De enige
goede indiaan
is een
indiaan die
van zijn
paard valt
De wondere wereld van de westerns
ming. En da
wij hier zijn:
u- -
ucacnermen!
en is nu
tebleken i
Che groei
1 minder
©richt» zt
Het zij
andlghe
ie het zo
«hijnen.
«teem nu
i het rr
iotste t
lilderd.
jur, die i
jzien w<
atste c
jhrijft hi(
ind boe
others»
A/anneei
nd ooit
and zot
h in pla
Dkken c
)dat me
ïrivacy»
Vi de wo
lefbaar ti
3t niet l<
at ganst
en wordi
ven of e
ïigerver
j de bed
waken
ttten zo
an Dan
jn minst
jdijkt wc
Jaarom
Pierre Plateau (geboren op 7.5.1945 in Verviers) werd reeds op
zeer jeugdige leeftijd geboeid door het fenomeen «film». Hij
bracht zeer veel tijd zoek in de fameuze wijkbioskoopjes van
Molenbeek, die nu jammer genoeg bij bosjes verdwijnen, wat er
hem overigens heeft toe aangezet hierover een boek te schrijven
dat binnenkort van de persen zal rollen.
Na een free-lance journalistiek debuut kwam Pierre Platteau als
losse medewerker bij de BRT. Eerst bij de radio (Strip), daarna
bij de televisie (Binnen en Buiten, Retroskoop). Nu levert Plat
teau regelmatig bijdragen voor de nieuwe progressieve krant De
Morgen en af en toe pleegt hij ook wel eens iets voor Hump. Ook
verschenen er van hem kortverhalen in het Nieuw Vlaams Tijd
schrift. Op dit ogenblik wordt op de BRT dienst drama een
scenario van hem verfilmd («De zuiverste nacht») overeen groep
kuisers 's nachts in de burelen van de NAVO. Ook een tweede
scenario wordt verfilmd en dat heet «Mijn Mooie Bioskoop»
Tenslotte verschijnt in het najaar ook nog een boek over Gustaaf
Vermeersch, de treinwachter -schrijver.
Jan Segers
14 - 1.8.1980 - De Voorpost
held is Buffalo Bill, eigenlijk Wil
liam F. Cody, alvorens hij door
een journalist, Ned Buntline, tot
idool wordt verheven. Cody, be
faamd om dat hij zoveel buffels en
Indianen gedood had werd op de
film vertolkt door zo'n diverse
mensen als Joel Mc Crea, Roy
Rogers, en Charlton Heston (na
tuurlijk). Komplete demystificatie
van deze «held» komt in 1976 met
«Buffalo Bill and the Indians»
(Robert Altman) met een uitste
kende Paul Newman als Cody en
Burt Lancaster ^ls Buntiinc.
De Apache opperhoofden Cochise
en Geronimo zijn jarenlang voor
de filmmakers respektievelijk de
verpersoonlijking geweest van de
zachte en harde lijn van het India-
nenverzet. Waarbij Geronimo
meestal werd voorgesteld als een
onredelijk, bloeddorstig krijger.
liam S. Hart, en Tim Mc Coy,
hadden door omstandigheden bij
de Indianen geleefd of gewerkt, en
hielden er een oog op dat geen
flaters de scripts binnenslopen, en
dat de rode krijgers gerespekteerd
werden. In 1925 wilde George B.
Seits een film draaien die de tra
gedie zou schetsen van de Indianen:
«The Vanishing American». Het
verhaal gaat over de Indiaan Nop-
haie (vertolkt door Richard Dix),
die verliefd is op de blanke onder
wijzeres (Lois Wilson), aan de
Grote Oorlog deelneemt door in
Frankrijk te gaan vechten, en
wanneer hij terugkomt merkt dat
een agent voor Indiaanse zaken
voor de Indianen en leerde de dia-
lekten en de gebarentaal van ver
schillende stammen. Toen hij in
de Wind River reservaties ver
bleef, maakte het opperhoofd van
de Arapahoes hem erop attent dat
in het kamp twee oude krijgers wa
ren die nog tegen generaal Custer
hadden gevochten in de slag bij
Little Big Horn. Mc. Coy no
teerde apart de verklaringen van
de twee oude Indianen, Left Hand
en Water Man en maakte zijn be
vindingen, nl. dat Custer die dag
gehandeld had als een gloriezoe-
kende idioot wiens ambitie hon
derden levens had gekost, over
aan de militaire autoriteiten. He-
'mdat pc
toch een durende populariteit30 rninc
wierven, ging dit vaak ten k30 slope
van hun eigen identiteit. WaPn-
beurde met de Mohawk Jay'e s'are|
verheels, die de rol van T,n 009
kreeg in de verfilmde avon^litaire
(en later de tv versie) van <rn?r'^a'
Lone Ranger». Hij was gevÉ'e O'
een side kick voor de blanke'us' onjl
(Clayton Moore), en miesterse
hoogstens in een brabbeltaal «prop
zoals vooropgesteld werd daBn een
dianen spraken, iets proberent)e9r®n
zeggen: «Tonto denkt...» 0Por 9'
igens hoefde Tonto niet te denP®e°^r9
want de grap was al ingebouwd.oaaer
het niveau van de namen: Tonr,e 6 c
Spaans en betekent: dom. B een a
werd Silverheels die ziclPreo;
bezighoudt met kinderen in rtPV3rbid(
vaten kwalijk genomen de B>>'
zo'n rol speelde, maar wat kors'"
doen? Voor hem en alle andl'
geldt ook wat de zwarte akPvan9er
Hat tie Mc Daniel ooit zei ovP'd- 25
1)327 VcTtGikiugcii ais tie st(
tiepe goedmoedige
Mammy: het was dat of niet
De Indianen konden het H(
woodgeld goed gebruiken,
neer zij aan een film meewei
kwam soms de hele stam
rende de hele tijd van de l<
daar kamperen. Dan was er
minste eten.
John Ford, ook nooit vies van^© tralies
Hollywoodcliché, wilde met and ter
laatste western «Cheyenne pOO-OOO!
tumn» (1964) goedmaken wa Werdrijvi
en zoveel andere regisseurs ©inden s
vaak en te lang gedaan had#13!'© is v
een verkeerd beeld geven va*2©3"- Ir
roodhuiden. De film hand^OO.OOO
over het verzet van de Indianen ^o'king v
in dorre reservaties opgeslote '©de
worden. Er werd overgegaanVVannee
een prestigieuze rolverdel ^©nsen
James Stewart, Richard V *c0Unty>
mark, Edward G. Robin» >vstads)g
Carroll Baker was de bc ai5j9©h'
pende onderwijzeres en de In1 1
nen werden vertolkt doorblankf n9eve€
Fen waardie en ironisch antwd.. [nan
s! Ee
>r vof
rootste
Een waardig en ironisch antwi
op het decennia lang misbru
van indianen door de Holly w<0r©©n
bonzen werd geformuleerd d J
Juan Concha, chef van de Tafl
dianen. Toen men hem en Overlev
mannen vroeg om over te wei In een o|
voor het beëindigen van een ligieuze
shot van de film «Valley of USA s<
Sun» (George Marshall 1^ boa Erv
met Lucille Ball) zei Cot* de Mai
«Neen. We zijn het indiaan-sp groepen
ie. We gaan naar huis». .Vangene
Pierre Ptarttf
Voor de western uit 1927, «The Red Raiders», een avontuur van filmcowboy Ken Maynard,
werd een groep Crow Indianen ingehuurd. Tijdens de obligate scène waarin zij een groep
blanken moesten aanvallen, en waarbij dan natuurlijk heldhaftig op hen geschoten werd, viel
een van de Crows, een oudere krijger, van zijn paard, en sleepte zich buiten het kameraveld.
Niemand merkte dat er wat aan de hand was, tot de oude Crow Indiaan zei dat hij ging
sterven. Er werd wat gelachen om die Indiaan die zijn rol zo serieus nam. Maar hij ging echt
dood. Vrolijke jongens, figuranten uit de streek, met wat heimwee naar vroeger waarschijn
lijk, hadden een paar van de met los kruit geladen revolvers vol nagels gestopt. De produk-
tiemaatschappij, First National hield de zaak uit de openbaarheid, en betaalde de Crows een
kleine schadevergoeding. Naar de daders werd niet verder gezocht. Dit sinistere voorval
illustreert van hoe weinig tel een Indiaans leven was voor en achter de kamera. De
landverhuizers die stuk voor stuk de gronden van de Indianen inpalmden zegden het vaak: de
enige goede Indiaan is een dode Indiaan. Voor Hollywood was het enige veilige kommerciële
beeld dat van de Indiaan die van zijn paard geschoten wordt.
«Om goudzoekers te bescher
men..»
Een vaak opduikend misverstand
in filmgeschiedenissen is, dat de
film «Broken Arrow» (1950 van
Delmer Daves met Jeff Chand
ler als Cochise), de eerste pro-
Indiaanse western was. Deze
overigens eerlijk bedoelde film
was alleen maar de trendsetter
naar een reeks westerns die, in de
jaren '50, de Indiaan vooral af
schilderden als een nobele wilde.
Uit die periode is vooral «Apa
che» (1954, Robert Aldrich) een
revolutionaire uitschieter voor
de rest zaten de westerns uit die
tijd nogal 's vol met zachtmoedige
squaws, vertolkt door jonge
blanke aktrices, die zich in 't laat
ste kwartier van de film meestal
opofferden voor de blanke held.
Decennia ervoor, en in een heel
stuk van de stomme filmproduktie
eigenlijk, werd een vaak eerlijker
beeld getoond van de Indiaan.
Filmmakers als Thomas Ince wa
ren gefascineerd door Indianen,
en het resultaat daarvan waren
b.v. kleine meesterwerkjes als
«Heart of an Indian» (circa
1913). De Kalem Company had in
1914 een Seminole Indiaan op
haar betaalrol staan, Mona Dark-
feather, en ze bouwden hem uit
tot een populaire ster in films als
«The Seminole's Vengeance».
Bij Pathé hadden ze James
Young Deer en zijn vrouw Red
Wing onder kontrakt, en de publi
citeit maakte van haar Princess
Red Wing. In sommige westerns
kwamen er niet eens blanken te
pas: «The Winning of Wonega»
(1911) handelt over de Indiaanse
stammenoorlogen. Al deze films
waren frekwent gebaseerd op In
diaanse verhalen en legendes. De
autenticiteit kwam vanzelf, mede
bert Shaw. De film vatte goed het
branieachtige, ambitieuze van
Custer, maar stelde hem ander
zijds voor als slachtoffer van on
bekwame politici. Veel Amerika
nen geloven nog steeds dat Custer
echt een held was, en geregeld
kom je in geschiedenis- of film
boeken de historisch onjuiste
vermelding tegen dat de India
nen na de slag zijn dode lichaam
wasten en opbaarden. Dat de le
gende van Custer zo moeilijk sterft
vindt ook haar oorsprong in het
feit dat zijn weduwe, Elisabeth
(Libbie) Bacon, de grootste tijd
van haar weduwschap spendeerde
aan het. voor de rechtbank slepen
van iedereen die de faam van de
generaal in twijfel trok. De laatste
jaren hebben de Amerikaanse mi
litaire geschiedschrijvers toege
geven dat, als Custer de slag zou
overleefd hebben, hij waarschijn
lijk voor een militaire rechtbank
had moeten verschijnen wegens
gemaakte fouten en onvoorzich
tigheid. Wat de echte Custer dan al
een flink stuk dichter plaatst bij de
door Arthur Penn afgeschil
derde, en door Richard Mulligan
vertolkte waanzinnige moorde
naar in «Little Big Man» (1971).
Een andere bijna onuitroeibare
When the legends die. Eerste kennismaking met de wereld van de blanken, (foto JUth Century Fox)
omdat de western, toen een nieuw
genre, op lokatie gedraaid moest
worden, en zo hadden akteurs en
regisseurs de gelegenheid om zich
een beeld te vormen van de moei
lijke omstandigheden waarin de
roodhuiden moesten leven. Op
enkele uitzonderingen na, zoals de
films van David Wark Griffith
die de nadruk legde op verkrach
tingspogingen van Indianen op
blanke pioniersmeisjes (zoals hij
later blanke maagden toonde die
bijna door zwarten werden ver
kracht in «Birth of a Nation»),
gaven de meeste films een sympa-
tiek en akkuraat beeld van de In
dianen.
De akteurs die de eerste western
sterren zouden worden, zoals Wil-
zijn stam naar onvruchtbare reser
vaten heeft verbannen. Hij wil de
man doden, en tijdens een gevecht
in de woestijn komen ze allebei
om. De film is misschien goed be
doeld, maar hij bezorgt je een nare
smaak in de mond: bij de inleiding
wordt duidelijk gemaakt hoe het
triest, maar onafwendbaar is, dat
het ene ras door het andere wordt
verdrongen, dat is «het recht van
de sterkste»Een paar jaar later
werd deze «wet» in een ander land
tot staatswaarheid verheven..
Minder verdacht waren de be
moeienissen van Tim Mc Coy,
een akteur die nog tot op hoge leef
tijd bijrollen vertolkte in wes
terns. MC. Coy had grote eerbied
Blanke akteur Jeff Chandler in de rol die hem beroemd maakte: Cochise.
Hij gaat hier als nobele wilde door. (foto 20th Centurv Fox)
laas heeft nooit iemand van de
Amerikaanse regering het nodig
geacht de oeverloze kennis van
Mc. Coy over Indiaanse talen en
gebruiken vast te leggen: hij nam
zijn wetenschap mee in het graf.
In «End of the Trail» (1932) een
film waarvoor hij nauw samen
werkte met de scriptschrijvers,
had hij de moed een sterke veroor
deling van het gedrag van de blan
ken uit te spreken. In de film is hij
luitenant Lang, die omwille van
zijn sympathie met de Indianen,
door zijn meerderen wordt berispt.
Hij verdedigt zijn stelliogname:
«Sinds de tijd dat de regering ver
dragen afsloot met de roodhuiden,
werd geen enkele van die verdra
gen gerespekteerd. Het verdrag
schonk dit land aan de Sioux, de
Arapahoe en de Cheyennes. Het
verdrag specifieerde dat al het land
ten noorden van de Plate rivier tot
aan de Yellowstone, van de Black
Hills tot Little Big Hom aan de
Indianen toekwam. Nu heeft een
of andere blanke idioot goud ge
vonden in Montana, en vragen de
goudzoekers om legerbescher-
En dat is de reden waarom
m de goudzoekers te
Mc. Coy wilde zijn
personage in de film laten neer
schieten door een fanatiek In-
diaanhatende soldaat. De scène
werd wel opgenomen, maar de
producerende studio. Columbia,
was bang voor de reakties van het
publiek, en verplichtte Mc. Coy.
en regisseur Erie C. Kenton een
ander slot te draaien: Mc. Coy
werd alleen maar gekwetst... en
benoemd tot agent van Indiaanse
Zaken.
Rousseau bij
de Indianen
Historische westerns geven na
tuurlijk overwegend de visie weer
van de blanken. Van de slag bij
Little Big Horn werden al versies
gedraaid in 1909 (On the Little
Big Horn), en de beroemdste van
de hele reeks is natuurlijk «They
Died with their boots on» (Mi
chael Curtiz, 1941). Errol Flynn
was de geknipte figuur om Custer
uit te beelden, maar hij kon het
ook niet verhelpen dat het script
van een misselijkmakende dwepe
rij was. Een genuanceerder beeld
van de generaal krijgen we in «Sit
ting Buil» (1954, Sidney Salkow)
waarin J. Carrol Naish het In
diaanse opperhoofd speelt er»
Douglas Kennedy Custer. De
laatste uitgebreide versie over
-goudhaar-. Cusler kwam in
1967 van Robert Stodvnak, en
werd uitstekend vertok door Ro-
Dat hebben de meeste westerns
van toen: zij steunen op enkele
grootmoedige ideeën, op enkele
sterke scènes of vertolkingen (de
eenmanscharge van Cheyenne
Jeffrey Hunter in White Feather
van Robert D Webb uit 1955), de
vertolking van Charles Bronson
in «Drumbeat», van Delmer
Daves eveneens uit 1955 of het
onderlijnen van de stupiditeit van
de Indiaanhatende officier in
«Fort Massacre», van Joseph
M. Newman uit 1958) maar
vooral spreiden ze een pastorale
trend ten toon die moest duidelijk
maken hoe idyllisch het Indianen-
leven wel was - en is, en dat alle
fouten tenslotte gemaakt werden
door sléchte blanken. Goede blan
ken verkiezen vaak om bij de In
dianen te blijven leven zoals kara
vaanleider Kirk Douglas in «The
Indian Fighter» (André de Toth,
1955). Hij laat de karavaan verder
trekken terwijl hij naakt baadt met
zijn Indiaanse vrouw (Elsa Mar-
tinelli). Symbolischer kan het
niet. Pas in latere films (voor het
eerst echt goed uitgewerkt in
«Little Big Man) zal gesteld wor
den hoe samenleven tussen rood
en blank stuit op maatschappelijk
verzet en op drama's uitloopt, en
dat de Jean Jacques Rousseau-
Burt Lancaster is als de Indiaan
Masai uit de reservaten ontvlucht
omdat hij als een vrij man wil le
ven. Maar zijn vrouw (Jean Pe
ters) en hij worden opgejaagd, en
dit dwingt hem tot een eenmans-
guerilla tegen de blanken. Er kon
maar één mogelijk realistisch
einde geweest zijn voor deze voor
driekwart ongenadige film: de
dood van Masai. Die scène was
dan ook voorzien maar United
Artists deed een ander einde
draaien: wanneer Masai omringd
is door de op hem jagende blauw-
bloezen, komt hij tot de overtui
ging dat hij het op een vredelie
vende manier wii proberen. Als hij
het huilen van zijn pasgeboren
zoon hoort. Ineens bevangen door
een kerststemming laten de solda
ten hem ook leven. Deze absurde
scène verminkt totaal wat dé wes-
,?^*ïfVfrbt'e 'nt''anen U'1 -I*60 Mohawk Indiaan Jay Silverheey in de rol van Apache Geronimo. 1
had kunnen zijn. gesteld als onredelijke extremist, (foto 20th Century Fox)
er me c
ar. Je I
n schc
n ont<
mcano
effom
nnend
aere n
e worte
When the legends dieRichard Widmark en Steve Forrest als uitbuiteÈ
uitgebuite, (foto 20th Century Fox)
In «Walk the Proud Land», een
op waar gebeurde feiten geba
seerde western uit 1956, van Jesse
Hibbs) wordt hij reëler en auten-
tieker afgeschilderd: als iemand
die gewoon staat voor zijn recht.
Al moet dat dan ook geïllustreerd
worden m-» Gymêriung van een
Indiaans meisje na een onderhoud
van Geronimo met de goedme
nende agent voor Indiaanse Zaken
(Audie Murphy): «Hij is de eer
ste blanke die een onderhoud met
Geronimo overleeft».
Dat ook nog, na «Broken Ar
row», de filmmaatschappijen
bang waren om een te extreem
(vonden zij) Indianenstandpunt in
te nemen bleek in 1954, toen de
bonzen van United Artists het slot
van «Apache» deden veranderen.
achtige wereld van de Indiaan-
zoals - Hollywood - hem-ziet,
plaatsmaakt voorde grimmige rea
liteit van het leven in de reserva
ten. Die realiteit werd zeer schrij
nend getoond in «When the Le
gends Die», een moderne western
van Stuart Millar 1971over het
uitbuiten van een Indiaanse rodeo-
rijder (Steve Forrest) door een
gesjeesde blanke (Richard Wid
mark). De eerste beelden van de
film tonen de kennismaking van
het Indiaanse jongetje dat met de
blanke samenleving in kontakt
komt, en dat weggerukt uit zijn
omgeving, alle wortels verliest
met zijn verleden en familie. Deze
aliënering maakt hem tot makke
lijk slachtoffer van de uitbuitende
blanke en van anderen die
het misschien beter menen. Maar
de weg naar de hel is geplaveid
met goede bedoelingen.
De enige goede indiaan is een
blanke indiaan, Of: Tonto:
Sinds Mona Darkfeather hebben
honderden Indianen aan films
meegewerkt, maar voor één Chief
Dan George die een zeer sterke
rol speelt in «Little Big Man» zijn
er ontelbare anderen die geredu
ceerd werden tot van hun paard
vallende figuranten. Terwijl de
Indiaanse opperhoofden, als het
een grote rol was, gespeeld wer
den door blanken. Mensen als
Iron Eyes Cody (Cherokee),
Chief John Big Tree (Seneca),
Chief Many Treaties, en Char
les Stevens (Apache en een klein
zoon van Geronimo) moesten zich
tevreden stellen met kruimels van
de Hollywoodovervloed. En wan
neer Hollywood dan een Indiaan
aanzocht om uit zijn beroemdheid
munt te slaan, zoals in het geval
van de atleet Jim Thorpe die in
Stockholm in 1912 goud won,
boden ze hem niks anders dan
kleine rollen, buitten hem uit, zo
dat de man wegzonk in alkoho-
Iisme. Er werd later een film ge
draaid over zijn leven «Jim
Thorpe - All American»en «We
film met zijn sarcastische titel
sprak amper over de Hollyw«xxl-
periode van Thorpe.
Wanneer sommige Indianen dan