ACHTER DE SCHERMEN VAN DE ARBITRAGE (3) De ANDERE match 32 - 18.1.1980 - De Voorpost door Marcel Van Hauwermeiren «Arbieterke, ge zoudt u beter een reglementenboeks- ke kuupen.De man flapte het er op zijn plat Gents uit. Ik had duidelijk een beslissing getroffen die de kerel niet erg zinde. Hem bij me roepen deed ik niet. Ik gunde hem dat pretje niet. Ik lonkte met één oog naar de bal, met het andere naar de «contestant». Ik liep toevallig naast hem en zegde langs mijn neus weg: Meniereze zouden beter met twee ballen spelen, dan kunt ge er ook eens op schoppen». Ik heb de vent niet meer gehoord of gezien, down als hij was. Dat is geen «arbitrage naar het boekje», doch als je niet op. je tong gevallen bent, kan je veel meer bereiken met een gevatte repliek, dan met enig misbaar of gewuif met kaarten. Ik weet niet meer hoe lang het geleden is, doch op een goeie dag kregen we het bezoek van een «grote naam»: gastpreker voor de leden van de scheidsrech- tersvriendenkring. Onze eregenodigde diepte uit zijn aktentas een pak papier op, en begon een lange tekst over het gezag te debiteren. Louter teorie: het charismatische gezag, de abritraire autoriteit, psy chologie. Het klonk allemaal erg geleerd, doch ik zou er een lief ding op verwed hebben, dat 80 procent van de aanwezigen er geen bal van snapte. Nergens vernamen we HOE een scheidsrechter zijn gezag kan vestigen. Precies dat wat we weten wilden, kregen we niet te horen. Het is nochtans erg eenvoudig: goed arbitreren, zodat je beslissingen nauwelijks kunnen worden aangevochten. Makkelijker gezegd dan ge daan? Inderdaad. Maar je moet het proberen. Als arbiterke van de miniemen en de kadetten de perfek- tie nastreven. Je koncentreren op je match. Je wedstrijd aanpakken alsof je de Europabekerfinale arbitreert. En nadien je prestatie voor jezelf ontle den. Durven bekennen: dat en dat heb ik fout gedaan. Raad vragen aan oudere kollega's om te vernemen hoe zij zich in deze of gene situatie zouden hebben gedragen... Het helpt je, op de lange, moeilij ke weg- die hogerop leidt. Je verneemt soms rare dingen: «Arbiter Janneman heeft geen gele kaart op zak. Alleen rode. Dat vertelt hij de ploegkapiteins althans die voor de match het «blad» komen onderte kenen. Hij dreigt ermee bij de eerste grove fout de overtreder de laan uit te sturen». Zoiets vind ik gewoon stupied. Evenals de lange zedepreken voor de wedstrijd. Zoals bievoorbeeld: «Jongens, jullie bent hier om te voetballen en niet om naar mekaars benen te trappen. Als ik een beslissing neem, mogen jullie niet protesteren: ik ben de baas, niemand anders.Enzovoort. Wie beweert dat de «jongens» met slechte bedoelingen op het voetbalveld neerstrij ken? Je moet verdorie geen slapende honden wakker maken: de scheidsrechter zal onmiddellijk ondervin den hoe het loopt. Als de kereltjes er als leeuwen tegenaan gaan, heeft hij zijn «wapen»: zijn schuife- laar. Daarmee dient hij te «spreken», de zondaars te bedwingen. De scheidsrechter moet zoveel mogelijk vermijden met de spelers te bekvechten. Doofstom is hij echter niet. En de gave van de gesproken taal mag hij pas uitspelen op het opportune moment. Een anekdote? Ik trok eens naar een wedstrijd Eendracht Sint Gillis Dendermonde - Boonwijk. Een derby. Een massa fans. Loopt daar ene meneer Wijckhuys tussen die reeds na een vijftal minuten een spektaku- laire fout bedrijft. Iets van niemendal eigenlijk: voet te hoog, doch bijna tegen de voorgevel van een tegenstander in de onmiddellijke buurt. Achter de omheining steeg applaus op aan het adres van «hoogtrapper». Onmiddellijk begon bij mij een rood lampje te flikkeren: Dit is het mannetje dat je vandaag moet emmen, als je die in je broekzak stopt, kan hier niets gebeuren. Ik riep de speler bij me: «Zie je al die mensen achter de draad? Denk maar niet dat ze naar het voetbal komen. Cirkus willen ze zien. Als je niet goed uit je doppen kijkt, ben jij hier vandaag de klown». Het hielp. Verschiedene jaren later ontmoette ik diezelfde «akteur» opnieuw. Ik stapte het perron van Gent Sint Pieters op. Ik hoor iemand op een treinruit tokkelen en zie onze vriend zitten. Hij wenkt me. Op de trein vertelt hij zijn wedervaren: «Moet je nu weten. Drie jaar schorsing heb ik aan mijn broek: ik verkocht een arbiter een oplawaai. Pardoes in. het gelaat. Het mag natuurlijk niet, doch het was sterker dan mezelf, de kerel liep me de ganse tijd uit te lachen. Eerlijk gezegd: je hebt die derby tussen Eendracht en Boonwijk ook nog gefloten. Heb ik toen één moment miserie verkocht? Nee. Als JIJ die wedstrijd had geleid, was er niets gebeurd. Op een vriend sla je niet». Dat moet je als scheidsrechter kunnen bereiken: de spelers moeten je vrienden zijn. Maar je mag geen enkel lief vriendje hebben, dan ben je verloren. Een scheidsrechter die een fout ziet gebeuren, moet die DURVEN fluiten. Het is natuurlijk uitkijken of je daardoor de «overtreder» niet bevoordeelt, of geen kanjer van een voordeel wegfluit. Je mag je echter niet verschuilen achter de «voordeelsregel» om je eigen gebrek aan karakter of lef te kamoefleren. Lef? MOET je hebben als ref. Het gebeurde ergens in de Vlaamse Ardennen. De «laatste man» van de thuisploeg was er eentje om schrik van te hebben. Een grote inktzwarte walrussnor, een paar ogen als kanonballen. En fouten bedrijven, mensen, fouten. Geen gevaarlijke, geen brutale, maar bij ieder kop duel duwde hij met de elleboog in de nek van zijn tegenstander. En ik rpaar fluiten, mensen, fluiten. Tot hij zich op een bepaald moment boos maakt en naar mij komt. Ik dacht: «Hola, niet tonen dat je schrik hebt». Ik er als een kemphaan naartoe. En wat gebeurde er? Het mannetje keerde op zijn passen terug en gebaarde voorts van pijkens. Ik heb me laten vertellen dat twee weken later een «andere» in mijn plaats slaag heeft gekregen. Zo ging het: ze zien Willy naar mij komen. Reaktie van het publiek: «Dat arbiterke gaat een rammeling krijgen». Ik ga «Willy» tegemoet. De mensen achter de omheining: «Die twee gaan vechten». Willy gaat er als een geslagen hondje vandoor. De fans: «De held heeft schrik». Het schijnt dat «Willy» nadien nogal wat te horen heeft gekregen en voor bangerik werd uitgelachen. Met alle gevolgen vandien: de volgende thuismatch bewees hij, dat hij WEL een scheidsrechter durfde aftroeven. Als een scheidsrechter DURFT, niet aarzelt, fluit wat hij vaststelt, iedereen over dezelfde kam scheert en het hem geen barst kan schelen wat het publiek roept of schreeuwt, zal hij respekt afdwingen. Niet omdat hij een «superman» is, of een «groot talent», doch gewoon omdat hij konsekwent is en eerlijk. Als spelers en klubdirigenten weten dat ze zo iemand over de drempel krijgen, zijn ze er gerust in. Wat meteen niet betekent dat die ref altijd en overal een vlekkeloze prestatie weggeeft. Bijlange niet. De scheidsrechter die bluft dat hij nog geen enkele «slechte match» heeft gefloten, liegt zich blauw: een mens is geen robot. En zelfs een robot of een computer is niet onfeilbaar. Belangrijk voor een blunderende ref is, dat hij niet aan het kompenseren slaat. Hij heeft een duidelijke handfout van een aanvaller niet gezien en de «kaatser» knalt nadien de bal in de goal. Doelpunt. In eer en geweten neemt de ref die beslissing: hij vermoedt wel dat er wat aan de hand was. Dat kon hij afleiden uit de houding en het geroep van spelers en publiek. Maar wat je niet met eigen ogen hebt gezien (de grensrechter signaleerde evenmin de fout) mag je niet bestraffen. Ik moet nog de eerste speler ontmoeten die spontaan komt zeggen Refereeannuleer het goaltje maar, ik heb een hands begaan». Je beleeft achteraf ongetwijfeld moeilijke momenten. Maar wat doe je eraan? Nadien moet je die faze vergeten. Wat voorbij is, komt nooit terug. Begin asjeblief achteraf niet te sussen en de benadeeldeploeg te «helpen». Het tast je gezag aan, je reputatie, en nadien voel je je een rotvent. Misschien bepaalde dat aangevochten goaltje het resultaat. Dat is erg, en je zal er misschien een nacht van wakker liggen. Maar je bent eerlijk geweest, (vervolgt) ofa rde, jat 'enli trot tor ieku ijd litsL Paul De Moor ging naar Robur - Sint-Pauwels en de voormatch Voetbal is een heel geheimzinnig beest dat de vreemdste streken en de meest zeldzame luizen in zijn poriën gevangen houdt. Wie zal dat betwijfelen, tenzij de dolle snuiter die van het leer geen kaas heeft gegeten. De mensen die het gebeuren achteraf op papier zetten zijn net zo goed getikt. Ik stel voor ruim vijftig procent van de bic-notarissen in een degelijk museum tot rust te laten komen. Graag zal ik de kontakten tussen zieken en familieleden op een zo aangenaam mogelijke manier laten verlopen. Waarom opnemen? Die jongens kijken naar voetbal en zien iets totaal anders. Hoe ga je volgende termen vertalen: initiële snelheid, hegemonie in het middenveld, complementaire atleten, hyper- en paraboolschoten, deviaties zonder waarschuwingsborden...? Die kerels zijn toch te gek om los te lopen? Diegenen die mij gelijk geven zeg ik openlijk mijn milde steun toe, moreel dan. Financiële steun zie ik niet zo onmiddellijk zitten, ook mijn bankrekening draagt de stempel van onevenwichtig leven. Komen die uitgelaten en stomdronken belastingen dan nog niet het appeltje in stukken bijten? Ik hoop later niet teveel dorst te hebben of het wordt een sisser van Sahelproportie. Smakelijk. Waarom zeg ik zoiets? In Aalst hebben de jongens die tweemaal per jaar op vakantie gaan (de ene keer maar naar Bretagne, de ander maal naar Tunesië), die keihard werken en veel schrijven, die ook al eens naar een etentje gaan dat wordt aangeboden door iemand die het geld als slijk van zijn handen tracht te wrijven, een feestje gebouwd. Hoog en groot gezelschap verdrong zich rond de tapkast met de ijverige bierkraan. Staatssekretaris van het gewest en taaigenezer Mare Galle, en burgemeester D'haeseleer ondermeer. Ik stond daar niks op mijn gemak bij die gasten, ik ben er wel niet bang voor, maar ik word een beetje onwennig en dan ga ik beven, vervolgens rolt er zo'n domme zin uit mijn spraaktoestel dat ik mezelf niet meer ben. Neenee, laat maar. Maar ook op de meest onverwachte momenten valt wel eens iets uit de vrieslucht (al hing een droef dak boven ons hoofd) zodat alles toch in de goede plooien terugvalt zonder dat ik al teveel gezichtsverlies lijd. Er waaien twee entoesiaste lezeressen binnen. Waar heb ik de een eerder gezien? Ook lezeressen zijn medewerksters. Wat zeg ik? Medewerkster (er lopen nogal wat sterren rond de laatste tijd: loopster, noordster, verpleegster, ontleedster... vul de rij zelf en stuur de juiste oplossing naar Las Vegas Avenue in Hollywood). Het gesprek kipt na een paar minuten de woorden in het voetbalsfeertje. Buitenspel. Medewerkster nummer één: «Als iemand de bal krijgt van een speler en hij staat alleen voor doel én die rotvent durft dan ook nog het leer tegen de touwen prikken mag de arbiter het orkest dirigeren». Bewonderend kijk ik haar aan. Waar haalt ze het? Misschien kan zij naar de voetbal gaan kijken, dan mag ik over politiek, leuteren. De ruil gaat niet door. Maar ook Marcel heeft zo zijn ideeën over buitenspeltoestanden, graag zou ik je zijn visie op papier willen uitte kekenen, maar dan begrijp je er niks meer van. Ik zou enkel van een mier een olifant blazen. «Maar wat doe je dan met die verdomde buitenspelval die daar aan de grootste rechthoek voor de goal ligt te vangen vraag ik. Beide partijen tonen hun breedste lach. Net als Einstein wordt ik grof miskend, maar wacht maar tot ze mij zien ronddraven op de weide met een bal voor mijn voeten. De wereld ligt open voor de profspelers, zelfs Amerika lonkt naar Europees talent. Als ik de lotto van zestig miljoen had gewonnen, zou ik mezelf kopen en een nieuwe ploeg beginnen. «De verontwaardigde schoenlappers» of zoiets. Marcel mag trainen en het gras afrijden, want hij tuiniert als een echte boer, (hij moet wel leren oogsten, maar ja, iedereen vergeet wel eens iets). Iemand stopt me een pakje in de hand, een geschenk dan nog. Erg, erg: er zitten sigaretten in. Ik rook nu al in geen tien maand meer (en ik rem nog) en dan geven ze je kankerstokken. Marcel zegt me dat sympathieke knullen geschenkjes geven aan dito meiden. Ik overhandig dus onmiddellijk mijn cadeau aan een medewerk ster. En zie: ik had het kunnen denken; die juf wenst ook haar longen niet in rook te zien opgaan! Geef dan al eens wat weg. Als ik nou eens op de verpakking schreef Aan Magda B van Paul De Moor?» Het lukt. Maar dan is het al een stuk later op de avond. Muzen blijven soms lang weg. Over welke match hebben we het nu? Ik ga toch schrijven over Robur, ik meen dat dit de bedoeling was. Vroeger voerde mijn vader mij op de fiets naar de voetbal, zeker één keer gingen we naar het balspel kijken. Ik mocht dan vooraan op de buis plaatsnemen. Op zo'n wiebele plank, mijn voetjes rustten op twee steuntjes die vlak onder mijn kin waren aangebracht. Ik zat altijd maar te lachen op dat spul, want het gaf een gevoel alsof ikzelf fietste. Vanzelfsprekend kon ik niet van de bel blijven, Vlugger, vlugger. tierde ik dan en pa maar fietsen als een hardrijder. Als de match al geruime tijd geschiedenis aan het maken was, durfde ik nog te vragen waarom hij zo hijgde. We zijn niet veel meer geweest nadien. Nu wordt ik echter getransporteerd in een wagen die in de reklamewereld als een konijnenhok wordt aangeprezen. Ik eet ook wortels, maar voor de rest gaat de vergelijking niet meer op, ze gaat dus onder. Marcel is gekleed als een woestijnbewoner die in Alaska naar de Eskimo's moet. Een paar truien, twee vesten, een dikke sjaal en een zware mantel die kwaliteit te koop heeft. Zijn kousen heb ik niet geteld. Ik was natuurlijk op mijn zomers getooid, tenslotte scheen de zon toch? Zoals gebruikelijk is de wedstrijd reeds volop aan het wegtikken, maar toch zien we nog hoe de bal net onder de deklat verdwijnt. Vraag is wie gescoord heeft. Robur of Sint Pauwels? Vind je zo doeuchot niet achterbaks Even de hoefij nazien, jongens. ■ek nnei en u god 'ogri t al or d Voi .Iemand verhult het geheim: geelzwartlispelt hij zacht. Veel schieten we daar niet mee op. Maar het is een begin, niet? Ik denk dat het de robuuste spelers van Robur zijn. En ik sla de bal uitgerekend mis. Ik had er tot nu toe geen besef van waar die stevige gemeente op kaart te situeren viel. Maar «hij» wist best wat achter die naam steekt: Moerzeke. Dit is de gemeente waar eens de aardappel werd gevonden (dat is nog iets anders dan uitgevonden). Velen zullen haar nooit vergeten, op hun sterfbed zullen mensen kreunen: «Nog een bakje patat, aub». Wielrenners haten deze gemeente die haar gasten lokt met een zakje friet met ajuintjes (rommel naar keuze), omdat gebakken aardappeltjes hun ideaal gewicht bedreigen. Als ik ooit in de politiek stap, lanceer ik.de slagzin: Omdat frieten belangrijk zijn en hotdogs belachelijk». Ik word meteen minister van volksvoeding en frituur. Geelzwart Sint-Pauwels geraakt bijna niet uit zijn eigen strafschopgebied. Zoveel kouder kan het aan de goal van Robur toch niet zijn? Toch slagen de kerels erin een tweede doelpunt aan te tekenen. Iemand die denkt dat hij keeper mag spelen zonder het aan de referee te vragen, bokst de bal weg. Een van de Pauwen legt de bal op de plaats waar de harde feiten zich voltrokken en schiet de bal vanop een slordige tienmeter tegen touwen die zwart zien van de koude. Iemand die daar op zijn dooie gemakje voorbijwandelt merkt niet eens dat rechts van hem op de bal wordt getrapt, zo stil zijn die van Moerzeke geworden. De supporters van Pauwel lieten het op het laatst afweten, hun bus kon niet starten. Spijtig voor de kas, maar geen nood dan kunnen er papiertjes met nummers worden verkocht. Het nummer dat op een zwart bord wordt ge krijt, geeft aan de persoon die op zijn papiertje hetzelfde getal heeft staan, recht op een ontzettend mooi geschenk. Bijna instinktief voel ik aan dat er prijzen boven ons gewassen haar hangen. Blauwwit trekt echter verder ten aanval tegen een goedsluitende Pauwelsverdedi- ging. Een hoge bal zwiept naar de tweede paal, van links te beginnen. Iemand van Robur gooit zich omhoog en laat de bal tegen zijn voorhoofd springen. De score wordt aangepast. Ik durf wedden dat de goelgetter nog hoofdpijn heeft. Als er een bal op twee meter van mijn gezicht komt, hang ik al achter de omheining, ik let wel op. Nauwelijks heeft iemand de bal van de middenstip weggeknald of dat ronde geval kiest weer de richting van het geelzwarte doel, ontwijkt met een boogje de keeper, die halfbevroren rondhinkt, en draait in de goal. Twee harde supporters vallen als gezworen vrienden in eikaars armen en besluiten een goeie pint te drinken in het lokaal. Wij zullen wel werken», denk ik verbitterd. De fans rond het plein geven weer blijk van hun aanwezigheid. Toeters schallen het gelijkspel over het slapend dorp. De pastoor heeft er een kerk laten bouwen met hoge toren op kruispasafstand van het veld, en ziet het ganse vertoon vanuit zijn dakraampje. Gratis dan nog wel. Hel zou geen parochieherder zijn. Tot grote verbijstering van de bezoekende ploeg wordt nog een derde keer haar keeper verslagen. Het kan niet op vandaag. De Roburmensen dansen rond het plein zoals Indianen rond hun totempaal. De arbiter komt er nog goed vanaf, want ze zijn niet gewapend met vlijmscherpe bijlen zodat hij zijn scalp terug door zijn wettige echtgenote kan laten besnuffelen. Dat kan er ingerukt horden. De spelers naar de kleedkamers om iets te slurpen, wij gaan op zoek naar verboden toegangen. In het receptiekamertje spuit een gastoestel een echte hittegolf naar mijn rug, ik moet warempel hard terugknokken om niet naar een welverdiende slaap te schuddebollen. Zoals gewoonlijk knik ik nee tegen de koffie en ja tegen een gezonde borrel. Naast mij staat de burgemeester van Hamme zijn visie over de match te verkondigen, terwijl hij aan zijn donkere cognac nipt. Het is heerlijk om nu een opwarmertje te kunnen klein maken», denkt hij. Al gauw gaan ze over gemeente en voetbal praten, ik trek me rustig op mijn eilandje terug en laat de storm over mij heen waaien. Op een onvoorzien ogenblik verlaat iedereen het warme vertrek. De heren worden verzocht in de Siberische koude te gaan stampvoeten. Ik krijg een hongerig gevoel en koop een warm hondje. Het is nog te doen vandaag, vijfentwintig frank voor een worstje dat in Frankfurt in elkaar is geflapt en een broodje dat door de dikke grensrechter werd gebakken. Als iemands broodje gebakken is dan is het dat van de bakker. Daarna moet ik wat overtollig vocht kwijt; hopelijk schieten onbekenden me niet in de rug. «Ondertussen komen de klubverantwoordelijken met de uitslag van de tombola het veld rond kuieren. Ik met mijn ijskoude vingers op zoek naar de biljetten. Ik slaag er in ze één na één uit mijn vestzakken te toveren als Marcel lacht dat hij de eerste prijs heeft gewonnen. Oneerlijk. Het zijn altijd dezelfden die geluk hebben. De volgende keer laat ik hem eerst zijn kaartjes betalen, dan win ik misschien ook eens een kleinood. We zijn al aan het uitzoeken wat de winnaar mee naar huis zal nemen «Wedden dat het een nachtemmer is? Nee, een blauwwitte sjaal met «supporter van Roburerop. Of een paar voetbalschoenen? Scheenlappen». Ondertussen wordt het steeds kouder. Maar Pauwels houdt er de spanning in, want voor de derde maal moet de Roburkeeper tegen de hardgevroren aarde. Ik kan me best voorstellen dat die u n mensen willen winnen, want ze staan op de eerste plaats van de rangschikking. Dat brengt een mooie duit op, en veel volk in huis. De thuissupporters kunnen niet lachen want velen dachten al aan een vijftwee of zoiets. Mis. De extreem linkse speler, gekocht bij de Revolutionaire Arbeidersliga denk ik, krijgt een brede verkeersvrije straat voor zich en laat de bal kennis maken met de koorden van het vijandigedoel, precies of dat niet eerder reeds was gebeurd. Gebrul van woede en ontgoocheling stijgt ten hemel, een man of elf daarentegen zwaaien wild met hun armen en springen in eikaars nek. Turnen is gezond, maar je mag niet overdrijven. Nog enkele minuten, maar de blauwwitten kunnen geen goaltje meer aantikken hoewel ze het ruim verdiend hebben. We gaan de prijs afhalen in de kantine, we moeten zolang wachten tot we verplicht zijn een drankje te consumeren. Een keteltje om ijsblokjes in te stoppen en koel te houden, verschijnt op de toog. «Jij betaalt vanavond champagne», zeg ik, «mag ik mijn vriendin meebrengen?» Hij grijnst eens veelbetekend! Paul De Moor Rot, als je bij de bal niet kan.(pdm) k Iode elbc ttba n kb <orte. I ge a/(i leefa Pol <r ti pU k si n hc Dal i u ijker inlijk F til dt u riten besl ten «a k. ledei >plü rdstr

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 32