UIT DE PRINSEN ZESTIGER JAREN Jean-Paul, de fantast Hendrik I, de charmante Prins: 10 - 13.2.1981 - De Voorpost Niets wordt ooit nog 2oais vroeger... ook vasteiauved niet. Hoe was het in de zestiger jaren tijdens die Aaisterse Nationale Feestdag? Wie waren toen de prinsen en hoe werden ze verkozen? Waarom zijn de domino's verdwenen en is het waar dat steeds groter wordende mastodonten onze aangeboren geestigheid ver brijzelen? Blijft er dan weidra niets meer heel van karnaval? Wij vroegen het aan Henri Arijs, Prins Hendrik I in 1964, Simon D'hondt, Prins Simon I in 1965 en Jean-Paul De Boitselier, Prins Jean-Paul I in 1967 en '70. Uit wat zij ons vertelden krijgen we een beeld van karnaval, in de zestiger jaren. Niet langer geleden, en toch al... «goeie ouwe tijd»? Jean-Paul De Boitselier stak als kind als boordevol fratsen: een nerveus ventje met een onvoorstelbare, ongebreidelde fantasie. Het leven was voor hem één grote grap. In iedere situatie die zich voor zijn ogen voordeed, zag hij direkt het komisch element. Wie met Jean-Paul op pad ging, lachte zich te pletter, de lol kon gewoon nooit, nooit op! Kinderen konden toen ook nog rustig ravotten in stra ten en op pleinen, er viel altijd wel wat te beleven. Zo kon je toen in het straatbeeld nog je eigen cirkus opzetten, waaraan op de koop toe een heuse reklamestoet vooraf ging: door de Statiestraat, over het Statieplein, via de Vooruitgangstraat en den Botanieken Hof en langs de Fabriekstraat opnieuw naar de «Koelemert», waar de~ tenten waren opgeslagen... Iedere vrije dag en elk moge lijk vrij uurtje bracht je op straat door, auto's werden als een storend element in ons straatbeeld ervaren, een oorzaak van spelbederf, waarvoor wij minstens een rode kaart hadden getrok ken, als die al had bestaan. Het was een zalige tijd. Je was als kind verplicht om voortdurend wat te beden ken, want televisie kende je niet, de straat was je eigen wereldje, waar je godganse dagen zelf je scenario's schreef en alle mogelijke rol len speelde. De appel valt... Vader Frans De Boitselier en mama Honorine Beeckman waren allebei voortreffelijke dansers en Frans vormde ook met Charles Van Steen- berghe een paar apart. Niet Johnny en Rijk, maar Frans- ky en Charly. Een duo, dat zich in die tijd over een enor me populariteit mocht ver heugen. Grootvader Modest Beeck- Er moest niks worden ge zegd, het ging er zo'n beetje toe als bij een modeshow... oog meer had voor de anderen. Hij zong zijn liedje: «Olsjteneers zemmen «en wer vinnen da ferrem «Weir zén goed in de grond «mo spreiken geren oever... «dei... dei... dei... dei... dei...» Dat was een nieuw geluid in Aalst. ledereen zong het liedje da- de nieuwbakken karnaval- prins. Het zou een waanzinnige ra ce tegen de tijd worden. Dinsdag waren de heren van de uitgeverij Lamy-Van den Hout, van het Merk Primave- ra, ter plaatse. «Laat eens horen, die eigen kompositie, mijnheer De Boitselier», vroegen ze. Zon der orkest, alleen met een gitaar, zong mijnheer het liedje. «Mager...» zegt hij nu en trekt zijn gezicht in een mee warige plooi. «Goed!» zeiden de heren, «morgenavond opname. Wat komt er oP de B-kant?» B-kant? O ja, B-kant... Jean-Paul dacht even na over een tiPisch Aalsters lied en meteen schoot hem het welbekende «Jonges van de Veirkemert» te binnen. Dat moest het worden! Een refrein, dat iedere Aalste- naar kende! Het refrein wel, maar... de rest? Wie kende de rest van 't spel? Jean-Paul niet, diverse oude karnavalratten niet, zelfs Gust Kees niet! «Zekken dingen es da na nie grof?...» Kieckens en bij andere Aai sterse platenhandelaars. De radiodistributie, die ban den had met Philips, kreeg van direkteur Moons de op dracht om het plaatje zoveel mogelijk te draaien, en dat rgebeurde, zo'n twintig keer 'per dag! Aalst liep storm voor zijn hit in 't Olsjters! Bij Kieckens lagen er zo'n tweeduizend in dozen op de toonbank, a 66 frank 't stuk. 's Anderendaags waren ze weg: de zoon van Dissen had een ganse dag niets an ders moeten doen dan kaart jes typen voor de juke-boxes van de Aaisterse kafees! Drieduizend nieuwe eksem- plaren werden de vrijdag verkocht en nog een driedui zend op karnavalzondag zelf. Ferm, en toch... In Aalst werd gedurende die drie dolle dagen en nachten niets anders gezongen dan dat ze het hier ferrem von den om Olsjteneers te zèn! Samen met Bloemenfee An- nick Palsterman en omringd door zijn Prinsengarde - de Galante Moilentrekkers doorkruiste hij zowat de ge hele stad. Jean-Paul was omn-i-Present en zijn sukses was overweldigend! Eén ding deed hem wel hart- jaarden evenmin vergeten en waren er momenten van bezinning met een karnaval- delegatie, aan het graf van zijn vader. Jean-Paul was prins in de jaren zestig en ook de eerste van het volgend decennium. 't Stroei mézieksken! Hij zou nog éénmaal een gokje wagen, in 1974. Toen moest hij het opnemen tegen Antoine Van der Hey- den, tegen Rudi en tegen Kareltje. Hij bracht een sketch met Jozefien, de struisvogel, een inventief gekonstrueerd diertje dat door hem kon worden gemanipuleerd zon der dat het publiek het kon zien, doordat een keurig na gebootste arm het dier vast hield, terwijl de echte arm binnenin naar hartelust de bewegingen van Jozefien kon dirigeren. Dit struisvogeltje was bijzon der geschikt voor het stads bestuur, als zinnebeeld van de politiekers, het had bo vendien geen dikke nek en kon worden gebruikt aan de ingang van het stadhuis, om de mensen bij te staan, die last hadden met de aangifte van een geboorte- Een uniek dokument: drie Aolstenaars die karnaval in Aalst groot maakten. V.l.n.r. Gustaof De Stobbeleir, altijd en overal bij betrokken, Alfred Kelders (t), ereburger van de stad en Frans De Boitselier, eerste Keizer Karnaval (-) Fransky stal de show en won. Een jaar later werd hij Keizer Karnaval. Voorbereiding... Het zou elf jaar duren vooral- eer Jean-Paul opnieuw op de bühne zou klimmen voor een karnavalprinsenverkie- tt jjfl man bracht in de toenmalige was h|j |n decem_ Jean-Paul: de puntjes op de i's? (-) Aaisterse revue's het publiek aan het gieren en zo kwam het, dat ieder die Jean-Pau- leken toen kende, zei «da maaneken eig'et van gien vrèmde!» Parodist en imitator met een onnavolgbare mimiek, zou Jean-Paul, als hij in Neder land was geboren, al sinds vele jaren een gevierd kaba- ret-artist zijn geweest. Thans is hij, als 43-jarige stadschauffeur in schepen- dienst en hij is daar niet ongelukkig mee. Waarom ook? In zijn vrije tijd speelt ber 1962 gehuwd met Nora Van der Meirsch, een meisje uit een verfijnd artistiek mi lieu. Frans De Boitselier was kort tevoren overleden. Een en ander was er waarschijn lijk de oorzaak van, dat Jean- Paul de eerste jaren niet zo erg meer aan karnaval dacht. Het duurde tot 1966, en het deelnemen aan de verkie zing dat jaar beschouwde hij uitsluitend als voorbereiding op de volgende. Hij voerde dus geen Publici- Jf- teit en toen hij met Kamiei hu nog steeds een aktieve Sergan( Geor^es Van der Vorst, Firmin Van de Velde. rol in het vastenavondge- beuren anno 1981, in hoofd zaak met de Prinsencaeme- re, die er een steeds grotere plaats gaat innemen. Jean-Paul heeft, in tegen- ^",1" stelling met Henri Arijs en "Olkomen ontspannen bij. Simon D'hondt, meer dan één keer deelgenomen aan de prinsenverkiezing. In een kwis enkele jaren geleden, werd de vraag gesteld hoe veel keer Jean-Paul er dan wel bij is geweest. De kwis- sers waren overtuigd, dat het vier keer was. Ze hadden het verkeerd voor. Het was vijf keer en Jean-Paul vertelt ons zelf, met de nodige de tails en passende gebaren, hoe hij dat allemaal heeft beleefd. Modeshow Het begon al in 1955, hij was toen zeventien. De mensen van de vroegere weerstandsgroep «Rita», mevrouw Pietsier, Gustaaf De Stobbeleir en Bastiën Verhulst - die ook de jury vormden - organiseerden in de zaal Madeion één yan de eerste verkiezingen van Prins Karnaval. In de zaal achter Oscar Van Paemel's «Pompierken» stonden Ben Barrez, Bert Verbestel, Fransky en zoon Jean-Paul op het podium. «Ik was bereid om de hoop te vullen» zegt hijzelf. Een speech moest toen nog niet worden gehouden, de oudste broer van Michel Cleemput en een kandidaat van de dekenij Kattestraat de strijd aanbond, stond hij er Zijn speech kende hij uit het hoofd en zijn Aaisterse ver sie van «J'ai pleuré» sloeg in bij het publiek, dat luidruch tig zijn naam skandeerde. Kamiel Sergant, wiens sup porters met spandoeken aanwezig waren, zei op 'n bepaald moment: «Jean- Paul, g'hetj gewonnen, jong!» Kamiel was in 1963 al prins geweest en als dusdanig de favoriet. Uiteindelijk werd ook opnieuw Kamiel, Jean-Paul De Boitselier, prins karnaval 1967-1970. (-) delijk mee. Het werd een triomf. Heel Aalst sprak erover. De eerste Aaisterse karna- valhit was geboren. Tijdrit Jean-Paul I was Prins Karna val 1967 en die vrijdag reeds - zestien dagen voor karna- voor Georges Van der Vorst V3|yverd hem gevraagd om en Jean-Paul. Bij deze laatste was het er om te doen geweest zich voor te bereiden op het vol gend jaar. Iri dat opzet was hij geslaagd. Hij had ge hoord en gezien hoe het moest en zijn strategie voor dat liedje op de plaat te zetten... Van alle kanten bleef men erop aandringen, 48 uur lang. Tot Jean-Paul dan 's zondags zonder veel overtui ging Dissen Kieckens opbel de en hem uitlegde, wat de 1967 lag toen al vast! In de Aalstenaars van hem ver- zomer begon hij al met zijn langden. voorbereiding.,. Olsjterse vastelauved-hit Schepen Gilbert Claus was toen voorzitter van het Feestkomitee en architekt Walter Van Herreweghe feestleider, dat weet Jean- Paul nog, maar de namen van zijn medekandidaten herinnert hij zich nauwelijks. jury en gedeeltelijk ook het Een zekere Brijs, Bob en nog publiek beoordeelden de kandidaten op hun kostume ring, mimiek en presentatie. een andere Hij had zich zo op de verkiezing geconcen treerd, dat hij helemaal geen Dissen stelde zich in verbin ding met de kommerciële di rekteur van Philips, ene mijnheer Moons, die Jean- Paul 's maandags kontak- teerde. Zonder veel hoop - dertien dagen voor karnaval - deed deze nog maar eens zijn ver haaltje over. «Morgenvroeg om negen uur zijn we bij ui», klonk het aan de andere kant van de lijn in het verbaasde oor van Allien in Olsjt? Er zat dus niets anders op dan de koepletten zelf te schrijven. Odilon Mortier zorgde voor het orkest en samen met de orgelist van de Actif Club ook voor de orkestrale aan passing en de melodie voor de koepletten. Alles werd keurig op papier gezet en was opnameklaar. Voilé, meer was het dus niet... Dinsdagmorgen kwam er een telefoontje van een Aal- stenaar die bij de BRT werk te en die wilde voor de stu dio-opnamen een groep van dertig verkleden. Ook dèt speelde men klaar. Da kaan allien in Olsjt... In de studio.van Decca werd de plaat opgenomen voor Philips. Alles verliep naar wens. De opname was klaar. De fnoederband werd woensdag naar de perserij gebracht, vrijdag werden de platen geperst en de hoezen gedrukt, 's Maandags gin gen de zwarte schijven in hun hoesje en dinsdag om 11 uur lagen ze bij Dissen zeer: na de verbranding van 22 uur dinsdagavond ver trokken bussen met Aalste naars naar de Nachten van Antwerpen, hun stad plots nogal desolaat achterlatend. Dat was een pijnlijke anti- klimaks. Vasteiauved was voorbij en zwijgend liepen de laatste verkleden naar huis. Plotse ling heel erg moe... Tweede keer 1968 en '69 werden dan res- pektievelijk Kamiel Sergant en Luc Peirlinck prins en in 1970 werd het Keizer Kamiel. Dat jaar was ook Jean-Paul er weer, zoon van Keizer Fransky, maar met een heel eigen persoonlijkheid en steeds weer originele nummers. Zijn voornaamste konkur- rent was Herman Daelman, die als 'Ketje' een heleboel lachsuksessen had geboekt en het hier met zijn kreatie ook zeer goed deed. Jean-Paul kwam met het liedje «Vivan bomma Jose- fien», opnieuw een spe- ciaaltje, een gezongen pren tenboek, een kruiswoord- liedje als het ware. Het was een overwegend visueel nummer, dat minder ge schikt was voor een platen- opname. Het was later te zien in «Bin nen en Buiten», waar Jean- Paul «in de stoel» zat met Pol Van de Velde en daar zijn liedje ten beste gaf voor het oog van heel kijken Vlaan deren. Hij was dus voor de tweede keer karnavalbaas van Aalst geworden. Dat betekende: opnieuw alle bals bezoeken - en dat waren er toen nog heel wat! maar ook de aftrap geven op den Eendracht en in de zaal van de Black Boys, tientallen ka fees bezoeken met sketches en liedjes over plaatselijke toestanden. Hij bezocht alle politieke lokalen, de meeste kafees in het centrum en omliggende en deze van ver dienstelijke kbrnavalisten zoals catchoeken en anderen. Bij dat alles werden de be- Dat was de sketch, als liedje had hij 't Stroei-méziksken, waarvan het refreintje nog lang zou naklinken. Jean- Paul had niet minder dan vijfduizend van dergelijke muziekskes uit Duitsland ge ïmporteerd en ze hier aan de man gebracht, zodat Aalst gonsde van dit soort mu ziek... Maar het mocht dit keer niet baten. Antoine De handelaars van de Kool straat wilden in die periode kost wat kost in de kijker komen en zagen in Antoine de aangewezen man om dit te verwezenlijken: zij bereik ten ook hun doel. Heel de dekenij stond als één man achter Antoine en achter het projekt van de zomerkarnaval, die ze in de toekomst wou in leven roepen. Antoine werd prins, de zo merkarnaval kwam er en de Koolstraat is een van de nij verste handelsstraten van de stad geworden! Antoine hield een korte speech en lanceerde een leuke meezinger; de jury koos voor Jean-Paul, het pu bliek verkoos Antoine en dat gaf de doorslag. Het had een prachtige tweestrijd beleefd tussen evenwaardige kandidaten en dat was volgens Jean- Paul hoofdzaak: «Alleen al die enkele minuten op de scène zijn een brokje onver valst karnaval.» zegt hij, «Antoine was overigens een magnifieke prins, iemand met een rijpe verbeelding en met schitterende teksten...» Jean-Paul vond het welle tjes, wat de deelneming aan prinsenverkiezingen betreft. Hij is nu bij de Prinsencae- mere en heeft het er best naar zijn zin: daar is vol doende karnavaleske aktivi- teit voorhanden om regel matig mee bezig te zijn Mastodonten verpletterden spirit! De mentaliteitsverandering is ook bij hem niet onge merkt voorbijgegaan. «De humor, de spirit, de fijne Fransky, keizer karnaval. (-) spot van vroeger, is weg. In de stoet zie je nu mastodon ten: prachtig, kleurrijk, be weeglijk zijn die dingen en het kost enorm veel werk, maar die grote dingen kan je elders ook zien. Neem nu Lotjonslos, die hebben de ware geest nog. Bekijk maar hun uitbeeldingen. Dat soort karnavalisten in hart en nie ren wordt echter zeldzaam als witte mussen!» Sloebers, kafeimelodieën... Hij denkt terug aan de Sloe bers, mannen die alle dagen plezier hadden bij «'t klein vraaken» in de Sint Kris- t off el. Pintjes drinken en gein ma ken, «mé iemand die voif menieten aaven!», dat is gedaan. In de huidige kafeetjes over heerst het lawaai, je kan er zelfs geen mini-mop meer vertellen! Je zou er niet meer moeten uitpakken met de kafeimelo dieën, zoals hij ze vroeger met Herman Louies «in de stammeneis rond de mèrt» gingen zingen, leder kafee had zijn strofe en op het droevig toontje van «J'ai pleuré» kreeg je een beschrijving van elke eta blissement. Twee voorbeelden: «In de boers kee goon vèr de manjei Ge werd bediendh met gralèk veil chikei Mor da komt omdat 't publiek da ge door gedierig ziet Mensjen zèn van de bergeroi dié thois broeid eiten mè gelei» en «Kafei Belfort es ne ves- schoeit groeit ze verdienen der toch goed eer broeid Komt er zes maan mè ne kier tèn es 't er gien plosch ne mier. Zedde allien en hee veil poeng ge Kentj er a 'n weif op- doeng.» De muziek werd stilgelegd en iedereen luisterde gea museerd naar «d'Aalwei- ters», waar Jean-Paul de rol van Hector Rombaut aan de zijde van Herman Louies suksesvol overnam. Er werd overal algauw duch tig meegezongen... Van United Mettes tot Prin- sencaemere Met Jef Paepe kocht hij alle mogelijke fietsbellen op, die hij kon te pakken krijgen. Met een vernuftig sisteem werden de bellen op een fietswiel gemonteerd en met monnikkengeduld werd uit gedokterd hoe de noten op de juiste plaats moesten lig gen, tot er een «beiaard» tot stand kwam, die je vanop een barkrukje rustig kon be spelen. Dit wondertje van techniek werd gebouwd ter gelegen heid van «de huldiging van De Mette», stadsbeiaardier, en daaruit ontsproot dan weer de «United Mettes», waar o.a. Roger Gargam en Frangois De Wit deel van uitmaakten. «De Lachers» was de enige groep, waar Jean-Paul ooit deel van uitmaakte. Hij is meer het type van de innerlijke individualist, die het liefst met enkele andere geestesverwanten iets uit-lfl kient en het tot leven brengt.|P Dat is het karakter, dat hijR van huize uit meekreeg. In de Prinsencaemere lean hij*— zijn persoonlijkheid uitleven, gjr Zij hebben al knalnummers aa, als «Festival van Vlaande-fijj ren», «Sterreklame», «Lidoror van Parijs», «Grand Gala duror Disque» en «Alosta Tropica-ka, na» op het repertorium en^rf tijdens de jongste Prins Kar- navalverkiezing brachten zij «Opera eri Belcanto» voor het voetlicht. De keuze van de onderwer pen wijst op een wijd uiteen lopende veelzijdigheid, waarvan Jean-Paul Dejcei Boitselier de verpersoonlij king is. Net als Fransky zal Jean- Paul De Boitselier steeds een aparte plaats innemen in dej Aaisterse karnavalgeschie- denis: als één van de meest bescheiden karnavalprinsen en één van de veelziidigste, een kombinatie die op zich zelf al een unicum magiall heten. Cyriel Temmerman Op het stadhuis, waar hij sinds zowat een twintigtal jaren werkt, is Henri Arijs een bijzonder graaggeziene figuur. Henrieken, zoals iedereen hem in de omgang noemt, werd at in 1941 in Aalst geboren en is momenteel stadsfotograaf. Zijn dagelijks, vaak avondlijk- en weekendwerk bestaat erin, alle mogelijke officiële gebeurtenissen, manifestaties, vieringen, plechtigheden, zittingen, vergaderingen en der gelijke, waarbij het stadsmagistraat betrokken is, voor eeuwig op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij doet het met de glimlach den ze hem ook zo'n toffe van de altijd goedgehu- vent, en begin 1964 spoor- ii„ dpn 7iin knllona'c Monriclron meurde vrijgezel, die het le ven ondanks enkele zware familiale tegenslagen, steeds van de zonnige kant blijft bekijken. Een vriendelijke man, die steeds voor iedereen een hartelijk woord over heeft, den zijn kollega's Henrieken aan, zich kandidaat te stellen voor de titel van Prins Karna val, omdat volgens hen nie mand meer dan hij daarvoor geschikt was. De outsider wint En zo kwam het, dat hij de maar ook met een uitgestre- avond van de verkiezing sa- ken gezicht de grappigste dingen kan debiteren. Ie mand die je met Plezier ziet aankomen eh met spijt weer ziet vertrekken... In de Rekendienst, waar hij vroeger werkzaam was, von- men met een viertal andere kandidaten popelend stond de te wachten tot de konferen- Je cier hem zou aankondigen en hij aan de beurt zou zijn er om voor te lezen wat op zijn w perkament stond. Want zo JJ!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1981 | | pagina 10