Ttribb □EUGD(BEGE)LEIDER EN KULTUREEL WERKER GEB O OR TE KAAR TJE iarcel Crombeen in de kijker M.5.79 24J.80 lokaJ8 ^un komfort abele woning aan de riante Cesar póelermanstraat, vlak bij de Boudewijnlaan te en ff1'*'- dioden we het echtpaar Crombeen - De ;mbfepper. k-ni&j' TOOr vrienden «Marcel», voor de studenten jan het VTI, de vroegere «vakschool» waar hij bijna itm#M halve eeuw terug nog meemaakte «mijnheer I voCrombeen», jaarleider van het Oriëntatiejaar waar jan hem, bij de oprichting in 1952 de leiding werd in hepgedragen. Ook werkmeester aan het instituut, uurjjuiten de eigen werkkring sociaal en kultureel Dorneëngageerd werker op vele vlakken. errnWj, Gabriëlle De Schepper, gepensioneerde onder- or {jijieres. «Eén van die toegewijde, sterke vrouwen rl<otjran Vlaanderen» zoals Marcel het eens schreef, «die bet hem mogelijk maakte zich ook buiten de dagtaak >eciCultureel uit te leven». !rzi' wee kinderen. Een gehuwde dochter. Lieve Saeys, 'r® aoeder van twee kinderen, 14 en 12 jaar. 'jn| e (nog ongehuwde) zoon Christiaan is leraar mu- zoctfek bij de Aalsterse Dames van Maria en het :orr&embodegemse Termuren. Tevens leraar notenleer in ban de stedelijke muziekakademie. jigi|n jeugd ïigeje Wetteren, Schelde- 'üoitadje met tuinbouw, 3erlÖoementeelt en textiel nijverheid maar ook met buskruitfabriek, feljaar de beroemde orgel- louwer Pieter Van Peteg- lem werd geboren in de eeuw, zag Marcel het ivenslicht. Vader was [j[ neestergast in Gent en loeder huisvrouw. Ar- tidersmensen die het in ie periode niet makke- jk hadden. ijn vader, een schran- n man, wilde hem mee- imen naar de fabriek hij allicht ook leestergast zou worden, :h moeder die hem bij juffrouwen De Vlee- :houwer naschools altfranse les liet nemen, méthode directe» die ed|itermate efficiënt bleek e zijn, zag hem liever de igen droom realiseren: iderwijzer worden. Is in de Wetterse ge meenteschool haalde reel uitstekende cij- :s en zulks zou zo blij- Hij werd om zo te laffeggen een primus per- ituus overal waar hij Itefetest werd. Seboren na de eerste irereldoorlog, meer be haald op 21 februari 919, beleefde hij in zijn iTèugd de ekonomische i'isis van de dertiger lotfoen kwam André De .njfaegenaere, de latere ndéktor van het^VTI, ook te I/etteren op speurtocht /vctaar goede leerlingen uit i» Ie dorpsscholen. Vooral Ie «kop» interesseerde affem en zo kwam hij ook a9 ij de Crombeens. Het loet zijn dat de man het ink kon uitleggen want iwel vader, moeder als >on zegden na enige arzeling overtuigd «ja» —ai Marcel Crombeen eed elke dag van Wette- mèn naar het Aalsterse :mfTI waar hij zijn oplei- ing kreeg in de speciali st elektriciteit. er is meer dan dat! ^'pealist De Waegenaere "ad op Marcel een blij- tnde indruk nagelaten een stempel geslagen hem zijn leven lang tekenen. Voor De 'aegenaere was een iische school (de be ing «vakschool» ver- reen stilaan) meer dan >t aanbrengen van een iks technische begrip- handigheden, k de héle mens moest irden gevormd en dat ras bij de ontvankelijke ^student Marcel Crom- ^been ten volle overgeko men. In de jeugdbewe ging en ook later zou hij zulks trachten te reali- Aktief in de jeugdbewe ging In de jeugdbeweging te Wetteren vond hij de goede draai. Marcel leer de de KAJ kennen en kwam in kontakt met Cardijn, Mesotten, Van de Wiele, Verleysen, De Boodt, De Schuffeleer. Allemaal namen als een klok. Hij leerde er dat mensen geen slaven, geen machines zijn, dat arbeid adelt en dat er aan de heropbouw van de wereld nog zoveel te doen was. Hij militeerde, volgde studieweken en werd leider van de Jong- KAJ. De jeugdbeweging en voor hem dan inzonder heid de KAJ, blijft voor Marcel Crombeen nog steeds een grondige leer school qua vorming op velerlei gebied. Inzake toneelactiviteit boden de jeugdorganisaties hem ook de gelegenheid tot inzet op artistiek-kultu- reel vlak. Zo reisde hij bvb met het kajotterska- baret «Kajoemba» tijdens de oorlogsjaren de hele provincie rond en was hij aan regiewerk toe in meerdere jeugdgroepen, zowel in arbeiders- als in middenstands- en stu dentenkringen. Daar lag dan ook op gebied van toneel zijn start voor een latere rijke periode in het volwassenen toneel. Als uitstekende medewer kers van destijds citeert hij een Jos Baudewijn (BRT), een Gaston Van der Gucht (jeugdauteur) e.a.. Het werk van alledag Na zijn studiën aan het Aalsterse VTI was Mar cel aan de taak te Wette ren, eerst bij De Backer en daarna bij Hertecant. Voor zijn militaire dienst bij de Lanciers te Etter beek was hij er voor 17 maanden aan toe en de ganse mobilisatie maak te hij mee te Bouillon. Niet zonder incidenten trouwens. Zo was het feit dat zijn «mobilisatieme ter» uit Gentbrugge hem dagelijks «De Stan daard» naar Bouillon liet sturen voldoende om op het «rapport» te worden geroepen. Gelukkig was hij het Frans voldoende meester om ook daar flink zijn streng te trekken. Tijdens de bezetting dreigde voor elke jonge man het spookbeeld te verpand aan toneel, (geert) moeten gaan werken naar Duitsland. Hij is aan dergelijke «karwei» ontsnapt door indienst treding bij de Buurt spoorwegen te Destel- bergen waar hem de red dende ligitimatiekaart bezorgd werd. Niet lang echter want in 1942 riep direkteur André De Wae genaere hem terug naar het VTI te Aalst. Leraar, jaarleider, werk meester in het VTI Direkteur De Waegenae re die de beste leerlingen uit de streek naar zijn school haalde volgde hen ook nadat ze hun di ploma hadden behaald. Zo ook Marcel Crombeen die te Destelbergen werd opgelegd om naar het VTI te komen als praktijkleraar. Hij had ondertussen de nodige vijf jaar praktijkervaring en kon aan de slag in de school waar hij niet al leen zijn vakkennis maar ook zijn «mens-zijn» had verworven. Aanvankelijk lag het in de bedoeling van direk teur De Waegenaere Marcel zijn leraarsprak tijk te laten kombineren met een opleiding die hem de graad van tech nisch ingenieur zou heb ben bezorgd maar met 40 uren les per week plus de nodige voorbereiding en nawerk werd dit onmo gelijk. Wel behaalde hij zijn pedagogisch diplo ma en volgde op aanra den van de direkteur ge durende nog meerdere jaren de normaallessen om «bij» te blijven en zijn kollega's van zijn ver worvenheden te laten profiteren. Voor André De Waegenaere die in de streek van Aalst en ook daar buiten de dank baarheid en erkentelijk heid van vele generaties verdient, heeft Marcel Crombeen de grootste waardering. Niet alleen was het een man met een roeping, een vooruit ziend pedagoog en een fijn psycholoog, zonder enige financiële bedoe ling maar ook was het een sterke persoonlijk heid met visionaire kracht. Tal van opties die nu aan bod komen zag De Waegenaere reeds tientallen jaren terug voor zich. Zo bvb dat ons land, arm aan grondstof fen, het moest hallen van verfijnde techniciteit zoals de Zwitsers die met een paar honderd gram grondstof voor talloze uren kwaliteitswerk kun nen zorgen bij fabrikatie van uurwerken of opti sche instrumenten. Zo ook kwamen intens de principes aan bod als be langstelling, zelfaktivi- teit en groepswerk die nu aan de basis liggen van de huidige didaktiek. Dat hij de leerlingen ge bood op de onpare dagen van de week de boeken tas in de linker- en op de pare dagen in de rechter hand te dragen deed toen heel wat mensen glimlachend monkelen. Momenteel komt echter een geleerd professor uit de States met deze idee, die men als nieuwigheid propageert, op de proppen. Autodidact Naast de gedane studiën vervolmaakte Marcel Crombeen zich als een waar autodicakt. Hij deed veel aan interes sante, gemotiveerde lek- tuur. Hij was bijzonder aktief in het sociaal en kultureel leven dat hem heel wat bijbracht en waar hij bekwame per soonlijkheden ontmoette die hij tot zijn vrienden kring mocht rekenen. Ruim een kwarteeuw Oriëntatiejaar in het VTI In 1978 werd het feit dat het Oriëntatiejaar 25 jaar bestond luisterrijk her dacht. Toen de «vakschool» in 1911 werd gesticht wilde men de jongens die de vierde-graadklassen hadden doorlopen een degelijke opvoeding ge ven en tot bekwame vak lui opleiden. Na WO II verminderde de belang stelling voor de vierde- graad echter aanzienlijk. Tussen lager en tech nisch onderwijs waar men zich pas op dertien jarige leeftijd kon laten inschrijven was er een leemte van één jaar. Een overgangsklas zou dan ook worden opge richt waarin de leerling van 12 - 13 jaar bij zijn overgang naar het tech nisch onderwijs ade- kwaat zou worden bege leid en door kennisma king met verschillende elementaire technieken aan verantwoorde beroe psoriëntatie zou kunnen doen. Het eigenlijk er kend programma voor dit Oriëntatiejaar was er van meet af niet. Wel ging men akkoord over de doelstellingen: kreati- viteit, initiatie, observa tie en oriëntatie. Marcel Crombeen richtte dan met zijn medewer kers een eigen atelier in met aangepaste uitrus ting voor het maken van kleine, frisse, maar tech- nisch-verantwoorde ge bruiksvoorwerpen. Ook aangepast aanvankelijk technisch tekenen en een zeer algemeen opgevatte technologische basisvor ming kwamen er bij van pas. Door het Oriëntatie- jaarteam in het VTI werd flink baanbrekend werk geleverd. Waren er bij de oprich ting in 1952 slechts 31 leerlingen, toen het VTI in 1961 zijn vijtigjarig be staan vierde telde het Oriëntatiejaar elf klassen. In 1973 werd onder im puls van de toenmalige direkteur V. Van Haver begonnen met een nieu we uitbouw aan de over zijde van de Sint-Anna- laan waar men thans over een nog meer aan gepaste infrastruktuur kan beschikken, wat aan de huidige Oriëntatie-af deling zeer ten goede komt. VSO «avant la lettre» In de zeventiger jaren werd voor het sekundair onderwijs een nieuwe gedurfde struktuur, het VSO (vernieuwd sekun dair onderwijs» opgezet voor brede algehele oriëntering van de leer ling. Toen men op het VTI het VSO-programma op de korrel nam werd vastge steld dat in het eerste basisjaar heel wat es sentiële opties aan bod waren a.h.w. dus een VSO «avant la lettre». Wel moet alles in be paalde vormen worden gegoten en staat men voor een aantal prakti sche regelingen. Marcel Crombeen is sterk geboeid door dit vernieuwingsproces en aanziet het als een taak de kwestie met haar vele bijkomende problemen nog een paar jaartjes op de voet te volgen. Echt rusten ligt hem niet en hij kan zich moeilijk voorstellen dat er een tijd komt dat hij aan de school zijn krachten niet meer zou kunnen wijden. Gezondheid speelt hier bij uiteraard wel een be langrijke rol. Geestdrift en waardering klinken in zijn stem als hij spreekt over zijn school, over de verschil-^ lende direkties en bestu ren, over de kollega's, oudere en jongere, over de zeer aktieve perso- neelskring en vooral over vroegere en huidige leer lingen die bij hem uitge sproken centraal staan. Met realistisch optimis me ziet hij de toekomst van zijn geliefd VTI posi tief tegemoet. Sociaal en kultureel en gagement. Te Wetteren was hij als volwassene vooral aktief in «Het Werkmanshuis», de zetel van de kristelijke arbeidersbeweging. Hij was er voorzitter ACW en KWB en bestuurslid van de muziekmaatschappij «De Eendracht» waar hij op mars wel eens de bombardon bespeelde. Verder was hij ook be stuurslid van het Davids- fonds, presentator en de- klamator bij het ge mengd zangkoor «St. Gregorius», lid van de bestuurskommissies van de muziek- en tekenaka- demie. Ook was hij wer kend lid van de toneel groep «Streven». Toen het bekende openlucht massaspel «Wetthra» (1948 en 1952) met meer dan 500 deelnemers op het getouw kwam stond hij in voor technisch ad vies, proloog en hulpre gie aan de zijde van Staf Bruggen. Sinds 1956 te Aalst wo nend werd hij er dadelijk in het socio-kulturele le ven opgenomen. Hij werd er trouwens gesig naleerd door Wim Ver leysen en Herman Slag mulder. Op toneelgebied werd hij minder aktief alhoewel hij «achter de schermen» heel wat werk opknapte in de «Barbarakamer» waarvan hij trouwens onderdeken is. Met «Anastasia» in een kleinere rol hielp hij te Antwerpen het Lode Gey- sentornooi winnen. In de welsprekendheidswed strijden «Jozef Ghyselen» was hij een vast mede werker en tevens as hij een van de medestich ters van het Aalsters To neelverbond (ATV) waar mede hij, als akteur, met het suksesstuk «De twaalf gezworenen» naar Leeuwarden trok in het kader van een kultureel uitwisselingsinitiatief. Marcel blijft geloven in het amateurstoneel doch opteert persoonlijk voor medewerking van een beroepsregisseur wat echter vaak een zware financiële dobber is. Thans is hij ook be stuurslid van de Kulture- le Raad waarvan hij ge tuigt dat deze reeds heel wat verdienstelijk werk heeft gepresteerd en in de toekomst voor belang rijke koördinerende ini tiatieven staat benevens het spelen van een rol in het beheer van het toe komstig kultureel cen trum. Voor zover het hem nog mogelijk is tracht Marcel zich ook verdien stelijk te maken in het ACW-bestuur van het «Groen Kruis». Achttien jaar'Muziekaca demie. Gedurende drie periodes van 1958 tot 1976, acht tien jaar lang, was Mar cel Crombeen voorzitter van de Kommissie van bestuur van de Aalsterse Akademie voor muziek, ballet en toneel. Dit was in zijn leven wel een zeer belangrijke aangelegen heid die hij nauw ter har te nam. De Akademie was langzamerhand in een moeilijke situatie verzeild geraakt. Het leerlingenaantal was ook fel geslonken. Vooral met de komst van Jef Dis- pa als direkteur werd de herwording een werke lijkheid. Jef Dispa, die niet altijd een gemakke lijk man was, werd vaak bekritiseerd maar vol mondig getuigt Marcel Crombeen dat het een zeer bekwamm direkteur was, een beslagen mu ziekpedagoog en een ge boren organisator. «Het leven begint bij zestig» Marcel Crombeen komt er ronduit voor uit dat hij zich thans in tal van be sturen iets laat «afzak ken». Toch blijft het loyaal en vaak nog met felle inzet medewerken, zijn rijke ervaring ten dienste stellen en helpen aan de verzekering van de «opvolging». In vrije, rustige ogenblik ken bladert Marcel in het merkwaardig boek van Heinrich Satter «Het le ven begint bij zestig». De nog voor zestigers weggelegde perspekti- ven worden erin uit de doeken gedaan: fysische en psychische verzor ging, sociaal kontakt, reizen, beweging, intel- lektuele en kulturele ak- tiviteiten, e.a.m.. m Marcel Crombeen: een dynamische figuur, (geert) Toen ik geboren werd, waren er drie manieren om tot deze daad over te gaan. Ofwel werd je door zo'n stuk vliegend ongedierte, compleet met luier en fopspeen door de schouw naar beneden gekeild, tot grote ver bijstering van alle blode aanwezigen. Geen wonder dus dat de vorige gene ratie ineens massaal op centrale ver warming begon over te schakelen. Ofwel werd je op een koude morgen uit een rode kool geplukt, en eerljk gezegd waren er veel mensen bij wie je dit jaren later aan hun gezicht nog konzien. Ofwel kwam je langs de vaart aangetoomd, tonnetje naast tonnetje, met wat schuimrubber er tussen om de grootste schokken te gen te gaan, de jongens aan stuur boord de meisjes aan bakboord. Toen het op het water echter ver schrikkelijk begon te ruiken, ging de ze vervoermethode teniet, want het hout kon er niet langer tegen. Boven dien gingen de binnenschippers om de haverklap in staking en als er dan toevallig zo'n paar boten in de stad lagen deed niemand 's nachts een oog dicht van het hels gekrijs. Toen mijn beurt gekomen was om elke dag door de schouw omhoog te turen, waren er gelukkig een paar alternatieve methoden op de markt verschenen, die voor hetzelfde resul taat zorgden, en bij nader inzien vre selijk meevielen. Je hield er trouwens nooit een stijve nek aan over en dat is toch altijd rap meegenomen. Ons huis borrelde dan weldra ook in alle hoeken en kanten van kruipende, schreeuwende, ruziënde, tierende, kakelende, en ik zweer het je ook één keer meegemaakt, slapende kinde ren. Dat is immers het groot nadeel van de laatste methode, als een ooie vaar vroeger te veel drukte maakte, werd hij gewoon naar beneden ge vlamd en opgezet, nu heb je meteen het volle pond aan je been. We stuurden dus gewoon elk jaar een geboortekaartje rond. Op de duur lieten we ze gewoon stencilen en als er nogal veel foto's van zotkijkende baby's in de weekbladen verschenen waren, kleefden we er wel eens aan de voorkant'eentje op. Tot nogtoe is er nooit iemand geweest die het ver schil opgemerkt heeft. Kortom ik heb jaren aan een stuk een vaste parkeerplaats aan de materni- teit gehad en aan die rustige tijd moest ik ineens denken toen het kaartje in de bus lag. Gelukkig bleek dat niet van onszelf, maar van een debutant in het vak te zijn. Maar hoe dat kind heette! Ik kon mijn eigen ogen niet geloven, vier keer heb ik het herlezen: Ttribb, ja Ttribb. Ik dacht eerst dat het om een nieuwe boetiek ging, maar nee daar stond het voluit: Ttribb. En de geboorteda tum was er maar ook de dag waarop het gemaakt was, en de schrik sloeg mij om het hart want zou dat na het brandblusapparaat en de vieligheids- gordel nu ook al verplicht worden? Helaas bleek er van dat moment geen foto bij te zitten, en wie er ook niet bij waren, waren meter en peter, en hoeveel het kind woog, en al die andere dingen waarover iedereen di- rekt aan het roddelen gaat. Mijn vrouw kocht dus een cadeautje, en een paar dagen later rukten we op naar de materniteit. Is het een jongen of een meisje vroeg ze direkt, want over de geniali teit van de ouders hadden we al ruim zekerheid, over de genitaliën van het wicht'geen enkel. 't Is een jongen zei mama, maar we hechten helemaal geen belang aan het geslacht. Volgens ons zijn die totaal gelijk. Oo maar dat vind ik ook schudt mijn vrouw Oo maar dat vind ik niet denk ik, want ze zitten hier wel razend te zeveren, maar er zijn al veel momen ten geweest waarop ze verschrikkelijk blij waren dat er een verschil bestaat. Het is nogal een vreemde naam hé doet de vrouw. Het is wel even wennen. Je hoort het niet direkt alle dagen. Is dat buitenlands? Nu moet je weten dat ze eerst alle naamboeken uitgepluisd heeft, en dat ik een week ondergedoken geze ten heb bij de gastarbeiders om toch maar een beetje te weten uit welke hoek de wind waaide en dat zegt ze hier alsof het zo ineens van haar tong valt. Ja knikt mama, we hebben een naam gekozen van een bewoner van een eiland waarvan je bijna nooit meer iets hoort en dat om het univer sele van de mensheid te bena drukken. Ik dacht even dat het Chipka kon zijn, maar het bleek uit Ijsland te komen. Eigenlijk zo ver niet naast dus, want er is daar ook verschrikkelijk veel rook. Oo zegt mijn vrouw. Aa zeg ik. Ttribb knikt mama, met dubbele t en b. Oe zegt mijn vrouw. Ee zeg ik. Wat denken jullie ervan vraagt mama. Mooi doet mijn vrouw en origi neel. Ik zeg niets, want sinds ik aan deze krant werk, heb ik lang ondervonden dat de realiteit zeggen alleen maar last op je nek betekent. En dus haalden we het cadeautje maar boven, want een borrel kon er bij mij al best in. Maar mama schudde het hoofd. Nee zei ze we nemen het niet aan, want we vinden dat al die dingen opgelegd zijn door de consumptiemaatschappij en daar willen wij bovenstaan. Maar het is voor het kind zegt mijn vrouw een beetje kregelig. Nee doet mama alles wat hij no dig heeft zal hij van ons krijgen en we willen hem van bij zijn geboorte weg houden van dit mateloos over en weer geven zonder dat er een zin voor bestaat. Hij moet zichzelf kun nen beleven zonder de uiterlijkheden van deze wereld. Au zegt mijn vrouw. Ei zeg ik. We zijn nog even gebleven, tot Ttribbje ineens aan het wenen ging, en mama zich klaar maakte om hem te voeden. Er was dus toch één ding gemeen gebleven met onze kinderen. En dan gingen we, de gang door en de trappen af. En ik hield het pakje onder de arm. Van pure gewoonte, want ik had er hier vroeger veel buitengedragen, en ik had er nooit iets verkeerds aan gevonden. En toen we in de wagen zaten, wacht te ik even om de motor te starten. We zaten er allebei verslagen van de complexen en de frustraties die we onszelf en de kinderen al jaren aan een stuk aangedaan hebben. Naar Bokrijk vroeg ik aan de vrouw Naar huis zei ze.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 7