i#" "i)e - voorlopig - laatste der - politieke - Moyersoens ft De Voorpost - 18.1.1980 - 11 definitief onmogelijk ;n om politieke macht litend nog te verwer- op basis van een geve- financieel-ekonomi- ^[pche machtspositie of van- de daaraan vrijwel, gekoppelde sociaal- :happelijke sleutel- isities die men innam. Nu vroeger «onmondigen» is een schijntje mede- islissingsrecht hadden ge- dienden deze imen» opgevangen en de juiste banen gekanali- Dit zou o.m. als toom van deze inge- >id zijn hoogte- kennen in het, in alle :happelijke geledin- uitgebouwde, «patro- •-systeem, waarbij de zowel instond voor de rering van de nodige in- itruktuur als voor de uit- ining van het onmisba- morele gezag om niet zeggen: de morele iderdrukking!. Inderdaad, grens tussen moreel ge- «A>9 en direkte gewetensd- ang zou al te vaak in één op[jhting worden over- hefhreden. en e verdienste van baron hjpmain Moyersoen zal er, y^or de behoudsgezinden n hij vertegenwoordigde, onftzij voor de behoudsge- nde die hij ongetwijfeld ook was, er vooral heb- in bestaan, dat hij pre- is. tlf o cies op zijn terrein er met vrucht cum laude is in geslaagd om een al thans in aantal belang rijk gedeelte van de politie ke dommekracht, welke het algemeen stemrecht bleek los te maken, op een voor beeldige wijze wist te ondervangen, indien moge lijk, en te neutraliseren, als het moest. Paters Redemptoristen leid den toen zelfs de «geschik te» volksfiguren op welke, voorzien van nieuwe lei banden en garelen, de oude bewarende kar dienden te trekken. Deze vaak beziel de want gelovig en bezielende volksmenners dienden toen de spits af te bijten om «op de oude fun deringen een nieuw ge bouw op te trekken.» Vaak waren deze nieuwe demo- kratische politici werkleijk echte idealisten die er stel lig in geloofden de oude politieke strukturen, van binnen uit, te kunnen ver anderen. Voor de onverbe terlijke idealisten onder hen zou het eenlange strijd wor den... Een lange weg zon der einde... Op het geschik te moment werden zij afge zwakt doordat zij bvb. in een materieel uitzichtlose positie waren geraakt of vaak gedreven, en aldus ook materieel afhankelijk werden. Definitieve uit schakeling lag dan voor de hand als de gelegenheid zich voordeed. Dit «laten vallen» kon dan evenzeer gebeuren door niet in te grijpen, zoals dat o.m. bij repressie en epuratie vlak na wereldoorlog II het geval zou zijn. Wij kunnen ons, bij de benadering van deze Moyersoen's, onmogelijk ontdoen van een «gewaar wording», het ergens intui- tief of wellicht instinktief aanvoelen van een vanzelf sprekend aanwenden van politieke machinaties en in triges die toen, en tot ons leedwezen ook nu nog, en niet alleen bij «behoudende partijen, dienden opgezet om politieke macht te ver werven eerst en zich politiek te handhaven, later. In de officiële biografieën van politici, van staatslie den, van ministers, leest men hierover niets. En als een zoon deze biografie op- steld, niet alleen van een ouder, maar bovendien van een politiek-ideologische voorganger, mag men zich nauwelijks verwachten aan enige kritische of genuan ceerde benadering. Boven dien, het «wie zijn neus schendt,...» is hier meer dan waar ook toepasselijk. Het wordt eens te meer een stereotype beschrijving van een «markante» persoon lijkheid. In zijn «stamboom» schrijft Ludocic Moyersoen over zijn vader Romain: «Baron Romain Moyersoen werd geboren op 2 septem ber 1870, de dag van de slag van Sedan, zoals hij zelf later steeds graag op merkte en was de eerste van de familie Moyersoen die universitaire studies deed en advokaat werd. Hij huwde met Aline Liénart, dochter van Alexander Lié nart en Isabella Van den Braucke. Zij was de nicht van Albert Liénart, die op 25-jarige ouderom reeds volksvertegenwoordiger was van Aalst maar helaas op 31 jaar overleed». En Lucovic Moyersoen gaat verder: «Romain Moyer soen hield zich zeer vroeg bezig met de sociale actie en de politiek. Hij lanceerde te Aalst de Christelijke Mu tualiteiten waarvan hij in 1920 Algemeen Nationaal Voorzitter werd. Stichtte de Maatschappij voor Goed kope Woningen die nu reeds meer dan 60 jaren oud is. Aan de Aalsterse bevolking bezorgde zij een tiende van de thans be staande woonhuizen. In 1896 reeds werd hij lid van de Gemeenteraad en bleef dit, met een korte onderbreking tijdens zijn ministerieel ambt, tot 1938. Als schepen van Financiën, van 1908 tot 1921, nam hij met zijn vriend Désiré De Wolf, een eminent aandeel in de urbanisatie van de Stad Aalst: Stadspark, gro te banen enz... Hij werd burgemeester benoemd buiten de Raad in 1925 en vervulde dit ambt tot 1932. Gedurende acht jaren zetel de hij in de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, van 1900 tot 1908. In dit jaar werd hij lid van de Kamer van Volksvertegenwoordi gers... en bleef dit tot 1919. In 1919 stond hij de tweede plaats op de Katholieke lijst af aan Petrus Van Schuy- lenberg (de vroegere Daen- sist-n.v.d.s.) ten einde de Christene Werklieden een vertegenwoordiger op de Katholieke lijst te verzeke ren. Hij werd niet herko zen... maar op de volgende verkiezingen werd hij Pro vinciaal Senator benoemd van 6-12-1921 tot 1936. De Senaat coöpteerde hem in 1936, en verkoos hem tot zijn voorzitter (1936-1939), een ambt dat hij gedurende 3 jaren vervulde. In de jaren volgend op de oorlog, werd hij, na een korte onderbre king, opnieuw gecoöpteerd in 1947 tot 1950.» En de Romain Moyersoen biogra fie gaat verder: «In het jaar 1921 werd hem in de Rege ring Theunis de portefeuille van Nijverheid en Arbeid toevertrouwd van 16-12- 1921 tot april 1924. Tijdens zijn beleid stelde hij het pre miestelsel in ter aanmoedi ging van het bouwen en verwerven van woningen - later premie De Taeye ge noemd en trof hij de nodige voorbereiding van de pensieoenwet voor vrou wen. In het jaar 1924 volg de hij staatsminister Alois Van de Vijver op als minis ter van Ekonomische za ken, die zich in de tijd hoofdzakelijk bezig hield met de verwoeste Gewe sten (de frontstreek, in West-Vlaanderen, van we reldoorlog I n.v.d.r.) Tijdens de bezetting (Gedurende Wereldoorlog II n.v.d.r.) werd hij, als straf voor zijn protest tegen het opeisen en wegvoeren van arbei ders, uit Aalst verbannen. Op 1 september 1944 kwa men de Nazi's hem en zijn zoon aanhouden, maar zij konden ontsnappen. Na de weredoorlog werd hij, bij de bevrijding, gelast door Prins Regent Karei, met de sa menstelling van de Rege ring. Hij lukte daar niet in; evenmin Paul Tschoffen, die na hem werd geroepen, zodat de uittredende Eerste miniter Pierlot voor enkele maanden terug aan het be wind kwam. De Prins Re gent benoemde hem tot mi nister van Staat op 12-2- 1945. Koning Leopold III, na zijn terugkomst uit bal lingschap, verhief hem op 8-8-1950, met gans zijn fa milie in de adelstand, en verleende hem de titel van Baron. Hij overleed te Aalst, op 96 jarige leeftijd, 'op 21-4-1967.» Tot zover Ludovic Moyersoen over zijn vader. Romein Moyer soen was de tweede van negen kinderen, zes meisjes en vier jongens. Twee van de meisjes bleven onge huwd. De andere dochters van Jean-Baptiste Moyer soen II huwden en legden banden met families als daar zijn: Van der Haegen (Aalst), Glénisson (T urn hout), De Vuyst (Borsbeke) en Geerinckx (Aalst). Van de broers van Romain Moyersoen werd Joseph priester, later kanunik, Gu- stave bouwde het kasteel aan de Osbroek en Augu- ste werd notaris. Ludovic Moyersoen beëindigd zijn «familiealbum» met volgen de beschouwingen: «Dank zij dit album kunnen wij een brok geschiedenis meema ken.... Wat deden al deze mensen? Hoe hebben zij geleefd? Het is slechts van af 1750 dat men meer weet over hun leven en streven... Volgens Ludovic Moyer soen waren al de dokumen- ten, waaruit de familie his toriek kon worden opge maakt, allemaal in het Ne derlands gesteld, behalve de allereerste welke in het latijn waren en deze onder het Frans bewind, welke uiteraard in het frans waren opgesteld. Ook bij Jean-Ba ptiste II vindt men uitslui tend in het Nederlands op gestelde dokumenten. Lu dovic Moyersoen besluit hieruit: «De rol die hij (Jean- Baptiste) speelde bij de stichting van Het Land van Riem», bewijst dat hij ver bonden bleef met de Aal sterse gemeenschap. Tot slot geeft hij volgende be schouwingen ten beste: «De levenskracht van de familie... de onderlinge trouw... hun geloof, hun in zet voor het algemeen wel zijn..., hunne gehechtheid aan wat hen dierbaar was, zijn zovele waarden die meer dan titels de adel van de familie uitmaken.» En Ludovic Moyersoen eindigt als volgt: «Adel verplicht is dan ook de boodschap die ons uit een nobel en ver verleden wordt meege geven.» dovic, Marie, Odilon Moyersoen werd te Aalst geboren op augustus 1904. Hij is de zoon van Romain Moyersoen en ine Liénart. In een eigen «levensloop» beschrijving rmeld Ludovic Moyersoen alleen zijn voder bij de afstom- zoon van Baron Romain Moyersoen, Minister van Zó luidt het begin van zijn «Curriculum vitae». ellicht is dit de gewone gang van zaken bij deze nogal (gesproken op «patriarchale» leest geschoeide families. }k als de vrouwen, de «dragonders», het heft in handen enden te nemen, bleven zij als het ware nog in de schaduw n hun heer en meester staan. Aline Liénart, de moeder van idovic Moyersoen, was op haar beurt een afstammelinge n een «hoogingezeten» Aalsterse patriciërsfamilie. Zij »g door, bij diegenen welke haar hebben gekend, voor een chtmoedige bescheiden en uiterst lieftallige dame die :teen voor iedereen openstond. de 1 idovic Moyersoen «Éminence grise...» (Erik) iet v dien et oorspronkelijke woon- meer de belangen tegen- lis von de Liénart's stond stellingen en de onderlinge n, I 'n de Grote Markt op de wedijver aan de basis heb- trókk °ats waar nu het Krediet- ben gelegen van zoge- jitoe 'nkgebouw staat. Aan de naamde «familie-ruzies». op bestraat, straat die een De politiek bijna 1 dje «Rue Léopold» als of- steeds, niet ver uit de buurt, steljciële straatnaam heeft Het was meestal onmoge- aar< eegekregen, gaven de in- lijk uit te meten of nü de beur poorten van deze heren- politieke wedijver aan de eloning uit. Met de koetsen basis log van dat soort fa- d< i rijtuigen reed men langs milievetes of wel die fami- ieu wr de binnenkoer van de liestrijd zich op het politieke in oning op. Het zou de fa- vlak doorzette om zich •meLiénart zijn die, als langs deze weg als de ;ht. Herste te Aalst, reeds op meerdere trachten te re zi Bt einde van de 19e eeuw manifesteren. Al bij al re nii het bezit was van een bracht het leven in de bur- ,0|jtj( lutomobile». De Aalste- gerlijke familiebrouwerij en aan Dars noemden dit voertuig gaf het kleur aan het poli- |Q( vl,en- «een koets zonder tieke gebeuren, hét Mrden» De jeugd holde, Wij denken hierbij ook nog di "ingend en dansend al aan de zogenaamde vetes altho'n9end er achter telkens tussen enerzijds de familie n do^s met deze vierwieler Moyersoen en anderszijds tige "d uitgereden. Hiërar- o.m. de familie De Vis, De oorli hisch beschouwd waren Bethune, e.a. Hoe dan ook, -gehc 8 Moyersoen's in die tijd en afgezien van een zekere lolitie "ieuwe rijken» in vergelij- kontroverse welke op een en «g met de familie Liénart. bepaald moment tussen fo- nst v B*endien werd er vaak be- milies was ontstaan, von- .«es dat deze familie er den zij daar hun gelijken en nddj liberale ideëen op na vaak ook hun huwelijks- het p Maar veeleer dan partners. Zo raakten de soaftl09e'i|ke ideologische ver- Moyersoens weer verwant jthillen, zullen in die jaren met de Liénart's bij het hu welijk van Romain met Ali ne. Via een nicht van Ro main Moyersoen, Maria Van Overstraeten, zou nog een andere familiale band tot stand komen met de zelfde familie Liénart. Nu het «matriarchale» hiaat in de levensbeschrij ving van Ludovic Moyer soen enigzins is ingevuld,, volgen wij hem opnieuw op de voet. Hij* beëindigde zijn huma niora bij de Aalsterse Jezu- ieten in het jaar 1921. Kan didatuur letteren en wijsbe geerten «deed» hij te Na men aan de «Notre Dame» fakulteit. Hij promoveerde te Leuven in de rechten in 1927. Nadien volgde hij de kqrsussen van de Hogere School voor Staats- en Poli tieke Wetenschappen, eveneens te Leuven. Wij dachten dat het hier wense lijk was om voor alle duide lijkheid te vermelden dat, zoals dit in het Belgische Vaderland van die jaren ge bruikelijk was, alle onder wijs, van middelbaar tot hoog, uitsluitend in het frans werd gegeven. Stoge liep Ludovic Moyer soen bij Meester Veldekens te Brussel. Op 22.12.1930 liet hij zich inschrijven aan de Dendermondse balie en vestigde zich als advokaat in zijn vaderstad. Hij was in die periode tevens sekreta- ris van de «Belgische Volks bond», de in 1891 door J. Helleputte, A. Verhaegen en priester A. Pottier opge richte organisatie die zich tot doel had gesteld de Bel gische Katholieke Arbei ders in beroepsverenigin gen te organiseren met het oog op een korporatieve herinrichting van de maat schappij. Deze organisatie is er tenslotte alleen in ge slaagd een aanzienlijk deel van de arbeidersstand in België van het Socialisme af te houden en werd in 1921 omgevormd tot het A.C.W. (Algemeen Christe lijk Werkersverbond). Óp 2 april 1939 werd Ludo vic als opvolger-volksverte genwoordiger gekozen. Dit waren dan de eerste voor oorlogse stappen in de poli tieke voetsporen van vader Romain Moyersoen die in die tijd senaatsvoorzitter was. Gedurende de tweede we reldoorlog was hij werk zaam in de verzetsgroep Socrates. Na de bevrijding werd hij door Eerste Minis ter Pierlot als attaché in zijn Kabinet opgenomen. Na dien werd hij aangesteld tot Adjunkt-Kommissaris voor de bescherming van de bur gerbevolking in de periode na de bevrijding toen het land nog te lijden had onder het laatste oorlogsgeweld en het stuiptrekkende Duitsland met zijn VI- en V2 wapens de geallieerde aanvoerwegen bestookte. Van 1942, gedurende de bezetting, tot 1946, zou Ludovic Moyersoen ook lid zijn von de bankkommissie. Als volksvertegenwoordi ger voor Aalst, op de lijst van de toen pas opgerichte C.V.P., werd hij voor het eerst verkozen op 17 fe bruari 1946. Hij zou ononderbroken volksverte genwoordiger blijven tot de parlementsverkiezingen van 1968, toen er zich bin nen de Aalsterse CVP zo wat een kleine aardver schuiving manifesteerde, en hij niet meer als kandi daat werd opgenomen, In de periodes 1958 - 1965 en 1966 - 1968 was Ludo vic Moyersoen ondervoor zitter van de Kamer. Als minister van Justitie in de regering Pholien (1950952) past hij het sys teem der voorwaardelijke invrijheidstelling van de zo genaamde incivieken op ruime schaal toe. Het aan tal gedetineerden daalde van 4200 (augustus 1950) tot 1500 (december 1951). Hij maakte een einde aan het uitvoeren van de doodstraf en plaatste de politieke gevangenen op hetzelfde vlak als de ge meenrechtelijke veroordeel den. Tijdens zijn minister schap werden o.m G. Rom- sée en R. Poullet vrijgela- tijdens de daaropvolgende regering (1952-1954), waarin hem de portefeuille van Justitie was ontnomen en hij deze van Binnenland se Zaken kreeg, prokureur- generaal Bekaert een maand schorsing opliep. Later was hij nog minister van Landsverdediging in de regering Harmel-Spinoy 1965-1966). Verder was hij ook lid van de Raadge vende Vergadering van de Raad van Europa 1959) en lid van de Vergadering van de Westeuropese Unie (1959) waarvan hij tevens vice-voorzitter was van 1962 tot 1968. Van zijn hand verschenen o.m. volgende werken: «Het besluit van 20 Sep tember 1940 inzake huur overeenkomsten. Kort overzicht en ontleding». In 1941; «Prosper Poullet en de Politiek van zijn tijd» in 1946; «De evolutie van de linkse partijen in anti-gods dienstig opzicht» in 1955, en in het Liber Amicorum August De Schrijver in 1968 behandelde hij «De evolutie van de taalwetge ving sinds 1930». In 1959 stichtte hij het Ak- tiekomitee voor de Ekono mische Bevordering van het Arrondissement Aalst, ver eniging waar hij ook voor- En alsof dit alles nog niet genoeg was voor een 75- jarige is hij ook nog aktief doende in de «Damiaanak- tie», een vereniging die zich de Lepra-bestrijding tot doel stelt en waar hij ook op de voorzittersstoel zit. «Last but not least» blijft er ook nog tijd beschikbaar om aktief bezig te zijn in het «Studiecentrum voor Politieke Hervormingen», als een der meest gezag- hebbenden ter zake. Dit studiecentrum wordt in de wandeling meestal het «Van Audenhove centrum» genoemd en aldusdanig door de federalisten ver guisd als het «dernier car ré» van de «aftandse» Bel gische Unitaristen. EN VERDER NOG Naar ons gevoel is Ludovic Moyersoen zowat de ver persoonlijking van het be warende, van het behouds gezinde, ervan uitgaande dat elke verandering niet noodzakelijk een verbete ring inhoudt. Hij ziet meer heil in een aanpassen, zo nodig, van wat men al heeft, en kent, dan iets nieuw in de plaats te ne men. Dat dit ook in zijn politieke leven ging door werken is zonder meer van zelfsprekend. In deze zin het politieke forum een zelf de fanatieke halstarrigheid te laten aanmeten, of toe te eigenen, als zijn histori- sche-politieke voorganger, de roemruchte Charles Woeste. Weliswaar heeft hij een haast fysische afkeer voor ekstreme stellingen evenals voor direkt en in grijpende veranderingen. Hier gaat hij op zijn beurt steevast dwars liggen. Geen man van het storm achtige, die Ludovic Moyersoen, noch van de revolutie. Dat zeker niet! Wél een politiek realist die hooguit een geleidelijke evolutie aanvaardt en dan nog bij voorkeur een evolu tie onder zijn begeleidend toezicht, onder zijn «patro nage». Hij is een man die zonder meer van zijn gelijk, van zijn goed recht, overtuigd is en bovendien gelooft dat alles wat daar tegen ingaat de goede gang van de sa menleving, zoals die nu eenmaal bestaat, ontred dert en op de helling zet. Op een merkwaardige wijze zién wij dan dit individuele «goed recht» gekoppeld aan een van hogerhand in te roepen «goddelijke orde ning». Hij is de politicus die zichzelf een van «hoger hand» te vervullen taak Een recente foto van de «Aalsterse» familie Moyersoen nu ten. Hij diende een wets ontwerp in om artikel 123 sexies van het strafwetboek te wijzigen doch kon dit niet tot een goed einde brengen wegens de val van de rege ring. L. Moyersoen stelde een onderzoek in naar de geheimzinnige dynamiet- aanslag op de Ijzertoren in 1946, met het gevolg dat zitter van werd. Hij is te vens voorzitter van het Di- rektiekomitee van de Inter communale Vereniging LAND VAN AALST. Daarnaast is hij ook nog voorzitter van de 54 jaar geleden, door zijn vader ba ron Romain Moyersoen, opgerichte Maatschappij voor Goedkope Woningen. trok hij dus duidelijk de lijn door, in dit arrondissement bij uitstek waar steeds meer dan gewone weerklank is te vinden voor on-orthodokse politieke uitingen, van de gevestigde waarden, van het «goed gelijk». Niette min, zo dachten wij, is hij er de man niet naar om, in zijn tijd teruggeplaatst, zich op heeft toebedacht. Hij is er van overtuigd hiertoe, deels door afstamming, deels door eigen inzet en talent, te zijn toe voorbestemd, misschien wel uitverkozen. Voor hem is politiek nog een roeping zoals bij de katholieken het priester schap ook een roeping is of was. Van zichzelf schrijft hij: «Meest nut echter ter voor bereiding van mijn politieke loopbaan haalde ik ener zijds uit de contacten die ik mocht hebben, eerst door mijn vader, en daarna door mijn eigen prestaties, en niet het minst uit mijn boek over «Prosper Poullet en de politiek van zijn tijd dat ik na de oorlog uitgaf.» Ludovic Moyersoen is een pyramidiaal geïnspireerd politicus, die bij voorkeur de ganse gemeenschap als basis ziet van, en voor, het naar boven spits toelopend, hoge en funktioneel nauwe lijks defineerbare, hiërarchi sche bouwwerk, dat naar de «hemel» reikt en waar van hij, en de zijnen, bij voorkeur als een der sluit stukken dienen te fungeren. Naast deze, zijn piramide, is er geen ruimte meer be schikbaar. De totale ruimte dient nu eenmaal door een en dezelfde grote basis- struktuur ingenomen, an ders raakt het geheel nooit af. Dit alles, zo lijkt het ons, loopt trouwens als een rode draad af moeten wij hier schrijven: roomse draad doorheen de familiehisto riek. Zó bleef o.m. in de 16e eeuw een Brusselse Moyer soen, onder Margareta van Parma, de zijde van de Spaanse bewindvoerders kiezen, wat hem op het ein de van Philips II Koning schap een aanstelling als Droessaard van Brabant opleverde De eigenlijke di- rekte voorvaderen van Lu dovic Moyersoen, de Moyersoen's van Aalst, bleven in eenzelfde lijn, als gegoede ingezetenen, dui delijk de kaart van de be warende orde spelen. Jean- Baptiste Moyersoen (I) was aldus, zoals blijkt uit een lijst van 1826, een der 134 cijnskiezers van Aalst onder Willem I. Zijn zoon, Frangois-Romain, die zich als eerste met de politiek zou inlaten, paste zich bij de «Belgische Omwente ling» aan de nieuwe situatie aan. In 1933 werd hij reeds verkozen als lid van de Aal sterse Regentieraad, de uit de «Hollandse» periode overgeërfde benaming voor de Belgische «Conseils Communaux». Sindsdien loopt de verder konsolide- ring van de eigen positie en plaats, en de Ononderbro ken uitbouw ervan, opmer kelijk parallel met de ver werving van politieke man daten en daarmee verbon den, aanzien, macht en in vloed. Hierbij is het steeds opvallend hoe nauw verwe ven politieke sleutelposities steeds blijken te zijn met financieel-ekonomische be langstelling, belangen of aktiviteiten. Dit alles onder één noemer geplaatst heet dan onver anderlijk het «algemeen nut» voor ogen houden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 11