~D
E DUIVELSPUT
EN DE GALG
OP BOUCHOUTBERG.
OF HET VERLEDEN
VAN EEN SOMBER OORD
BASISKENNIS OVER
COMPUTER VERWERVEN
KAARTEN EN PLANNEN
ALS HULPBRONNEN VOOR
FAMILIEGESCHIEDENIS
De Voorpost - 27.11.1981 - 9
we klein waren, gebeurde het dat Pol ons meenam op
gn zijn dagelijkse wandelingen. Vooral als de tocht
nar de geheimzinnige «Duivelsput» op de Bouchout-
wisten we dat ons een avontuurlijke vakantiedag
te. Onderweg deed Pol ons lugubere verhalen over de
sputten, waar in een ver den duister verleden zulke
ijke dingen gebeurd waren, dat het er zelfs nu 's nachts
iet pluis was. Het spookte er en de afschuwelijkste
hielden er hun sabbatdansen. Ja,-de duivelsputten
eigenlijk geen plaats om er met kinderen heen te
vond Pol zelf. En toen wij er eindelijk geraakten langs
et welke binnenwegeltjes, die alleen Pol kende,
n wij schuw het hof van notaris Breckpot, waar de
sputten zich bevonden, binnen. In het halfduister,
het gebladerte van de eeuwenoude beuken, stonden
staren naar het gitzwarte water in de diepe putten,
ongen van het sombere verleden van deze plaats,
meer bijzonderheden over nekkers en duivels kon Pol
it meer vertellen, want die zat toen al goed en wél
een pot schuimend patersbier bij de hovenier van
pot....
wij vergaten dan al vlug de duivelsputten en gingen
de heerlijke bossen rond het kasteel.
tijds rijke steengroeven ge
weest zijn, ondermeer op
de plaats beneden Bou-
chout, die nog altijd Steen
poel heet. Ze wordt op de
Ferrariskaart (einde 18de
bij voorkeur gébeuren aan
de grenzen van hun grond
gebied. Zo werd Bouchout
vanouds als geschikte ge
rechtsplaats voor de ter
dood veroordeelden van
^Éom oord
staan nog, de zoge-
de duivelsputten. We-
r nietzo geheimzinnig
ivei t beeld dat wij er van
ekei ieugd van bewaren,
ij n in historisch opzicht
nerkwaardige plaats,
i begrijpelijke redenen
s geschuwd werd
imede plaatselijke bevol-
nse
3 01 |oed «Duivelsput» is
d n op de grens van
irivi ödegem en Hekel-
hel tevens provincie-
Eltie langsheen de Brus-
^on Steenweg. Van ouds-
rint ^009te a'daar
outberg genoemd,
die herinnert aan het
ibos waarmee de
vroeger en gedeelte-
nog begroeid was.
ds liep hier de rijks-
ugge - Brussel - Keu-
er de provinciegrens
Vlahnderen en Bra-
Uit vroeg-midde-
bronnen is bekend
;e weg al heel vroeg
ngrijke trafiek ken-
in de 11 de en
sedert de 12de eeuw
ij druk bereden door
en kooplui. Het
ie oord van Hoog-
>ut blijkt toen al een
:en plaats te zijn ge-
'oor dieven en baan-
i, die van hieruit de
reizigers van ver
afspieden om hen
te overvallen en uit
Iden. Van op de
heeft men immers
uitzicht op de
ilst en vele dorpen
Vlaamse land. Op
ischeut er van-
ziet men de statige
'en van de abdij van
itstaan van deze ab-
nauw verbonden
-i. ^iet dit ongure oord.
Ji leen bekend is het
)l van de roofridders,
floar leefden van dief-
zelfs moord. Ze be
boete te doen en
i daartoe een primi-
j. idplaats (een «cello»)
^■lor sommige historici
MR tien zou dit eerste
Ier» gestaan hebben
)og-Bouchout, maar
irecies weet men niet.
|e tijd later zouden
rste monniken in de
ïid op een meer ge-
plaats, aan de rand
t uitgestrekte Ascer-
ud, een nieuwe abdij
gesticht, t.t.z. op
ots waar ze nu staat,
ofelijke stichtingsoor-
van 1086 heeft het
is over een «Novum
lerum» (nieuw
de historische
i van dit verhaal zijn
ste tijd echter gron-
wijfels gerezen. Re-
opgravingen in de
chijnen e namelijk
wijzen dat Affligem
eii in de 9de eeuw een
igische vestiging zou
>t zijn.
ook van zij, de nieu-
lij (oorspronkelijk en-
schamele hutten)
zich ongemeen snel
te hebben uitgebreid. In
amper 50 jaar tijd wist de
abdij zich op te werken tot
een van de grootmachten
van Brabant, vooral dank
zij de steun van de herto
gen. Vast staat dat de abdij
in de 12de eeuw reeds
enorme bezittingen had,
zowel kerkelijke als wereld
lijke.
Steengroeven
Te dien tijde woonden de
horigen en kleine boeren
hier te lande in lemen hui
zen. Stenen woningen ken
de men nog niet. Fulgen-
tius, die de eerste abt van
Affligem zou worden,
kwam uit Verdun, waar hij
het bouwen met harde
zandsteen genoeg gezien
had. Om de eerste stenen
abdijkerk van Affligem te
laten bouwen kon hij geen
beroep doen op mensen
van hier, die het steenhou
wersvak niet kenden. Ver
moedelijk liet hij daarom er
varen steenhouwers uit de
Maasgouw en de provincie
Luxemburg naar onze
streek overkomen. Dit ver
moeden lijkt gewettigd, te
oordelen naar de talrijke ro-
maanse toponiemen die in
de streek van Hekelgem -
Meldert - Asse voorkomen.
Zo zijn volgens plaats
naamkundige Dr. J. Linde
mans o.m. Doment (Thiau-
mont, Luxemburg), Kespier
(Chassepierre, Lux.), Ma-
zits (Messancy Lux.), Nie-
vel (Noville, Lux.) typische
migratienamen. De Waalse
steenkappers kwamen zich
hier meestal met hun fami
lie voorgoed vestigen en
noemden hun nieuwe
woonplaats naar hun ge
boortedorp, een verschijn
sel dat veel voorkomt bij
immigranten.
In de onmiddelijke omge
ving van de abdij werd al
dus reeds zeer vroeg een
aanvang gemaakt met het
ontginnen van witte zand
steen, die na het uitpoelen
en bewerken behoorlijk
hard werd en bijgevolg een
prima bouwmateriaal was.
Hij werd dan ook sedert
dien in toenemende mate
aangewend voor hoofdza
kelijk kerkelijke gebouwen.
Zodoende werd de gronds
lag gelegd voor een bloei
ende nijverheid, die nauw
samenhangt met de op
gang van de abdij. In mid
deleeuwse geschriften
wordt herhaaldelijk de hoge
kwaliteit van de Affligemse
steen geprezen. Vrijwel alle
kerken uit de omgeving
werden ermee opgetrok
ken, maar ook in het ganse
Vlaamse land en zelfs in
het buitenland placht men
«den goeden Haffelghem-
schen steen» te gebruiken.
Teneinde aan de grote
vraag te kunnen voldoen,
zag men zich verplicht
steeds nieuv.c ontginnings
plaatsen te zoeken. Vele
plaatsnamen in het Affli
gemse danken trouwens
hun oorsprong aan déze
bedrijvigheid.
Ook in de omgeving van
Bouchout moeten er eer-
De vroeger gevreesde duivensput. (CDJ)
eeuw) aangeduid met «Car
rière».
Duivelsputten
Zo waren de zogenaamde
duivelsputten op de Bou-
choutberg oorspronkelijk
ook steengroeven, die wer
den uitgebaat door de abdij
van Affligem. Wanneer op
die plaats met het ontgin
nen van zandsteen werd
begonnen, weten we niet.
Wel weten we dat de steen
van Bouchout geregeld
werd gebruikt bij de herop
bouw van de Aalsterse St-
Martinuskerk in de 15de en
16de eeuw. In verband hier
mede heeft men het in een
Schepenboek van 1534
over de «putten op Bou
chout» als leverancier.
Nadat de steengroeven uit-
gepoeld waren, bleven er
diepe en brede putten over,
waarin winter en zomer wa
ter bleef staan. Een gevaar
lijke plaats voorwaar, die
beschouwd werd als het
domein van de duivel. Men
vertelde .dat de duivel er
eenzame voorbijgangers
aanrandde en hen mee
sleurde naar de bodemloze
diepte van de put. De oude
steengroeve kreeg aldus in
de volksmond de naam
«duivelsput». Dit verdoem
de oord werd door de men
sen uit de omgeving angst
vallig gemeden en ge
schuwd. Maar dat had ook
nog een andere oorzaak.
«Plaetse patibulaire»
In de ganse omtrek stond
de Bouchoutberg namelijk
ook bekend als de Galg-
berg, dus de plaats waar
destijds de galg stond. In
oude vonnissen spreekt
men van de «plaetse pati
bulaire». Eeuwenlang werd
hier de hoogste en meest
vernederende lijfstraf uitge
voerd, namelijk de door
door verhanging «metten
stroppe ende galghe».
Volgens de rechtsgeplo-
gendheden in het oude her
togdom Brabant bezaten
de heren de uitoefening van
de «drie justitiegraden»,
wat hen het recht gaf ei
genmachtig uitspraak te
doen in alle kriminele en
civiele rechtszaken. Tot
hun bevoegdheden behoor
de dus ook het uitspreken
van lijfstraffen met het
zwaard, de galg, het rad,
de stok of de polorijn. De
strafuitvoeringen lieten zij
Brabant aangewezen. Op
oude kaarten wordt de
plaats aangeduid met «Jus-
ticie» (Sanderus, 1644) of
«Justice de Bouchout» (Da-
net, Ferraris).
De historische bronnen be
wijzen dat de misdadigheid
welig tierde in de midde
leeuwen. Dat was vooral
het geval in woelige en on
rustige tijden, zoals in de
tweede helft van de zes
tiende eeuw. Soldaten die
niet betaald werden, deser
teurs en vreemd gespuis
maakten het platteland on
veilig.
Talrijk waren de gevallen
van vechtpartijen waar
mensen bij te pas kwamen.
Ze kenden niet zelden een
dodelijke afloop. Indien de
dader kon gesnapt worden
wot echter niet zo dik
wijls gebeurde wachtte
hem bijna zeker de
doodstraf.
Terechtstellingen
Groot moet het aantal
booswichten geweest zijn,
dat in de loop der eeuwen
op het schavot van Bouc
houtberg terechtgesteld
werd, want de galg bleef er
bestendig opgericht.
Volgens opzoekingen van
de Hekelgemse heemkundi
ge H. Roseleth werd reeds
in 1409 een zekere Corne
lius Hautick, die door de
vierschaar van Asse ter
dood veroordeeld was, op
Bouchoutberg opgeknoopt.
Op 24 maart van dat jaar
begaven de meier en de
schepenen van Asse zich
naar Gaasbeek om de ver
oordeelde, die daar gevan
gen zat, op te eisen. De
baljuw stelde echter de uit
levering uit, omdat hij eerst
nog wilde beraadslagen
over de zaak. Toen de
meier en de schepenen zich
kort daarop opnieuw aan
boden op het kasteel van
Gaasbeek, waren zij verge-
zelfd van een lijfwacht van
wel vijftig man. Zij vreesden
namelijk zelf in hechternis
te worden genomen door
de baljuw. Deze leverde
echter de veroordeelde uit
zonder verdere moeilijk
heden.
In de nacht werd Neelken
Hautick naar Hekelgem ge
leid, waar hij 's morgens op
Bouchout gehalsrecht
werd. De beul, Peter de
Cock, kreeg als loon voor
zijn werk 2 kronen.
In dat zelfde jaar werd door
dezelfde beul ook Seghere
de Smet opgehangen.
Meerdere executies grepen
op Hoog-Bouchout aldus
plaats in de loo^van de
15de eeuw. In 1460 werd
een nieuwe galg gemaakt
om Hennen Schuyft te
«executereeren».
Diefstal en afpersing moe
ten in sommige perioden
een echte plaag geweest
zijn, te oordelen naar het
ongemeen streng optreden
van het gerecht tegenover
deze delikten. Voor dieven,
bijzonderlijk beroepsdieven
en ricidivisten, kende men
geen genade. Ze werden
heel vaak veroordeeld tot
de galg.
Zo werd op 1 december
1553 Geert Sterck «dien-
welke soe quade delicten
van dieveryen, heeft ge-
commiteert ende gedaen
gehadt, soe tot Liedekerke
als elders» veroordeeld om
te worden gehangen «met
ter galghe en metter strop
pen datt er die dood nae-
volghe».
Executie «metten sweerde»
Zoals reeds gezegd was de
dood door ophanging de
hoogste en meest vernede
rende lijfstraf. Ze werd toe
gepast voor de ergste mis
drijven.
Benevens deze vorm van
terechtstelling werd op
Bouchout ook geregeld de
doodstraf toegepast door
onthoofding met het
zwöard, wat gold als een
minder onterende straf. Het
vonnis luidde dan: lyve-
lic gheexecuteert metten
sweerde, weerende hooft
van uwen lichame, ende u
lichame stellende op een
rat...»
Zo verging het in 1451 een
zekere Hennen van Risele,
alsook in 1460 Peter de
Bolle, die een moord had
gepleegd in het Brussels be
gijnhof.
In 1456 werd Hendrik Ver
voert, beschuldigd van drie
voudige moord en diefstal
op de gerechtsplaats van
Bouchout geradbraakt, na
dat hij van Asse naar He
kelgem was gesleept:
daer om gesleept van As-
sche en op een rat geset tot
Hekelgem...».
Op een kaart van het Land
van Aalst uit 1784 is naast
de galg van Bouchout dit
rad afgebeeld. Ook een an
der straftuig, de zoge
naamde «vork» vinden we
er duidelijk op aangegeven.
Na de executie werden de
levenloze lichamen van de
misdadigers er op vastge
bonden en tentoongesteld
als schrikwekkende waar
schouwing voor anderen.
Vervloekte plaats
Het valt licht te begrijpen
dat deze plaats, die gedu
rende vele eeuwen het to
neel was van dergelijke gru
welijke taferelen, afschuw
en angst inboezemde. De
galgberg werd beschouwd
als een vervloekte plaats,
waar de geesten van de
misdadigers die aan de
galg de dood hadden ge
vonden, bij nacht en ontij
kermend rondzwierven. Tot
in het midden van de 19de
eeuw waagde het dan ook
niemand 's avonds deze
eenzame beboste plaats te
betreden.
Tijdens de lange wintera
vonden, wanneer de familie
rond het haardvuur zat,
werden op fluitsterende
toon de meest zonderlinge
verhalen verteld over de
galgberg. Niemand wist het
precies te zeggen, maar ze
ker was dat er onverklaar
bare dingen geb eurden.
Waren daar immers ook
niet die duistere putten, de
sedert eeuwen verlaten lig
gende steengroeven. Naar
men vertelde werden daarin
de lijken van de gehalsrech-
ten gestort, 's Nachts
dwaalden boven het donke
re water de kermende zie
len van de misdadigers
rond, die ook lang na hun
vreselijk einde geen rust
konden vinden.
Legenden
De naam «Duivelsput» die
aldus ontstond in de mond
van de bijgelovige volks
mens, zal zelf allerlei legen
den in het leven geroepen
hebben.
Maar de meeste van deze
verhalen zijn met de men
sen, die ze nog gekend heb
ben, het graf ingegaan.
Sommige getuigen van de
rijke fantasie waarmee de
eenvoudige volksmens his
torische elementen en ver
dichtsel wist te verweven.
Zo ondermeer in volgende
verhaal, dat we vonden in
het «Brabants Sagenboek»
van De Cock en Teirlinck.
De ridder van Boekhout
was door de heer van Lie
dekerke beledigd gewor
den. Om zich hizrover te
wreken riep hij de hulp van
de duivel in. De duivel be
loofde het lijk van de vijand
te brengen, maar de ridder
moest hiervoor zijn ziel af
staan. De volgende nacht
verscheen Satan om mid
dernacht in de put van
Boekhoutberg, met het lijk
van de heer van Liedeker
ke. Het lichaam werd in het
water van de put gegooid.
Daarom werd deze Duivel
sput genoemd.
Later kreeg de ridder be-
rouw en hij kwijnde weg
van verdriet. Dank zij vuri
ge gebeden en boeteple-
ging door de paters van
Affligem, wiens hulp de rid
der had ingeroepen, gaf de
duivel zich uiteindelijk ge
wonnen en schonk hij de
ridder zijn ziel en zijn ge
zondheid terug.
Tot zover de sage. De Aal
sterse toneelschrijfster Ber
tha Dedeken (1891-1955)
schreef door deze stof ge
ïnspireerd, een aardig to
neelstukje voor kinderen,
getiteld «De Duivelsput».
Het werd indertijd opge
voerd met gedichten van
Fonske van de Maele en op
muziek van Leopold Ruys-
sinck.
Baanstropers
Het grensgebied van Bouc
houtberg bleef ook in later
tijden een beruchte plaats.
Het was een schuiloord van
allerlei schorremorrie, die
ven en baanstropers, die
eenzame reizigers op de
steenweg aanvielen en be-
Op deze plaats moet ooit een galg gestaan hebben (CDJ)
stolen. De bosrijke omge
ving bood hun een goede
kans om hun buit zonder
gevaar in veiligheid te bren
gen. In de 18de eeuw had
een rebutante baanstro-
persbende er haar actieter
rein.
Dat moest een zekere Gas
par Gijsels aan den lijve
ondervinden. Gijsels, een
gareelmaker uit Wemmei,
kwam op 17 december
1711 terug uit Aalst, waar
hij leder gekocht had dat hij
in een zak droeg. Te Erem-
bodegem.bij «de Galge ge-
noemt den Bouchout-
bergh» doken plotseling
twee personen voor hem
op, die hem onder bedrei
ging van een zakpistool het
bos in duwden. Daar wer
den zij opgewacht door drie
andere gewapende schur
ken. Ze trokken zijn kazak
uit en namen zijn geld en
zijn leder af. Daarna lieten
ze hem gaan. Hij begaf
zich naar de herberg «Het
Bourgoings Cruys», waar
een vrouw zat die daar ook
was aangerand en bestolen
van haar voorschoot en
haar korf.
De galg verkocht
Wat nu tenslotte de galg op
Bouchout betreft, deze
bleef bestaan tot omstreeks
1790. Toen werd ze afge
broken op bevel van de
Fransen, die de guillotine
invoerden. Het hout van de
galg werd rond 1794 open
baar te koop gesteld. Nie
mand bleek echter gehaast
om het moordtuig te kopen.
Het was pas na herhaalde
oproepingen dat een inwo
ner van Hekelgem de bal
ken kocht om ze te gebrui
ken voor zijn opast.
Galgberg, galgeveld, gal-
genbos, galgendries, dui
velsput. Het zijn namen die
vroeger met afschuw wer
den uitgesproken en die en
kel nog door oudere men
sen gekend zijn. Hun bete
kenis vervaagde in de eeu
wige gang van de tijd.
Heden ten dage valt er van
de schavotplaats op Bouc
hout niets meer te bespeu
ren. De hof van Verbrugg-
hen>> zoals het domein
wordt genoemd, wordt
thans gebruikt als jeugd
centrum, waar. jongelui zich
kunnen uitleven in een
stukje natuurschoonmet
bossen, vijvers en sportter
reinen. Wellicht hebben zij
geen vermoeden van het
verleden van deze plek.
Alleen enkele van de eeu
wenoude beuken, die eer
tijds in een kring om de
Galgendries stonden zijn er
overgebleven als stille ge
tuigen.
Gilbert De Smet
De computer, in al zijn mogelijke versies en uitvoe- ware en Operating Sis-
ringen, overspoelt het bedrijfsleven. Niet zelden is tem, programmatie en -
het daarbij zo dat eventuele kopers in hun beslissing talen veiligheidssistemen
machteloos staan tegenover het vakjargon van com- praktische tips: termi-
putermensen.
Eenmaal dan een computer aangeschaft blijft de
nologie, de mensen rond
de computer, onderhou-
gebruiker maar al te afhankelijk van veelal externe den van Hard- en Softwa-
computermensen en is hij, bij gebrek aan computer- re, dokumenteren en
kennis, niet in staat tot voldoende inbreng in de computertoepassingen.
eigen toepassingen.
Voor al deze werken kar
u nog terecht in he
CE.M.O.V. op dinsdager
0322156-74 van Burelc
van Gent: 3.000 fr.
Li
Daarenboven is de evolu- tie opstapelen, raadple- W_.1W1.W.W.
tie van de computertech- gen, mogelijke bestands- T's" én 15"december4
nieken zodanig dat ook in organisaties, principes 0p donderdag 17 decern
KMO's steeds meer en van Data Base Strukturen ber van 19 tot 23 u. T<
meer de behoefte groeit toepassing opbou- storten voorschot op 39r
om zelf een deel van de wen: funktionele en dé-
programmatie te verzor- tailanalyse, keuze
gen. Tendens die in de Hardware, sisteem-Soft-
toekomst, mede door het
inlassen van informati
caopleiding in het basis
onderwijs, nog verder zal
toenemen.
Het CE.M.O.V., Wijn-
gaardveld 9 te Aalst in
samenwerking met Bu-
relco organiseert dan ook
een kursus om, onafhan
kelijk van het merk, vol
doende kennis te ver
schaffen om, zowel bij
aanschaf als bij uitbating
van een computer, een
gefundeerde en gestaaf
de eigen inbreng naar
voor te kunnen brengen.
Tevens is deze kursus
een inleiding voor diege
nen die in de toekomst
een programmatiekursus
in COBOL, BASIS of PAS
CAL wensen aan te vat
ten.
Het programma is onder
verdeeld als volgt:
de computer: inlei
ding en historiek, wer
king, hoe informatie vast
leggen, bouwstenen van
een computersisteem,
kodes
bestanden: informa-
Kaarten en plattegronden zijn archivalia die al te
vaak over het hoofd worden gezien bij het
opzoeken van de familiegeschiedenis. Dat komt
dikwijls (Jpordat men de bewaarplaatsen niet
kent of gewoon omdat men geen weet heeft van
hun bestaan.
Oude kaarten met in onbruik geraakte plaatsna
men, en zeker de negentiendeeeuwse kadaster
plannen, zijn nochtans waardevolle hulpbron
nen, niet alleer> voor genealogen, maar ook
voor hen die zich interesseren voor de wor
dingsgeschiedenis van hun dorp of streek.
Omtrent dit belangwekkend tema richt de plaat
selijke afdeling van VVF, een voordracht met
dia's in, op woensdag 2 december te 20 uur in 't
Apostelken, te Aalst. Gastspreker is de h. Roger
Caluwaerts, WF - kernlid Brussel en voorzitter
van de Geschied- en Oudheidkundige kring van
Wezembeek-Oppem.
Alle belangstellenden zijn hartelijk welkom.
(G.D.S.)