b
VAN KERSTDAG TOT DRIEKONINGEN
LEMMENSINSTITUUT
STEEKT
KERSTLICHT AAN
17
Koningsbriefje
4 - 25.12.1981 - De Voorpost
Vervolg van vorige week
Het gebrnilt van Kerstdag, Nieuwjaar en Driekoningen
klimt terug tot een van de oudste tradities die we ooit
gekend hebben en die zelfs nu nog «in gebruik zijn». Het
zijn feesten waaraan zelfs tegenwoordig nog veel aan
dacht nn besteed wordt en zelfs de meest fervente
tegenstander van katholicisme viert mee met de geboor
te van Kristus ondanks de onwaarschijnlijkheden die er
over verteld worden. Toch is nog altijd een cyclus uit het
menselijk leven die met luister gevierd wordt, tot zelfs
het uitdelen van koeken zoals dat sinds eeuwen ge
beurde.
Zo ook de «taarten» die te
Aalst uitgedeeld werden:
men zou zich kunnen afvra
gen of deze koeken bestemd
waren voor de avond die
gewijd was aan de verkie
zing van een koning, gebeu
ren dat zich waarschijnlijk
afspeelde onder het perso
neel of de autoriteiten van
de stad. Hieraan kunnen we
wellicht het gebruik koppe
len van het kiezen van een
koning op Driekoningena
vond, waarbij eveneens een
taart gebruikt wordt waarin
een boon gebakken is. In
ieder geval leert het ons dat
de autoriteiten van de stad
Aalst een festijn hielden
«volgens een oud gebruik».
Ziet men nu nog heel weinig
kinderen op de straat om
«godsdeel» te roepen dan
was dit vroeger zeker het
geval niet. Integendeel, vóór
en zelfs na de laatste oorlog
kon men ze bij benden de
dorpen zien doorkruisen om
alles en nog wat samen te
bedelen. Zij gingen bijna
van deur tot deur, maar
dan het liefst bij handelaars
en boeren waar het meest
«te ratten viel». Dit had
echter ook zijn problemen
want de «milde gevers» wa
ren bijna gans de dag bezig
met het uitdelen van munt
stukjes of giften in natura.
In Bambrugge had men er
echter iets op gevonden: om
elf uur werd de klok geluid
en op dat signaal verzamel
den de kinderen zich aan
het huis van de gemeente-
sekretaris. Hier werden dan
kleine muntstukken uitge
deeld en onder leiding van
de sekretaris vertrokken ze,
allen samen, bij de boeren,
handelaars en andere voor
aanstaande ingezetenen van
het dorp. Er werd telkens
een gezamelijke bedeling ge
daan en ze hoefden de kin
deren niet afzonderlijk hun
«godsdeel» te geven. Op die
manier werden de mensen
het minst in htm dagelijkse
bezigheden gestoord.
Maar ook volwassenen trok
ken rond om nieuwjaar te
wensen en in sommige perio
den werkelijk om iets te
krijgen want tijdens de oor
log was er vast geen over
vloed. In 1941 werd de ron
de gedaan met een nieuw
jaarswens die vrij goed aan
gepast was aan de toestan
den die er toen heersten:
't Oud jaar is verstoken
En 't nieuw is aangebroken,
En Stance roept naar Mance
Ik wens u veel chance.
't Is te hopen zegt Pele
'k Wens u van alles vele
Maar zwarte Mele
Die wenst in 't algemeen
Aan de bakkers meel, maar zonder gruis,
Aan de vrouwen hun ventje thuis;
En aan de slachters groot en klein
Wat meer te winnen aan een zwijn.
Refr.:
Allemaal de mensen
Wensen den oorlog gedaan
Allemaal de mensen
Wensen een beter bestaan
Allemaal de mensen
Wensen de vrede herleid
Iedereen wacht vol verlangen
Naar de nieuwe tijd.
Ik wense riep NeUe
De vliegers al in (T helle
Die 's nachts nog durven kom(m)en
En smijten hier bommen
Zeg, Paula, sprak blare
Ik wens van de jare
Geloof maar wat ik zeg
Al de winkeliers waar men van klaagt
En 'ne woekeraar die overvragt
Zelfs al de boeren van ons land
Wat min profijt en meer verstand.
Veel onderscheid wordt bij
de zangers niet gemaakt wat
het zingen betreft over be
paalde kalenderfeesten.
Vooral in de kersttijd ne
men ze het niet zo nauw en
stichten verwarring door
liedjes te zingen die niet tot
een bepaalde datum beho
ren. Daarom is het eerder
voorzichtig om ze alle onder
een enkele cyclus samen te
voegen.
Zo komen we tot het laatste
feest van deze cyclus: 6 ja
nuari, Driekoningen. Vroe
ger was dit de laatste dag
van de joeltijd en ook de
laatste dag om deuntjes te
zingen, in kerkelijke termen
uitgedrukt als Epiphania.
Dit stemde overeen met het
feest van Saturnus, de God
van het zaaien en van het
huwelijk, dus in zekere zin
deze van de vruchtbaar
heid. Het was de laatste dag
om feest te vieren in de
oudheid, dag waarop de
luidruchtige drinkpartijen
besloten werden in het oude
Rome en die zeven dagen
geduurd hadden. Dit was
een periode waarin het ver
schil tussen heer en slaaf
automatisch verviel, een ge
bruik dat ons doet herinne
ren aan de vervallen ge
woonte dat ook bij ons de
meiden en knechten gelijk
gesteld werden met hun
meeBters, hetzij boeren of
deftige burgers. Meer zelfs,
één onder hen mocht, dank
zij het lot, een ganse avond
«koning» zijn indien hij of
zij het stuk koningsbrood
met de boon gekozen had.
De aangewezen persoon
mocht de skepter zwaaien
en elkeen moest de bevelen
uitvoeren, zelfs indien hij
een heildronk beval.
6 januari is ook de verschij
ning of openbaring, de her
innering hieraan althans,
van de mensgeworden Zoon
Gods. Het is de aanbidding
van het kind door de «Wij
zen van het Oosten». De
verering van de drie konin
gen heeft er veel toe bijge
dragen dat zoveel volksge
bruiken rond die tijd zijn
ontstaan. Tot deze gebrui
ken behoren o.a. het zege
nen van het water, de zee,
rivieren, fonteinen en
dorpsputten. Ook werd wij
water uitgedeeld om de vel
den, hofsteden en vooral de
stallen ermee te besprenke
len. Tijdens de gezellige
feestjes werden overal in
Vlaanderen «koningen» ge
kozen en deelde men giften
uit aan minder bedeelden.
Deze koning werd gekozen
door het trekken van kleine
prentjes of «koningsbrief-
jes» die door de kinderen
langs de straten en aan de
deuren verkocht werden.
Hun waar prezen ze aan
met een rijmpje:
Koningsbrieven en kroon en
kroon,
Koningsbrieven kroon!
Als de zaken slecht gingen
voegden de kinderen er na
tuurlijk wat aan toe:
En likt den hond zijn holle
ken schoon.
Het driekoningenfeest
wordt in deze tijd, en vooral
vroeger, alleen gekenmerkt
door het zingen met de ster.
En nog, van dit sterzingen is
niet meer zoveel overgeble
ven. Nochtans bestaan er
liederen bij de vleet, zelfs
op zeer goed gekende melo-
diën gezongen:
soms wel eens een paar zan
gers, meer verkleed als kar-
navalzotten dan als sterzan
gers met papieren kroon; de I
ster laten ze bovendien
meestal thuis. Ook het lied
jesrepertorium is gedegene- j
reerd tot en met. Nochtans
werden heel wat prachtige I
liedjes gezongen rond het j
tema van de drie koningen, j
alle naïeviteit daar gelaten.
In de laatste decennia, zelfs
in de laatste eeuw, zien wij
onze oude gebruiken met j
angstwekkende snelheid
Driekoningenlied
(Zangw.: De mooie molen)
De lange reis toen ondernam
De koning Baltazar
Het was uit 't Oosten dat hij kwam
Met Melchior, Gaspar;
Zij traden in den stal, of grot
Bij Jozef, Maria,
Zij zagen daar het kindje, God,
En bogen neer weldra.
Refr.:
Er was een ster re
Toch van zo verre
Die hen geleidde,
Tot t kleine Bethlehem
Waar z in geen woning
De grootste koning
Als kindje vonden
En diep vereerden Hem.
Geen rijkdom was er op deezaard
Die zij niet hadden bij.
Hun giften waren schatten waard
En alles gaven zij,
Zij knielden zo eerbiedig neer
In dienen donkren stal,
Voor t kindje Jezus, God en Heer,
En Meester van 't Heelal.
De Aalsterse H. Hartparochie is een kersttraditie aan het
vestigen. Voor twee jaar bracht Hexachord Nederlandse
polyfonisten en een krans van kerstliederen. Vorig jaar
vertolkten de symfonische kring «Door Eendracht Groot» en
«Cantate Domino» Bachs Weihnachtsoratorium, Dit jaar
verscheen het Lemmensinstituut met een vocaal en instru
mentaal uiterst gevarieerd programma.
Het rondgaan met de ster is
waarschijnlijk een over
blijfsel van de koorzangers,
die met een verlichte ster
langs de huizen liepen om
een beloning te ontvangen.
Dit groeide uit tot een volks
vermaak dat zoals vele an
dere aan het uitsterven is.
Op enkele plaatsen in onze
streken zien we nog kinde
ren 's avonds door de stra
ten trekken met een ster.
Zagen wij ze vroeger meest
al in groep en enkelen, dan
moeten we ons nu tevreden
stellen met enkelingen of
verdwijnen en teloorgaan.
Een kunstmatige instand
houding is niet gewenst.
Tegenwoordig wordt er min
der en minder rekening ge
houden met gewoonten en
tradities. Natuurlijk heeft
de vooruitgang automatisch
meegewerkt aan het ver
dwijnen van vroegere ge
bruiken. Zo o.a. heeft de
electriciteit de lantaarnop
steker verdrongen en met
hem verdween een typische
figuur met al de romantiek
die er aan verbonden was:
de liederen, het geheimzin-
Dry koningen met een ster
Kwamen al van verre gereisd.
Omdat zij de rechte baan
Niet en wisten want ze misten;
En de sterre bleef stille staan
En ze zijn te samen binnengegaan.
Heel de stad was vol vreugd
Offerande bracht men vol deugd.
En ze knielden met ootmoed
Voor dat kindeken Jezus zoet.
Heilig, heilig. God van al
Oorlof in den enigen stal,
't Is voor onze zaligheid
't Is geboren uitverkoren.
Zonder deur of zonder slot
G'lijk de beesten in het kot.
nige van de volksfantasie,
bijgeloof door waanvoor
stellingen e.d.m. Dit is
slechts één voorbeeld uit de
vele, maar het is op dergelij
ke manier dat de meeste van
onze vroegere geplogenhe
den tot het verleden be
horen.
Julien De Vuyst
Het is een lust in een tijd
van ontmoediging en apa
thie en scepsis en vervlak
king jonge mensen te zien
en te horen die met talent en
geestdrift de muze aan het
woord laten. De H. Hartkerk
was eerder bezaaid dan be
zet. maar daar zat het gure
weer tussen. Geen domper
echter op het vuur van het
Lemmensinstituut
Hoe mooi ook, maar een
avond uitsluitend gevuld
met vlaamse kerstliederen
zou van het goede te veel
zijn. Hetzelfde voor Tele-
mann of de tintelende klank
van de Orffinstrumenten bij
Jos Wuytack of de viriele
klank van de koperblazers.
Maar een gevarieerde scho
tel met die diverse spijzen
als ingrediënten is best ge
nietbaar.
Sommige componisten mo
gen de hemel dankbaar zijn
dat ze bij gelegenheid van
een jubileumjaar weer aan
de oppervlakte of uit de ver
geethoek komen. Zo ook
Telemann die 300 jaar gele
den geboren werd.
Een volledige Telemannuit-
gave zal wel een utopie blij
ven. De maan heeft nl. zo
veel geschreven als Bach en
Haendel samen. Haendel
zei trouwens van hem: «Hij
schrijft even snel en even
gemakkelijk een achtstem
mige mis als een ander een
briefje». Critici noemen hem
nogal lichtvaardig en opper
vlakkig een «doordazende
veelschrijver». Maar ik ken
weinig muziek die even on
derhoudend is als zijn tafel-
muziek, weinig humor die
even pittig is als in zijn
schoolmeesterscantate
(what's in a name?), weinig
religieuze klanken die ik er
ken, vol herinneringen aan
zijn voorgangers als Schütz
en Lully en aan zijn tijdge
noten Bach en Haendel, zo
innig zijn als zijn cantates.
Natuurlijk zijn er invloeden,
maar ze zijn persoonlijk ver
werkt. Trouwens, wie kan
zeggen dat hij buiten alle
tijdstromingen staat?
Het Lemmensinstituut zingt
van hem «Meine Seele er-
hebt den Herra», een Duits
Magnificat voor kamerkoor
en kamerorkest, en de kerst
cantate «Allein Gott in der
Höh sei Ehr» voor baritonso
lo, kamerkoor en kameror
kest. Paul Schollaert diri
geert, sober en doeltreffend.
Vocaal en instrumentaal is
het beeld af. De stemmen
zijn nog wat jong en missen,
als de wijn, nog wat kracht
en rijpheid. Maar hier komt
een notenbeeld tot leven,
gaaf en evenwichtig uitge
bouwd en homogeen, en dat
primeert. De bariton Wemer
Van Mechelen zingt moeite
loos en zelfzeker. Alleen
heeft hij af en toe af te reke
nen met de wat opdringeri
ge celli. De heb een paar
momenten onthouden: het
diep geloof in de altpartij;
de martiale klank; de chaos
van het gevecht in het stac
cato «stösset» en het verhe
ven karakter in het legato
«erhebt»; de ingetogenheid
van het slotkoraal «Lob und
Preis sei Gott»; de pastorale
sfeer in de orkestratie; de
poëtisch-ldnderlijke stem
ming rond het kerstge
beuren.
Men kan renaissancedan-
sen als die van Phalesius of
Susato in diverse kleren
stoppen: de blokfluit van
Cremencic of Munrow, de
luit van Ragossnig, de bras
sband van Philip lones. Het
esthetisch genot blijft even
groot, het koloriet is anders.
Het koperensemble van het
Lemmensinstituut brengt
onder leiding van Hubert
Biebaut «Suite of Carols»
van Leonard Anderson, een
vuurwerk van agressieve
trombones, bescheiden
trompetten, fluwelen hoorns
en vaderlijke tuba's, statig
soms, of ingetogen of spran
kelend, gekruid met jazzele
menten zoals in Praetorius'
«In dulci jubilo». Mijn eerste
indruk: het leger des heils,
mijn laatste: Bizets suite uit
«L'Arlésienne». Een vreem
de combinatie, maar wel
OC
toe
OC
He
to<
mooie muziek.
Guilielmus Messaus
mij onbekend. Zijn naam ii
zo hoorde het nu eenmaal 1
in de tijd van het humanis- 1
me verlatijnst. De man it
echter Antwerpenaar. De
kerstliederen van zijn hand
liggen helemaal in de lijn
van de Vlaamse traditio-
nals: kinderlijk, eenvoudig,
met een directe zegging. Hel
vocaal kwartet, gelicht uit
het koor en voorbereid door
Roland Bufkens, zingt ze b
na vertederd. Geen scherpe
accenten, geen grote
trasten maar een zacht over
vloeien naar een homogeen
klankbeeld.
Jos Wuytack is een vurig 1
propagandist van de Orff-
methode en de Orffmuziek.
Maar zijn naamkaartje vei-
moldt meor. Hij schreef in de
voetsporen van de Duitser
en met zijn eigen inbreng
een aantal profane en 'reli
gieuze werken die verrassen
door hun frisheid en hun
argeloosheid. Zijn kerstcan
tate naar het Lucas-evange-
lie is een afgerond geheel.
Ze begint en eindigt met een
landelijk tafereel: de schal
mei zingt een herdersleid,
het Orff instrumentarium te
kent een tintelende sterren
hemel. Ertussen ligt het
kerstgebeuren. recitatief
verhaald door drie meisjes
stemmen. doorbroken -
zoals in Bachs passies
door gevoelens en ideeën
van de volksmens. hier uit-f
gedrukt in een aantal kers
liederen voor meisjesstem
men en een orkestratie dis
door haar ritme soms oos
ters aandoet.
Het Lemmensinstituut
Paul Schollaert maken geen
drukte of lawaai, navelkij-
kerij is hun vreemd, ze tim
meren stil en geruisloos aca
de weg. De platen wereld
heeft ons verwend. We c"
cussiëren met felheid ov<
Richter, Hamoncourt
Leonhardt. Geef mij macal
de directe ervaring van de
spontaneïteit en het talent I* d
van het Lemmensinstituut wfc
en de impulsen van Paul «tb
Schollaert.
Als ze in de passietijd 1
Schüts of Bach of wie dan n p
ook vertolken, zie dan niet I
tegen een flinke omweg op.
Het loont de moeite. De ga.
W.D.B.
Kille dagen, kinderen die zich op het ijs wagen. Vriesvrees bij de weggebruikers, speelpret bij de jonge
vakantiegangers. Je hoeft niet ver weg om 't ijs te beglijden. Warm ingeduffeld is het óók leuk
De redaktie van De Voorpost wenst alle lezers prettige kerst- en nieuwjaarsdagen toe, en oppassen voor
slippertjes. Met nieuwjaarsdag verschijnt onsluw blad niet, we zijn er opnieuw op 8 januari (foto Iv)
>rs-
•m- 1
dis
i dis-
over
en
or
jls
stl
lig,
t C
hu