Zo is voetbal (13)
e ANDERE match
dei
EURS COWIE
Wlodek vernederd
■k
-
Aktueel
De Voorpost - 19.12.1980 - 21
:hoot)
f hoe Paul De Moor Ivic hoorde kreunen
Het is zondag en de meeste mensen hebben weinig of niks te doen
uiten een enorme regenval is er geen vuiltje aan de lucht), behalve
►etballers, de notamakers en de politieagenten. Tegen wat men door-
tans een gezapig tempo noemt (de rijkswacht waakt!) snorren we naar
)keren dat Anderlecht zal tonen hoe hoog het dak wel is. Gezapig ruikt
naar tevredenheid, en dat waren we ook. Het rooie wagentje (een
>llega heeft het steevast over het «rooie gevaar») zoekt zich bijna
stinktief een weg tussen het klaksonnerende, toeterende, piepende,
ilstaande, schokkende verkeer. Wat een luxe, mensen! Nog liever
huiven we uren aan in een rij vierwielers, dan natte haren te riskeren
p de twee wieier.
Het leven is mooi en de benzine is duur, wat wil je meer? Voetbal? Al bij
et binnenkomen van Lokeren-city vallen ons de wuivende oranje
sflekterende vesten op van de heren met de lange arm. Zelfs de macht
er verkeerslichten verbleekt bij het zien van zoveel autoriteit. Het
loeten gehaaide kerels zijn die zelfs de wrok van de weergoden
[eerstaan. Terwijl we halsreikend (spierpijn-ver wekkend) naar een
firkeer plaats je uitkijken vervloeken we binnensmonds (en binnen de
renzen van het toelaatbare) de heren van de administratie die elke week
pnieuw de auto-persplaat vergeten op te sturen. Ook wij onthouden
mg niet alles, en als we iets onthouden dan is die periode tot een
unimum beperkt, maar wij trappelen dan ook niet mee in een dolle
inistratieve tredmolen.
Na lang aanschuiven en veel speurwerk wringen we het karretje
>sen twee andere wagens in een grote modderplas. Kwaadsprekers
Hen natuurlijk weer beweren dat we het vertikten onze schoenen te
itsen, maar er zijn er die beter weten en tegen de woordenvloed in
llen roeien. Met een broodje in de vuist (we eten geen rozen met
irnen) plodderen we door een modderlaag de richting in van het
irtstadion. Na een halfuurtje (of zoiets) merken we eindelijk de
:htmasten. Er zit nog geen kat in de zuilen, we maken dus nog altijd
ns de voetbaltempel in te komen. De zondag wordt en blijft dus goed.
»r de poorten drummen worstjesverkopers en sjaalventers elkaar de
iciële roes in, en voor de kassa's staan lange rijen mensen aan te
:huiven. De deuren van het stempellokaal zouden hier goed op hun
staan...
Eerst tasten we met verpletterende zekerheid naar onze portefeuille
de perskaart eruit te halen. We voelen niks. De tweede beurt wordt
ampachtiger en zenuwachtiger. Tijdens de derde ronde ontdekken we
ifinitief dat het papiertje in de plastic-verpakking voorwaar in de
ragen te drogen ligt. Met de stap van iemand die denkt «waar-heb-ik-
lijn-wagen-nu-gelaten» gaan we op een vrij duister doel af. Langs de
dimhekkens, over de ring, langs kronkelende paadjes, via een diepe
eul belanden we aan de rooie auto.
«Nietsnut» wordt er gemompeld. Het verdikt voor het natte wagentje is
atuurlijk veel te zwaar. «Horion en Feneulle nog aan toe,» zuchtten we
Hsof we pas vanonder een koude douche komen, op zoek naar een
tevige handdoek om de overtollige zeep uit de ogen te wissen, wringen
ve ons tussen al dan niet beter-betaalde kollega's. De aanslag op de bril is
;1 en het gezichtsveld is nihil. We horen niks kraaien, dus ditmaal geen
aan op het terrein. Of toch? Hoewel! Is een haan een Haan? Nee toch.
*us Links van ons zit Sebastian van Le Soir. Bonjour en goeiedag
rorden met handgeschud doorgespeeld.
Rik De Saedeleers installatie staat reeds uren klaar, maar de
frootmeester is nog niet komen opdagen. Ook Robert Coremans maalt
verk door de gerestaureerde molen. Ah, Liesbet Cooymans zit hier ook.
iWe hadden het er gisteren nog over». Hoe is het met jou? Goed. En je
•roer. Allright. Jullie hebben dezelfde stem. Tot straks». We gaan terug
postvatten naast een Lokerensupporter die hier vorig jaar zwoer (en toen
(rerd eveneens tegen Ander lecht, dat toen nog Nederlecht noemde,
fespeeld), dat het zijn zwanezang en laatste supportersmatch zou
Porden.
Terwijl we een plezante woordenstrijd uitschermen, slaat Lokeren al
oe. Honderd twintig sekonden en Munaron is verplicht zijn rugnummer
lan het gros van het publiek te tonen. Maar scheidsrechter Schoeters,
lie in Lokeren een reputatie heeft te verdedigen, oordeelt er anders over.
(Buitenspel, basta!» roept hij Baskisch uit. Het is niet iedereen gegeven
lm op twee minuten tijd een twintigduizend man op stang te jagen.
We noteren het voorval en zitten pas dromerig voor ons uit te staren of
Larsen misbruikt onze onoplettendheid om er snedig vanonder te
inuizen. Maar het geluk is Broos. De scheidsrechter blaast voor een fout
)p de Deense gastvoetballer. Broos is boos, maar dat helpt geen zier.
Mommens, Verheyen en Larsen gaan achter het leer staan. Die van
Anderlecht laten water en cement aanrukken om een muurtje te bouwen
®S£lprefab?). Als de eerste drie samen een lel tegen dat stuk leer gaan geven,
rc vrees ik voor het leven van de Lokerse supporterskern, die achter het
loei opgesteld staat. De Geuzedrinkers verwachten dat linkse Verheyen
tal shotten, maar het is Mommens die zonder mompelen de bal in de
(ouwen stuurt (aangetekende zendingen laten namen na).
c
HIFI*.
Ahaha, Ivic zou die jongens uit het provinciestadje
wat «bijvijzen». Hij is nu zelf gevezen en kan over
deze tweede seizoennederlaag wekenlang medi
teren.
Er zijn zeven heilige minuten gevoetbald en het Ivic-systeem kreunt in
haar Joegoslavische voegen. Met lange ballen sturen de verdedigende
middenvelders en de middenveldspelende verdedigers van de thuisploeg
de spitsen de ruimte in. Twee minuten na het wijzigen van de beginstand
slingert de oprukkende Larsen de bal bijna een tweede maal de kooi in,
maar de boze wind blaast het tuig in extremis weg.
De supporter naast mij zit al over pijnlijke blauwe vlekken te wrijven.
Zouden alle voetbalsupporters zelfpijnigers zijn? Blijkbaar niet. Want
tussen de paarsblauwe legioenen staan oranje boys. Dezelfde supporters
als degenen die de auto's een verplichte zijrichting opjagen. Gelukkig
blijven de Anderlechtsupporters baas over hun opgezweepte zenuwen.
De regenval zorgt daar wel voor.
Lokeren zwaait de skepter en Anderlecht zwalpt.Maar we mogen geen
slapende honden wakker typen. Coeck kogelt de bal naar doel, Hoogen-
boom moet het gladde ding uit de armen laten springen en Vercauteren
is zo zeker de rebound te winnen dat hij het spul hoog over doel
katapul teert.
Het Pools-Tsjechische bloed, vermengd met Deens-Vlaamse kruiden
klopt iets sneller dan het Joegoslavisch-Skandinavische van Anderlecht.
Peruzovitch grijpt dan maar de slachthuismiddelen (een sportstadion in
het Brusselse) en als weerwraak boort Verheyen Brylle (Bruulen) de
grasmat in. Schoeters blaast de twee overtredingen, gaat tweemaal met
de hand naar het borstzakje en snuit evenzoveel maal de neus. Regen en
wind garanderen snotneuzen. In de vijfendertigste minuut slaat het
ongenoegen mij om het hart. Bob «Bouke» Hoogenboom veert hoog op
om een bal te vangen maar bij het landen wordt zijn linkerknie onzacht
door een Dusbaba-stud beroerd. Het gevaar is nog niet geweken, maar
Hoogenboom hinkt als een gekwetste kat (en een gekwetste kat maakt
erg rare sprongen). Vanop zeventig meter lezen we de pijn van het
vertrokken gezicht af. Anderlecht speelt heftig verder, Schoeters laat
begaan en Hoogenboom zinkt even in elkaar. Maar hij komt nog recht
alvorens knielend te buigen. Met opluchting zie ik hoe de bal dan toch
van het veld wordt getrapt en hoe Hoogenboom medische bijstand krijgt.
Ik beef er een beetje van. Voetbal is inderdaad geen juffiesport, maar het
moet menselijk blijven nietwaar? Wie loopt nou om een gekwetste
medemens heen? Scoremachines die enkel om de winstpoen voetballen.
Maar het spektakel gaat onverdroten verder, beste lezer. De Schrijver
laat de Anderlecht-buitenspelval knap dichtklappen en zaait paniek in
een paarsbevende defensie. Laroy kan de bal rekupereren. Het leer blijft
hangen en De Groote kopt het ding voor de voeten van Lato (sneller dan
Lada). Munaron en De Groote bijten en proeven de modderbrei, Peruzo
vitch spuugt zijn ontgoocheling van tussen zijn tanden weg. De eerste
wapenfeiten zijn uitgevoerd en neergeschreven, de kantines worden
uitgeroepen tot drankrijke zones. De Lokerensupporter volgt mij tot in
de receptiezaal en eist dat ik Lokeren van een goeie repliek bedien. Alleen
een halfgare mag nu beweren dat de home-spelers de overwinning niet
verdienen. De perslui staan net als de Lokeren-officials in de handen te
wrijven: «Eindelijk zullen de hoofdstedelingen het onderspit moeten
delven.
De koffie wordt met diepbruine cognac verrijkt en de gezichten staan
heel wat zonniger dan dat het weer buiten zou durven vermoeden. Ook
mijnheer Vander Stockt schudt een glimlach uit de mond, maar we
hebben hem al aardiger gezien. Mijn kollega van Le Soir vindt Schoeters
maar een matige arbiter die het thuispubliek knap verwent. Hopelijk
heeft geen Waaslander die uitspraak gehoord. Ik vrees dat het verslag
niet deze soir zou verschijnen, maar demain.
Na het opkikkertje trekken we de veters iets vaster aan en lopen de
perstribune in. We zijn klaar voor de volgende ronde. Anderlecht wisselt
Nielsen voor Electeur (die de volgende élections wil wiijnen) en De Groote
en Dusbaba ruilen hun plaatsje. De Groote loopt nu maar wat tegen de
kale Lato-knikker aan te gapen. We zijn geen vijf minuten aan het spelen
of Schoeters trekt een geel etensbonnetje uit zijn pijpzakje. Laroy is het
slachtoffer. De kaarten volgen elkaar op, blijkbaar had mijnheer de
referee de kleurkaarten in zijn auto laten slingeren de eerste helft. Maar
wie vergeet nu eens niets? Tien minuten gespeeld en ook Ohlson en
Broos lopen met de geelzucht rond.
In de achttiende minuut slingert ranke Brylle zich voorbij De Schrijver
en Dobias, maar hinkende Hoogenboom krijgt steun van zijn kruk. Even
later wordt Preben Larsen geveld door de tot Belg genaturaliseerde
Dusbaba. Larsen wordt prompt getrakteerd met gele strafpunten we
gens verzet en smaad aan de scheidsrechter. «Moesten de arbiters even
zware trappen krijgen als de spelers dan zou nogal wat rood rondvlie
gen,» merkt de Lokerenfan giftig op. De Groote kan het karton niet
langer ontlopen na een aanslag op Dobias en als ook Dalving geel
ontvangt zijn alle kaarten verdeeld en mogen de trainers aan een
rekensommetje beginnen. Wie mag meespelen na de kompetitiestop?
Mommens, die zijn internationale verrichtingen nog wat wil bijkleu
ren, krijgt de laatste kans, maar de rechtse hoek wordt door Munaron
onschadelijk gemaakt. De loftrompetten boven Lokeren schetteren luide
muziek. Ik meen zelfs een Dendermondse reus te hebben zien dansen, of
was het maar inbeelding?
Ér is nogal wat te doen
fr de spelonderbrekin-
Een wisselspeler
ïïg worden ingehaald
i/anneer de bal uit het
«I» is, zo zegt het regle-
?nt. Het betekent niet
de bal buiten het
jfeelveld moet zijn.
'anneer is de bal uit
spel?
let reglement is duide-
if, wanneer de bal volle-
over de zijlijn of de
llijn is gegaan, hetzij
t de grond, hetzij «in-
lucht», en ook wan-
r het spel door de
leidsrechter is stilge-
|d.
Wanneer is de bal in
spel?
)p elk ander ogenblik
hierboven opge-
bd, ook wanneer de
op het terrein terug-
>rt na een doelpaal,
Varslat of hoekvlagstok
hebben geraakt. Ook
nneer door een of an-
speler een fout werd
gaan en de scheids-
:hter nog geen beslis-
•g heeft genomen.
Hoe lang mag een spel-
derbreking duren?
>tel dat een doelpaal
eekt, het net scheurt,
•schouwers het terrein
stormen, een speler
igert het terrein te ver-
fin nadat hem een rode
art werd getoond: in al
ze gevallen en in voor
het even welke om-
•ndigheden voor een
erdag gespeelde wed-
ijd, mag een onderbre-
keing slechts tien minu
ten duren.
Veronderstel dat een
match door de ref gedu
rende tien minuten
wordt stilgelegd. Nadat
het spel weer op gang is,
doet zich opnieuw wat
onverwachts voor: heeft
de scheidsrechter dan
opnieuw recht op tien
«rustminuten»?
Ja. Het spelregelboekje
zegt het ondubbelzinnig:
elke onderbrèking mag
niet langer dan tien mi
nuten duren. Toch wordt
een beperking opgelegd:
de totale duur van alle
onderbrekingen samen
mag de dertig minuten
niet overschrijden.
Wat als tijdens een
avondwedstrijd het licht
uitvalt?
Ook in dat geval geldt
de «tien minutenregel».
Wel wordt een bijkomen
de duur van dertig minu
ten toegestaan aan de
thuisklub om defekten te
herstellen.
In de «donkere weken»
vangen de namiddag
matchen om 14.30 uur
aan in plaats van om 15
uur. Nu is het zo dat be
paalde klubs toch hun
wedstrijden om 15 uur
laten beginnen.
Hoe moet het met de
eventuele onderbrekin
gen wegens elektriciteit
spanne?
Als de verlichting het
laat afweten, wordt even
een? een half uur «repa-
ratietijd toegestaan aan
de klub die over een
goedgekeurde verlich
tingsinstallatie beschikt.
Dat geldt alleen wanneer
de bevoegde bondsin-
stanties de toestemming
gaven om de match om
15 uur te laten starten.
De lampen laten het
plots afweten. Het sta
dion wordt in de duister
nis gehuld. De scheids
rechter fluit onmiddellijk
af. Er wordt druk ge
werkt om het defekt te
herstellen. Wat moet de
referee doen om het spel
weer op gang te laten
komen op het ogenblik
dat het weer «klaar» ge
noeg is?
Hoe kan een geldig
doelpunt aangetekend
worden?
Nog een van die «be
palingen» die kandidaat-
referees uit het hoofd
moeten kennen: «Een
doelpunt wordt geldig
aangetekend als de bal
volledig, in zijn normale
vorm, door het doelvlak
is gegaan en niet gedra
gen, geslagen of gewor
pen is door een speier
van de aanvallende
ploeg» en geen enkele
andere reglementsover
treding gemaakt is.
Wat betekent «doel
vlak»?
Het doelvlak is het vlak
uit van het terrein.
Is er dan geen enkele
uitzondering op het
«slaan, dragen of
werpen»?
Ja: wanneer een kee
per de bal opvangt in zijn
eigen strafschopgebied
en vandaar dat ronde
ding rechtstreeks in de
goal van de tegenpartij
gooit, kan de referee,
niets anders dan het'
doelpunt valideren.
Stel dat de doelman
verslagen is, een voor
speler naar de kooi van
de uitgeschakelde kee
per knalt en een warm
bloedige supporter pre
cies op tijd op «de goeie
plaats» staat om het
goaltje te voorkomen.
Mag de ref het doelpunt
toekennen omdat hij er
van overtuigd is dat, zon
der de tussenkomst van
die ongenode gast de bal
tegen het net zou ter
echtgekomen zijn?
Neen. Indien dit feit
zich voordoet tijdens de
gewone spelevolutie kan
de referee slechts één
goede beslissing nemen:
met scheidsrechtersbal
herbeginnen op de plaats
van het «kontakt». Hij zal
natuurlijk de identiteit
van de «overtreder» laten
noteren en een verslag
opstellen dat naar de
«bond» wordt opge
stuurd. De zaak krijgt im
mers een staartje voor de
groene tafel.
Er loopt een toeschou
wer het terrein op om de
doelman van «zijn»
ploeg bij te staan: de
«dienstwillige» fan
poogt te beletten dat de
bal tegen het net gaat en
poogt de «knal» te on
derscheppen. Hij slaagt
er zelfs niet in de bal te
raken. Wat moet de
scheidsrechter doen?
Als de goal «geldig»
zou zijn, moet hij ook in
dit geval het doelpunt
goedkeuren.
(wordt voortgezet)
Marcel Van Hauwer-
meiren
De match wordt voort
gezet met een «scheids
rechtersbal» op de plaats
waar de bal was op het
moment van de onder
breking. Zegt het «gele
boekje» de scheidsrech
ter moet daarbij geen re
kening houden met het
aantal spelers van elke
ploeg die zich in zijn na
bijheid bevinden.
begrensd door de palen,
de dwarslat en de doel
lijn. Een en ander bete
kent dat, wanneer de bal
bijvoorbeeld voor drie
kwart, of voor de negen
tienden het doelvlak
overschreden heeft, nog
geen geldig doelpunt
mag worden toegekend.
De zijlijnen en de doellij
nen maken immers deel
Nog slechts sporadisch mag hij het trai
ningspak afgooien. Wlodek Lubanski heeft
blijkbaar geen «vaste plaats» meer in het hui
dige Lokeren van trainer Urbain Haesaert.
De Pool is tot bankzitter gedegradeerd. On
langs noemde iemand hem zelfs een senator.
Haesaert is de baas. De tactikus ook. En
medeverantwoordelijk voor de rezultaten. In
grote klubs wordt terecht of onterecht de
waarde van een trainer afgewogen langs de
scoreborden om. Als het even mis loopt daat de
man onverbiddelijk de woestijn in. Al vindt hij
vrij spoedig een oase om er zich opnieuw te
laven vooraleer hij ook daar wordt wegge
stuurd. Al is Lokeren «groot», toch kan niet
gezegd worden dat de trainersjob er labiel is.
Evenmin als in Beveren bijvoorbeeld.
Enkele seizoenen geleden werd Lubanski
met vlag en wimpel ingehaald. Een voetballer
van Europees formaat. Een multi-interr \tio-
naal. Een monument. Heel even was zijn irri-
ère bedreigd. Verwondingen. Want een /oet-
baller is kwetsbaar. Vooral nu, omdat de
tegenstanders niet langer tegen spelers zijn,
doch in vele gevallen grimmige vechtersbazen
die om geen duw, geen schop, geen slag
verlegen zijn.
Wlodek kwam terug. Een klasbak. Geen
dood wroeter, doch een voetballer met soms
geniale vondsten, een door de jaren en de vele
matchen gepolijst natuurtalent.
In Lokeren beleefde de Pool gelukkige mo
menten. En ook bange uren, maar aan de basis
dèarvan lag een aktie die niets met sport te
maken had.
Lubanski moet zich de jongste dagen weer
erg rot*hebben gevoeld. Vooral na wat hem in
San Sebastian overkomen is. Twintig minuten
voor affluiten werd hij dan toch goed genoeg
bevonden om de gekwetste kuitenbij ter Ro
land Ingels te ve: vangen. Met nog twee keer
zestig sekonden voor de boeg moest hij alweer
naar de bank voor Arnor Gudjohnsen. De
konsternatie was groot. Niet alleen bij Lu
banski zelf. Het was bijna een vernedering
voor een man die Lokeren «groot» hielp maken
en over de grenzen heen «naam» verwierf.
«Wat men mij aandoet, is een schande,» zegt
Wlodek achteraf.
Wijzelf vonden dat de Pool tot in de toppen
van zijn tenen vernederd werd. Kon nu écht
geen enkele andere oplossing gevonden om
het late wanhoopsoffensief van de Basken te
stoppen. Dat Urbain Haesaert meende dat hij
taktisch wat moest doen, was zijn goed recht
en in de gegeven omstandigheden zelfs zijn
plicht. Maar kon het niet een heel klein beetje
eleganter? Marcel Van Hauwermeiren