De ANDERE match 1 m door Marcel Van Hauwermeiren Het is afgelopen. Na zowat twintig jaar voor de a/ voetbalarbitrage te hebben geleefd, heb ik ermee getrapt. Misschien kwam dat voor velen een beetje el verrassend aan, doch ik speelde al enkele maanden met de gedachte een ontslagbrief naar het uitvoerend komitee van de Koninklijke Belgische Voetbalbond te schrijven. ier Waarom die «plotse» beslissing? Ik meen dat je konsekwent moet zijn, een lijn trekken: als een hobby een last wordt, is de tijd gekomen je te beraden. En eventueel de boeken dicht te klappen. Daarna gedurende meer dan acht seizoenen lid van de scheidsrechterskommis- sie: het was een hele erva ring. Prettige dagen. Doch ook tijden van onbegrip, van tegenkanting zelfs. Maar dat laatste neem je erbij. Noodgedwongen wel iswaar, doch je moet kun nen relativeren. Nuchter blijven. Doen wat je denkt rechtvaardig te zijn, en ie dereen in de ogen kunnen kijken.... Piepjong Hoe verzeil je als piepjong ventje in de voetbalscheids- rechterij? Eerder toevallig, al heeft iemand me ooit eens gezegd dat het toeval niet bestaat. Wel het lot, le a destin. vjerst opleider bij het pro- Ik trapte al eens tegen een inciaal scheidsrechtersko- voetbal, maar meer dan af :hfiee van Oost-V laanderen, en 'toe eens meespelen met de invallers van Wilskracht Gijzegem, stak er niet in. En dan nog. In Kalken duwde ik op een goeie dag keeper en back in de goal. De bal niet. Wat kon je dan anders dan voor je ploeg gaan suppor teren? De voetbalmikrobe had ik van vader geërfd: toen ik nog een eerste kom- munikantje was, nam hij me mee op «de buis» van zijn fiets naar Eendracht Aalst, het Eendracht Aalst van Georges De Munter en de piepjonge Karei Voogt, van Norre Moreels en Pros Van der Veken, van Gaston De Block en «Botje» De Brauw. Gijzegem was destijds een bescheiden ploegje. Alle maal vrienden. Als de ver plaatsingen niet te ver wa ren, klom iedereen op de fiets, het valiesje achteraan op de bagagedrager. Ging het naar Zandbergen, Ge- raardsbergen, Lieferinge of een ander «verafgelegen dorp», dan stapte Mon De Croock, de vader van de gewezen wielrenners Luc en John, in de stuurkabine van zijn groentenkamion en wa ren we de baan op. Als de jongens goed gespeeld had den, kregen ze een paar pintjes als beloning. De supporters betaalden van zelfsprekend zelf hun drankje. Wilskrachtvoorzitter Dolf Marckx, een man die enkele jaren geleden overleed, «pakte» me op een goeie dag eens tussen vier ogen». Of ik soms scheidsrechter wilde worden? In Aalst werd een kandidatenkursus georganizeerd. Telkens op zondagvoormiddag. Het sprak me aan: om te voet ballen met de eerste ploeg was ik niet goed genoeg. Altijd achter de afsluiting staan kijken, vond ik een al te passieve vrijetijdsbeste ding. Lesgever was Edmond Van der Veken, toen opleider van het PSC en nu onder voorzitter van het provin ciaal komitee Oost-Vlaan- deren. Examinator Louis Van de Velde, de nu ook al een poosje afgetreden ex- voorzitter van de scheids- rechterskommissie, kreeg prompt een juist antwoord op alle vragen. Julien Col man en ikzelf hadden hel «groene boekje», de cate chismus van de scheidsrech ter, van de eerste tot de laatste zin «van buiten» ge blokt. Honderd procent van de punten kregen we niet, maar het totaal lag toch erg dicht in de buurt van het maximum. Ik dacht meteen dat het ge beurd was: met een berg aan teoretische bagage zou ik eens tonen wie ik was. De klubvoorzitter stuurde me naar Jef Van der Cruyssen, de schoenlapper van het dorp: een arbiter moet op voetbalschoenen lopen. Het werden een paar kanjers van «schuiten». Voorha mers bijna: met de punt kon je een os de schedel inslaan. Een paar zwarte kousen, een voetballersbroekje en een afgedragen vest. Daar mee kon je toen het terrein op. De meesten hadden een «écht» arbitersplunje: de vest van hun zwart trouw- kostuum en, omdat je be zwaarlijk met een lanee broek tussen de spelers kon lopen, werd de «trouw- broek» tot boven de knie afgeknipt en omgezoomd. Nogal wat anders dan de tenuutjes waarmee de refs vandaag over het gras en door de modder draven. Niet denderend Daar stond ik dan met al mijn boekenwijsheid spelregelkennis alleen vol staat niet om goed te abritre- ren. Een gelukje dat de ka- del ten brave jongetjes zijn, want een debuterend scheidsrechterke fluit er nogal eens naast. Mijn de buut was dus niet dende rend, en na de eerste match had ik meer goesting om mijn valiesje regelrecht de Dender in te keilen, dan voort te doen. Maar ik ging ermee door. Het liep als maar vlotter en op een goeie dag kreeg ik kontrolede latere PSC-voorzitter Louis Van de Velde. Hij was te vreden over mijn prestatie. Een fan van de verliezende ploeg blijkbaar niet. Die kwam me al scheldend en tierend achterna tot in de kleedkamer. Tegenover een 18-jarige, lange, magere slungel kon die volwassen kerel zich een en ander ver oorloven. Plots zette de man het echter op een lo pen: aan de kachelbuis hing een pook. Die grabbelde ik inderhaast vast. Voor het «wapen» was de «held» blijkbaar beducht, ant in de kortste keren bleek hij spoorloos verdwenen. Mijn tienercarrière duurde niet lang. Hooguit een paar seizoenen. Toen riep de va derlandse plicht: naar de «pupillenschool» in Aalst voor de keuring. In je nakie voor een dokter en een ver pleegster gaan staan. Goed gekeurd. In Gent op het stadion van de «Gantoise» voor het sportbrevet: een week extra vakantie kreeg je ervoor als je in de proeven slaagde. Meteen wisten ze ook of je al dan niet deugde voor de piotten. Ik vloog Paul De Moor keek naar de match die niet gespeeld werd. De meest vermoeiende dagen zijn die waarop je verplicht bent te rusten. De zin hierboven staat als een paal boven water, tenzij er een overstroming te noteren valt. Zondag 30 december is niet alleen de dag waarop de kerel van hierboven zijn oogleden over zijn kijkers laat zakken. Ook de heilige voetballers en de devoot scheidende rechters kruipen loggapend in een prachtzetel. Niksdoen, dolce- farniente zeggen ze in Italië, is té vermoeiend. Iets doen is veel rustiger, minder in de kleren kruipend, het heeft weinig met nachtgewaden te maken. Ik neem het de balgoochelaars uitermate kwalijk dat ze zomaar, zondet een voor de hand liggende reden, pertinent weigeren tegen het leer te gaan trappen. Het is geen zicht, nietwaar voetbalkameraad? Sorry, ik wilde je helemaal niet wakker maken. Zaterdag begon mijn gevoelige maag reeds tekenen van oprispingen te vertonen, louter en alleen om het feit dat de in aantocht zijnde zondag voetballoos was. Ik heb nooit begrepen dat mensen die over een wagen beschikken hun godganse dag liepen te verkwanselen omdat de overheid verbod oplegde hun vierwieler over 's lands banen te sturen. Dat ze hun fiets nemen, of gewoon eens gaan wandelen in die bittere koude. Een fikse wandeling in het gore vriesweer, een toetje voor de mensen die na hel kantoorwerk hun luie benen even willen uitstrekken. Als er dan nog sneeuw bijkomt gaan de beentjes natuurlijk onmiddellijk aan het dansen. Wanneer je terugkomt, verstop je je vriendinnetje in je vest en ga je een berg hutsepot te lijf. Een oUde jenever warmt je neus op. Iemand die een auto in zijn garage heeft staan is verwend, of niet soms? Die loopt dan uren te morren en te mopperen en te brommen en te ijsberen (het is te koud om te smelten) over zijn gemiste kans om het rubber te laten verslijten en veel geld uit te geven om een liter beti*iil£ ir. dê bak te laten bellen. Momentje, ik ga even op mijn andere zijde liggen, anders wordt het werk onhandig verdeeld. Zo, dat is al stukken beter. Waar was ik gisteren gebleven? Oh ja. De mensen weten niet wat ze willen, geeuw ik achter mijn hand die net te laat komt om een laatste ademstoot op te vangen. Hel is een schande om een mens zijn voetbalnamiddagje te weigeren. Het is een regelrechte aanfluiting van alle demokratische spelregels, zoals die door de scheidsrechtersbonden werden uitge werkt. Ik neem het niet, gaap ik. Op televisie is natuurlijk ook al niets te zien. Enkel de voetbalprogramma's, het nieuws en panorama zijn nog te bekijken zonder al teveel hoofdpijn als toemaat te krijgen. Nee, laten we daarover met geen woord reppen. Ik krijg nog de kriebels als ik eraan denk hoe ik gisteren pakjes liep te hamsteren in de striemende regen. Als je dan iets leuk vindt, kost het stukken van mensen. Of het personeel bekijkt je alsof je een marsmannetje bent die toevallig een soeveniertje komt oppikken om naar zijn planeet mee te smokkelen. Je koopt iets voor je broer, maar later zie je iets mooier dat hem wellicht meer zou interesseren, als je zo verdergaat breng je dertig met koorden omwonden papierbergen mee naar huis in plaats van de voorziene tien. Ik moet dringend eens langs de uitkeringsdiensten van de patroon lopen, want de grootste dief is de Heer C. Nieuwjaar, Geldverslinderslaan te Bank. Twee maanden lang zit ik mijn zuur verdiende centjes angstvallig op te potten, en ik ben op één dag gepluimd. Ik heb dan nog geen kalkoen verdorie. De geschenken liggen daar nu. maar ik vraag me niet af wat voor wie is. Ik zou ze eerst even moeten openprutsen en hun funktie even van naderbij ontleden. Een boek is om te lezen, dat is vrij duidelijk. Mensen die deze gebruiken als instrument om hun kast een intellektueel uitzicht te geven hebben het volkomen verkeerd voor. Maar toe, verlaten wij die geschenkenregen en laat ons beschutting zoeken in de zuchtende zetel. Ik word met de minuut moeër, nee, niet moeder, mevrouw. Nu zou ik helemaal geen zin meer hebben om naar het trapgetuimel te gaan staren. Ik wed dat ik zo in een diepe, gesluimerde slaap zou terechtkomen. Hopelijk belt Marcel niet om naar een of andere vriendenmatch te vliegen. Ik zou de telefoondraad doorknippen, maar dan ga ik last krijgen met de andere inwonenden. Jongens, ik ben moe! Ik denk aan persfotografe Yvonne Van Parijs. In een interview laat ze duidelijk uitschemeren dat een voetbalarme zondag geen zondag is. Ze verveelt zich even stierlijk als om het even welke doorgewinterde supporter. Ze heeft nog dik gelijk op de koop toe. Klokslag halfdrie krijg ik het erg benauwd. In een normale situatie loopt de scheidsrechter nu bloedrood aan, zodat hij de kracht heeft lang en hard op dat fluitje te gaan blazen. De bal die op een millimeter na precies in het midden van het veld ligt, wordt met een zacht tikje wakker gemaakt en rolt in de voeten van een rotzak die de vermoeide bal met een dondertrap de andere richting uitstuurt. Meteen schiet ook het publiek recht, dat zingend zijn klub aanmoedigt. De voetbalhei is losgebarsten en enkel de arbiter heeft de mogelijkheid het gebeuren stil te leggen. Uitgerekend vandaag, een vrije dag als geen ander, liggen de stadions verlaten, zielig. Het meest bedroevende schouwspel dat een mens, en ik reken mij bij dat ras, kan meemaken is het zien van een onbevolkt voetbalveld. Net of het oorlog is geweest en iedereen uitgeroeid. Alleen het gras danst op het ritme van de wind. Mensen, mensen, wat een rotdag. Ik stel voor de zondag te schrappen en hem te vervangen door een verplichte voetbaldag. Net ais zoveel andere voetballiefhebbers mag ik er niet aan denken hoe ik het vakantieverlof zonder dat benengehuppel zal doorbrengen. De koorts stijgt, ik moet dringend wat voetbal hebben of het gaat slecht aflopen. Dat voel ik nu al, en ik ken me al een cetje. Dus. Mijn vriendin werpt een wandelidee op. Ik voel me beroerdzeg ik, 'voetbal alleen kan me nu redden-. Natuurlijk ben ik weeral gek. En lui op de °°P ,oelh *ou haar sigaretten eens moeten verstoppen, dan zou ze ook wel weten wat het is iets essentieels tq moeten missen. Trouwens, ik heb enkel mijn zondagportie nodig, maar zij heeft alle vijf lappen een kankerstok tussen de uppen. "Willen we zelf uat voetballen,- stelt het meisje voor. Ik kijk haar aan met een der meest droeve blikken die in de afgelopen jaren zeventig de tccreld zijn ingestuurd, i y.U}eet 'oc'1 (^at geen voetbal heb.» steun ik. Gelukkig nog ook, denk ik heel stilletjes, of ik moest me nog meer vermoeien. -Dan gaan we fietsen.- Onmoge lijkmijn ketting heeft ruzie met de tandwielen. - Jammer dat een TV zo duur is, anders kon ik er mijn schoen ingooien, maar als er dan iemand op bezoek komt en je moet zeggen dat je geen kijkkast hebt? Die verklaren je dan zo zot als een achterdeur, en dan? Ik krijg het water in bakken in mijn mond als ik eraan denk hoe een hotdog smaakt. Paul De Brouwer (knappe Voornaam) mag nog honderdduizend keer zeggen dat die spullen zo ongezond zijn als de zwarte pest, ik trek me er geen snars van aan. En nu zeker niet met dat nieuivjaarsgebak allemaal. Ik word er ziek van. Maar als het lekker koud is en je kan iets warms tussen je kaken duwen, met een hoop mosterd en een karrevracht augurken als toespijs, dan pas kan je beseffen hoe heerlijk warme worstjes kunnen smaken. Ik begrijp enkel niet hoe het mogelijk is dat men die troep hot DOGS heeft kunnen noemen. Iemand die van de zaak op de hoogte is kan gerust naar de redaktie schrijven, ik zal wel een geschenk uit Marcel zijn kast toveren. Ik ga niet beweren dat een dog een stom ontrouw en weet-voor-wat-nog- allemaal beest is, maar ik moet van die smoel niks weten. Als reïncarnatie bestaat... weiger ik die rol te aanvaarden Voor de dood niet. Wat heeft dat bakkes nou met een broodje met worst te maken. Iemand die de mosterd over zijn kin laat druipen? Dat zou kunnen, maar ik betwijfel die opmerking toch. Sommige mensen vragen zelfs zuurkool op hun broodje, jaja ZUURKOOL. Ik mag er niet aan denken. Dat spul stinkt uren in het rond, na drie dagen ruikt je adem nog naar dat braaksel. In Polen was ik in zo'n super-restaurant. Stonden daar geen duizend Polen zuurkool te slikken? Je kan je niet voorstellen welke geur daar rond je lijf hangt. Hugh. Ik beef er nog van, en mijn honger is als bij donderslag en bliksemschicht verdwenen. Help, ik ivord niet goed. Omstreeks drie uur wordt de druk te machtig, ik zwel op van heimwee naar een goeie wedstrijd. Wat voerde ik vroeger uit, toen ik nooit ofte nimmer naar een match ging kijken? Boeken lezen, dot u;d, maar daar heb ik helemaal geen trek meer in. Bij de geburen koffie drinken? Ik drink er geen meer. Misschien kan ik een builtje tee meenemen. Eindelijk een voorlopige oplossing voor mijn groeiende problemen. Had nu een match plaats, dan werd momenteel pauze geblazen en kon ik op zoek naar verboden toegangen om een schat van een opkikkertje mee te graaien. Met slepende pas steven ik naar de vroegere buurt toe. Ik word er uitbundig begroet door nieuwjaarvierende jongelui die net uit hun bed duikelen maar opnieuw honderd procent paraat staan om losbandig voort te leven. Met veel entoesiasme giet men mij iets uit. AUen zijn ze het er over eens dat een akuut gebrek aan voetbal dodelijk kan zijn. Deze boude bewering scheen duidelijk van mijn onfris gelaat af te lezen te zijn. Maar daar hoef ik niet verder op in te gaan. Elk zijn smoel. De dolle bende kan mijn humeur niet opsmukken. Lachen is nog iets anders dan voetbal. Vraag het maar eens aan mij. Met lede ogen, bijna niets meer kan ik onderscheiden, wacht ik de avond af. Misschien geven ze in Sportweekend nog enkele voetbalflitsen. Als een monnik wacht ik bij de beeldbuis. Ik voel me als een vastgespijkerde midvoor, die tien doelpunten mist. Zweetdruppels glijden als parels van mijn gelaat. Koning Voetbal mag niet sterven, ook de mikrobe niet. En dan, dan is er voetbal. Als de redding er is verdwijnt de wanhoop. Manchester United knokt tegen Arsenal. Liefst drie goals worden feilloos aangetekend door doelpuntengeile Britten. Een zucht van verlichting stuwt zich door mijn lichaam. Het genot komt zo uit mijn tenen, recht naar de plaats toe waar de hersenen denk en komputerwerk zouden moeten verrichten. Dank U mensen van de televisie, dank. Dat was het mooiste nieuwjaarsgeschenk dat iemand me ooit kon geven. Tranen van ontroering wellen op, er komt een mist voor mijn ogen. Een zwaar pak valt van mijn hart. Voor de eerste maal kan ik lachen. De zondag wordt toch nog goed. Voor mij hoeft nieutvjaar niet meer. Laat ons feesten om ter meeste. Ik weet echt niet wat ik U moet wensen, beste lezer. Geld heb je waarschijnlijk zat, lachen doen we op de weiden wel. Ik hoop dat je krijgt wat je graag zou willen. Ik ben geen regeringslid, kernkoppen kan ik je dus niet geven. Misschien glimlach je wel eens als je iets leest van mij. Dat is genoeg, meer heb ik niet te bieden. Gelukkig Nieuwjaar, drink genoeg en geef je vrouw een zoen. Vrouwen, geef je man geld voor een entreekaartje, het zal jullie niet berouwen. Maar ik ga nog lang niet trouwen. Dat is pas dichten, niet? Paul De Moor |wg c' i'-m W r J naar Turnhout. Daarna, Duitsland in en voor een poosje naar Aarlen. In fan- terieschool. Als piepjong re- servesergeantje naar Ossen- dorf, een plaatsje in de buurt van 'Keulen, waar Mutti de soep opdiende en Hans de broeken in de plooi streek. Uitgerekend twee keer heb ik daar op een terrein gelopen: het grote stadion van Keulen, voor matchkes tussen twee kleine ploegjes. Na mijn battle-dresstijd liet ik het arbitersfluitje in de lade. Niet omdat het scheidsrechteren mij geen barst meer kon schelen, doch toen ik in het beroeps leven stapte, werd ik van her naar der gestuurd. Ik woondein de buurt van Brussel, trok naar Leuven, zat in het Waalse Philippe- ville en het Luxemburgse Aarlen. Tussendoor moest je een paar kursussen mee pakken die je zelfs naar Chateauroux brachten Toen het later rustiger werd en het reizen afgelopen, stapte ik weer naar de kur- sus van kandidaat-scheids- rechter. Met opnieuw een kanjer van een resultaat na afloop van de teoretische proeven. Het was het begin van mijn «echte» sclieids- rechtersloopbaan. Met een debuut bij de kadetjes, over Het bleef bij voetbaldromen.Ipdm) de scholieren naar a ser- ven. Twee jaar duu de aanloop naar de n sen van klimmen en dalen Op een goeie dag loop ik PSC-voorzitter Louis Van de Velde tegen het lichaam, uitgerekend na een door de wind geteisterde Eendracht Aalst - Lierse. «Of ze mij in het komitee vergeten wa ren?» «Jammer dat het sei zoen voorbij is, maar in september zullen we eens komen kijken». Zo geschiedde: de invallers derby tussen Standaard Denderleeuw en Klub Den derleeuw was DE geschikte match om mij te testen. Het liep onvoorstelbaar vlot, kreeg van opleider Edmond Van der Veken een goed rapport, moest bovenop nog eens naar Racing Loke ren - Standaard Lokeren en Meulestede - Standaard Gent. Allemaal matchen voor «tweede ploegen» doch die niet van de poes waren. Meteen debuteerde ik in Derde Provinciale. Op Terjoden. Mijn vuurdoop in «Eerste» volgde ongeveer anderhalf jaar later. Ik vond het een rekord, ande ren ook. (vervotgt) De sportpersbond van de Denderstreek kent in 1980 opnieuw trofeeën van de Sportpers toe. Daarvoor komen in aan merking: sportklubs van de ge meenten Aalst, Dender leeuw, Erpe-Mere, Haal- tert, Lede en Ninove; sportbeoefenaars die behoren tot een sportve reniging van de bovenge noemde gemeenten; sportbeoefenaars die in een van die gemeen ten wonen en elders actief zijn als sportbeoe fenaar. Die trofeeën worden ge schonken door Comar Sport, Aalst en door de P.V.B.A. Maurice Martens Sport, Aalst. De sportverenigingen worden verzocht zich eventueel kandidaat te stellen of hun kandidaat of kandidaten op te ge ven, die volgens het klub- bestuur daarvoor in aan merking komen voor hun prestaties tijdens de pe riode van 16 maart 1979 tot 15 maart 1980. De uit voerige uiteenzetting van die prestaties tijdens de periode, moeten bijge voegd worden. Ook indi viduele sportbeoefe naars, die bij een elders gevestigde klub aange sloten zijn, kunnen zich, eventueel via hun klub- bestuur opgeven. Bovendien worden de klubs verzocht ook na men van verdienstelijke leden te vermelden en dit te motiveren. De sport- v. persbond zal een trofee toekennen aan de ver dienstelijkste figuur en ook andere verdienstelij ke mensen bij de uitrei king van de trofeeën hul digen. De kandidaturen moeten vóór 20 maart 1980 ge richt worden aan de heer Gustaaf D'Haese, sekre- taris van de Persbond, Moorselbaan 321, 9300 Aalst. De Sportpersbond zal uit de voorgedragen kandidaten de laureaten kiezen. De uitreiking van de trofeeën heeft plaats in de zaal Warande, Dorp 17 te Haaltert op de twee de of de derde vrijdag van april 1980. A.V.H. De vriendenkring van scheidsrechters, gewest Aalst - Dendermonde organiseert een cursus voor voetbal scheidsrechters K.B.V.B. Deze cursus heeft plaats in het café «Bergenhof» Stationsplein te Aalst, en start op zaterdag 12 januari 1980. Vijf opeenvolgende zaterdagen wordt les gege ven over de diverse spelregels en de zesde zaterdag wordt een theoretisch examen afgenomen. Scheidsrechter zijn in de vriendenkring A.L.S.O. biedt U talrijke voordelen. U wordt opgenomen in een vriendenkring van meer dan 130 leden. U geniet van een gezonde ontspanning. U krijgt gratis toegang tot alle nationale en internationale wedstrijden. En U ontvangt een niet-onbelangrijke vergoeding voor het leiden van wedstrijden, al naargelang de kategorie, van 300 fr. tot 600 fr. Daarbij worden ook nog Uw kilometers vergoed 3 fr./km. Wat hoeft U hiervoor te doen? Een bewijs van goed gedrag en zeden voorleggen, en natuurlijk slagen in Uw examen. Inschrijvingen kunnen gebeuren langs de secretaris van K.B.V.B., P.S.C. Oost-Vlaanderen: J. Van Renter- ghem, Rabotstraat 13 te 9060 Evergem, verdere inlichtingen kunnen verkregen worden bij het A.L.S.O.-bestuur: Jozef Vijverman (lid PSCAvon- delsbaan 6, Erembodegem, tel.: 053-70.43.41. Rony Callebaut (voorzitter ALSO), Hardingsstraat 11, Herdersem, tel.: 053-21.50.47. Clement Michiels (opleider PSC), Grote Snijders straat 41, Lebbeke, tel.: 052-21.65.38. Willy Tackx (opleider PSC), Geraardsbergsesteen- weg 56, Erembodegem, tel.: 053-21.34.79. Uiterste datum van inschrijving: 5.1.80!!! A.V.H.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 33