De ANDERE match
1
m
door Marcel Van Hauwermeiren
Het is afgelopen. Na zowat twintig jaar voor de
a/ voetbalarbitrage te hebben geleefd, heb ik ermee
getrapt. Misschien kwam dat voor velen een beetje
el verrassend aan, doch ik speelde al enkele maanden
met de gedachte een ontslagbrief naar het uitvoerend
komitee van de Koninklijke Belgische Voetbalbond
te schrijven.
ier Waarom die «plotse» beslissing? Ik meen dat je
konsekwent moet zijn, een lijn trekken: als een
hobby een last wordt, is de tijd gekomen je te
beraden. En eventueel de boeken dicht te klappen.
Daarna gedurende meer
dan acht seizoenen lid van
de scheidsrechterskommis-
sie: het was een hele erva
ring. Prettige dagen. Doch
ook tijden van onbegrip,
van tegenkanting zelfs.
Maar dat laatste neem je
erbij. Noodgedwongen wel
iswaar, doch je moet kun
nen relativeren. Nuchter
blijven. Doen wat je denkt
rechtvaardig te zijn, en ie
dereen in de ogen kunnen
kijken....
Piepjong
Hoe verzeil je als piepjong
ventje in de voetbalscheids-
rechterij? Eerder toevallig,
al heeft iemand me ooit eens
gezegd dat het toeval niet
bestaat. Wel het lot, le
a destin.
vjerst opleider bij het pro- Ik trapte al eens tegen een
inciaal scheidsrechtersko- voetbal, maar meer dan af
:hfiee van Oost-V laanderen, en 'toe eens meespelen met
de invallers van Wilskracht
Gijzegem, stak er niet in.
En dan nog. In Kalken
duwde ik op een goeie dag
keeper en back in de goal.
De bal niet.
Wat kon je dan anders dan
voor je ploeg gaan suppor
teren? De voetbalmikrobe
had ik van vader geërfd:
toen ik nog een eerste kom-
munikantje was, nam hij me
mee op «de buis» van zijn
fiets naar Eendracht Aalst,
het Eendracht Aalst van
Georges De Munter en de
piepjonge Karei Voogt, van
Norre Moreels en Pros Van
der Veken, van Gaston De
Block en «Botje» De
Brauw.
Gijzegem was destijds een
bescheiden ploegje. Alle
maal vrienden. Als de ver
plaatsingen niet te ver wa
ren, klom iedereen op de
fiets, het valiesje achteraan
op de bagagedrager. Ging
het naar Zandbergen, Ge-
raardsbergen, Lieferinge of
een ander «verafgelegen
dorp», dan stapte Mon De
Croock, de vader van de
gewezen wielrenners Luc en
John, in de stuurkabine van
zijn groentenkamion en wa
ren we de baan op. Als de
jongens goed gespeeld had
den, kregen ze een paar
pintjes als beloning. De
supporters betaalden van
zelfsprekend zelf hun
drankje.
Wilskrachtvoorzitter Dolf
Marckx, een man die enkele
jaren geleden overleed,
«pakte» me op een goeie
dag eens tussen vier ogen».
Of ik soms scheidsrechter
wilde worden? In Aalst
werd een kandidatenkursus
georganizeerd. Telkens op
zondagvoormiddag. Het
sprak me aan: om te voet
ballen met de eerste ploeg
was ik niet goed genoeg.
Altijd achter de afsluiting
staan kijken, vond ik een al
te passieve vrijetijdsbeste
ding.
Lesgever was Edmond Van
der Veken, toen opleider
van het PSC en nu onder
voorzitter van het provin
ciaal komitee Oost-Vlaan-
deren. Examinator Louis
Van de Velde, de nu ook al
een poosje afgetreden ex-
voorzitter van de scheids-
rechterskommissie, kreeg
prompt een juist antwoord
op alle vragen. Julien Col
man en ikzelf hadden hel
«groene boekje», de cate
chismus van de scheidsrech
ter, van de eerste tot de
laatste zin «van buiten» ge
blokt. Honderd procent van
de punten kregen we niet,
maar het totaal lag toch erg
dicht in de buurt van het
maximum.
Ik dacht meteen dat het ge
beurd was: met een berg
aan teoretische bagage zou
ik eens tonen wie ik was. De
klubvoorzitter stuurde me
naar Jef Van der Cruyssen,
de schoenlapper van het
dorp: een arbiter moet op
voetbalschoenen lopen. Het
werden een paar kanjers
van «schuiten». Voorha
mers bijna: met de punt kon
je een os de schedel inslaan.
Een paar zwarte kousen,
een voetballersbroekje en
een afgedragen vest. Daar
mee kon je toen het terrein
op. De meesten hadden een
«écht» arbitersplunje: de
vest van hun zwart trouw-
kostuum en, omdat je be
zwaarlijk met een lanee
broek tussen de spelers kon
lopen, werd de «trouw-
broek» tot boven de knie
afgeknipt en omgezoomd.
Nogal wat anders dan de
tenuutjes waarmee de refs
vandaag over het gras en
door de modder draven.
Niet denderend
Daar stond ik dan met al
mijn boekenwijsheid
spelregelkennis alleen vol
staat niet om goed te abritre-
ren. Een gelukje dat de ka-
del ten brave jongetjes zijn,
want een debuterend
scheidsrechterke fluit er
nogal eens naast. Mijn de
buut was dus niet dende
rend, en na de eerste match
had ik meer goesting om
mijn valiesje regelrecht de
Dender in te keilen, dan
voort te doen. Maar ik ging
ermee door. Het liep als
maar vlotter en op een goeie
dag kreeg ik kontrolede
latere PSC-voorzitter Louis
Van de Velde. Hij was te
vreden over mijn prestatie.
Een fan van de verliezende
ploeg blijkbaar niet. Die
kwam me al scheldend en
tierend achterna tot in de
kleedkamer. Tegenover een
18-jarige, lange, magere
slungel kon die volwassen
kerel zich een en ander ver
oorloven. Plots zette de
man het echter op een lo
pen: aan de kachelbuis hing
een pook. Die grabbelde ik
inderhaast vast. Voor het
«wapen» was de «held»
blijkbaar beducht, ant in de
kortste keren bleek hij
spoorloos verdwenen.
Mijn tienercarrière duurde
niet lang. Hooguit een paar
seizoenen. Toen riep de va
derlandse plicht: naar de
«pupillenschool» in Aalst
voor de keuring. In je nakie
voor een dokter en een ver
pleegster gaan staan. Goed
gekeurd. In Gent op het
stadion van de «Gantoise»
voor het sportbrevet: een
week extra vakantie kreeg je
ervoor als je in de proeven
slaagde. Meteen wisten ze
ook of je al dan niet deugde
voor de piotten. Ik vloog
Paul De Moor keek naar de match die niet gespeeld werd.
De meest vermoeiende dagen zijn die waarop je verplicht bent te rusten. De zin
hierboven staat als een paal boven water, tenzij er een overstroming te noteren
valt. Zondag 30 december is niet alleen de dag waarop de kerel van hierboven zijn
oogleden over zijn kijkers laat zakken. Ook de heilige voetballers en de devoot
scheidende rechters kruipen loggapend in een prachtzetel. Niksdoen, dolce-
farniente zeggen ze in Italië, is té vermoeiend. Iets doen is veel rustiger, minder in
de kleren kruipend, het heeft weinig met nachtgewaden te maken. Ik neem het de
balgoochelaars uitermate kwalijk dat ze zomaar, zondet een voor de hand
liggende reden, pertinent weigeren tegen het leer te gaan trappen. Het is geen
zicht, nietwaar voetbalkameraad? Sorry, ik wilde je helemaal niet wakker
maken. Zaterdag begon mijn gevoelige maag reeds tekenen van oprispingen te
vertonen, louter en alleen om het feit dat de in aantocht zijnde zondag voetballoos
was. Ik heb nooit begrepen dat mensen die over een wagen beschikken hun
godganse dag liepen te verkwanselen omdat de overheid verbod oplegde hun
vierwieler over 's lands banen te sturen. Dat ze hun fiets nemen, of gewoon eens
gaan wandelen in die bittere koude. Een fikse wandeling in het gore vriesweer, een
toetje voor de mensen die na hel kantoorwerk hun luie benen even willen
uitstrekken. Als er dan nog sneeuw bijkomt gaan de beentjes natuurlijk
onmiddellijk aan het dansen. Wanneer je terugkomt, verstop je je vriendinnetje in
je vest en ga je een berg hutsepot te lijf. Een oUde jenever warmt je neus op.
Iemand die een auto in zijn garage heeft staan is verwend, of niet soms? Die loopt
dan uren te morren en te mopperen en te brommen en te ijsberen (het is te koud om
te smelten) over zijn gemiste kans om het rubber te laten verslijten en veel geld uit
te geven om een liter beti*iil£ ir. dê bak te laten bellen.
Momentje, ik ga even op mijn andere zijde liggen, anders wordt het werk
onhandig verdeeld. Zo, dat is al stukken beter. Waar was ik gisteren gebleven? Oh
ja. De mensen weten niet wat ze willen, geeuw ik achter mijn hand die net te laat
komt om een laatste ademstoot op te vangen. Hel is een schande om een mens zijn
voetbalnamiddagje te weigeren. Het is een regelrechte aanfluiting van alle
demokratische spelregels, zoals die door de scheidsrechtersbonden werden uitge
werkt. Ik neem het niet, gaap ik. Op televisie is natuurlijk ook al niets te zien.
Enkel de voetbalprogramma's, het nieuws en panorama zijn nog te bekijken
zonder al teveel hoofdpijn als toemaat te krijgen. Nee, laten we daarover met geen
woord reppen. Ik krijg nog de kriebels als ik eraan denk hoe ik gisteren pakjes liep
te hamsteren in de striemende regen. Als je dan iets leuk vindt, kost het stukken
van mensen. Of het personeel bekijkt je alsof je een marsmannetje bent die
toevallig een soeveniertje komt oppikken om naar zijn planeet mee te smokkelen.
Je koopt iets voor je broer, maar later zie je iets mooier dat hem wellicht meer zou
interesseren, als je zo verdergaat breng je dertig met koorden omwonden
papierbergen mee naar huis in plaats van de voorziene tien. Ik moet dringend eens
langs de uitkeringsdiensten van de patroon lopen, want de grootste dief is de Heer
C. Nieuwjaar, Geldverslinderslaan te Bank. Twee maanden lang zit ik mijn zuur
verdiende centjes angstvallig op te potten, en ik ben op één dag gepluimd. Ik heb
dan nog geen kalkoen verdorie. De geschenken liggen daar nu. maar ik vraag me
niet af wat voor wie is. Ik zou ze eerst even moeten openprutsen en hun funktie
even van naderbij ontleden. Een boek is om te lezen, dat is vrij duidelijk. Mensen
die deze gebruiken als instrument om hun kast een intellektueel uitzicht te geven
hebben het volkomen verkeerd voor. Maar toe, verlaten wij die geschenkenregen
en laat ons beschutting zoeken in de zuchtende zetel. Ik word met de minuut
moeër, nee, niet moeder, mevrouw. Nu zou ik helemaal geen zin meer hebben om
naar het trapgetuimel te gaan staren. Ik wed dat ik zo in een diepe, gesluimerde
slaap zou terechtkomen. Hopelijk belt Marcel niet om naar een of andere
vriendenmatch te vliegen. Ik zou de telefoondraad doorknippen, maar dan ga ik
last krijgen met de andere inwonenden. Jongens, ik ben moe!
Ik denk aan persfotografe Yvonne Van Parijs. In een interview laat ze duidelijk
uitschemeren dat een voetbalarme zondag geen zondag is. Ze verveelt zich even
stierlijk als om het even welke doorgewinterde supporter. Ze heeft nog dik gelijk
op de koop toe. Klokslag halfdrie krijg ik het erg benauwd. In een normale situatie
loopt de scheidsrechter nu bloedrood aan, zodat hij de kracht heeft lang en hard
op dat fluitje te gaan blazen. De bal die op een millimeter na precies in het midden
van het veld ligt, wordt met een zacht tikje wakker gemaakt en rolt in de voeten
van een rotzak die de vermoeide bal met een dondertrap de andere richting
uitstuurt. Meteen schiet ook het publiek recht, dat zingend zijn klub aanmoedigt.
De voetbalhei is losgebarsten en enkel de arbiter heeft de mogelijkheid het
gebeuren stil te leggen. Uitgerekend vandaag, een vrije dag als geen ander, liggen
de stadions verlaten, zielig. Het meest bedroevende schouwspel dat een mens, en ik
reken mij bij dat ras, kan meemaken is het zien van een onbevolkt voetbalveld. Net
of het oorlog is geweest en iedereen uitgeroeid. Alleen het gras danst op het ritme
van de wind. Mensen, mensen, wat een rotdag. Ik stel voor de zondag te
schrappen en hem te vervangen door een verplichte voetbaldag. Net ais zoveel
andere voetballiefhebbers mag ik er niet aan denken hoe ik het vakantieverlof
zonder dat benengehuppel zal doorbrengen. De koorts stijgt, ik moet dringend wat
voetbal hebben of het gaat slecht aflopen. Dat voel ik nu al, en ik ken me al een
cetje. Dus. Mijn vriendin werpt een wandelidee op. Ik voel me beroerdzeg ik,
'voetbal alleen kan me nu redden-. Natuurlijk ben ik weeral gek. En lui op de
°°P ,oelh *ou haar sigaretten eens moeten verstoppen, dan zou ze ook wel weten
wat het is iets essentieels tq moeten missen. Trouwens, ik heb enkel mijn
zondagportie nodig, maar zij heeft alle vijf lappen een kankerstok tussen de
uppen.
"Willen we zelf uat voetballen,- stelt het meisje voor. Ik kijk haar aan met een der
meest droeve blikken die in de afgelopen jaren zeventig de tccreld zijn ingestuurd,
i y.U}eet 'oc'1 (^at geen voetbal heb.» steun ik. Gelukkig nog ook, denk ik heel
stilletjes, of ik moest me nog meer vermoeien. -Dan gaan we fietsen.- Onmoge
lijkmijn ketting heeft ruzie met de tandwielen. - Jammer dat een TV zo duur is,
anders kon ik er mijn schoen ingooien, maar als er dan iemand op bezoek komt en
je moet zeggen dat je geen kijkkast hebt? Die verklaren je dan zo zot als een
achterdeur, en dan? Ik krijg het water in bakken in mijn mond als ik eraan denk
hoe een hotdog smaakt. Paul De Brouwer (knappe Voornaam) mag nog
honderdduizend keer zeggen dat die spullen zo ongezond zijn als de zwarte pest, ik
trek me er geen snars van aan. En nu zeker niet met dat nieuivjaarsgebak
allemaal. Ik word er ziek van. Maar als het lekker koud is en je kan iets warms
tussen je kaken duwen, met een hoop mosterd en een karrevracht augurken als
toespijs, dan pas kan je beseffen hoe heerlijk warme worstjes kunnen smaken. Ik
begrijp enkel niet hoe het mogelijk is dat men die troep hot DOGS heeft kunnen
noemen. Iemand die van de zaak op de hoogte is kan gerust naar de redaktie
schrijven, ik zal wel een geschenk uit Marcel zijn kast toveren. Ik ga niet beweren
dat een dog een stom ontrouw en weet-voor-wat-nog- allemaal beest is, maar ik
moet van die smoel niks weten. Als reïncarnatie bestaat... weiger ik die rol te
aanvaarden Voor de dood niet. Wat heeft dat bakkes nou met een broodje met
worst te maken. Iemand die de mosterd over zijn kin laat druipen? Dat zou
kunnen, maar ik betwijfel die opmerking toch. Sommige mensen vragen zelfs
zuurkool op hun broodje, jaja ZUURKOOL. Ik mag er niet aan denken. Dat spul
stinkt uren in het rond, na drie dagen ruikt je adem nog naar dat braaksel. In
Polen was ik in zo'n super-restaurant. Stonden daar geen duizend Polen zuurkool
te slikken? Je kan je niet voorstellen welke geur daar rond je lijf hangt. Hugh. Ik
beef er nog van, en mijn honger is als bij donderslag en bliksemschicht verdwenen.
Help, ik ivord niet goed.
Omstreeks drie uur wordt de druk te machtig, ik zwel op van heimwee naar een
goeie wedstrijd. Wat voerde ik vroeger uit, toen ik nooit ofte nimmer naar een
match ging kijken? Boeken lezen, dot u;d, maar daar heb ik helemaal geen trek
meer in. Bij de geburen koffie drinken? Ik drink er geen meer. Misschien kan ik
een builtje tee meenemen. Eindelijk een voorlopige oplossing voor mijn groeiende
problemen. Had nu een match plaats, dan werd momenteel pauze geblazen en kon
ik op zoek naar verboden toegangen om een schat van een opkikkertje mee te
graaien. Met slepende pas steven ik naar de vroegere buurt toe. Ik word er
uitbundig begroet door nieuwjaarvierende jongelui die net uit hun bed duikelen
maar opnieuw honderd procent paraat staan om losbandig voort te leven. Met veel
entoesiasme giet men mij iets uit. AUen zijn ze het er over eens dat een akuut
gebrek aan voetbal dodelijk kan zijn. Deze boude bewering scheen duidelijk van
mijn onfris gelaat af te lezen te zijn. Maar daar hoef ik niet verder op in te gaan.
Elk zijn smoel.
De dolle bende kan mijn humeur niet opsmukken. Lachen is nog iets anders dan
voetbal. Vraag het maar eens aan mij. Met lede ogen, bijna niets meer kan ik
onderscheiden, wacht ik de avond af. Misschien geven ze in Sportweekend nog
enkele voetbalflitsen. Als een monnik wacht ik bij de beeldbuis. Ik voel me als een
vastgespijkerde midvoor, die tien doelpunten mist. Zweetdruppels glijden als
parels van mijn gelaat. Koning Voetbal mag niet sterven, ook de mikrobe niet. En
dan, dan is er voetbal. Als de redding er is verdwijnt de wanhoop. Manchester
United knokt tegen Arsenal. Liefst drie goals worden feilloos aangetekend door
doelpuntengeile Britten. Een zucht van verlichting stuwt zich door mijn lichaam.
Het genot komt zo uit mijn tenen, recht naar de plaats toe waar de hersenen denk
en komputerwerk zouden moeten verrichten. Dank U mensen van de televisie,
dank. Dat was het mooiste nieuwjaarsgeschenk dat iemand me ooit kon geven.
Tranen van ontroering wellen op, er komt een mist voor mijn ogen. Een zwaar pak
valt van mijn hart. Voor de eerste maal kan ik lachen. De zondag wordt toch nog
goed. Voor mij hoeft nieutvjaar niet meer. Laat ons feesten om ter meeste. Ik weet
echt niet wat ik U moet wensen, beste lezer. Geld heb je waarschijnlijk zat, lachen
doen we op de weiden wel. Ik hoop dat je krijgt wat je graag zou willen. Ik ben
geen regeringslid, kernkoppen kan ik je dus niet geven. Misschien glimlach je wel
eens als je iets leest van mij. Dat is genoeg, meer heb ik niet te bieden. Gelukkig
Nieuwjaar, drink genoeg en geef je vrouw een zoen. Vrouwen, geef je man geld
voor een entreekaartje, het zal jullie niet berouwen. Maar ik ga nog lang niet
trouwen. Dat is pas dichten, niet?
Paul De Moor
|wg
c' i'-m
W r J
naar Turnhout. Daarna,
Duitsland in en voor een
poosje naar Aarlen. In fan-
terieschool. Als piepjong re-
servesergeantje naar Ossen-
dorf, een plaatsje in de
buurt van 'Keulen, waar
Mutti de soep opdiende en
Hans de broeken in de plooi
streek. Uitgerekend twee
keer heb ik daar op een
terrein gelopen: het grote
stadion van Keulen, voor
matchkes tussen twee kleine
ploegjes.
Na mijn battle-dresstijd liet
ik het arbitersfluitje in de
lade. Niet omdat het
scheidsrechteren mij geen
barst meer kon schelen,
doch toen ik in het beroeps
leven stapte, werd ik van
her naar der gestuurd. Ik
woondein de buurt van
Brussel, trok naar Leuven,
zat in het Waalse Philippe-
ville en het Luxemburgse
Aarlen. Tussendoor moest
je een paar kursussen mee
pakken die je zelfs naar
Chateauroux brachten
Toen het later rustiger werd
en het reizen afgelopen,
stapte ik weer naar de kur-
sus van kandidaat-scheids-
rechter. Met opnieuw een
kanjer van een resultaat na
afloop van de teoretische
proeven. Het was het begin
van mijn «echte» sclieids-
rechtersloopbaan. Met een
debuut bij de kadetjes, over
Het bleef bij voetbaldromen.Ipdm)
de scholieren naar a ser-
ven. Twee jaar duu de
aanloop naar de n sen
van klimmen en dalen
Op een goeie dag loop ik
PSC-voorzitter Louis Van
de Velde tegen het lichaam,
uitgerekend na een door de
wind geteisterde Eendracht
Aalst - Lierse. «Of ze mij in
het komitee vergeten wa
ren?» «Jammer dat het sei
zoen voorbij is, maar in
september zullen we eens
komen kijken».
Zo geschiedde: de invallers
derby tussen Standaard
Denderleeuw en Klub Den
derleeuw was DE geschikte
match om mij te testen. Het
liep onvoorstelbaar vlot,
kreeg van opleider Edmond
Van der Veken een goed
rapport, moest bovenop
nog eens naar Racing Loke
ren - Standaard Lokeren en
Meulestede - Standaard
Gent. Allemaal matchen
voor «tweede ploegen»
doch die niet van de poes
waren. Meteen debuteerde
ik in Derde Provinciale. Op
Terjoden. Mijn vuurdoop
in «Eerste» volgde ongeveer
anderhalf jaar later. Ik
vond het een rekord, ande
ren ook.
(vervotgt)
De sportpersbond van de
Denderstreek kent in
1980 opnieuw trofeeën
van de Sportpers toe.
Daarvoor komen in aan
merking:
sportklubs van de ge
meenten Aalst, Dender
leeuw, Erpe-Mere, Haal-
tert, Lede en Ninove;
sportbeoefenaars die
behoren tot een sportve
reniging van de bovenge
noemde gemeenten;
sportbeoefenaars die
in een van die gemeen
ten wonen en elders
actief zijn als sportbeoe
fenaar.
Die trofeeën worden ge
schonken door Comar
Sport, Aalst en door de
P.V.B.A. Maurice Martens
Sport, Aalst.
De sportverenigingen
worden verzocht zich
eventueel kandidaat te
stellen of hun kandidaat
of kandidaten op te ge
ven, die volgens het klub-
bestuur daarvoor in aan
merking komen voor hun
prestaties tijdens de pe
riode van 16 maart 1979
tot 15 maart 1980. De uit
voerige uiteenzetting van
die prestaties tijdens de
periode, moeten bijge
voegd worden. Ook indi
viduele sportbeoefe
naars, die bij een elders
gevestigde klub aange
sloten zijn, kunnen zich,
eventueel via hun klub-
bestuur opgeven.
Bovendien worden de
klubs verzocht ook na
men van verdienstelijke
leden te vermelden en dit
te motiveren. De sport- v.
persbond zal een trofee
toekennen aan de ver
dienstelijkste figuur en
ook andere verdienstelij
ke mensen bij de uitrei
king van de trofeeën hul
digen.
De kandidaturen moeten
vóór 20 maart 1980 ge
richt worden aan de heer
Gustaaf D'Haese, sekre-
taris van de Persbond,
Moorselbaan 321, 9300
Aalst. De Sportpersbond
zal uit de voorgedragen
kandidaten de laureaten
kiezen. De uitreiking van
de trofeeën heeft plaats
in de zaal Warande, Dorp
17 te Haaltert op de twee
de of de derde vrijdag
van april 1980.
A.V.H.
De vriendenkring van scheidsrechters, gewest Aalst -
Dendermonde organiseert een cursus voor voetbal
scheidsrechters K.B.V.B.
Deze cursus heeft plaats in het café «Bergenhof»
Stationsplein te Aalst, en start op zaterdag 12 januari
1980. Vijf opeenvolgende zaterdagen wordt les gege
ven over de diverse spelregels en de zesde zaterdag
wordt een theoretisch examen afgenomen.
Scheidsrechter zijn in de vriendenkring A.L.S.O. biedt
U talrijke voordelen. U wordt opgenomen in een
vriendenkring van meer dan 130 leden. U geniet van
een gezonde ontspanning. U krijgt gratis toegang tot
alle nationale en internationale wedstrijden. En U
ontvangt een niet-onbelangrijke vergoeding voor het
leiden van wedstrijden, al naargelang de kategorie,
van 300 fr. tot 600 fr. Daarbij worden ook nog Uw
kilometers vergoed 3 fr./km.
Wat hoeft U hiervoor te doen? Een bewijs van goed
gedrag en zeden voorleggen, en natuurlijk slagen in
Uw examen.
Inschrijvingen kunnen gebeuren langs de secretaris
van K.B.V.B., P.S.C. Oost-Vlaanderen: J. Van Renter-
ghem, Rabotstraat 13 te 9060 Evergem, verdere
inlichtingen kunnen verkregen worden bij het
A.L.S.O.-bestuur: Jozef Vijverman (lid PSCAvon-
delsbaan 6, Erembodegem, tel.: 053-70.43.41.
Rony Callebaut (voorzitter ALSO), Hardingsstraat 11,
Herdersem, tel.: 053-21.50.47.
Clement Michiels (opleider PSC), Grote Snijders
straat 41, Lebbeke, tel.: 052-21.65.38.
Willy Tackx (opleider PSC), Geraardsbergsesteen-
weg 56, Erembodegem, tel.: 053-21.34.79.
Uiterste datum van inschrijving: 5.1.80!!! A.V.H.