werken zonder halen.» Moskou '80. «Spijtig, jaren er eer van te kunnen Schermer Albert De Roocker, een Dendermondse Olympiër Schermen is een denksport train* 32 - 1.8.1980 - De Voorpost mogelijk zijn spel te doorzien. Zijn volgende zet te anticiperen. Daarom is bij het schermen ook de ervaring heel belangrijk. De ideale leeftijd als schermer ligt zowat rond de dertig jaar, alhoewel er reeds grote kampioenen van amper twintig zijn geweest. De lengte speelt heel weinig mee en dat is een pluspunt. Ook een kleine kan zich verdedigen in de schermsport. Dikwijls zal hij zelfs sneller en leniger zijn. Mijn oom was voor mij een prachtig leermeester en in 1924 werd ik opgenomen in de Olympische ploeg voor Parijs. Ik was het jongste lid van de schermploeg. Met floret wonnen we daar de zilveren medaille per ploeg». i Zestien en naar het leger. Het duurt wel enige tyd voor de deur opengaat van de >ette woning bij het station te Lebbeke. Maar dat is dan ook onze eigen fout. De Europeese voetbalkampioenschap pen worden rechtstreeks uitgezonden en wie dan als Albert de Roocker een voetballiefhebber is, is niet zo gehaast om vanuit zijn luie zetel van het toestel weg te komen. Eens dat we binnen zijn wil hij echter zo snel mogelijk beginnen praten over zijn sport: het schermen. In de prachtige, rustige woonkamer worden we onmiddel lijk gekonfronteerd met deze toch wel ongewone sport. Aan de schouw hangt een levensgroot portret van De Roocker in schermuitrusting, geschilderd door een Een gels kunstenaar. Talrijke bekers, vazen en beelden staan t verspreid in de kamer. Aan elk van hen hangt voor Albert een herinnering vast. Herinneringen uit een lang vervlo gen tijd. Een tijd waaraan hij nu nog graag eens terug denkt. Maar het is zo lang geleden... «Ja, het begon allemaal in januari 1904 te Dendermonde, mijn geboortestad. Het grootste deel van mijn jeugd bracht ik echter te Grembergen door, bij mijn grootou ders. Ik liep school te Dendermonde maar in 1914 moesten we vluchten naar Engeland. Toen we dan in '18 terugkwamen zat ik meteen op de schoolbanken met kinderen die vier jaar jonger waren dan ikzelf. Mijn ouders stuurden mij dan op zestienjarige leettijd naar het leger. Dit gebeurde feitelijk op aanraden van mijn oom De Strooper uit Dendermonde die zelf ook militair was. Hij is het die mijn verder leven in een bepaaide richting gaat duwen. In het leger volgde ik de school vooor Lichamelijke Opleiding en op achttien jaar ben ik meester in het L.O. Aan de universiteiten werd die discipline toen nog niet onderwezen en zo kwam het dat ik van dat ogenblik af de opleiding van de jonge kandidaatofficieren aan de militaire school moest verzor gen. Vaak was ik jonger dan mijn eerste leerlingen. Mijn oom zag echter nog wat anders in mij. Hijzelf was schermmeester in het leger. In Brussel had hij trouwens ook een drukbezochte schermschool. Hij vond dat ik de kwaliteiten van een goed schermer bezat en zorgde ervoor dat ik bij de Grenadiers terecht kwam. Zbnder het feitelijk goed te beseffen werd ik schermer.» Denksport Albert De Roocker, 76 jaar maar nog heel kloek, zoekt even in zijn albums en toont me dan fier zijn inschrijvings- kaart bij de schermliga. 1922. Zo gemakkelijk ging dat dus. Amper een jaar later, pas 19, wordt hij gerekend bij de beste schermers in België. Hoe kan dat? «Het schermen kan gemakkelijk geleerd worden. Zoals voor alle sporten moet men natuurlijk wel over een dosis lenigheid beschikken. Verder zijn vooral snelle reflek- sen, snelle uitvoering en het snel ontleden van het spel van de tegenstander erg belangrijk. Schermen is, en dat is voor de leek nogal verwonderlijk, vooral een denksport. Je kunt het best vergelijken met het schaken. Je staat tegenover een tegenstander en je moet trachten zo snel Geen finale, wel ziekenhuis. De Roocker toont my een floret, zeer licht. Dit was zijn wapen, meer dan de degen of de sabel. Waarom, welk zijn de verschillen? «Het schermen wordt onderverdeeld in drie disciplines. Floret, degen en sabel. Floret is het specifiek intellectue le wapen. Men mag slechts een kleine oppervlakte treffen, alleen de borst. Het moet zeer snel gaan maar dus ook heel precies. Het is de meest verfijnde scherm- vorm. De degen is het wapen van de akrobaat. Hier mag elk lichaamsdeel van de tegenstander geraakt worden. Zoals bij floret moet men hier ook steken. De derde schermvorm is de sabel. Dit is het wapen van de vechter, de geweldenaar. Men mag zowel steken als slagen. Schermen is echter absoluut geen gevaarlijke sport. Er wordt ook zelden brutaal gevochten. Ongevallen komen zelden voor en dan alleen maar door de onstuimigheid van de beoefenaars. Op de Olympische Spelen van Amsterdam (1928) was ik zo het slachoffer van een Hongaarse schermer die me na het wedstrijdeinde nog een slag toebracht op de keel. Ik viel in de comal Normaal was ik geplaatst voor de finale maar in plaats daarvan moest ik naar een ziekenhuis gevoerd worden. Dat was voor mij de grootste ontgoocheling uit mijn loopbaan. Later kreeg ik van de Hongaarse regering een enig mooi beeld. Als verontschuldiging». Olympische Spelen De Roocker haalt het beeld van een kast. Mooi, met prachtige kleuren. Het stelt een schermer met floret voor! Geschonken door Hongarije aan Albert De Roocker' lezen we. We worden er even stil bij. Olympische Spelen. Mooie herinneringen? «Ja, voor een sportman zijn de Spelen een bekroning van zijn loopbaan. Daar komen elke vier jaar de besten in elke discipline tegen elkaar uit. Vooral een openings plechtigheid is indrukwekkend. Daar voelt men zich onbeduidend klein, lopen er koude rillingen langs je ruggemerg. Men verkeerd in een andere wereld. Het is een onvergetelijke gebeurtenis, voor weinigen wegge legd. Er is echter veel veranderd. Toen waren er nog geen begeleiders, geen ploegdokters of verzorgers. Onze verplaatsing en ons verblijf werden betaald maar voor de rest moesten we zelf zorgen: uitrusting, wapen... Maar het deelnemen was het belangrijkst. Nu speelt de politiek hoe langer hoe meer de overwegende rol. Kijk maar naar Moskou. Politiek is hun invasie bijvoorbeeld niet goed te keuren. Maar voor de atleten is zo een boycot een echte ramp. Jaren hebben ze gewerkt zonder dat ze er nu de eer van kunnen halen. Spijtig. Vooral voor de schermers waren de Olympische Spelen toen heel belangrijk. Wereldkampioenschappen beston den immers nog niet. Bij de beroepsschermers wel. maar slechts elke 25 jaar. Dat is ook nu nog het geval. In 1929 ging ik over naar de beroepsschermers cn in 1930 werd ik tweede op het wereldkampioenschap te Antwerpen na de fameuse Nedo Nadi. een Italiaans ridder die samen met zijn broer Aldo Nadi jarenlang een scherm topfiguur was. Aan dat wereldkampioenschap namen toen 120 scher mers deel. Bij het volgende wereldkampioenschap waren er nog een vijftiental.» Bourgeoisie De schermsport is inderdaad weinig gekend. Heeft weinig beoefenaars en uiteraard ook weinig aanhanger Normaal, het is immers een dure sport, bestemd voor ryke bourgeoisie. Of niet? «Dat is een ruim verspreid misverstand. De schermspoj is zeker niet duur. Iedereen kan zich nu een degelijld schermuitrusting veroorloven. Maar het wordt wel moe] lijk de sport te beoefenen. De klubs zijn verdwenen. Ii Brussel is er nu nog een en ook te Gent, bij het Belfort, j er nog een zaal. Vroeger waren er alleen te Brussel reed een vijftal bekende zalen. Dat waren meestal ook dani scholen. Het schermen kwam er bij voor de eer. Dat wd toen voor de uitbaters meestal een verliespost. Wel wd het schermen vroeger de sport van de rijke elite. Barorf nen, ridders, hogere officieren en rijke industriëlen. Ni^ V voor de kleine man. Alles was ook in het Frans te doen Nederlands werd in die kringen nooit gesproken. Dr— grote schermcentra waren trouwens Brussel en Luik. H<L was voor mij erg moeilijk om als gewone onderofficier to*®* r die kringen toegelaten te worden. Ik werd aanvaard doof00*1 mijn prestaties. Tien maal, van 1929 tot 1939. werd iP®" x Belgisch kampioen. Zowel met floret als met de degen''wa®r Bij de beroepsschermers werd ik voor alle grote gala'yor,9 uitgenodigd. Dit waren schermvoorstellingen vaak i|"ees Frankrijk, Italië en Zwitserland. Die gala's brachten voof'®* de schermers weinig op. We streden voor de eer. voor®®^ een beker of een medaille. Toen was Frankrijk he^81" schermland bij uitstek, samen met Italië. België bekleei de een derde plaats in de wereld. Na de oorlog k\vame^p dj dan de Oostbloklanden opzetten. Rusland en Polen staal nu nog steeds aan de top. België is fel in waardh0,0 gedaald.» ueze U.S.A. en 'Coupe Jans' f1965 Eens behoorde België dus tot de topdrie van de schermlanfusie den. En in België was Albert de Roocker haast niet tvan 1 verslaan. Een ander mooi beeld is daar het bewijs van. Dnuari 'Coupe Jans'. kan r «Na de Olympische Spelen 1928 kreeg ik uit de U.S.ASatie een voorstel om in Los Angeles schermmeester tflïchti worden. Men zag daar in België weinig anderen toe gelijk staat. Maar ik weigerde. Mijn vader was toen ernstig zieln de en ik had een goede baan als turnleraar aan de miFitair(Straai school. Bij ons bestond toen. nu nog steeds denk ik. eegje di prijs die werd uitgeloofd aan de schermer die drijin 191 opeenvolgende jaren dueleert zonder een wedstrijd t«nog verliezen. Ik was nog maar drie jaar beroeps toen ik hejQehei beeld 'Jans' mee naar huis mocht nemen. Pas dertig jaalfleQrc later mocht Verhalle, nu meester in de enige overblijveritabel de schermzaal van Brussel, hetzelfde doen. Tot in 1931 vocht ik om mijn toppositie te bewaren en daar slaagde i mam wel in. Toen kwam de oorlog en met het schermen w: fl het gedaan. In 1945 was ik dan de veertig voorbij e J daarom besloot ik met het kompetitieschermen te stof EB pen. Ik bleef wel aktief als partikulier schermmeester to H 1972. Toen op 68 jaar hing ik mijn floret aan de wilgen. a3| d'Artagnan Mevrouw De Roocker die in een andere kamer naar d T.V. is blijven kijken komt ons de uitslag van de wedstrij verklappen. Mooi resultaat vindt Albert. Hy kent wat va voetbal. Heeft zelf nog voetbal gespeeld. Maar het schei men blijft toch zijn echte liefde. «Voetbal heb ik steeds graag beoefend en gevolgd. Een: fc» na 1918 speelde ik nog bij KAV Dendermonde. Late werd ik fysikal trainer bij het grote Union van 1925 t< li 1928. Ook bij Boom en White Star was ik als aktief. Ook op de fiets kon ik mijn mannetje staan, de Hamse velodroom van toen werd mij meerma »evraagd een wielerloopbaan te starten. Steeds kwam echter opnieuw tot de schermsport. Vanaf mijn negei tien stond ik in die sport aan de top en om daar te blijve moest er heel wat gewerkt worden. Vooral omdat Belgi toen rijk was aan goede schermers. Maar dat werken nai ik er graag bij. Het schermen zorgde er immers voor di ik, eenvoudige Dendermondse jongen kon behoren t< een andere wereld. Een droomwereld.» De wereld van de musketiers. Albert vertelt mij nog h( hij eens verkleed als d'Artagnan een schijngevecht moet leveren op weer een ander gala. Zyn humoristisch opt mistische kijk op het leven hield hem jong en mevrou vertelt hoe lenig hij nog is. Deze d'Artagnan zou ik ni« graag als vijand in het halfduister ontmoeten. Zeker nie als hjj op stap gaat met floret of degen. Hugo Aer Een k word< De s< nieuv Herch volto zijds opgei de Mi Ook Biolle 1 is he stuur Lebbeke.- Rijdend naar Lebbeke dacht ik aan wat de Romeinse generaal, later Keizer Julius Caesar m zijn oorlogsrelaas over de Belgen schreef. «Zij zijn de dappersten onder de Galliërs». En die Belgen waren 'dan waarschijnlijk nog Vlamingen ook. Zij verdedigden zich het hardnekkigst tegen de Romeinse legioenen. Hiervoor hanteerden zij op een heldhaftige manier knots en bijl maar ook met het zwaard wisten onze voorvaderen handig om te springen. Moest Caesar zo een negentien eeuwen later geleefd hebben dan zou hij ongetwijfeld ook nog dappere Vlamingen gevonden hebben. Albert De Roocker zou een van hen zijn: hij verdedigde immers verschillende jaren onze nationale kleuren met vaardige stoten van degen en floret. Jaren was hij een graaggeziene figuur op kampioenschappen en gala's doorheen heel Europa.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 32