SYMFONISCHE KRING DOOR EENDRACHT GRO< FEESTELIJK LENf E IN DE VOORPOST huidige «BORSE VAN AMSTERDAM», achtereenvolgens VLEESHUIS, HSHUIS. WACHTHUIS, lokaal van de BARBARAKAMER en KRING EENDRACHT» grijpt in de historie 350 jaar terug, as kreeg het gebouw de naam «DE VETZAK» wat dan wel betrekking hebben gehad op de aktiviteiten van de vleeshouwers. |l huidige naam «BORSE VAN AMSTERDAM» spruit uit het feit dat dit jxthof lange tijd gebruikt werd als relais- en halteplaats van postkoet- op het trajekt Frankrijk - Amsterdam, imenteel reeds een vijftiental jaren uitgebaat door Jan Verduyn is «De |rse» een café-restaurant-hotel van klasse aanbevolen door o.a. de itomobilistenklub» en de «Automabile Club Européen», erkend door Kommissariaat-Generaal voor Toerisme, drager van het «T»-kente- als restaurant voor Toeristen met menu's aan bepaalde prijs, lid de Nationale Drankslijterskommissie en regelmatige vergader- laats van tal van verenigingen als de Mamixring, de Lyons, Midden- andsorganisaties e.d.m. jntraal en pittoresk gelegen, met een verwarmd terras aan de nu jrkeersvrije Grote Markt, is het een restaurant op niveau en biedt het opjn bezoekers ook de nodige hotelakkomodatie. e antt het niet altijd zo geweest is moge blijken uit volgend historisch ^jerzicht. huidige «Borse van kreeg het hospitaal der Corp«-de-garde en Leen- arme kranken het Zelhoi hof met de Weezen (1630- om er een nieuw gast- 1663) huis op te richten. Mits Bij vele omstandighe- een jaarlijkse cijns kre- den, bvb bij de toender- gen zusters en broeders tijd druk bezochte jaar van het hospitaal het marktdagen, was de koorhuis en het lepel- Markt te klein. Het stads recht. In 1391 verklaarde bestuur zocht dan ook om het magistraat dat «de ze groter te maken en te poort van Aalst aan de dien einde zou het Vlees- vleeschhouwers sculdich huis moeten verdwijnen, was een vleeschhuis te Reeds in-1613 stelden de leveren». Daar de ge- schepenen aan de vrije meente echter doodarm beenhouwers voor het was kon ze zulks niet be- vleeshuis af te staan in kostigen. ruil van de zalen van de Van het in brand steken Grauwe Steen. Minach- van Aalst aan de vier tend werd dit voorstel af- hoeken van de stad in gewezen. 1380 was «Aelst ghede- In 1629 werden men het strueert en lagh vaghe». echter eens en de vlees- Het vleeschhuis bleef houwers verlieten het echter blijkbaar gesp- huis dat zou afgeworpen aard. worden. Ook de woning Hoofdbestuur, schepen erachter «Het Lamme- en gemeenteraadsleden ken», werd door de stad sloegen een overeen- aangekocht en afgebro- komst met het beenhou- ken. De markt was aldus wersambacht. Aan de met de oppervlakte van vleeschhouwers werd deze gebouwen vergroot, een erf afgestaan naast In afwachting dat de het schepenhuis waar ze stad met de bouwmate- op eigen kosten een rialen van de geslechte vleeshuis konden oprich- huizen een ander ge- ten. Wie de bouw zou bouw zou oprichten moe- realiseren zou en ook zijn sten de beenhouwers op nakomelingen ten eeu- maandag en zaterdag wigen dage eigenaar hun kraan stellen op de van het slachthuis blij- markt naast het afgebro- ven en als «vrije vleesch- ken vleeshuis. Ander houwers» worden er- zijds had de stad nog kend. Het vrije vleeshuis geen corps-de-garde werd gebouwd aan de (wachthuis) en hadden Grote Markt in de nabij- weesheren en leenman heid van het belfort op de nen in den steene geen hoek met de Nieuwstraat vergaderplaats. Enkel en stond bekend als «het «by ghedooghe» hielden Nieuwe Vleeschhuys». ze hun vergaderingen in het landhuis «ten groten perikel van den brandt». Ook het huis van Olivier Van der Hamme bij het vroegere «Lammeken» kwam te koop en het schepenkollege maakte er een nieuwe hoofd wacht en Weezenkamer van en deed tot versie ring van de grote markt een galerij en zuilen gang er vóór aanbren gen. Dit werk werd aan besteed door Jaak De De cker op 10 mei 1630. In 1631 kocht de stad ook het huis van Gillis Boone naast het nieuwe wach thuis. Deze woning werd bij 't gebouw gevoegd en met een stenen toren ver sierd. De zuilengang werd doorgetrokken door aannemer Jaak Laporte. isterdam» vormde ,s in de 17* eeuw sa- met belfort en sche- .uis het mooiste sie- id van de Grote Markt F.C.lAalst. Volgens een in- jiteling in een kardoes de voorgevel zou dit >uw dateren van I. Dit is dan alleszins tegenstrijd met de irboeken. gericht op het erf van t «Vrije Vleeshuis» 191-1630) was het ach- eenvolgens Corps-de- arde of Hoofdwach- ,uis en op de tweede jrdieping «Weezerij» of (amer der Weesheren Oppervoogden» en te- jns vergaderplaats der .eenmannen ten Steen» 630-1663). kru-6 «Weezerij» werd dan jyg.l «Sinte-Barbaraka- rde-H* (1663) om later bij 'iiker Uithof "De Beurze eeT jn Amsterdam» te wor- en ingelijfd. Bet Vleeshuis» (1242- ren werden bouwvallig en waren dringend aan herstelling toe. Na exper tise door de Gentse mee- ster-metser Gillis Ba- ckaert werd besloten dat het gebouw zou hersteld worden doch dat de toren moest worden afge broken. In 1683 kon dan een Aal- sterse meester-metser de eerste steen van het ver nieuwde gebouw leggen nadat de Barbartoren was afgeworpen. Rustend op 12 kolommen uit witte steen verbonden met korfbogen heeft de voorgevel op de eerste verdieping 12 langwerpi ge vierhoekige vensters. Hij is bekroond met vier spitsgevels met kronke lende windbergen. De open galerij is drie meter breed. Het jaartal «1620» zou ge woon beduiden dat dit bepaalde deel van het monument gebleven is zoals het oorspronkelijk was. De wapens die de kar doezen versieren zouden die zijn van edele fami lies van «land» en stad. Twee wapenschilden zijn alleszins goed te herken nen. Dat van de Spaanse koning enerzijds en het blazoen van Claudius de Croy, hoofdbaljuw van het Land van Aalst in 1624 anderzijds. Beurze van Amsterdam - Kring «De Eendracht» 1685 tot ca 1900 De nieuwe bouw bleef evenwel niet onaange roerd. Tijdens de oorlog Spanje - Frankrijk diende de Barbaratoren tot loge ment van vreemde krijgs lieden en die «gastvrij heid» werd het gebouw noodlottig. Ook tijdens de oorlog voor de troon sopvolging in Oostenrijk (1741-43) logeerden voor- bijtrekkerde troepen in de guldekamer. De ge bouwen werden deerlijk gehavend. De Barbaristen waren er slechtst aan toe. Toen de Engelsen in 1743 hun lo gies verlieten staken ze het stro waarop ze had den overnacht in brand en de rederijkkamer fak- kelde mee. Sinds de afbraak van de St.-Barbaratoren werd nergens vermeld dat er een nieuwe toren de ou de zou vervangen. In 1743 toen de kamer met hulpgeld van het stadsbestuur werd her steld kwam er een slank wellicht houten torentje als een Turks minaret. Ook dat is verdwenen. Verdere bestemmingen Ook na de heropbouw bleef de stad het wach thuis bewaren dat tot 1898 dienst deed als poli- tiekommissariaat Begin 19* eeuw hielden de Barbaristen hun ver gaderingen in «den ko ning van Spanièn». Na dien in «St.-Marten» en later in «De Beurze van Amsterdam». De kamer van de Broederschap der Barbaristen gebouwd bo ven de grote wacht op de markt werd ingelijfd in het Gasthof «Beurze van Amsterdam». De «Catho- lieke Kring» (Cercle) was in 't bezit gekomen van dit gasthof dat tot dan toe politiebureel was ge bleven. In 1908-1909 liet men Dit artikel is dan gewoon grootscheepse restaura- een poging een oud ties uitvoeren aan dit waardevol gebouw uit «sierlijk pand» met onder het stadscentrum even in meer de heropbouw van het zonnetje te zetten, ho- de St.-Barbaratoren. pend dat ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan ervan, passende initia tieven zullen worden genomen. LH de dertiende eeuw ry terd reeds melding ge ul® laakt van een «Vleesch- flarkt» die tevens dienst ,seed als graanmarkt. ei 1242 werd die plaats ?^rpor de Graaf van Vlaan- (eren Thomas van Sa- "f^o^en afgestaan aan de e jemeente mits een jaar lijkse cijns van 6 deniers net erbij het recht er een e" 'lees- en graanmarkt op r n richten. >en )ok in hetzelfde jaar r~- De symfonische kring «Door Eendracht Groot» heeft een talrijke groep getrouwen. Wil je een luisterplek je bemachtigen, dan moet je je een half uur voor het begin van hun koncert een weg banen door de massa. Vanwaar die opkomst? Alleszins vanuit een gevoel van sympatie, maar zeker ook door de aard van de muziek die wordt gebracht. Uit een kort gesprek met voorzitter Eeman bleek dat de liefheb bers van licht-klassieke muziek een quasi vergeten groep vormen die werkelijk op speurtocht moet gaan om op de radio sporadisch nog een uurtje van hun geliefkoosde muziek te ontdekken. Tegen populair- klassieke muziek wordt trouwens nogal eens sma lend aangekeken. Net alsof een wals van Strauss of een dans van Lortzing, omdat zij melodieus zijn en broos als een droom, in artistieke waarden zouden moeten onderdoen voor een adagio van Bruckner dat meer aandacht vergt en daardoor dieper vastgean- kerd zit. Maar over kunst en Kunst kan men blijven doordraven. De essentiële vraag blijft of men als toehoorder getroffen, aangesproken en ontroerd wordt dan wel of de noten voorbijglijden, zo maar. Essentieel is of achter het klankbeeld een mens schuilt die ons iets heeft te vertellen dan wel een sjacheraar in konsumptiegoed. pe Borse van Amsterdam door een visoog bekeken. (V) il- ie Corps-de-Garde en Sin- te-Barbarakamer (1663- 1684-85) In de woelige periode na het afsterven van aarts hertogin Isabella en vóór de regering van keizerin Maria-Theresia zat Aalst wegens de niet ophou dende oorlogen diep in de schuld. Aalst besloot dan ook «den nieuwen bauw» op de grote markt te verkopen. In 1663 werd de verga derzaal der Weezemee- sters dan eigendom van de Gildebroeders van de Heilige Barbara. De naam St.-Barbarakamer bleef tot in de ÏB' eeuw en de toren heette voor taan Barbaratoren. In 1665 verkochten de Barbaristen dan hun ou de kamer in de Nazareth- straat en vroegen aan de schepen vrijdom van lo gement van vreemde sol daten in hun rederijkka mer gedurende tien jaar. Tijdens oorlogen en onlu sten hielden edelen en notabelen de wacht op de Barbaratoren. Ondertussen beet de stand des tijds echter steeds verder en corps- de-garde en Barbarato- De symfonische kring be staat uit amateurs, men sen die de muziek lief hebben, mensen die voor hun hobby enkele uren per week uittrekken, mensen die musiceren met een geestdrift en een elan die sommige profes sionelen hebben afge legd als oude gewaden. Hun lentekoncert van maandag 19 mei was af wisselend instrumentaal en vokaal. Voor dit laat ste onderdeel stond het ensemble «Colla Voce» in, de klas samenzang van de muziekakademie onder leiding van Her man Slagmulder. Freddy Caudron zorgde in zijn kommentaar voor een aantal kleurrijke anekdo tes om de muziek in te leiden. Octaaf Boone di rigeerde met zwier en veel zin voor nuancering. Want, het moet ook ge zegd worden, de symfo nische kring speelt niet alleen keurig afgewerkt, maar het is ook zo dat de verschillende instrumen tengroepen evenwichtig tegen mekaar zijn afge wogen. De kopers over bluffen de strijkers niet, het slagwerk marcheert niet als triomfator over het veld. Het geheel blijft homogeen en, wat meer Is, hier leeft nog musi- ceervreugde. Want is die dood, dan gaan we de weg op van gladgestre ken perfektie zonder ziel. De symfonie zet haar pro gramma in met een ta rantella van Oscar Sain- tal, een nog levende Brusselaar, die beschei den op de achtergrond blijft en niet te ontdekken valt in encyclopedieën. Zijn Napolitaanse dans klinkt pittig en zit vol sprankelende kleuren. De slaginstrumenten zor gen voor een fel ritme. Franz von Suppé heeft met zijn werk de weg ge baand voor de Weense operette. Zijn ouverture «Dichter en Boer» roept (samen met Rossini) in mij herinneringen op aan de Kouter in Gent en bloemen op zondagmor gen en muziek op de kiosk. Ik zal hun eeuwig dankbaar blijven, want ze leerden me een paar passen zetten op de weg van de klassieke muziek. «Dichter en Boer» zit vol variaties. Er is de plech tige inzet van de kopers. Er is de repliek van de strijkers met de zangeri ge solo van de cello (mooi werk van Paul Ren ders). Er is een lichtvoeti ge, idyllische wals, on derbroken door markante ritmische overgangen. De strijkers blijven even hangen bij het opdrijven van de kadans maar ze herpakken zich met zwier en eindigen fel. De wals en de balletsuite uit Gounods «Faust» (een toegift aan het Parijse publiek) zijn voor mij het hoogtepunt van het in strumentale gedeelte. Dit is briljante muziek in een briljante uitvoering. Gounod zit wel eens in de buurt van Griegs «Peer Gynt» (de griezeli ge sfeer uit «In de hal van de bergkoning») of van Berlioz' «Fantasti sche symfonie» (de roes van de balscene) of van Moussorgsky's «Nacht op de kale berg» (de drei ging van het spookbeeld) maar de orkestrale kleur en de melodieuze vond. sten maken de totaalin druk goed. De mooiste momenten? De exotisch- oosterse klank van de piccolo in het allegretto (Marleen Daelman speelt vlekkeloos en gaaf), het fijnzinnig gespeelde adagio, het sonore mode rato con moto, het punti ge intermezzo van de houtblazers in het twee de allegretto, de meesle pende geestdrift van het orkest in het slot, allegro vive. De symfonie besluit met Coates «London-suite». Het werk blijkt, al begint het met een tarantella, typisch Engels. Het is als met de muziek van Elgar en Delius en Holst. Ze kan niet anders dan En gels zijn, maar vraag me niet waarom. «Covent Garden» zit vol tempera ment, «Westminster» is melancholisch-dromerig (de hooms weven een mysterieus sfeerbeeld rond het slaan der uren), «Knightsbridge» is een mars die bijna dwingt om zingend mee op te stappen. Tenslotte is er een selek- tie uit Dostals «Clivia», wolkenloze muziek die niet lang nazindert maar die je problemen weg blaast. Hier hangt de schittering van kristallen luchters maar ook de eenvoud van een lande lijk wijsje. Wie luistert wordt meegesleept. En dat bewijst de kwalitei ten van orkest en diri gent! Over het koorgedeelte niets dan lof. Dat Brahms het zichzelf nooit gemak kelijk maakt blijkt uit zijn aarzeling om na Beetho ven een symfonie te pub liceren. De bundel met achttien liefdesliederen (het is misschien goed eraan te herinneren dat Brahms een ongelukkig minnaar was) doorloopt zowat al le romantische gevoe lens. Maar Brahms zou Brahms niet zijn, indien niet ook hier de gevoelig heid werd beheerst. De verklanking door «Colla Voce» is buitengewoon expressief. Ik heb vooral de ingehouden lyriek met de zachte pas telkleuren uit «Wenn so lind mein Auge» en de nabootsing van klank en beweging uit «Ein klei ner hübscher Vogel» ont houden. Piet Kiekens speelde probleemloos de aartsmoeilijke klavierbe geleiding. Schubert weet in zijn lie deren een ideaal huwe lijk tussen woord en klank te realiseren. Dit blijkt overduidelijk uit «Des Tages Weihe» waar «Schicksal» donker en «Liebe» helder klinkt. Freddy Caudron en Jo- han Haezaert leiden so noor het kontrast in. «Le- benslust» is een lied dat alleen in het Duits denk baar is en dan liefst in een kring van vrienden die Schubert graag rond om zich zag. «Colla Vo ce» zingt het zoals het hoort romantisch en meeslepend. Van Ostayens poëzie is op zichzelf al zo muzikaal (de titel «Eerste boek van Schmoll» is hier veelbe tekenend) dat een liedbe werking het risiko insluit naast het doel te schie ten en het karakter van het gedicht te misken nen. De naam Herman Roelstraete echter bete kent een garantie voor een geslaagd eksperi- ment. Het is hem immers gelukt de geest van de poëzie te vatten en de zo typische aard ervan te belichten. Zo komt in «Cecilia» goed de afwis seling uit de verf tussen het verhalende en de bi zarre ritmische spron gen. In «Melopee» over woog het lijzige, het mo notone. In «Boerenchar- leston» primeerde het parodiërende element. Deze muziek moet het hebben van het reliëf, niet van de melodie of de harmonie. «Colla Voce» reciteerde, zong, paro dieerde, voelde zich in deze materie thuis. Ik kan alleen maar met mijn vriend Freddy Cau dron beamen dat Octaaf Boone niet stil moet zit ten maar best kan door gaan met het bewerken van volksliederen. Het ingetogen «Het ween twee koningskinderen» heeft een impressionis tisch getinte inzet (Oc taaf Boone heeft een voorkeur voor de fluitsolo ik herinner me in dit verband zijn «Sentimen ten») en een obstinate toon van de hopeloze liefde «zij konden bijeen niet komen», de ironi sche ondertoon in het kontrast «dansen is onze regel niet» «dansen is onze regel wel» waren treffend juist. Lieve Wey- meis en het orkest treur den of huppelden mee. Laat de symfonie maar voortploegen. Het werk blijft vruchtbaar. W.D.B. Wie van alles op de hoogte wil wezen moet lezen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 9