LUDOVIC MOYERSOEN: «EMINENCE GRISE» EN EMINENTE GRIJSAARD! DE MOYERSOENS SINDS 1275 9 Boodschap uit een nobel en ver verleden? Langs Ludovic Moyersoens familiestamboom. De Voorpost Voor de meeste ouders is het zo, dot zij niet zelden verwachten en betrachten, dat hun nakomelingen het toch verder mogen schoppen in het leven dan zijzelf het hebben gedaan. Het belang dat door onze maatschappij wordt gehecht aan «het tot iets brengen», is daaraan zeker niet vreemd. Individueel sluit hierbij dan nog de behoefte aan om als mens, als persöon, iets te betekenen. Men wenst niet zomaar onopgemerkt te blijven tussen de anderen en tracht zich zo mogelijk te onderscheiden van de «gemiddelde medeburger». En zo mogelijk dienen er memorabele dingen gepresteerd zodat er ook iets blijft voor «later»... voor de volgende generatie. Diegenen onder ons welke aldus, bij leven en welzijn, reeds met naam, toenaam en alles wat daar nog bij hoort, vermeld staan in een of ander naslagwerk of encyclopedie, kunnen dan ook reeds zelf de voldoening smaken tenminste niet onopgemerkt te zijn gebleven. Hierbij laten wij dan redelijkerwijze in het midden of dit feit op zichzelf enig houvast kan bieden als menselijke waardemeter. Een in 'n aantal lijnen tekst samengedrukte levensschets achter een of andere naam beperkt zich, zij het dan ook deels noodgedwongen, tot een klisjeematige opsomming van data, namen en uit hun ganse samenhang gehaalde momentop namen. De mens van «vlees en bloed», zoals dit al even klisjeematig heet, komt daarbij steevast in de verdrukking. Het blijft daarbij onveranderlijk gebruikelijk de mens als een «doelmatig» onderdeel te beschouwen van een «doorlopend mechanisme». Dit geldt zeer zeker, en niet in het minst, voor een man als Ludovic Moyersoen. In de Winkler-Prins, voor dat gedeelte van België dat nu als «Vlaanderen» bekend is, vinden wij zijn naam terug nó de Brugse Scheutist en Mongolië-kenner missionaris heette dat vroeger Antoon Mostaert, en voor zijn eigen vader, de voor bewezen diensten met een baronstitel beloonde,Romain, Jean, Marie Moyersoen. Terwijl echter vader baron Romain Moyersoen het met twaalf lijnen dient te stellen, krijgt zoon Ludovic er daarentegen niet minder dan vijfendertig achter zijn naam. En als men de belangrijkheid van iemand zou kunnen opmeten aan de hand van de bijhorende encyclopedieliteratuur, dan mag voor oud-volksvertegen woordiger en oud-minister Ludovic Moyersoen, althans wat zijn specifieke discipline betreft, beslist een hoge kwotering worden ingevuld. Op dit terrein doet hij het in elk geval beter dan zijn vader, die tevens zijn direkte politieke voorganger was. Baron Moyersoen zou zich, als rechtgeaarde ouder, alleen maar verheugen hierover. Zo dachten wij. Zoonlief heeft het inderdaad ook «ver geschopt». Maar de appel viel, ook hier weer, niet vér van de boom! Van diegene, waarvan de Moyersoen's te Aalst de politieke en geestelijke erfgenamen heten te zijn, de roemruchte Charles WOESTE met name, is in hetzelfde naslagwerk geen spoor te bekennen. Hieruit blijkt eens te meer de waarachtigheid van het «sic transit...». Met zijn vijfendertig lijnen blijft Ludovic Moyersoen echter toch nog achter op o.m. drie andere Aalstenaars: Pieter Daens (39 lijnen), Priester Adolf Daens (49 lijnen) en Louis-Paul Boon (53 lijnen). Waaruit eens te meer duidelijk wordt maar wie twijfelde dóar nog aan hoe betrekkelijk bedrukt papier wel is! t .,'oen wij het in ons vraaggesprek met Ludovic Moyersoen generaties lang te Asse en Voordien was er, sedert de n ^er stokpaardjes hadden, bleek in de eerste plaats zijn dit vanaf het jaar 1275 Nederlandse provinciën het ienieer dan gewone belangstelling voor alles wat met ongeveer tot in 1634. In die beleid in eigen hand had- jeschiedenis te maken heeft. En dat dit dan onverander- periode heeft de bevolking den genomen, met de Paci- ,a|jk op het geschiedkundig politiek gebeuren slaat zal Yan het «edele Brabant», fikatie van Gent in 1576 op iQt ouwelijks iemand verbazen! Trouwens, waar zijn politiek en dus ook de «Moyer- initiatief van de Brabantse - geschiedenis overigens duidelijk van mekaar te soens», heel wat over zich Staten, nauwelijks negen jiden? heen zien gaan. En wat de jaar echte onafhankelijk- ing Moyersoens betreft: zij wis- heid geweest voor onze ge- n jfat deze geschiedenis- melingen precies te Asse ten zich, zo te zien, onder westen. Van een andere, 36^1°bbe' zich op de duur zijn samengekomen is ui- de wisselende heren onver- ujf Asse stammende] t .pk zou manifesteren bij de teraard niet toevallig. Asse onderlijk te handhaven als MOYENSOEN-tak wordt telden afstamming, bij de werd hiertoe uitgekozen «beter ingezetenen». Niet eveneens in het Brusselse jmiliehistoriek, is al even omdat de oorsprong van de weinigen slaagden er bo- melding gemaakt en blijkt, ierfnzelfsprekend. En bij de Moyersoen's in deze Bra- vendien in om, op gunstige o.m. een van de zeven pa- 1£Jischiedenis van de Aal- nj|)erse en ook andere Moyersoen's is de politiek boit ver uit de buurt, de )de draad van de histori- Che politieke gebeurtenis- en kan doorheen het ver- *er!oal van de Moyersoen-af- ei^tamming duidelijk worden '^'joargenomen, al zouden d®Jj het veeleer over een wit- *er^le roomse draad dienen {hebben... ®7at dan deze specifieke ^''"elangstelling betreft, kon ooludovic Moyersoen reeds OOOpan putten uit een bron s'e'pn gegevens welke reeds, "0?bor enkele familiale voor- ^'■pngers was aangeboord. 'Jflljezen maar in het bij- 1 ^lender de ongehuwd geble- elf'ien oom Gustave Moyer- or'oen hadden de weg eeriaar de oorsprong en de 're'iistorische situering en op- 300|oigjng van de familie reeds Eugénie van den Hende, weduwe J.B. Moyersoen en haar kinderen Emilie, Leonie, jir- en heel eind gebaand. Al Marlhe, Romain, Hélène, Auguste, Joseph, Gustave, Louisa 1931. 'er'iet opzoekingswerk naar bantse gemeente is terug te ogenblikken, in de loop van triciërsfamilies te zijn ge- 2enle afstamming van de vinden. Te Asse stond de de jaren niet onaaraige weest waartoe men ook 'an Aalsterse Moyersoen's» wieg van de familie Moyer- maatschappelijke posities destijds diende te behoren l3!r ssulteerde tenslotte in een soen! Bij het verrichte op- te verwerven. Zo was een om de hoogste ambten te tair Familie-album» dat, ter zoekingswerk kon zelfs zekere Jan «Moyersoen», kunnen verwerven. Deze sen elegenheid van de grote worden teruggevonden afstammeling van de An- tak was overigens, even- •cht omenkomst van meer dan waar de woonplaats van de derlechtse familietak waar- eens en merkwaardigerwij- ^er" riehonderd loten van een oorspronkelijke stamvader van de oorsprong eveneens ze, precies tot deze «zeven naar Asse wijst, reeds bur- families» opgenomen bij de gemeester te Brussel in vestiging van het Oosten- 1495 en in 1501. Dit blijkt rijks-Habsburgse gezag in precies die periode te zijn het jaar 1498. Eén der le- waarin, na de Boergondi- den van deze Moyersoen's, sche aftakeling, de Oosten- HENRI MOYERSOEN na- half er Moyersoen-takken in moet hebben gestaan. In !eu- et najaar van 1975 te As- oude dokumenten, voorna- Se, werd samengesteld melijk stukken met betrek- lingdoor Ludovic Moyersoen. king tot het betalen van den Merkwaardig en kenschet- cijnspacht, werd de naam van end is het feit dat dit «be- «MOYERSOENS» reeds te- ian- loten» familie-dokument ruggevonden in het jaar rijkse Habsburgers er in melijk, zou sekretaris wor- ter-jjeheel in het Frans werd 1321. Zo wordt voor dat slaagden, niet zonder enke- den van de Stad Brussel. 1<2|pgesteld, de taal bij uit- jaar als schatplichtig aan Ie jaren harde strijd te moe- Hij overleed in het jaar oelsjtek nog steeds van de Hertog van Brabant ver- ten voeren tegen de anti- 1553. jna onze «Vlaamse» beter gesi- meld, in de registers van de centralistisch ingestelde Er dient dus niet heel ver nog ueerden, van de gearri- hertogelijke rekenkamer, de politiek van de Nederlandse gezocht om enkele duidelijk chi-yeerden binnen en op de naam van JOANNES Provinciale Staten, hun gemeenschappelijke fami- ug van onze gedeso- MOYERSOENS en van zijn macht definitief te vestigen, lietrekken bij al deze uef-iënteerde volksgemeen- zoon HENRICUS als mede- In 1494 was Filips de Scho- Moyersoen-afstammelin- slle- chop. schatplichtige. In zijn fami- ne, zoon van Maximiliaan gen terug te vinden en te mufcen soort «beknopt ver- liestamboom leidt Ludovi- van Oostenrijk, als vorst herkennen; trekken welke Jrag log» hiervan, een summie- cus Moyersoen hieruit af «Blijde Ingehaald» in de zo te zien ook nadien nog ieu-e samenvatting, werd later dat genoemde «Joannes Zuidelijke Nededanden. En blijvend kenmerkend zijn rwijl lebundeld in een klein «ca- Moyersoens» geboren ANDREAS MOYERSOEN, geweest, zij het daarom tsen «er» dat( «pour les besoins moet zijn in de tweede helft kleinzoon van hogerge- niet meteen voor alle naza- belsde la cause» wellicht, in een van de 13de eeuw. In zijn noemde Jan Moyersoen, ten, dan toch voor een niet en. irehaïsch soort zuid-Ne- tijd teruggeplaatst is dit de werd op 27 augustus 1585 gering aantal op het maat- Tienderlonds js gesteld en als periode waarin het Her- aangesteld als «Droes- schappelijke voorplan tre- aar titel meekreea: «De Stam- togdom-Brabant, onder saard» van Brabant. Dit is dende eksponenten van dit mil- xx>m var. de Familie Hertog Jan I (1268-1294), hetzelfde jaar waarin de merkwaardige en vaak Een Koyersoen». zowat op het hoogtepunt Zuidelijke Nederlanden te- roemruchte geslacht. Raïedwat van z''n bloei, mocht en rug geheel voor Spanje wer- 'er- «cc ekspansie was gekomen, den heroverd door HERDERSEM Alles samen verbleven de Alexander Farnese; het jaar OVERSTAP Dat de Moyersoei jm- «Moyersoens» zeker negen van de val van Antwerpen. Op 23 september 1634 treedt een «ADRIAAN MOYSON» in het huwelijk met Marie Van Droogen- broeck uit. Baardegem. Zoals dat vroeger meer ge beurde was men de familie naam inmiddels op een an dere wijze gaan schrijven door, weilicht toevallige en/ of tijds- en plaatsgebon den, uitspraakinterpreta ties. Naar alle waarschijn lijkheid verliet hij nog dat zelfde jaar het voorouderlij ke Asse om zich te Herder- sem, toen een dorp met een 338-tal inwoners, te gaan vestigen. Deze Adriaan Moyson werd de eigenlijke direkte stamvader van de Moyersoen's van Aalst. Hij was geboren en opgegroeid te Asse in Brabant, onder de regering van Albrecht en Isabella (1598-1621). Het was een periode van be trekkelijke politieke en mili taire rust en er werd enige ekonomische heropleving genoteerd. Het was een pe riode waarin onze gewes ten nagenoeg soeverein waren en direkte inmenging van de «heer» uitbleef. Het was echter de stilte voor de storm. Het was de voora vond meteen van de, voor de Zuidelijke Provinciën, woelige en dramatisch don kere tijden waarbij de ver deeldheid vaste vorm zou krijgen en er als aevola hier van, veraer grondgebied verloren zou gaan. Door de ontoereikendheid van het rechtstreekse Spaanse ge zag, na het plotse en vroeg tijdige wegvallen van de aartshertogen, werden onze gewesten een gemak kelijk en nagenoeg weer loos doelwit voor het ek- spansieve Frankrijk van Lo- dewijk de veertiende. De bevolking hier te lande had in die tijden hard te lijden onder de herhaalde plun dertochten van de Franse troepen onder Turenne. Er mag zonder enige twijfel worden aangenomen dat o.m. ook de eerste genera tie van de Herdersemse MOYERSOEN/MOYSON- tak, heel wat tegenspoed heeft gekend als gevolg van de verstoring van de ekonomische bedrijvigheid door het heersend krijgsge weld met plundering en brandschatting. Na de vrede van de Pyre neeën in 1659 werd de ver dere aftakeling van de Zuidelijke Provinciën inge zet met de overdracht aan Frankrijk van Vlaams, He negouws en Luxemburgs gebied. Te voren waren de Noordelijke Provinciën, in 1648 nl., bij de vrede van Münster, als onafhankelijke Republiek dienen erkend te worden door de Spaanse vorst. De verscheurde en gedecimeerde Nederlanden stonden voor een geheel nieuwe situatie. Het gedeel te wat later in grote trekken het huidige België zou wor den, kwam op het einde van de 17e eeuw, na de Spaanse successieoorlog, onder Oostenrijks-Habs- burgs gezag. In 1714 kwam Karei VI van Oostenrijk aan het bewind in onze gewes ten. In deze periode van verwarring, krijgsgeweld, aftakeling en wisselende heersers, zien wij dat de Herdersemse «MOY- SONS», die toen op een hofstede, «'t Veldeken» ge noemd, woonden en die in middels «MOERSOON» werden genoemd, zich vrij goed hadden gehand haafd. Zij hadden zo te zien een meer dan gemid delde welstand bereikt. Dit lijkt vooral tot stand te zijn gekomen toen de weduwe van de, op zesendertigjari- ge leeftijd overleden JUDO- CUS MOERSOON, zoon van Adriaan MOYSON, het familie-landbouwbedrijf zou leiden. Deze JOANNA BOOTS overleed in 1737. lijk door zijn huwelijk ver wierf hij eveneens een boer derij te Moorsel. Deze werd echter verpacht. Zo te zien lijkt deze Petrus Moersoon het niet slecht gerooid te hebben. Diens zoon, AN DREAS LUDOVICUS zou zich, na zijn huwelijk met Elisabeth Wellekens op 26.5.1748 te Aalst gaan vestigen. Daar vinden wij hem terug als handelaar in bier en hop. Hij was dus de eerste van deze familie die de naam MOYERSOEN binnen de muren van deze stad zou brengen. DE MOYERSOENS VAN AALST Zoals reeds gezegd was Andreas, Ludovicus MOEYRSOEN let op nieuw op de gewijzigde schrijfwijze van de familie naam de eerste afstam meling van dit geslacht die zich te Aalst vestigde. Deze gebeurtenis situeert zich in de eerste helft van de 18e eeuw. Sindsdien zal de naam MOYERSOEN ononderbroken verbonden blijven met de «Keizerlijke Stede». Deze Andreas Moeyrsoen slaagde er in om, van meetaf aan, een ke grondlegger was van de Aalsterse familie Moyer soen, heeft vooral zijn zoon JEAN-BAPTISTE, zowel het «aanzien» als het ver mogen van deze familie stelselmatig uitgebouwd. JEAN-BAPTISTE MOIJER- SOEN zo werd de naam toen geschreven werd te Aalst geboren op 18 de cember 1758, d.i. zowat in het midden van de regeer periode van Keizerin Maria- Theresia van Oostenrijk. Door zijn tweede huwelijk met Jeanne Meganck kwam er, in tweede instan tie, verdere verwantschap tot stand met weer andere patriciërs-families zoals daar waren: Callebaut en Van der Noot-de Vreckem. Uit zijn eerste huwelijk met Caroline De Wolf, op 24.3.1792, was reeds een andere bekende Aalsterse naam aan de familie toege voegd. De vroegere in heemse handel in bier en hop had zich inmiddels uit gebreid: de Moijersoen's waren nu kooplieden in «vreemde» bieren en wij nen. De zaak en de familie woning bevond zich ver moedelijk aan de Zout- straat, naast het pand waar Frangois Moyersoen (1828-94) omringd door zijn zusters, schoonzusters, schoon broers, neven en nichten - 1886. Haar zoon, PETRUS MOERSOON, die in 1681 werd geboren en later met Christine Van den Mers uit Moorsel zou huwen, maak te opnieuw meer rustiger en meer gunstiger tijden mee, onder Karei VI van Oosten rijk (1715-1740) en onder diens dochter Keizerin Ma- ria-Theresia (1740-1780). Te Herdersem baatte hij toen reeds een landbouw bedrijf uit van 60 roeden groot. In de huidige eenhe den omgezet moet dit c "n en nabij de 6 hektoren zijn geweest Zeer waarschijn- belangrijke plaats in te ne men in de sociaal-maat schappelijke hiërarchie van dit, toen niet onbelangrijke, handelsstadje op de rand van de vroegere Keizerlijke Nederlanden. Er worden spoedig familiale banden tot stand gebracht met «welstellende» Aalsterse families die een belangrijke rol speelden toen in het ekonomische en politieke leven van de stad. Wij zien verwantschap met families als: De Coninck, Leclercq, Gheeraerts, e.a. Terwijl An dreas Ludovicus de eigenlij- later de inmiddels ook weer verdwenen bios- koop Alfa, was gevestigd. Zelden zullen latere gene raties, in het relatief korte bestek van één mensenle ven, zo veel verschillende regimes en regeerders heb ben zien wisselen en elkaar opvolgen, als precies deze Jean-Baptiste Moijersoen. Als tienjarige maakte hij het overlijden mee van Kei zerin Maria-Therèsia. Als opgroeiende jongeman heeft hij zeer zeker reeds bewust geweten van haar opvolger, Keizer Jozef II,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 9