ACHTER DE SCHERMEN VAN DE ARBITRAGE (4) De ANDERE match 28 - 25.1.1980 - De Voorpost Waarom wordt iemand voetbalarbiter? Lode Zie lens, de auteur van Moeder waarom leven wij een Antwerpenaar die tegen het eind van de jongste wereldoorlog door een van de fameuze Duitse V- bommen werd gedood, had daar zijn eigen mening over. In zijn novellenbundel De wereld gaat stra lend open», vertelt hij over een voetbalref: een mannetje dat op de terreinen de despoot uithangt en spelers pest, gewoon omdat zijn vrouw, een Xantip pe van een wijf, hem terroriseert. Het scheidsrech- terke is dus een baasje dat zijn frustraties moet kunnen afreageren. Ik geloof niet dat iemand de kursus voor kandidaat- refs volgt met de bedoeling achteraf voor leeuwen- temmertje te spelen. Sommigen trekken het 'zwarte pakje» aan omdat ze daarmee hun eigen klub een (financiële) dienst bewijzen. Bij ons is het zo, dat een voetbalvereniging per drie ploegen, of voor een fraktie van drie teams, de naam van één aktieve scheidsrechter op de ledenlijst moet hebben. Als dat niet zo is, kost dat geld: centen die in de bondskas terechtkomen. De man (of de vrouw) die het fluitje opneemt uit klubliefde alleen, houdt het niet lang vol. Of blijft onderaan de ladder. Op zaterdagnamiddag een matchke gaan fluiten (en hoe soms), of ook al eens de zondagvoormiddag op stap gaan, met de bedoe ling (de scheidsrechterskaart als laisser-passer op zak) naar grote wedstrijden' te kunnen gaan kijken, is iets wat door een massa -arbiters zonder ambitie' wordt gedaan. Ik vind dat fout. Persoon lijk heb ik steeds getracht het zo ver mogelijk te schoppen. Ergens bereik je een plafond', sta je voor een barrière. Met een minimum aan zelfkennis weet iemand van zichzelf waar de grenzen van zijn kunnen liggen. Er zijn in dit landje een massa profrenners. De beste kunnen zich doorzetten in door Marcel Van Hauwermeiren klassiekers en zelfs in een Tour de France. De minderbegaafden moeten hun broodje verdienen in ritten rond kerktorens en patatfrietkramen. Als die kermiskoerser op de fiets klimt met de bedoeling een prijskete rijden en voorts het water maar over Gods akker laat stromen, kan hij beter naar een andere job uitkijken. Een klein coureurkedat steeds rijdt voor wat hij waard is en uit zijn beroep haalt wat erin steekt, heeft zich achteraf niets te verwijten. Een scheidsrechter die na tien jaar niet voorbij de miniemen of de kadetten geraakt, mag je echter niet altijd het pejoratieve 'ambitieloos- opplakken. Mis schien kan hij ook niet beter. Op een goeie dag komt een man me opzoeken die klaagde over zijn arbi- terscarrière«Die en die zaten bij mij in de kursus en zijn al een stuk geklommen. Ik loop nog steeds bij de scholieren. Kan daar nu echt niets aan gedaan?> Ik heb de jongen gewoon geantwoord: -Je kan blij zijn dat je MAG arbitreren!-. Ik wist duivels goed dat hij het niet kon, maar zo erg was het nu ook niet dat hij aan de deur moest. Vooral omdat het aantal refs niet zo hoog ligt, dat je met strenge behouds- normenkan meten. Arbitreren moet je met hart en ziel doen, er een stuk van jezelf instoppen. Alle verhoudingen in acht genomen is het even erg een offsidegoal te valideren bij kadetten als in een Europacupfinale: die jonge voetballertjes spelen eveneens om te winnen, ook al zit er geen pak geld aan vast... Hoe klim je uit de laagste kategorie weg? Elk weekeinde strijken een aantal examinators op de terreinen neer. Hun opdracht? Na te gaan wat de aangewezen ref kan. Of niet kan. Na de match wordt de prestatie van de -gekontroleerde - tijdens een gesprek van man tot man ontleed. Het is vanzelfsprekend voor die examinator erg prettig de examinandus te kunnen vertellen dat hij het uitste- kend heeft gedaan. Het tegenovergestelde moeten zeggen, zonder de betrokkene te kwetsen, is minder aangenaam. En moeilijk. Ik heb een 'kontroleur' gekend die na de match in de kleedkamer binnen stapte en je uitkafferde als was je nog slechter dan een straathond: Gij kunt niet arbitreren, ge zoudt beter weer de kadetten leiden. En er misschien nog beter aan doen het fluitje aan de kram te hangen-. Daar zat je dan, vermoeid van de zware inspannin gen. Misschien tevreden omdat er niets was misgelo pen. En dan komt iemand je plots moreel in de grond boren. De examinator mag niet vergeten dat een scheidsrechter een amateur is, iemand die een stuk van zijn vrije tijd aan de voetbalsport spendeert. Zonder dat hij daar geldgewin achter zoekt. Ik meen dat je die liefhebbertaktvol moet benaderen. Kan je die man niet eerst vertellen wat er goed was aan zijn prestatie, en pas daarna, zonder hem te kwet sen, op zijn tekortkomingen wijzen? Een examinator gaat niet naar een scheidsrechter kijken om de man te breken-. Hij moet een begeleider zijn: door te wijzen op de begane fouten, leert hij hem wat. Als de nageziene ref die woorden in de wind slaat, is dat zijn zaak. Meestal, en dan toch als het een ambitieu ze scheidsrechter betreft, wordt aandachtig gelui sterd. Sommigen doen alsof, omdat ze de opleider of het lid van de kommissie niet voor het hoofd willen stoten. Anderen steken graag wat op. Ik heb er een gekend die een notaboekje uit zijn zak opdiepte en alles noteerde wat hem werd gezegd... De 'kontroleS' resulteren in een rapport dat niet alleen de neerslag moet zijn van wat de examinator tijdens de match heeft vastgesteld: de scheidsrech- terskommissie heeft meteen een (geschreven) por tretvan de betrokken arbiter. Er dienen ook konklusies geformuleerd: de mogelijkheden van het element en een konkreet voorstel. Dat voorstel kan zowel het dalen van kategorie, een status quo als een promovering suggereren. Wanneer het om verslagen gaat over scheidsrechters van de laagste katego- rieën, volstaat één kontrole om iemand te laten stijgen of dalen. Eenmaal weg uit de massaen daarmee worden de jeugd- en reservenreeksen be doeld, wordt het ingewikkelder. De basis is breed, doch de top smal. Brusselheeft immers strenge beperkingen opgelegd inzake het aantal scheidsrech ters van El (Eerste Provinciale) en E2 (Tweede Provinciale). De Centrale Scheidsrechterskommissie houdt tevens een oogje in het zeil, en duldt niet dat de opgelegde normen overschreden worden. De plaatsjes zijn dus duur. Dat laatste betekent even min dat het steeds de besten zijn die naar de provinciale top klimmen. Er spelen een aantal faktoren. Niet precies extra-sportieve. Doch de •doorbraak' van een of andere scheidsrechter kan geremd worden door de appreciatie van één man. Ik kan trouwens een treffend voorbeeld aanhalen: Gaston De Cock. Begon eerder laat te scheidsrechte ren. Deed het zo goed dat hij in een mum van tijd naar Derde Provinciale klom. Er drongen positieve berichten en geruchten over die scheidsrechter door. Goeie kritieken van klubs, van kollega's. De examenverslagen volgden die trend: kwoteringen om een boer van zijn paard te slaan. Twee keer werd De Cock vorig seizoen nagezien, steeds door een ander kommissielid. Normaliter moest uit de geformuleerde konklusies en de toegekende punten een proef in Tweede Provinciale voortvloeien. Dit laatste is ech ter niet gebeurd. Omdat, volgens de voorschriften van het te Brussel uitgevaardigde werkplan, het aantal kandidaten voor een proef in Tweedete hoog lag, werd beslist alle betrokkenen nog een derde keer te laten nazien. Dat gebeurde in het Gentse door een (ingeweken) Gentenaar. Resultaat: De Cock bleef voor de poort staan. Hij kreeg amper een -goed', wat onvoldoende is om aanspraak te kunnen maken op een plaatsje hogerop. Nu zou je kunnen veronderstellen dat de prestatie van die ref uitgerekend die dag niet boven de middelmaat uittorende, maar dan zijn er getuigen die dat formeel tegenspreken. Wat intussen van deze scheidsrechter geworden is? Hij blijft onverbiddelijk hangen omdat hij de leeftijd van 35 jaar overschreden heeft. De kommissie kan met wat goeie wil evenwel die leeftijdsgrensnaast zich leggen. Zelfs voor de promovering naar hogere afdelingen is die 35 jaar' geen onoverkomelijke hindernis: als het om een uitzonderlijk talent gaat, kan een ouderenaar de NationaleEén voor waarde: het Uitvoerend Komitee moet zijn zegen geven. Dat laatste is trouwens enkele jaren geleden gebeurd, toen de Lokerse ref Daniël Stevens promo veerde. Het geval De Cockis steeds een doorn in mijn oog geweest. Niet omdat het een vriend zou zijn. Hele maal niet. Doch gewoon omdat ik het onrechtvaar dig vind dat iemand op dergelijke manier in zijn opgang wordt geremd. Feit is dat% De Cock bij zijn eerste nazicht tijdens het aan gang zijnde seizoen opnieuw een zeer goede kwotatie meekreeg. Wordt die man dan toch eindelijk de kans geboden te bewijzen dat hij minstens zijn voet kan zetten naast kollega's die wél het fiat kregen? Paul De Moor arriveerde net op tijd op Lokerse-Denderhoutem Ik wil net wegzakken in een oververdiend dutje als mijn teergeliefde broer mij meent wakker te moeten schudden. Eigenlijk was het niet wakker schudden doch veeleer beletten te slapen. Iets wat door de Belgische wetgeving zwaar wordt bestraft. Pas kwart na één. Ik vraag hem of zijn aperitiefje zo zwaar is doorgezakt dat hij van uur noch tijd weet. Nee, de dappere kerel is zelf verschrikkelijk moe, zijn knietjes jeuken, en zijn linkervoet slaapt al. Hij wil me wegbrengen op één voorwaarde; dat we onmiddellijk en zonder enige aarzeling het Wichelse pad opzoeken. Ik kan me nauwelijks voorstellen welke donderwolk ginds zal wachten wanneer ik Marcel durf te storen in zijn zondagsrust. Maar ik heb geen keus. Fietsen is gezond, maar autorijden plezant. De milieuharnnnen kunnen me niks, maar dan ook niks verwijten: mijn broer vervuilt ons luchtje. Niet ik, want ik rij niet met benzineslikkende, koolstofdioxide- spuitende vierwielers. Ik laat me voeren én tegen welke snelheid. Niemand haalt het in zijn hoofd de aalvlugge racewagen achter zich te laten. Hij die vlugger wil rijden gaat de gracht in, wees gerust. Niet dat ik een snelheidsmaniak ben, zeker niet, maar wij bollen ook tijdens de werkweek en anderen alleen op zondagen. Ha, je hebt me door. Oh ha. Piet heeft een nieuw instrument als geschenk mogen ontvangen: een rooie driehoek. Dat spul heeft één voordeel, het is zo zwaar dat het de wagen tegen de baan kleeft. Ik zou het niet graag gebruiken als we even moeten pauzeren op de pechstrook, tenzij er hulp komt opdagen. Als de hardrijder wegstuift, sta ik voor de deur van Marcel te lachen. Die auto is een moordtuig, de benzinegeur blijft in het reukorgaan hangen. Ik hoef niet aan te bellen, dacht ik nog. Als ik na tien minuten nog voor een gesloten deur sta te kijken, heb ik de indruk dat er iets aan het fout lopen is. Anderen zouden reeds zware vermoedens hebben gekoesterd, maar ik ga nu over tot de duim-kontakt-bel-reaktie. Ik moet denken aan de hond van psycholoog Pavlov, telkens als er gerinkeld werd, begon het beest te watertanden omdat het dacht dat er iemand kwam opdagen met voedsel. Ik geef toe dat het niet de stomste reaktie is die op het wereldbolletje kan voorkomen; overal komt wel eens een bakker langs. Maar indien we steeds op de bakker moeten wachten alvorens te kunnen smullen, konden we onze graten aflikken (en daar zie ik wél graten in). Ondertussen blijft de deur potdicht. Voor de tweede maal geef ik het knopje een flinke dreun op de kop. 'Sesam, Sesam, open U' roep ik. Gelukkig heeft enkel deze deur het gebrul gehoord, ik was al bang dat er zich enkele verkeerde deuren zouden openen. Wat dan gedaan? Vluchten ware onmogelijk geweest. De politie kon me zonder meer arresteren. Wie zou me in mijn norretje komen opzoeken? Dank U, vriendelijk, goedhartige lezeres, eventuele lezer. Marcel is nergens te bespeuren, die ligt natuurlijk nog in bed te dromen over geschenkenregens en van dingen als op uur thuiskomen. Mis! De man is zijn lichtgebakken-boter-kleurige auto aan het wassen. Dat is nu typisch voor hem, als hij kan rusten werkt hij, en als hij moet werken rust hij. In Weiieren zeggen ze konteverkeerd-maar dat mag ik niet schrijven. Het werd anders wel eens tijd, dat hij het arme mazoutvehikeltje een goed stortbad bezorgt. -Je hoeft hem helemaal niet te roepenlach ik. Voor eenmaal dat hij het sop over dat wagentje smeert is het zonde hem te storen,' onderstreept mevrouw. Vrouwen kunnen in deze mannenwereld aardig uit de hoek komen, en meestal hebben ze nog gelijk ook. Ondertussen hebben we het over verre reizen. Ook ik noem de landen op waar ik de groene grond onder verzwikte voeten vertrapte; de Ardennen (België), de Hoge Venen (Belgenland), De Noordzee (Belgium), 't Sas van Gent (Belgiën) en Brussel (Belgique zegt men daar verkeerdelijk). Je ziet, ik ben van geen kleintje vervaard. Bij al dat over en weer gepraat (er is zelfs iemand binnengewaaid die voor toerisme studeerde, echt waar) hebben we niet opgemerkt dat de noeste, onverbiddelijke zwoeger aan tafel heeft plaatsgevat. Ben je ook op straat gezel, kerel?' vraagt Marcel. Dat niet, maar ik heb mijn middagslaapje gemist, da's al erg genoeg-. Ik ga eerst mijn handjes wassen voor ik in de diesel val. Ik heb nog respekt voor de arbeid, hoewel ik grif het recht op luiheid verdedig. Via een of ander Wichels kronkelpad kruipen we naar Lokeren. Ik zeg wel kruipen, want ingeduffelde wandelaars stappen en lopen hun kilometertjes af. Een slimme kleuter klauterde in de nek van zijn zwelende papa, want die dacht dat kinderen veel beweging op prijs zouden stellen. Zo zie je maar dat je al te dikwijls slachtoffer wordt van je eigen goeie voornemens. Net zoals je de prooi kan worden van je misdadige bedoelingen: 'Wie een put graaft voor een ander is 's anderendaags heel moe- (het kan natuurlijk ook een grafdelver zijn). In Overmere is het weer palingen-hoogdag. Duizenden hebben hun ijsschaatsen vastgeknoopt en begeven zich bewust op glad ijs. Massale valpartijen voltrekken zich voor onze ogen. Iemand valt op een meesterlijk mooie manier achterover, bijna kwam hij op zijn buik terecht. Prachtig die ijssalto's. Iemand die minder vertrouwd is met het schaatsen stapt met die messen onder zijn voeten over de asfaltbaan. Ik weet het, leren kost geld, maar geen miljoenen hé? Ik wil maar zeggen dat sommige mensen een beetje van het goeie teveel willen, tenslotte gaan we niet met het wagentje de ijsbaan op. Daar denken we zelfs niet aan, dus. Later op de dag weet men in de eethuisjes niet wie eerst te bedienen. Die obers lopen daar rond met de handen in hun ijspegels, Neem jij die met zijn gebroken voet, dan neem ik die met zijn gebroken arm wel. Goeiedag meneer. Wat wou U? Uw arm gebroken? Wat jammer! Mag er asjeblief ijs in uw Campari-orange? Op dergelijke wijze zijn de klop-, smijt- en gooiaktiiiiteiten niet uit de lucht, dat begrijp je wel (ik begrijp het wel). Tegen een vastgevroren ijsslakkengangetje sturen we nog steeds naar het Wase stadje. Wanneer de referee de match heeft afgefloten hebben we misschien al plaatsgenomen, als we zo verderboeren. Een ware verkeersstroom overspoelt ons. Wij willen niet schaatsen, wij willen voetbal zien al moeten we er de duivel himself bij halen. Maar dat is een noodmaatregel, uiteraard. Amper vijf minuutjes te laat bereiken we het terrein van Lokerse, het kon slechter, veel slechter. Ik ben altijd zo fier als een pauw wanneer ik zonder boe of ba het terrein kan opwandelen. Ik vind dat voetbal gratis te bezichtigen zou moeten zijn, of als dat niet kan, heel goedkoop. Tenslotte is voetbal een produkt zoals lucht, raar zijn de eksemplaren die onbewogen en zonder interesse een voetbalwedstrijd bijwonen. Neem iemand mee die niks van voetbal moet weten, neem hem mee en plaats hem tussen de massa. Volgende week gaat hij terug, hoewel hij er misschien niet openlijk zal voor durven uitkomen. De helden zijn de wereld nog niet uit. In de krant heb ik gelezen dat Lokerse MOET winnen wil het zijn kansen op de kampioenstitel gaaf houden. Dezelfde krant brengt me tevens, en dit zonder blikken of blozen, bij dal Denderhoutem MOET winnen wil het volgend jaar in Bevordering of zoiets spelen. Als zelfs de grote kranten niet meer weten wat ze willen... Marcel legt me wel uit wat ze daarmee bedoelen, maar ik raak er niet goed wijs uit. Ingewikkelde boel. We hebben net plaats genomen in een zittribune (de tribune zelf zit niet maar voetballiefhebbers kunnen er op een harde plank plaatsnemen) of roodzwart Denderhoutem scoort. Nummer acht laat de bal net voor zijn voet opspringen en knalt dan met een keiharde loeier tegen het vissersnet. De keeper maakte geen kans, dat zag je zo. Misschien was het beter dat de jongens van de voetbalbond een snelheidsbeperking opleggen aan te vlugge ballen. Indien je dergelijke bal op je pas opgesmukte smoel zou krijgen, moet je in geen veertien dagen onder de mensen komen. Serieus. Lokerse beschikt over een bijzonder uitgestrekte tribune; de mensen daar noemen ze de E3. Ja, een rare naam. Duizenden en duizenden mensen zagen deze ploeg al aan het werk. Ik kan geloven dat de supporters ginder zeggen dat Hongaren, Duitsers, Nederlanders en één enkele inwoner uit Koela Loempoer hun ploeg aan het werk zagen. Ik ben bijna zeker dat er bij elk doelpunt enkele wagens tegen elkaar opknallen. Hoe ben je zelf? Is er nu iets mooiers dan wanneer je op reis een voetbalterrein voorbijsnort waar twee fabrieksploegjes tegen eikaars schenen lopen te stampen? Er hangt dan een suspense-sfeer in de lucht, een echte Hitchcock-thriller bijna; Wordt er een doelpunt aangetekend voor ik het plein uit het oog verlies?' Ik heb het nooit kunnen of mogen meemaken. Indien het ooit zou lukken koop ik onmiddellijk een briefje van de Koloniale Loterij, van de Nationale Loterij, van de Lotto én van de Voetbaltoto. Op slag ben ik multi-multi-miljonair, en dat is rijk, hoor. Lokerse, dat zoals gezegd reeds vroeg op achterstand wordt geplaatst, heeft nogal wat konkurrentie van haar grote broer, hoewel die een veel kleinere tribune heeft. Sporting heeft er iets op gevonden om de voetbalminnaars te doen betalen om het grote spektakel bij te wonen. Lokerse ligt wel aan de basis van het autowegenvignet maar Vadertje Staaf zal wel met de centjes gaan lopen. Ik zal gedurende de pauze aan de voorzitter van de thuisploeg vragen of er geen akkoord tussen de twee verenigingen kan uitgewerkt worden om in geval van één of andere topmatch tot een spelersruil te komen. Beide ploegen hebben dan kans om kampioen te spelen. Ik begrijp niet dat die mensen, die toch al jaren naar de voetbalschool lopen deze eenvoudige, maar interessante oplossing niet onder ogen namen. We hebben toch ook uitwisselingen op kultureel, sociaal, ekonomisch... vlak. Waarom niet op sportief gebied? De spelers die voor ons op de weide akteren lopen zich ondertussen de adem onder de voeten. Arbiter Van Herzele van waar zou die zijn?) heeft het in de gaten en fluit rust. Platte rust, geen rust ter plaatse. Ik heb ondervinding gekweekt. Ik volg Marcel op de voet, geen duimbreed wijk ik af. Of ik kan weer op mijn kin kloppen. Ik weet uit goed ingelichte bron dat nog andere mensen te lijden hebben gehad (en nog hebben) van plotse verdwijningen van de baas. In de receptieruimte drinken we heerlijk nasmakende cognac. Marcel heeft uiteraard meest geluk; iemand lust geen tongstreler en bijgevolg kan eerstgenoemde rekenen op een dubbele hoeveelheid. Je zou het soms (ik bedoel meestal) niet geloven indien je er niet bij was. Even later neem ik terug plaats op de koude zitbank. Ik glimp even opzij en... Marcel heeft een kussen onder het wiskundig zitvlak. Val nu doodbrul ik. Het gaat lever. Veel te ver. Als het zo verder gaat kunnen we beter een reisbureau inschakelen. Op de koop toe begint het nog te regenen. Toch gnuif ik even; ik zit toch lekker droog. Plets. Plets. Pletsen. Het dak van de tribune is net niet lang genoeg om het geheel te bedekken; een twintigtal centimeter golfplaten ontbreken. En dat uitgerekend ik daar nu zit. Ik neem het niet langer meer dat mij zoveel onrecht wordt aangedaan. Morgen of overmorgen stap ik naar Straatsburg en dien ik klacht in wegens schending van de mensenrechten door onbekenden tegen ondergetekende. Dan zal het wel vlug gedaan zijn. Met woeste gebaren haal ik mijn muts met ijsbol uit mijn koffer en trek die diep over mijn oren. De roodzwarten (die van Denderhoutem) staan met zeventien man op het plein. Met tien verdedigen ze hun kleinst mogelijke voorsprong terwijl ze met zeven man keer op keer voor de Lokerse keeper verschijnen. En als je het natelt blijken er slechts 11 spelers op het terrein rond te huppelen. Iemand merkt op dat die gasten spelen zoals in de Oostbloklanden. Dat zijn ook zo arbeidersploegen. Niet fantasierijk, maar vol overgave en onvermoeibaar. Lokerse kan zich moeilijk aan deze speelwijze aanpassen. Die zijn speelser, en dus trager. In de slotminuten slaagt de bezoekende ploeg er nog in een tweede doelpunt te schilderen. Met een krachtige bal, die door een of andere geest wordt afgeremd en dus boven het hoofd van de gevallen keeper verdwijnt wordt Lokerse definitief in het verlies geduwd. De vele roodzwarte supporters zingen het overwinningslied terwijl scheepshoornen over de vlakte schallen. Als we huiswaarts toerijden druppelt het water uil mijn haar. ik informeer bij Marcel waar hij dat zitkussen vandaan had. Ik word moedeloos bij dia geheimzinnige lach. De volgende keer stel ik me vlak voor de omheining dan heb ik Hoe sterk voelt een eenzame voetballer zich in de mist, als helemaal geen zitsteuntje meer nodig. Maar wee diegene die dan een kanjer van de zon doorbreekt, ah de avond,chemering valt en de ,chol mijn bakkc, wil fa|e„ „„„(„.„„Jm. f)an ga ,k nooit nog kijken. duisternis plots inslaat, (pdm) NOOIT! Paul DE MOOR irme wirwar

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 32