Bouke Hoogenboom:
Hoge bomen
vangen
veel wind
De Voorpost - 17.4.1981
een titel die jaren lang als
geheugensteuntje kan fun
geren. Een keeper wordt
nooit op dezelfde manier
beoordeeld als bijvoorbeeld
een middenvelder of een
spits. Een spits kan een reu
zekans laten liggen, een
keeper geeft de overwinning
als geschenk weg, of blun
dert. Zo eenvoudig ligt dat.
Een keeper moet zich vooral
extra kunnen koncentreren
voor en tijdens een wed
strijd. Als je even uit de
balans tuimelt ga je in de
fout. En elke wedstrijd is
een ander gegeven. De
avond en de nacht na een
wedstrijd laat ik deze als
een film voor de ogen rollen,
het lijkt wel alsof er een
video in mijn hoofd werd
:unn
t wa
ddi
zijn en akkefietje waren de besprekingen rond en trok ik te Lokeren in.» (vw)
ellijl
®n' am ligt er troosteloos verlaten bij. Grijze wolken zweren samen met het
siloze beton en een zwarte plas zuigt elke druppel naar zich toe. In de
suï en, onder de rijzige tribune, werpen tafellampen blikken in de duisternis.
a' fanionteam is aan het trainen» wordt me verteld, of ik nog een kwartuurtje
aar rachten? Even later omsingelen zware personenwagens ons karretje. Bob
1S v enboom stapt uit een bordeauxkleurige wagen en stevent op ons af. «We
m straks wel. als ik vanonder het stortbad kom».
an 1 Hoogenboom? «Nee, men vertaald een derde- dat is aardig meegenomen.
,an fciisch kan je me niet klasser zou kunnen ge- Trouwens de zeven jaar die
maar noemd worden. Op zeker
:jes
itiev 1 ander maf individu ogenblik stokte het tempo
□n vfan 's ochtends zeven bij Sparta en de ploeg ver-
die lachts drie uur aan de keerde in ernstig degrada-
nge] >n. Me verwijtend dat tiegevaar. Daarom werden
daa m P^ez'er was- Mijn enkele jongeren in het basi-
kreeg het echt op de self tal gedropt. Ook ik kreeg
net geen mijn kans, hoewel ik
S< toeval aan over. Aan- welijks zestien was. Sparta
k do lijk trachtte ik die ke-
ged zijn schelp te krijgen
kon zich handhaven in de
hoogste amateursreeks,
op «ns praten zei ik. Je maar ik kon naar Ajax. Van-
t de e misschien niet prui- zelfsprekend onderschreef
sn o
un v
n<;
wordt gestuwd,
ratst die vent durfde uiter-
n i niet langs te komen,
g. I floop van tijd waar
c, w de ik hem wel; «Als ik
he
Het spijt r
daarom hoeven ik een kontrakt met de Ne
ar nog niet te pesten derlandse topploeg en ik
bloed vanonder de moet eerlijk toegeven dat
ik nu al bij Lokeren slijt durf
ik gerust suksesvol noemen.
Het debuutseizoen in eerste
nationale werd rondge
maakt op de zesde plaats en
ik meen dat weinig ploegen
sedertdien evenveel adel
brieven kunnen voorleggen
als Sportkring, Enkel de
moeilijkheden rond Novak,
die werd bedankt om de ge
wezen diensten, en de strub
belingen met Grijzenhout
verstoorden de goeie gang
van zaken, maar dat is ge
lukkig definitief voorbij. We
het de eerste twee seizoenen klommen ook nog op tot een
bijzonder knap vlotte. Maar vijfde, een vierde en nu zelfs
bij de reserven ging het wat
minder en toen ik met kwet
suren begon te sukkelen
ik je in elkaar!» ging het pas goed slecht,
hij bleef maar bellen. Geen enkel speler of be-
rwisselde mijn tele- stuurslid stuurde een kaart-
immer voor een pri- je of kwam een bezoekje
maar die rotvent brengen. Het leek er sterk op
ei<* daar achter. Nu ken- of Hoogenboom was afge-
>ren< ikel mijn beste vrien- schreven. Ik heb me dat toen
ede st abonneenummer. Ik sterk aangetrokken. Ik r
h< '1 ook niet helpen»,
ven °°rva' dat de figuur
het niet dat ik zomaar in de
lappenmand verdween en
lob Hoogenboom ten het seizoen daarop pakte ik
i uit schetst. Hoogen- mijn biezen en schoof naar
,mm' Sparta. Ik stond opnieuw in
geschreven als amateur,
maar ik werkte bij een kraan
van een baas en voor het
voetbal kreeg ik enorm veel
gunt het aardse licht
Z1) ers ogen en hem inter
ma n lijkt meer op een ge-
naltf onderonsje, een kof-
isje bijna, dan op ver
een derde plaats. En zoals
de ploeg nu gerund en be
heerd wordt kunnen de ze
ven vette jaren makkelijk
met eenzelfde heilig aantal
jaren worden verlengd.
Lokeren heeft echter een
flinke evolutie achter de
rug. Persoonlijk vind ik dat
de collegialiteit bijzonder
hecht is. de spelersgroep
vormt een verknocht, sa
mengebald geheel. Er wordt
gelachen maar ook hard ge
werkt en iedereen is er van
overtuigd dat geknokt moet
worden om het schitterende
palmares een lange bloei te
garanderen. Nee, de vedet-
tenkultus is, zoals ik net al
de vragenstellerij. tijd toegewezen. Dat jaar vertelde, volledig uit den
[enb hoor 'e keepte ik de pannen zowat
jkhi spreken, maar wie van het dak en meer dan
ijn vertrouwelijkheid één profploeg kwam met
voorstellen voor de pinnen.
Maar één voor één wees ik
die van de hand. Ik was nog
maar een paar maanden ge
trouwd en de financiële im-
pakt was ook maar bijzon
der lauw. Ik keek echter wel
naar een Belgisch of
tik maakt, mag op
n« et rekenen; «Ik poog
op een erg vrien-
ake£ en open manier tege-
je n te treden, dat maakt
ten? Ims 'twe,sfx,ar- maar
rukdoenerij doe ik niet
k ben mens en toeval-
arat jfvoetballer. da's mijn
n en daar moet het bij
zoet n.
1 nboom durft
*eg en zonder omwe-
mening kwijt, en
ordt hem niet altijd in
afgenomen Vorig jaar
rbeeld werd in diverse
ffl van nationaal be-
nogal wat keet gc
over Lokerens
iboom; «Nou dat
nu rot van bepaalde
ten. Kijk. in
na de wedstrijd te-
lamo die we met nul-
innen, zou ik mijn
zien maar door een
>p van omstandig-
misten we elkaar,
taxi crosste ik zowat
de Sovjet-hoofdstad
zoek naar mijn ee-
ode urenlange pendel
liepen we elkaar dan
egen het lijf. Bepaalde
inschrijvers, die zelf
en serieus stuk in de
rondliepen blokletter-
at Bouke de bloemetjes
aardig had buitenge-
honken als een eer-
is zuiplap zou ik zowat
Moskba hebben wak
tongen. En ik had
drup binnen! Ik laat
Üjke joernalisten dui-
verstaan van welk
allooi ze zijn. Waarom
voor die heren moeten
i Nee, komt mijn
in de krant, okee,
hij er niet, ook goed.
geen flikflooierij!»
t goed die periode is
•orbij. Ik heb trouwens
)E 1 wa beleefd in de
'alspoit Mijn eerste
pnB Vers'ee' hij Spartu
^^erdam, een amateur
J die in Belgische ter-
Duits team. ook al omdat ik
een beetje uitgekeken was
op het Nederlandse voetbal.
Op een blauwe maandag
kwam dan Jantje Coninx,
een Hollander die bij Loke
ren uitkwam, me bezoeken
en overtuigde me ervan
naar de Wase stad te ko
men. Op een akkefietje wa
ren de besprekingen rond en
ik trok te Lokeren in. Veel
aanpassingsmoeilijkheden
boze voor een team. Ik lees
ook wel eens een krant en
wanneer die bloklettert dat
Hoogenboom de punten
«pakte», dan haal ik even de
schouders op. Ik sprokkelde
nog nooit op eigen houtje
punten, dat doe je met elf. Ik
durf eerlijk zeggen dat ik
een verwoed klubspeler ben
geworden, en dat deed ik
bewust. En de spelersgroep
is daar volkomen van over
tuigd. Daarom ook dat ik er
voortdurend op doortimmer
dat iedereen, zonder uitzon
dering zich moet inzetten om
resultaten bij elkaar te voet
ballen. Ook wanneer het
iets minder ging wees ik er
telkens op dat de fouten bij
het kollektief lagen, en niet
alleen bij trainers of be
stuur. Met mijn standpunt
had ik niet. Ik voelde reeds sta ik vlak naast manager
het prille begin aan Alois De Rijcker. die wil
P9'
xatï
en..
>r!
dat ik met mijn neus in de
boter getuimeld was. Zowel
bestuur, spelers als trainer
verzetten bergen om je het
leven te veraangenamen. Ik
wens elke speler een op
vang toe zoals ik destijds in
Lokeren kreeg. Een geweldi
ge ervaring was het die zijn
gelijke niet vindt. Mijn
vrouw had het wel iets
moeilijker. Lokeren en Am
sterdam zijn nu eenmaal
twee verschillende steden
en het verschil tussen een
wereldcentrum en een pro
vinciaal stadje is niet niks.
Maar na die zeven jaar zit
ten we hier goed ingebur
gerd en de drang naar Ne
derland verliest elk jaar
steeds meer kracht. Ik kom
er nauwelijks nog. De Belgi
sche kompetitie geeft wei
eveneens dat de strijd door
iedereen wordt gestreden.
Momenteel doen zich inder
daad weinig moeilijkheden
voor. in de kompetitie ver
richten we goeie zaken, in
de Beker van België haalden
we in Beveren een uitste
kende uitgangspositie en
ook in de Uefa-cup zat het
vooralsnog lekker, maar
toch heb ik sterk de indruk
dat nog spelers durven pa
rasiteren op het zweet van
anderen. En dat gezwel
moet eruit wil de Wase klub
nog beter van het spelerspo-
tentieel genieten. Maar soit,
de sfeer bij Lokeren zit pri
ma en niemand hoeft ons
iets te verwijten. Waarom
de mensen de namen van
keepers lang in het geheu
gen dragen? Ja, de doel-
nig ruimte en het feit dat we wachter bekleedt een sleu-
nog meedraaien in de Belgi- telpozitie binnen de kern,
sche cupreeksen en de strijd niet? Wanneer een ballen-
voor de Uefabeker krimpt de grijper drie, vier gemaakte
vrije uren in tot een strikt doelpunten kan keren dan
minimum. Maai ik maak kan het publiek zich daar-
daar geen punt van Ik ben aan optrekken, «Amaai.
verdomd opgezet over onze da's een klasbak», wordt
beurten. Lokeren zit duide- wel eens gemompeld. De
lijk in de lift en heeft zich andere kant van de medail-
niet alleen in België een le vertoont eenzelfde ken-
vaste waarde toegemeten, merk. Als je een blunder
ook in het buitenland maken maakt dan zorgen de kran-
we steeds meer opgang. En ten wel voor een. knal van
vaak een portie geluk nodig
is om werkelijk boven je mo
gelijkheden uit te klimmen
Maar nogmaals, ik ben ec
klubspeler en Lokeren L
schikt nu eenmaal over e
voortreffelijke kem. Het
een lol om zo te staan ke
pen. Pudelko is volgens n,
ook een krakkebaas mac
binnen de ploeg komt zoiet:
niet voldoende tot uiting,
het kon ook mij zijn overko
men, Maar weet je waar ik
meest voldoening aan heb?
Aan mijn kleine boerderij.
Thuis heb ik een geit. een
aantal kippen en in de der
tig konijnen lopen, waarvan
een flink aantal Vlaamse
reuzen. En duiven heb ik ook
al. En ik draai geen enkel
beestje de hals om. nee
hoor. Ik hou van die dieren.
Of ik na mijn profkarrière
duivemelker wordt? Nega
tie! Als die vogeltjes in en
uit vliegen en nog terugko
men ook ben ik al lang te
vreden. Dierenvrienden zijn
mensenvrienden, inder
daad. Maar van supporters-
klub tot supportersclub hin
kelen doe ik niet meer. Of
het refreintje van Bouke de
zuiper galmt terug op. Nee
in mijn tuin wat scharrelen,
met de kinderen spelen en
de beesten eten geven én
mijn vrouw verwennen, da's
mijn lang leven. Verdorie,
ik trek best mijn leer. Gek- mijn beesten zitten te ver-
kenwerk zou ik keepen niet hongeren...»,
noemen, het lijkt er vaak op.
dat wel. In Duitsland, Ne-
Tekst: Paul De Moor
derland en Italië worden
keepers regelmatig zwaar Foto: Paul Verbaere
aangepakt, in België liggen
de zaken anders.
strijd, daarvoor durf ik nog
wel een grapje maken en
ook bij het betreden van het
veld voel ik me nog okee.
Het is telkens weer een leu
ke ervaring al die suppor
ters te zien roepen en vlag-
gezwaaien. Elke keer geniet
ik er weer van en prijs ik me
gelukkig beroepsvoetballer
te zijn. Maar éénmaal de
wedstrijd aangevat dan ver
ander ik in een blok, in één
kolom koncentratie. Zelfs
het gehuil van de vijandelij
ke, nou ja, supporters hoor
ik niet. Voor mijn part mo
gen ze schelden en brullen
wat ze willen, het raakt me
niet. Zelfs voor voetzoekers
en rollen papier draai ik
mijn hand niet om. Tuurlijk,
als er iemand narigheid
niet? Nee, bang ben ik nooit.
Zonder enige vrees werp ik
me in de voeten van een
aanvaller, tenslotte doe ik
al een paar jaar aan power-
training zodat ik iets ro
buuster geworden ben,
want als je daar als een
kippetje in die goal staat
opgesteld, dan spurt men
met jou de netten in. Holder
debolder tegen de vlakte ga
je. In België gaat het er nog
vrij fair aan toe. Echte kil
lers lopen hier niet op de
weiden. Maar in Nederland,
oei. oei. daar zou men je
voor een habbekrasje de be
nen vanonder het lichaam
trappen. Als keeper krijg je
wel regelmatig af te reke
nen met venijnige meppen,
bij een hoektrap en zo, maar
Ik heb als keeper wel uitste
kende refleksen. Maar ik
heb veel zweet uit mijn li
chaam moeten persen om te
staan waar ik nu sta. Mijn
sterkte is waarschijnlijk ook
mijn boksstijl. Als de bal als
een schicht naar het doel
flitst kan ik in een ultieme
samenpersing van kracht en
reaktie het leder wegmep-
pen. Een goeie keeper moet
op alle fronten scherp staan
om aan de bak te komen,
doch ik verheel niet dat
Een slok koffie of thee is r
ingeplant. Maar de volgen
de dag vergeet ik de pech of
de sierlijke nummertjes. Ge
durende de week leef ik dan
zorgvuldig, zonder me echt
druk te maken naar het vol
gende duel toe. Als er een
woensdagavondwedstrijd
liet te versmaden, (vw)
de slaap. Gedurende de
wedstrijd pluk je dan de
vruchten van je voorberei
ding, je jarenlange training
en de routine speelt even
eens een grote rol. Ik ben
wel tot het uiterste gekon-
centreerd tijdens de wed-
gaat gooien dan stap ik
naar de referee toe. Overal
treft men gekken, maar als
er met projektielen als fles
sen en stenen wordt gekeild
dan grijp ik in. Het is toch
niet de bedoeling dat ik
halfdood wordt gesmeten,
Als keeper moet je wel over
voldoende zelfvertrouwen
beschikken. Het allereerste
jaar dat ik voor Lokeren uit
kwam leverde ik enkele
goeie prestaties tot we naar
de Beverense Klapperstraat
trokken. Door een domme
fout van mij moesten we
daar de duimen leggen. En
telkens ik de naam Freethiel
over iemands lippen hoorde
rollen kreeg ik al kippevel.
Het leek of ik betoverd was.
Als goalie heb je aan één
denderend optreden vol
doende om die mistoestand
recht te zetten. En die kwam
er, een jaar later. Toen
speelde ik werkelijk een
aardige partij en sedertdien
beschouw ik de trip naar het
Freethiel als een gewone,
maar wel moeilijke wed
strijd. De angst hoort er in
elk geval niet meer bij. Tij
dens de bekerwedstrijden
gooide een supporter een
zoutvis naar me en ik stond
er zo ontspannen bij dat ik
even veinsde honger te heb
ben. Of ik die strafschop
nam om Pfaff een hak te
zetten? Nee zeker niet. Het
werd gewoon een samen
loop van omstandigheden.
Verheyen liep er niet bij en
Mommens durfde niet te
best omdat hij op de Heyzel
de penalty's had getrapt. Ik
voelde me als een haantje
bij zonsopgang en dus had
ik er geen bezwaar tegen de
elfmetertrap te nemen. Ik
was verdomd blij dat die
goal zat, dat Pfaffke in het
doel stond maakt me niks
uit.
«Telefoneren kan niet: ik laat me niet meer pesten» (vw)
op het programma staat is
de aanloopperiode uiter
aard kleiner, maar intenser.
Soms word ik wel es zenuw
achtig, maar dat waait wel
over. Wat ik niet kan is lang
of veel slapen. Ik ken doel
wachters die om eenentwin
tig uur al tussen de lakens
liggen, ik zou het besterven.
Tussen elf en middernacht
ga ik maffen, al de uren
daarvoor zou ik me toch on
nozel liggen woelen. Maar
de ervaring helpt wel. Neem
dat de zaterdagavond een
loodzware wedstrijd staat
geboekt, dan zit ik donder
dagnacht wel tot drie vier
uur te praten of te lezen. De
volgende dag ben ik dan 's
avonds zo afgepeigerd dat
ik om tien uur al omval van