zweifel en com- het grootste belang, het zou doodzonde zijn die te miskennen. Onlangs reed ik nog in Massemen, twee kilometers van mijn deur. Daar wilde ik winnen, al moest ik doodvallen. Al mijn supporters en een bende nieuwsgierigen kwamen naar Paul kijken. Als je goed crost gaat het nog. Dan schrijven ze in zege. Hopelijk krijgen ze die heel binnenkort. Je moet eens verliezen want ze zouden je anders over het paard tillen. Financieel moet je die Zwitserse avonturen ook niet overdreven veel gaan opschroeven. Als je met de wagen gaat, kost het behoorlijk wat benzine en met het vliegtuig wordt 'Je moei niet Jeitken dat je aan die Zwitserse avonturen een pak geld verdient. De benzine is duur en je moet ook fy'talen voor logies.-(pdm) pagnie, en ik ga me daar de krant «Paulde Brauwer het nog duurder. Moet je graag eens met meten. Zo moeiteloos winnaar te ook eten en overnachting aftasten van wat er alle- Massemen». Maar man ik betalen. Hetzou natuurlijk maal gebeurt. De meeste heb me daar bijna aan te gek zijn om te durven Zwitsers lopen ongeloof- flarden moeten crossen beweren dat ik er niets lijk goed, je zou er van op om Naudts los te gooien, aan overhoud.» je gat vallen als je ze aan Loop je maar blauw te Jeanine: In België ga ik altijd mee, maar naar Zwitserland bijna nooit, tenzij het een erg belang rijke wedstrijd zou zijn, een wereldkampioen schap of zoiets. Maar nooit met het vliegtuig, in zo'n kist krijg je me niet». Paul: "Ik mag niet denken aan het wereldkampioen schap van vorig jaar. Ik wil met velen dat terrein eens aflopen, maar dan zonder fiets, schandalig was het. De Zwitsers hebben zich al altijd in deze discipline onderscheiden, maar wij hier in België werden steevast verwend door prachtatleten als Albert Van Damme en De Vlae- minck. Twee natuurtalen ten. Vroeger reden er veel zomaar voor de lol, maar dat is op relatief korte termijn flink veranderd, ledereen zet zijn beste beentjes vooren trachtde konditie zo hoog mogelijk te duwen. Meelopertjes verdwijnen als sneeuw voor de zon. Kijk maar naar de uitslagen in de kranten. Vroeger stuitte men op tijdsverschillen van twee drie minuten. Maar nu moetje je tong uit de mond rijden om een tegenstander vijftien se- konden achter je te hou den. Niet alleen Zwitsers gooien hoge ogen, maar mensen als een Thaler kunnen geweldig rijden, maar hij moet wel in zijn de Italiaan die wereld- nen, en dan tweemaal kampioen werd. was zo naar Zwitserland waar je een 'e' et gekgelopen dathijde fiets tegen beresterke Zweifels zou "iTzlhser op bepaalde momenten moet optornen. Ik won in een °eJ]'fy'tser met het stuur naar achter geen veertien dagen, mijn Ijnw over zijn schouder gooi- fans snakken naar een graaien, op een eerlijk de. Veel ervaring doe je er eveneens op, ik ga het na- -|'p f tuurlijk niet allemaal aan |j|;< je neus hangen, maar je "i W' y j*- leert toch de knepen van wÊSÊÊÊÊËÈÊËÈÉ^ Je moet iedereen in de ogen durven kijken, I zou elke week opnieuw in de buurt kun- nen crossen en de ene palm na de andere Vjl mijn supporterscafé kun- .4> m» nen dragen, maar wat heb ik daar aan? Als renner moet je een m~... .m&tik eerlijk beeld van jezelf kunnen ophangen, want droomkastelen zijn wel I maar HHHHHIHHHHHHHHHHIIHHi Niet dat het onzinnig is je steeds met dezelfde streekjongens in te laten, je supporters zijn ook van Negen uur in bed liggenDat is niet altijd mogelijk-.(pdm) het werk ziet. Geen enkele zweten om dan zoiets te Belg kan tegen die hazen lezen. De eerste tien cros- op, daar ben ik zeker van. sen won ik, de elfde zon- Maar ik rij er toch graag, der pech ook. Dan twee De omlopen zijn bijna al- grote crossen meegé- tijd bergop en bergaf, draaid. Een in Sl Maria- liefst met veel modder, Horebeke en een in St- hoewel niet zoals in het Lievens-Houtem waar ik laatste wereldkampioen- zonder kwaadaardig op- schap. Tussen haakjes: zet wellicht had gewon- Als ik weg ben durft ze we! eens een portie frieten bak ken .(pdm) parkoers. Achterafdenk ik soms wel eens: verdomme, dat was weeral zo'n rotomloop. Als het zo vlak is als een biljarttafel word ik nors, geef mij maar hellingen. En alstublieft geen sneeuw, ik ben geen ka mikaze maar een crosser. Liboton, dat is een zelf- fi moordrijder, het is vaak niet te geloven welke toe- ren die kerel uithaalt. Op een vlak veld moet je ie dere ronde vier tot vijf maal proberen weg te spurten om een klant van je af te gooien, dat vreet je krachten aan. Als de te- genstander een foutje - maakt en je kan tien meter nemen dan is het ergste achter de rug, dan is het gat geslagen en zien ze je normaal niet meer terug, maar je moet er heel wat voor verrichten alvorens je zover bent. Op een - moeilijk terrein wint de beste altijd denk ik, tenzij je pech hebt natuurlijk. Het zijn niet altijd de be- nen die het verschil ma- ken akkoord, maar het veldrijden is toch hoofd- zakelijk een kwestie van durf en zelfvertrouwen. v Rij je goed dan win je, rij je l slecht dan kom je maar achteraan op de hitlijst voor. Op de weg mag je nog tien keer de beste zijn, dat is nog geen ga- - ran tie om te zegevieren, daar spelen nog heel wat andere faktoren in mee. De spurt aantrekken, het ploegenspel en zo, per soonlijk heb je daar weinig vat op. In de cyclo ligt dat enigszins anders, daar is het elk voor zich- zelf en de andere kan bar- sten of buigen. Een erg individuele sport, dat wel. v Soms tracht iemand je in de «valies te zetten», maar dat heb je vlug door. - Trouwens je moet ervóór P rijden en nieterachter als je de beste bent die dag. En je moet de andere j doorhebben in zijn den- ken, elke beweging moet j je kunnen voorspellen. Geen gemakkelijke op- i gave maar daarom niet te verwaarlozen. Het is een kwestie van intimideren misschien, jezelf supe-1 rieur tonen tegenover de l- tegenstander. Je mag niemand sparen gedu- rende een cross, noch fy- p zisch noch psychisch.» Gedurende het gesprek zakt de renner steeds die per in zijn zetel weg, zijn Duvel heeft hij nauwelijks aangeraakt. Jeanine luis- tert naar elk woord dat over Pauls tong rolt. Een profkontrakt dit jaar? Paul: Vorige week heb iI een gesprek gehad me t de verantwoordelijke var een zeepcentrale die sponsort in de wieler sport. De besproken pun- v ten waren weliswaar inte- ressant, ook financiee p leek de zaak goed in el kaar te steken, maar il le verkies toch nog wat lan ger bij de liefhebbers mee te draaien. Bij de wegren- ners dient men zo vlug mogelijk prof te worden maar in de cross rijdt mer altijd samen met hen. Dus I zoveel verschil maakt da i niet uit. Ik ga eerst nog dt I kampioenschappen rij I den bij de amateurs daarna zien we wel Ik doorblader nog een ere dikke map die alle persar 8 tikelen bevat die over dt elektricien-wielrenner Paul De Brauwer in het af p gelopen jaar zijn ver schenen. Zijn vrouw blijk 'i met engelengeduld alk S kranten te doorbladeret I en de artikels uit te knip- pen. Een serieus werk aat de omvang te zien.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1979 | | pagina 36