&t 1 RICHARD BUKACKI,
mé VAN KERKTOREN NAAR KRITERIUM
N KERMIS
KOERSER
IS TEVREDEN
MET ZIJN L01
0
28 - 4.1.1980 - De Voorpost
In de Sportlaan te Sint-Gillis-Waas woont een man met een
naam die naar elders klinkt. Richard Bnkacki. Je zag zijn
naam wellicht al op diverse (verkeerde) manieren in
krantenverslagen afgedrukt. Want Bnkacki toert al dertien
jaar lang als beroepsrenner rond Belgische kerktorens. Van
kermiskoersen en kriteria heeft hij immers z(jn specialiteit
gemaakt. Bnkacki weet wat hij kan en wat hfy niet kan. H(j
komt er dan ook rond voor nit dat kermiskoersen hem wèl
en klassiekers hem niet liggen.
Richard Bnkacki is van over de grenzen naar Vlaanderen
gekomen. Al kwam h|| dan niet van heel ver van hier. H(j is
geboren en getogen in het Nederlandse Axel. Vader
Bnkackiis van nog verderaf. Dat Is immers een tot
Nederlander genaturaliseerde Pool die met een Hollands
meisje trouwde. Anderzijds woont de meeste familie van
Richard Bnkacki wel in Noord-Vlaanderen. Grensgevallen
dus. Kan het nog veel intemationaier? Ja, want de
beroepsrenner is nog steeds niet tot Belg genaturaliseerd.
Hij is nog steeds honder van het paspoort van onze
noorderburen. Al legde hij al een heel stuk van de
rompslompweg der administratie af. Dat Bnkacki nog
steeds de Nederlandse nationaliteit bezit is er de reden van
dat hij niet op de lijst van de Belgische beroepsrenners te
vinden is.
Richard Bukacki is met de
fiets geboren. Pas vijf of zes
jaar betwistte hij met vriend
jes al wedstrijden rond een
blokje huizen. Met de step
(Bukacki: of trotinet, hoe
zeggen jullie dat?). De jon
gens maakten zelf bloemtui
len voor de winnaar en al die
toestanden. Later werd de
weg naar school het koers-
parkoers, maar dan al met
een echte fiets. Bukacki en
zijn vriendjes reden om het
eerst naar school of om het
eerst naar huis. Richard
Bukacki ervaarde op die
manier wat te kunnen en hij
greep naar de koersfiets.
Beginneling, junior, liefheb
ber... je kent de opvolging.
Tot 1968, dan werd Richard
beroepsrenner. Hij start nu
zijn dertiende profseizoen.
Dertien seizoenen, er zijn er
veel die het zolang niet
uithouden.
Hoelang denkt Richard Bu
kacki nog als beroepsrenner
over 's heren wegen te
bollen?
BUKACKI: «Ik rij nog goed
en kan nog steeds mijn plan
trekken. Zolang het goed
Blijft gaan denk ik nog een
jaar of twee te rijden.»
Maar eens, eens komt de
dag van de laatste koers.
Wat dan? De sport in haar
geheel zal Richard Bukacki
niet helemaal links kunnen
laten liggen. Hij doet im
mers zijn ganse leven reeds
aan koersen. Momenteel zit
hij ook al 20 jaar bij een
judoklub. Verder voetbalt
hij, doet hij aan veldlopen
als training enzomeer, noem
nog maar wat interessante
sporten op. Zoals de meesten
beroepsrenners heeft deze
Wase Nederlander ook wel
een ander beroep achter de
hand. Voor zijn beroepsren-
nersloopbaan oefende hij de
stiel van telexist uit. Maar
dat is nu al dertien jaar
geleden en die dingen zijn op
die tijd erg gemoderniseerd.
Bukacki hoopt later bievoor-
beeld als vertegenwoordiger
van een of andere sportarti
kelenzaak aan de kost te
kunnen komen. Maar dat is
toekomstmuziek.
Kermis
Het is zo dat de naam
Bukacki niet erg veel horen
waar het klassiekers of
rondes betreft. Wel in ker
miskoersen te lande.
BUKACKI: «Toen ik begon
te koersen was mijn gedacht
altijd: als ik maar mijn plan
kan trekken en mijn boter
ham kan verdienen ben ik
tevreden. Ik weet wat ik kan
en wat ik niet kan. En wat ik
niet kan is bergop rijden.
Maar als ge in klassiekers of
rondes start komt het er
meestal in de eerste plaats
op aan wél bergop te kunnen
rijden. Ik weeg daarvoor te
zwaar. Ik heb uit de koersen
die uitgekozen die mij het
beste liggen.»
Voilé, ge weet het nu. De
man weet wat hij kan en
komt daar rond voor uit.
Trouwens, de ganse duur
van het gesprek toonde
Richard Bukacki een verras
sende eerlijkheid.
Iemand die van de liefheb
bers- in de beroepsrenners-
peletons komt heeft van het
wielerprofleven een bepaald
idee. Een droom misschien.
Maar is die wat Bukacki
betreft uitgekomen? Is het
beroepsrennersleven echt zo
als hij het zich bij zijn
overstap voorstelde? Buka
cki werd beroepsrenner in de
hoop zijn man te kunnen
staan in gewone koersen.
Dan zou hij tevreden, zijn.
BUKACKI: «Ik wist al van
bij de liefhebbers dat jon
gens zoals een Monséré, een
Dierickx, een De Vlaeminck
meer konden dan ik als het
bergop ging. In de spurt had
ik van hen echter geen
schrik. Ik dacht bij mezelf:
ik mag kontent zijn als ik
kermiskoersen kan rijden en
op tijd een wedstrijd winnen
en een prijs rijden.»
Wanneer hij van de liefheb
bers naar de profgelederen
overstapte kreeg onze ge
sprekspartner direkt diverse
aanbiedingen. Eigenlijk was
hij van plan nog een tijdje
amateur te blijven. Tot Tuur
De Cabooter hem een aan
lokkelijk voorstel deed. Dat
stond hem wel aan en voor
hij het wist was Bukacki
beroepsrenner. Momenteel
reed hij al voor diverse
merken. Allen hebben zij
steeds aanvaard dat Bukacki
liefst (en dan ook vooral) in
gewone koersen aanzet.
BUKACKI: «Ja, ik heb wer
kelijk ondervonden dat dat
aanvaard werd. Ik onder
vind dat nu ook bij het merk
waar ik momenteel voor
aantreed. Mijn huidige
sportbestuurder, Coopmans,
heeft ook nog gekoerst. Ik
heb zelf elf jaar met hem
gereden. Wij kennen me
kaar en hij weet wat ik kan
en niet kan. Die mensen zijn
tevreden als ik publiciteit
maak in kriteriums en ker
miskoersen. In een klassie
ker... ja, ik kan meerijden en
misschien zelfs een klassie
ker uitrijden en zo. Maar ik
heb van die soort koersen
nooit echt grote verwachtin
gen»
Dertien jaar beroepsrenner
en dat in een land dat bulkt
van de kermiskoersen. Als je
je nu vooral op die speciali
teit toelegt, hoeveel keer sta
je dan per jaar aan de
startlijn? Richard Bukacki
rijdt elk jaar zo'n honderd
entien tot honderdtwintig
koersen per jaar. Dat is
praktisch elke dag rijden en
dus werken tijdens het wie-
Ierseizoen...
BUKACKI: «Als ik mezelf
goed voel durf ik wel eens
drie vier dagen na mekaar
rijden. Maar dat is niet
ideaal. Het beste is twee
dagen rijden en een dag
rusten. Gemiddeld rij ik
toch vier of vijf keer in de
week.»
Het lijkt er op dat Richard
Bukacki zelf beslist waar en
wanneer hij rijdt. Maar is
dat wel zo? Zegt de sportbe
stuurder niet soms hoeveel
koersen iemand moet rij
den?
BUKACKI: «Ja, ze durven
wel eens zeggen: ge moet
daar gaan rijden en daar en
zomeer. Maar ik heb altijd
merken gehad waar ze daar
eigenlijk niet zoveel aan
dacht aan besteed hebben.
Aan dat programma, bedoel
ik. In feite heb ik altijd zelf
mijn programma mogen op
stellen.»
Richard Bukacki is één van
de velen. Geen hoogvlieger.
Hij blaast dan ook niet hoog
van de toren maar blijft met
beide voeten liever op de
begane grond. Wint hij
makkelijk een koers?
BUKACKI: «Bij de liefheb
bers en bij de juniores is dat
natuurlijk wel makkelijker.
Bij de beroepsrenners komt
er iets anders bij kijken.»
Hola, iets anders... In jour-
nalistenhoofden gaat dan
een rood lichtje branden dat
vraagt: «wat anders»?
BUKACKI: «Ja... ui... ge
moet kijken in welke wed
strijd ge zit. of daar goeie
renners inzitten en zo. Als er
goeie koereurs bij zijn kijkt
ge wie er moet rijden en
dergelijke. Daar ga je dan je
koers op afstemmen. Als een
bepaalde persoon van wie ik
weet dat hij wil winnen
wegspringt, dan maak ik dat
ik mee ben.»
Betekenis:
Ik vis achter het net. Eerlijk
gezegd hoopte ik dat Buka
cki het zou hebben over
koersen die verkocht worden
en dergelijke. Doet ie dus
niet. Jammer. Maar omdat
reporters per definitie graag-
weters zijn en dan ook
bemoeizuchtig vraag ik of er
soms al eens een frank (in
het meervoud) uitgestoken
wordt om een wedstrijd te
mogen winnen.
BUKACKI: (toch wel ont
wijkend). «Op de eerste
plaats moetje goed rijden en
op de tweede plaats moet je
mee zijn. En om goed te
rijden en mee te zijn moet je
afzien. Als er tien koereurs
op kop zijn en er wil er een
winnen dan moet er toch
eerst gekoerst worden. De
rest gaat vanzelf natuurlijk.»
Wie is er momenteel de
beste beroepsrenner?
BUKACKI: «Dat is moeilijk
te zeggen... ik had natuurlijk
ook graag een paar klassie
kers en dergelijke gewonnen,
maar aangezien mij moge
lijkheden zover niet rei
ken...»
Richard Bukacki zegt dit
enigszins bedremmeld, on
gegrond, naar mijn mening,
want dat is helemaal geen
schande.
BUKACKI: «Neen, dat is
geen schande, er zijn er
zoveel hee, en aan de top zijn
er maar een stuk of zes
zeven in de klassieke koer
sen. Voor mij is Merckx de
beste geweest. Maar van hen
die er op dit ogenblik nog bij
zijn is volgens mij Roger De
Vlaeminck de beste. Freddy
Maertens was ook mijn
favoriet. Ik denk dat die
terugkomt.»
Hoezo?
BUKACKI: «Ik kon altijd
erg goed met Freddy op
schieten. Die jongen heeft
erg veel tegenslag gehad. Ik
zie hem nog terugkeren in de
peletons.»
We zullen zien, Richard, we
zullen zien. Van mij mag
Freddy Maertens terugko
men, maar wie ben ik om
dat te zeggen.
Men zegt wel eens dpt een
beroepsrenner of eender wel
ke beroepssporter moet le
ven als een asceet. Dat vraag
ik nou aan elke sportman
die ik ontmoet en iedereen
zegt iets anders. Wat Buka
cki betreft:
«Dat hangt van persoon tot
persoon af. Ik leef voor mijn
sport maar dat wil niet
zeggen dat ik af en toe niet
graag een pintje drink. Dat
is er ook wel eens bij. Om 8
uur gaan slapen heb ik
bijvoorbeeld nooit gekund.
Eerlijk gezegd heb ik er
eigenlijk nooit naar geke
ken. Als junior en liefhebber
wel meer. Maar als beroeps
renner is het altijd tien uur
half elf als ik ga slapen. Een
kluizenaarsleven heb ik
nooit geleid.»
Van de hak op de tak: wat is
de mooiste herinnering uit
het beroepsrennersleven van
Richard met de Poolse
naam?
BUKACKI: «Ik heb twee
keer de groene trui gehad in
de Ronde van Spanje en
twee dagen in de Ronde van
het Noorden. In de Ronde
van Spanje (1969) heb ik ook
een dag of zes zeven de trui
gehad van leider met de
punten onderweg. Dat zijn
mooie overwinningen, maar
in feite vind ik al mijn
overwinningen als beroeps-
renner mooi. Ik heb 37
koersen gewonnen. Dat zijn
natuurlijk geen klassiekers,
maar voor mij is iedere
overwinning interessant. De
meeste overwinningen be
haalde ik in de sprint, maar
er zijn er ook een dozijn bij
dat ik alleen toekwam.»
Een vlak parkoers met hier
en daar een stuk slechte weg
erin, kassei of fietspad, ligt
Richard Bukacki het beste.
Er moet wel afgezien wor
den. Tussen honderd vijftig
en tweehonderd kilometer is
een ideale afstand voor
Bukacki. Daarna, dus na die
tweehonderd kilometer, wor
den de koersen voer voor
klassiekers-renners. Maar
dan schieten er al niet zoveel
meer over.
Goed, van de mooie naar de
slechte herinneringen is-een
kleine stap pitidat beide
mekaar aaiMillen. Hoe zegt
men Hét ook weer? Na regen
zonneschijn? Of zijn er geen
rozen zonder doornen?
Richard Bukacki werd het
slachtoffer van een rits
valpartijen.
BUKACKI: «Gelukkig heb
ik totnogtoe eigenlijk nog
niets gebroken. Wel was ik
al betrokken in een paar
ernstige valpartijen. Zoals in
Schoten, daar heb ik mijn
gezicht opengevallen in de
Scheldeprijs. En... (tot zijn
echtgenote: hee, Christiane,
w^ar was dat ook weer. dat
mijn elleboog tot op het bot
open lag?) oh ja, in Rotse
laar. De andere valpartijen
zijn eigenlijk het vernoemen
niet waard. Je slaat altijd wel
een keer of vier vijf per jaar
omver. Het gebeurt altijd
wel eens dat het parkoers
nat is of dat je uit een bocht
gaat.»
Ik werp, met een sjagrijnig
gezicht, op dat men wel eens
zegt dat een massasprint
levensgevaarlijk is. Richard
Bukacki geeft dat toe. Hoe
wel hij eraan toevoegt dat je
dat niet beseft als je er zelf
inzit. Hijzelf vertrekt altijd
op kop. Ziet dus niet wat er
achter hem gebeurt. «Maar
als je plat rijdt en je kijkt
dan zelf naar de aankomst
van je kollega's dan vraag je
je af hoe het mogelijk is dat
er niet meer gevallen wordt.
Maar beroepsrenners zijn
beroeps hee. Ze hebben
stielkennis en kunnen over
het algemeen goed sturen.»
Wielrenners doen mij per
soonlijk dikwijls denken aan
levende reklameborden. Ze
zijn in loondienst van een
firma met als taak de naam
van die firma aan zoveel
mogelijk mensen te laten
zien. Is die reklame een
nadeel en de wielrenner een
sandwichman?
BUKACKI: «Zonder rekla
me zouden er geen voetbal
wedstrijden meer zijn, en
geen basketbalwedstrijden
en geen motorcross en noem
maar op. Ook geen wieler
sport. "ct U uankzij de
reklame dat wij kunnen
rijden. Ik geef er niks om, al
rij ik met zes namen op mijn
trui. Als ik op tijd mijn
maandwedde krijg en kan
fietsen en mijn boterham op
die manier verdienen inte
resseert mij dat niet.»
Ik zei het al: Bukacki rijdt
bij voorkeur gewone koer
sen. Geen klassiekers of al te
lange ronden. Stel nu eens
dat een firma bij hem zou
aankloppen en hem een
fantastisch aanbod voorleg
gen. Met als voorwaarde dat
hij de Ronde van Frankrijk
moet meerijden. Neemt Bu
kacki dat aan?
BUKACKI: «Met een mooi
aanbod zou ik dat altijd wel
eens willen proberen. Waar
om niet? Ik startte nog nooit
in die ronde. Als ze mij goed
betalen wil ik daj natuurlijk
altijd eens proberen.»
Raak jij altijd makkelijk aan
een merk?
BUKACKI: «Ja, behalve
verleden jaar. Ik heb altijd
verschillende aanbiedingen
gehad per jaar. Maar dit
keer had ik mijn vertrouwen
gesteld in een zekere meneer
uit Leuven. Die had onder
andere aan mij en aan
Ronny Van de Vijver en nog
een aantal renners een kon-
trakt beloofd. Wij hadden
vertrouwen in die man. Hij
was vriendelijk, kwam gere
geld goeiedag zeggen op de
koersen en had tenslotte een
redelijk hoge positie in
Leuven. Hij zei altijd dat het
zou in orde komen, dat we
ons geen zorgen hoefden te
maken en al die dingen. Tot
de bewuste dag kwam in
januari en wij nog steeds
geen kontrakt getekend had
den. Op een dag lazen wij
dan in de krant dat het
bewuste merk niet doorging.
Ik belde naar X en wij
stonden voor schut. Wij
hadden niks meer en waar
moet je in januari nog
terecht? Dan zijn bijna alle
ploegen volzet. Het ergst
vond ik echter dat diezelftT
X een paar dagen lat:
sportbestuurder werd fc
Carlos...»
Lopen er dan in de wiele
wereld veel mensen zoals di
X rond?
BUKACKI: «Je hebt er i
alle sporten, er zitten over:
haaien.»
't Is winter. Behalve bij c
clocrosswedstrijden hange
er om deze tijd van het ja<
geen «start-» en «finish;
spandoeken. Waar hoi
Bukacki zich nu meer bezij
BUKACKI: «Ik knap in
eerste plaats wat karweitj
op thuis. Wat schilderen
behangen en zo. Als het
wat in de tuin werkt
Kortom al die dingen w;
ik tijdens de zomer geen
voor heb. Ik ga ook een kt
of drie per week cr<
naar Linkeroever,
loop ik in de bossen. Vroej
deed ik ook power-trainii
Maar doordat ik al twinj
jaar judo doe zijn
spieren zo zwaar gewoi
dat ze op den duur té zwj
zijn. Ik stopte dan maar
power-training.»
Is Judo te rijmen met
rennen? Volgens Bukacl
dat de beste training die e
wielrenner in de winter lc
hebben. Omdat je er ai.
spieren in je lichaam vêer-
nodig hebt.
Voetballen doet Rich»"*
ook. Hij speelt een paar kt
per week met een pit
bestaande uit allemaal wi
renners.
Waar erg veel over gepr»
wordt is het dopingpt F
bleem. Toch is het zo
wielrenners veel meer gek
troleerd worden dan beot
naars van andere spor
Voor Richard Bukacki
het eigenlijk hier zo moe 'e
zijn zoals in Frankrijk, w
alle sporten evenveel gek
troleerd worden.
BUKACKI: «Dat is be
Iedereen is gelijk voor
wet, dus zouden ze bij
voetbal net zoveel moe
kontroleren als bij de wi w'
renners. Ook bij bievol 8°
beeld motorcross en gel v"
welke andere sport. 8a
Ik vind een mens een mt ,0i
en er zouden gelijke recht
moeten zijn.»
Wielrenners die klassiek!
en rondes rijden zijn erg i
weg van huis. Bij Bukacki
dat minder het geval, f
gaat ook wel bijna elke d
naar de koersen, maati
avonds is hij dan terug tha on
BUKACKI: «Het gebe J°
wel eens dat ik een rond» ho
rij. de Ronde van België; vo.
de driedaagse van De Pal de,
of de Ronde van Nederla we
Maar da's maar een wee En
hee. In het begin van it *oi
beroepsrennersloopbaan wo
heb ik ook veel ron te
gereden. Parijs-Nice, of vai
Midi Libre, de Ronde vatf toe
l 'vre, de Ronde van Spi Je
e" de Ronde van het Ne inu
d de driedaagse j paj
I ikerken, de Ronde f lan
rland, de Ronde j C.
de Ronde van j ver
•urg, Bukacki start* dat
-•wedstrijden.» me,
ki is bijna 34. et*
i stilaan de vetera die
d. Indien hij ded heb
>nger zou zijn, zo» en
■zelfde weg opgaan mot
CKI: «Ik zou op' nao
:e manier terug bej slat
Jat bevalt me gewei vrit
g 1 Het gedacht da! last
te n van het beroepsrennf Ik
leven had heb ik nu
Trouwens, het
je hobby je beroep
maken.» loop
Richard Bukacki is te op c
den met zijn bestaan. Vil van
koersen kwam hij in aai van
king met zijn echtgei uitsi
Christiane, wiens vi pe
steeds maar weer naai ge6«
koersen waar Bukacki s( de s,
te reed. Richard's a rekt
Gino, is vieren moedigt' 0fh
pa steeds erg aan «A van
Papa Bukacki» hoor ik 1 sc/,r
nog roepen in de huiskat an(/,
Van vader mag hij koer zonc
moeder zal hem niet i t>oet
moedigen om dat beroe beet
kiezen. Verder zegt Rici ,voJe
erg veel te danken te heb koop
aan zijn ouders, zijn scIk ual
ouders en zijn oma. Oa -ono
supportersklub met de Hpp(
lei
b ik nu uits
t is ideaal i stiei
roep te kuit op c
en bij de tweehonderd
te Sint-Gillis-Waas nie
vergeten. Dag, Richard
de Poolse naam. Rij
an.
(Jean-Pierre De La