DE SINT-MARTINUSKERK VAN AALST 8 - 5.12.1980 - De Voorpost ne: de Broekstraat (rue de moirais) ligt in de buurt van de Warmesberg (warmoes groente), de Kool- en de Pe- terceliestraat. Broek slaat dus wel degelijk op ontwa terde. vruchtbare grond. 17. Kapel van Sint-Jo zef Het altaar was vroeger toe gewijd aan de engel Mi chael en aan Maria-Magda- lena. Na de twisten ontstaan tus sen schrijnwerkers en tim merlieden vormden deze laatsten een eigen gilde. Daartoe behoorden niet al leen de timmerlui, ook de zagers en wagenmakers, vroeger de sterkste tak van de houtbewerkers. Zij be kwamen in 1667 een eigen keure en het is waarschijn lijk sedert dit jaar dat ze St.- Hubertus verlieten om hun patroonfeest te vieren in de kapel van Sint-Jozef. Deze heilige wordt tevens aange roepen door de gelovigen om een zalige dood te sterven. Tegenover het altaar: de h. Anna en de h. Maria, een kopij naar een werk van Rubens. Tegen de noordmuur: Graf steen van ridder Gheeraert du Bosch 1561) en van zijn echtgenote Isabeau Lotin 1573). De familie du Bosch bezat het leen Overhamme sedert 1400 en het was Gheeraert du Bosch, hoogbaljuw van het Land van Aalst, die het kasteel van Overhamme in de 16e eeuw heropbouwde. Merk op: aan de voeten van de man een leeuw, symbool van de kracht, aan de voe ten van de vrouw een hond. symbool van de trouw. In het glasraam: afbeelding van een Merovingische fa milie (7e eeuw). Witger, medewerker van St.-Ursmaar713) was graaf van de Brabant gouw die zich uitstrekte tot aan de Schelde. Met zijn familie verbleef hij op het goed ten Hamme, gelegen op de grensscheiding van Aalst- Herdersem (de Hamme- straat). Verder afgebeeld zijn: de h. Amelberga, zijn 18. Kapel van de h. Ja cobus van Compos- tella Altaar in hout met schilderij: «Jacobus. gezeten op een schimmel, strijdt tegen de Turken» door Montmoreny (1786). Daarboven een vergulde Sint-Acobsschelp. de welbe kende coquille-saint-Ja- cques. De h. Jacob was de eerste van de twaalf aposte len die de marteldood stierf. Na de confrérie van O.h. Vrouw is van de Apostel Ma jor de oudste broederschap. Ze bestond uit oud-Compos- tellagangers en uit leden van devotie, aangezien niet iedereen de lange bede vaart moest of kon onder nemen. Het zou in 844 zijn dat de legendarische slag plaats had waar Jacobus als «ma- tamoros» d.i.: Morendoder, de kristelijke troepen zou hebben aangevoerd. Reeds in 1175 kende Spanje een ridderorde die de Moren moest bestrijden en de pel grims beschermen. hun strijdkreet was «San Jago». In onze middeleeuwse recht spraak was één van de op gelegde hoofdbedevaarten deze naar Santiago de Com- postella in Galileié om er het graf van Sint Jacob te gaan vereren. Voor de bede vaarders die verplicht wa ren de lange tocht te onder nemen van ca. 2000 km als boetedoening of als verzoe ningsmiddel kwam dit neer op een tijdelijke verban ning, voldoende om even tuele haatgevoelens te laten afkoelen. Met pelgrimstaf en breedge rande hoed, voorzien van kabelas en vrijbrief werd hij uitgeleide gedaan. Langs heen de talrijke pelgrims wegen verrezen in Frankrijk beroemde katedralen, en ook gast-huizen. Te Brussel is Sint-Jacob-op-den Kou- denberg de opvolger van een St.-Jacobspelgrimhuis. Bij zijn terugkeer droeg de pelgrim schelpen van de kust van Galieië op hoed in mantel en werd door de Ja- cobsgezellen verwelkomd bij de stadspoort. Dat ge- Kapel van St.-Niklaas met beelden die wijzen op de wisselende ekonomie: Johannes De Doper, patroon van de lakenwevers (13e tot 15e eeuw), Ambrosius van de linnenwevers (einde 15e tot Zicht op de absidiale kapellen met vrij staande zuilen Bovenste deel van de vorige sacramentstoren, uitgewerkt in zandstenen, met pelikaan in top. De nering van de hoveniers werd opgericht in 1686. Wie er geen lid van was mocht binnen de stad geen «groen sel, patatten of groene bo nen» verkopen. De benaming Pourqoys (1770). de Pourquoische (1784) is een vervorming van het Brabantse «Boerkoys» oorspronkelijk «broekoys». Het hoofdwoord «broek» be tekende oorspronkelijk «moerassig land», later ech ter: laag gelegen groenland, meestal gelegen langs rivie ren en geschikt voor groen- tekweek. Te Aalst ligt de Hovenierstraat in de nabij heid van een (nu overwelf de) arm van de Dender. Te Brussel (Broek-zele) lag de hoveniersgrond bij de Zen echtgenote, hun zoon Eme- bertus, landbisschop. de h. Renilde die in de kerk van Saintes (bedevaartplaats St.-Renilde) vermoord werd en de h. Gudula: dagelijks woonde ze de mis bij te Moorsel; het is op die tocht dat de duivel haar lantaarn zou hebben uitgeblazen, daarom wordt ze steeds af gebeeld met dergelijke lamp en heeft de weg die ze bij haar tocht volgde te Her- dersem nog steeds «de goes- jeweg» Hare relikwieën werden in de 10e eeuw van Moorsel overgebracht naar Brussel. beurde ook met de bede vaarders uit Rome. Om de naamdag van St.- Jacob (25 juli) gingen de le den van de broederschap na het lof in processie rond de kerk. getooid met schelpkraag, staf en kale bas. Te Aalst stierf de laat ste «Confreer» van deze machtige en rijke broeder schap in 1892. Wij bewaren twee herinne ringen aan deze geplogen- heid: de schelpen afgebeeld op onze barokke altaren en de St.-Jacobsschelpen als gerecht. De stad waar eens de heili ge zou zijn begraven bezit een prachtige kerk uit de 12e eeuw. Tot de kunstverzame ling behoort o.m. een reus- dend gezwaaid werd. In het 800 jaar oude schip hing steeds een geur van wierook en zweet! Ook de nering van de hoe denmakers had Sint-Jacob als patroon, wellicht om zijn eigenaardige hoed. Zij werd opgericht in 1687 maar be stond niet meer in de 18e eeuw. De leden mochten geen oude hoeden verkopen voor nieuwe, ze mochten niet vervaardigd zijn buiten de stad. Wat nu de naam «Compos- tella» betreft, verklaart de legende dat het gaat om een Campus (veld) waarboven een stella (ster) de plaats van het graf van Jago zou hebben aangewezen. Een andere verklaring ziet ver- 19. Altaar van de H. Moeder Anna Voorheen altaar van de Broederschap der Gelovige Zielen (1699), het Zielkensal- taar met doek «Engelen ver lossen zielen uit het Vage vuur». Achteraan de kerk was in 1727 een «knekel huis», wellicht ging het om de opgegraven beenderen bij het hernieuwen van de vloer. Nu is het een houten altaar met het beeld van de h. Moeder Anna en een gebor duurd antependium, beide uit de 18e eeuw. Het behoort aan de Broederschap van de Gelovige Zielen en ook aan de Hallegasten. werd gedacht aan de oprich ting van een broederschap, deze werd reeds erkend in 1760 De Aalsterse bede vaarders werden op den eer sten zondag van september, ten alf zesse savonds aan de Brusselpoorte van Halle door afgevaardigden van de «de Magistraet in de Cler- gie» ontvangen. Onder het luiden van de grote klok werden ze proces- siegewijs naar de kerk ge leid om er het lof bij te wo nen. daarna werden ze «ge- conduizeert tot hun loge ment binnen de zelve stad Halle...» Halfweg Halle te Borgt-Lombeek, bouwden ze in 1765 een kapel. Nog jaarlijks heeft een nachttocht plaats op de le zaterdag van september om te Halle de mis bij te wonen. De grote tocht heeft nu ech ter plaats op Pinksteren, in 1980 waren er 250 deelne mers. De h. Moeder Anna werd vroeger gevierd door kleer maaksters en modisten. Naast het altaar: Ruiter beeld van St.-Martinus door Frans Lemaitre uit Aalst (1950). 20. Altaar van h. Hubertus Oorspronkelijk het altaar van wagenmakers, timmer lui, schrijnwerkers, beeld snijders. kuipers. stoel draaiers, wanmakers, kort- brc ei om van al wie zijn verdiende met houtbew^l king. Daaraan herinnert snijwerk, aangebracht der het schilderij: beiti, hamer, boor, winkelhaak^ Nu is hij de patroon jagers en schutters, vandc het schilderij: «Bekering St.-Hubertus» door Bo horst, gekend als lange (Antwerpen 1605-1668). Hun keure van 1465 is vernieuwing van een vri ger reglement. Na de scheuring van 1( (zie nr. 17) bestond de oi nering nog alleen schrijnwerkers, kuipe stoeldraaiers en «hoi schoenmakers». In de eeuw echter behoorden de vier wereldlijke provii :hriji 1 ïakei ierer lejog H n. c de Icjus br Vervolg van vorige maand Door F. Courteaux Grafsteen van Dirk Martens, magister-drukker humanist Aalst 1534), uit het Wilhelmietenkloos- tpr nnnr hipr nvprnphrnrht in 1784 achtig wierookvat, een bota- band met «compostum». d.i. Gedurende een bedevaart fumeiro waarmee aanhou- dodenakker. naar Halle in het jaar 1754 Epitaaf van Gillis Daens en echtgenote, gestorven aan de pest in 1668. Middenste tafereel: De aanbidding (begin 16e eeuw) Op de achterkant van de zijluiken: de Ouders met hun kinderen

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1980 | | pagina 8