t
uiveldes pastoor
il volksdevotie herwaarderen
li1'»
4ü
Puiveldes kerk, een kunsttempel
jp-ji i&is
reugeliaanse taferelen tijdens hoogfeest van Sint-Tone met het varken
W,
mm
De Voorpost - 22.1.1982 - 23
Toen tussen de glinsterende dennetoppen van de
budenleeuwstraat de spitse toren van Puiveldes Sint-
bkerk voor me opdook, dacht ik totaal onwillekeurig
rug aan de «Dankgebeden aan de Man Job» van Bert
ileman. Een brok mooie Vlaamse poëzie, waarin men
Jobverering zeer diep en intens aanvoelt. Vooral dat
)ankgebed bij de ontsloten poort» stond me ineens
:er levendig voor de geest in Puiveldes kontreien...
Geplunderd, Heer, bespot, geslagen,
arm als de man Job uitgeschud,
heb ik om U mijn leed gedragen
en bij Uw Kruis mijn kracht geput.
Want, wat, Heer, was mijn lijden
bij al de pijn U aangedaan?
Viel ik veeleer niet te benijden,
ik die men dreigdedood te slaan,
maar die, schoon zeven jaar gevangen,
graatmager en met lompen aan,
gekruisigd werd noch opgehangen
maar plots de poort zag opengaan
Door deze poort, Heer, schreed ik henen
naar 't licht, de Schelde en mijn vrouw,
verzwakt, met wankelende benen
maar dankbaar Heer en U getrouw!
Elk jaar, zo rond half mei, beleeft men in Puivelde
ïze Sint-Jobbedevaart. Al van in de vroege ochtenduren
;ej Drdt de kerk dan opengeluid bij het arriveren der eerste
ilgrims. Heel de dag door zegent de pastoor er dan de
i üzenden toestromende pelgrims, afkomstig uit de ver-
uithoeken van Vlaanderen, Nederland en... Wal-
Maar we waren op deze januarimorgen niet naar
livelde getogen voor Sint-Job, wel voor een andere,
jrij ivriende heilige uit hetzelfde huis: Sint-Antonius.
3r7k heilige-met-het-zwijntje
Als men het in Puivelde heeft over Sint-Antoon dan
doelt men niet Sint-Antonius van Padua, de heilige
rkleraar uit het begin van de dertiende eeuw wiens
amfeest gevierd wordt op 13 juni, maar dan heeft men
2l t duidelijk over Sint-Antonius de Grote. Ofschoon
ïze kluizenaar uit de derde eeuw - die in de woestijn
>er lebaïs de bekoringen van de duivel wist te doorstaan en
Ifs de grondlegger van het kloosterleven werd - al
veel jaren dood is, lijkt iedereen in Puivelde deze
n_J> ome eremiet wel te kennen als een vriend aan huis. Wie
rer deze Sint-met-het-zwijntje werkelijk idles afweet,
is met kilo's dokumentatie over deze heilige naar huis
d3t lurde en de Sint-Antoniusviering voor ons van a tot z
ltlichtte, is Puiveldes pastoor, e.h. Piet De Nil. N.a.v. de
rj arliikse viering van de heilige op 17 januari gingen we
en aan de oude pastoriebei trekken in de Kemzeke-
raat.
De welluidende klank van deze proosdijbei uit 162S
-C
'.tabel boven het Sint-Antoonaltaar met in het linker-luik
roeping en in het rechterluik de dood van de heilige
(naar verluidt nog een geschenk van kanunnik Johannes
Pauwels) heette ons al welkom van op straat...
Over hemzelf wou e.h. De Nil (64) niets kwijt, behalve
dat hij afkomstig is van Temse, tien jaar ziekenhuisdirek-
teur was en tien jaar parochiewerk deed te Gent-
Dampoort. Sinds 1969 is hij pastoor te Puivelde. De oude
zeden en gewoonten en de historie van deze parochie
kent hij beter dan om het even wie. Dat vindt hij zelfs
noodzakelijk. «Hoeveel waardevols kunnen we daaruit
niet puren en, verrijkt in een modern kleedje, doorgeven
aan onze parochianen van vandaag», aldus de pastoor.
Hij zou het iedereen kwalijk nemen als die lachend de
schouders zou ophalen wanneer men het heeft over de
heiligenverering. Wie pastoor De Nil kent, weet dat hij in
elke homilie uitpakt met harde realiteiten. «Toen ik
direkteur was in die kliniek», maakt hij ons duidelijk,
«belandde daar eens een vrouw die voor de derde keer
een levenloos kindje ter wereld had gebracht. Voor de
derde keer vroeg ze me om met haar de kerkgang te
doen. Tijdens deze kerkgang moest men haar dragen op
een brancard omdat ze op de koop toe nog met flebitis
zat. Na de kerkgang zette ik mij nog even naast haar
neer. Het ging me echter als een mes door het hart toen
het mens in tranen uitbarstte. «God toch, God toch!»
waren de enige woorden die haar over de lippen kwa
men. Die gelatenheid in haar bitter lot zou je best
kunnen vergelijken met de situatie van de heilige man
Job. Precies daarom zal ik in mijn bijzijn nooit de spot
laten drijven met de heiligenverering».
Geschiedenis van Sint-Antoon met het varken
Eén van de drie heiligen die in Puivelde intens vereerd
worden is Sint-Tone met zijn varken.
P.D.N.: Deze verering gaat met historische zekerheid
terug tot 1607. Ze is zelfs ouder, want van toen af was het
al een jaarlijkse gewoonte dat zijn hoogfeest te Puivelde
gevierd werd. Langs de oude kerkeslaper van 1613, het
«Rekenynge boeck van de Capelle van Ste. Job te
Puyvelde van den jaere 1613», en het «Register van
Rekeninghen vanden jaere 1684» kunnen we de jaarlijk
se vieringen volgen. Ook andere afleesboeken en reke
ningboeken laten ons toe, deze Sint-Antoonviering tot op
heden te volgen. Ook de oude drie-patroons-reliekhou-
der wijst op de oorsprong van deze viering. Opzoekingen
langs de relieken-archieven bevestigen het verwerven van
de Sint-Antoonreliek (met bewijsstukken uit Rome) in
het jaar 1748. Op 20 april 1749 hechtte het bisdom Gent
zijn goedkeuring aan deze reliek ter publieke verering.
De mooie zilveren reliekhouder met Sint-Antoon en zijn
varken dateert van 1749. Het was Proost Frans Balthaz-
zar De Jans die dit merkwaardig kunstbezit verwierf.
Onze kerk is dan ook ongemeen veel dank verschuldigd
aan deze man en de familie De Jans. Verder zijn er nog
de inventarisboeken van kerk en proosdijwoonst van 19
juni 1742, 29 december 1750, en 6 februari 1758, alsook
de inventaris van Proost Buyse van 1859 die ons nauw
keurige en onbetwistbare bewijzen aangaande de vere
ring van de heilige Antonius aan de hand doen. Het oude
bekende bedevaartsbeeld van Sint-Antoon met zijn var
ken komt uit het patrimonium van de oude Sint-Jobska
pel. Maar daarover hebben we het straks nog wel. Dit
beeld is zeer expressief van uitdrukking. Het is bij dit
beeld dat elk jaar de offergaven in nature gelegd worden
zoals men dat honderden jaren geleden al deed. Ook de
ex-voto's zijn nu nog in gebruik. Ze hebben de vorm van
een zwijntje, een paard, een schaap enz. Hiermee komen
de boeren ook nu nog de voorspraak van Sint-Antonius
afsmeken tegen ziekten bij het vee zoals «'t coud vier»,
de pest, het «Teunisvier» enz. In de Sint-Antoonkapel
moet je de marmeren altaartombe eens gaan bewonderen
met dat mooie eikenhouten retabel (1903) met drie
panelen. In 't midden heb je Sint-Antoon met een
belletje aan zijn staf en een varken naast zich. Links
wordt uitgebeeld hoe Sint-Antoon zijn bezit wegschenkt
aan de armen (straks hierover meer) en rechts wordt het
overlijden van de heilige uitgebeeld. Dit retabel is het
werk van de Gentse kunstenaar Alois De Beule. Ook de
prachtige brandramen, geschonken door e.h. K. van
Vooren (Puiveldes eerste pastoor) in 1910 stellen tafere
len voor uit het leven van de heilige, o.a. de bekoringen
van Sint-Antoon. Vooral dat monogram in de top van de
brandramen is bijzonder fijn uitgewerkt.
Van jaar tot jaar kent het feest van Sint-Antoon een
grotere opkomst. Vorig jaar is zelfs een filmploeg van de
Franse t.v. vanuit Parijs naar hier gekomen om opnamen
te maken van deze Breugeliaanse viering.
Hebt u een verklaring voor dat belletje aan de staf van
de heilige en waarom Sint-Antoon steeds afgebeeld wordt
met dat varken?
P.D.N.: Dat belletje is daar inderdaad niet op zijn
plaats aan die staf en had normaal thuisgehoord aan de
nek van dat varken. Over dit zwijn zelf bestaan wel drie
verschillende hypothezen. Volgens de eerste zou het de
Pastoor De Nil zegent de offergaven, die even later aan de bedevaarders zullen verkocht worden. De opbrengst gaat
naar de meest noodlijdende parochianen
duivel zijn die onder deze gedaante de kluizenaar komt
bekoren. Volgens de tweede zienswijze zou het zwijn de
zonde der onkuisheid uitbeelden. Tenslotte is het ook
mogelijk dat men met dit zwijn een oud maar echt
bestaand oktrooi in herinnering wil brengen. Volgens dit
oktrooi mochten de loslopende varkens die in de Anto-
nietenkloosters gehouden werden, door de omwonende
boeren niet verjaagd worden wanneer ze hun vraatzucht
aan het botvieren waren in hun hovingen.
Dit schilderij uit de zestiende eeuw (Sint-Janshospitaal in
Brugge) toont Sint-Antonius met knielend een hospitaal
broeder en -zuster
Toen vorige zondag na de hoogmis de varkenskoppen. -
oren, -poten en worsten weer verkocht waren bij de
U bedevaartsdeur, vonden we nog ruimschoots de tijd voor
een kijkje binnenin de kerk.
Het interieur van Puiveldes Sint-Jobkerk is zeer homo
geen en aangepast aan de stijl van de kerk. Dit interieur is
op zichzelf reeds een waardevolle kunsttentoonstelling die
een bezoek overwaard is.
In het koor trok het hoogaltaar het eerst onze aandacht.
De marmeren tombe dateert van 1905 en het eikenhouten
retabel van Leonard Blanckaert (1906) is ongetwijfeld één
der mooiste kunstwerken van dit kerkgebouw. Het mid
denstuk stelt de kruisiging voor, het linker zijluik het
Laatste Avondmaal en het rechter zijluik de Broodverme
nigvuldiging. Het brandkast-tabernakel met de pelikaan
en het Lam Gods is van de hand van Leopold Firlefijn. De
twee koorgestoelten (1908) zijn het werk van Jozef
Blanckaert evenals de oude kommuniebank (nu verwerkt
in een midden-altaar), de lezenaar in het koor, de
predikstoel met de vier evangelisten (1908), de beide
biechtstoelen in de zijbeuken en het gestoelte van de
schaalmeesters De Sint-Jobkerk bevat ook merkwaardig
kunstwerk van Aloïs De Beule. Het Mana-altaar (marme
ren tombe) bevat een retabel (1908) dat uit drie luiken
bestaat: De overhandiging van de rozenkrans, De geboor
te van Maria en De Kroning van Maria. Ook het mooie
brandraam erboven trok onze aandacht. Het is een werk
van glazenier Jules Dobbelaere uit Brugge dat in* 1910 tot
stand kwam en waarin de opdracht in de tempel en het
huis van Nazareth werd weergegeven.
Het Sint-Antoonaltaar (tombe en retabel 1909) bevat
eveneens drie luiken: Sint-Antoon met zijn zwijntje, de
roeping van Sint-Antonius en zijn dood. Het brandraam
erboven beeldt de bekoringen van Sint-Antonius uit en
rijn ontmoeting met de kluizenaar Paulus, Dit brandraam
dat in 1910 geplaatst werd. is nog een geschenk aan
Puivelde vanwege pastoor K. Van Vooren. Dit kunstwerk
is eveneens van de hand van Jules Dobbelaere. Van de
brandramen in het hoofdkoor is - alle opzoekingen ten
spijt - de kunstenaar onbekend. Deze brandramen stellen
volgende figuren voor. In het midden Jezus en Maria,
links de heiligen Juliana. Alfonsus, Norbertus en Johannes
en rechts de heiligen Carolus Borromeus, Thomas van
Aquino, Wenceslas en Liduwina.
Puiveldes Sint-Jobkerk herbergt verschillende merk
waardige schilderijen. Het Jobschilderij van Antoon van
den Heuvele werd reeds meermaals ontleend voor ten
toonstellingen. Verder zijn er het obütschild Kan. J.
Pauwels (1626) en het obütschild van Franz Eugeen baron
de Beelcn Bertalf (1835), dit was de laatste adellijke heer
van Puivelde. Onlangs werd er zelfs nog een prachtig
schilderij uit de zeventiende eeuw ontdekt, voorstellende
de lijdende Kristus en Herodes. Het werk werd toen
verschillende dagen in de kerk van Puivelde tentoonge
steld en genoot ruime belangstelling. Zo bevinden zich in
de kerk van Puivelde dus vier waardevolle schilderijen uit
de jaren 1600.
Óp het doksaal kan men het unieke geklasseerde
kerkorgel van Francois Hooghuys bewonderen. Deze
Brugse familie werd wereldberoemd om haar orgelbouw
Volgens kenners bezit dit orgel een prachtige klankkleur.
Verder vindt men in de kerk nog het gekende bedevaarts
beeld Sint-Job (1871) en de beelden van Sint-Antoon als
abt, Sinte-Barbara, Sint-Hubertus en Sint-Jozef. Al deze
beelden zijn afkomstig uit de oude kerk van 1636.
Deze landelijke kerk van Puivelde is ongetwijfeld
merkwaardig te noemen en heeft volgens pastoor De Nil
haar bezoekers - zelfs kultureel - heel wat te bieden.
P.V.
Eerbiedwaardig geestelijk erfgoed
Puivelde vereert, sinds eeuwen, drie heiligen: Sint-Job,
Sint-Antoon-abt en Sint-Hubertus (patroon der jagers en
ruiters). De Sint-Jobdevotie dateert in Puivelde al van
het begin van de veertiende eeuw. De Sint-Antoon- en
Sint-Hubertusverering dateren van het begin zeventiende
eeuw.
Kunt u ons ook iets vertellen over het ontstaan van
Puivelde?
P.D.N.: De archieven spreken van een boomkapelle
tje dat hier rond het jaar 1300 ergens moet gehangen
hebben. De eerste stenen kapel dateert echter van 1414.
Die kapel is er als volgt gekomen. Tijdens een duel kwam
dat jaar de zoon (Jacob) uit een adellijke familie (vao de
Moere) hier om het leven. Als prijs en verzoening voor
het vergoten bloed moest de dader hier een stenen kapel
laten oprichten ter ere van Sint-Job. Verder werd hij
verplicht ter plaatse een kapelanie te doen bouwen en de
diensten te laten verzorgen in die kapel, voor de bewo
ners van de omgeving en de bedevaarders.
Kapel en kapelanie werden op 24 augustus 1566
verwoest door de beeldenstormers. In 1636 werd dan eer
kerk gebouwd die pas twee eeuwen later van zijbeukei
voorzien werd. In het kerkarchief zitten nog merkwaar
dige oude foto's van deze mooie gotische kerk. Spijti;
genoeg werd ze in 1905 volledig afgebroken. Het heef
geduurd tot 20 juni 1897 alvorens de parochie Puivelc
bij K.B. werd opgericht en de kerk als hulpkerk wettelij
erkend werd. De huidige kerk dateert van 1904.
Ook over het «boskapelleken van den Bezenkoek» wis
pastoor De Nil onderhoudend te vertellen. Deze kapel var
O. L. Vrouw Troost in Nood dateert uit het Oostenrijkst
tijdvak (rond 1770 gebouwd) maar werd in 1920 volledig
heropgebouwd.
P.D.N.: Ik heb mensen gekend die aan dit kapelletje
vier jaar lang dagelijks kwamen bidden, zonder ook maar
één dag over te slaan. Dat was tijdens de wereldoorlog.
Verschillende priesterroepingen zijn aan dit kapelletje te
danken. Rondom de kapel werd in '71 een bee weg
aangelegd.
De Mageren
Na de hoogmis zegende pastoor De Nil vorige zondag
met de oude Sint-Antoniusrelikwie en werd de hele
portie varkenskoppen, vlees, biggen en andere offerga
ven in natura - volgens eeuwenoude traditie - verkocht
aan de vele tientallen bedevaarders bij de kerkingang.
«Sint-Tone kreeg dus weer zijn lone» in Puivelde...
En wie zal het ons kwalijk nemen wanneer we deze
beschouwingen over Sint-Antoon beëindigen met de
woorden van Felix Timmermans? In het kapittel «De
Mageren» uit «Pieter Bruegel» heeft hij het over een
zestal doodarme gezinnen die op een januarimorgen
weer wakker worden met een kerkholle maag, een slappe
buik en vergald gemoed... «De schone bedeldagen waren
voorbij: kerstmis, Onnozele Kinderen, nieuwjaar, Drie
koningen. Maar vandaag was het de feestdag van Sint-
Antonius met zijn verkske; dan offeren de boeren uit
verering verkenskoppen, -poten en -oren voor het beeld
van de heilige, die dan na de mis, tot profijt van de kerk,
verkocht worden. En de Mageren daar naar toe!»...
«Met opgetrokken schouders van de kou trokken ze het
dreefken in, lijk honden op zoek naar eten. De klok uit het
verre torentje riep over al de besneeuwde wegen gestippel
van mensen, kerkgangers en bedelaars. Uit 'n berg van
varkenskoppen rees Sint-Antonius met zijn verksken op.
De bleke verkenskoppen lagen daar met toeë oogskes,
opeen. De kerk was stampvol, de bedelaars stonden van
achter. 'Ne lange dominicanerpater riep van op de preek
stoel dat er weer 'ne nieuwe oorlog zou komen. En toen de
zware orgelpijpen het einde van de mis uittrombomden,
stortten de bedelaars naar buiten, wemelend in twee hagen;
en aan het naar buiten gulpend volk toonden ze klagend
hun naakte en verwrongen benen en armen en blinde
ogen... De verkensverkoop in 't portaal bracht echter
haast niets op voor de armen, geen pootje, geen oorlelleke.
De bedelaars grolden op den dominicanerpater: 'Hoe
kunnén de mensen geven als ge ze bang maakt met oorlog
en hongersnood! Maar hij heeft het geld van de verkens
koppen! Wij kunnen op ons kin kloppen...».
Paul VERSPREET
Hoe de Sint-Antoniusviering Vlaanderen bereikte
Het is een vaststaand feit dat Sint-Antoon reeds in de
twaalfde eeuw vereerd werd in Saint-Didiez in de Franse
Dauphiné. Het waren de Broeders en Zusters Antonie-
ten (volgelingen van Sint-Antonius die gekend zijn voor
het verzorgen van pestlijders en die zowat overal ver
spreid zaten hier in het westen) die de Sint-Antoniusvere-
ring ingang deden vinden in het befaamde plaatsje Belle
in Frans-Vlaanderen. Naar die Antonietenkloosters kwa
men destijds immers duizenden pelgrims afgezakt om er
soulaas te vinden voor al hun mizerie en ziekten.
De kluizenaar van Thebaïs
Sint-Antoon werd in het jaar 251 geboren te Heracleo-
polis Magna, bij Memphis in Egypte. Hij was de zoon
van welstellende landbouwers. Op twintigjarige leeftijd
verloor hij zijn beide ouders. De jongeman voelde zich
sterk aangesproken door de woorden uit het evangelie
«Wilt ge volmaakt zijn, verkoop dan hetgeen ge bezit,
geef de opbrengst aan de armen en volg mij». Sint-
Antoon deed dit ook en trok daarna in de woestijn.
Twintig jaar lang verbleef hij in een vervallen burcht op
de berg Pispir. Daarna trok hij dieper de woestijn in om
daar nog grotere eenzaamheid op te zoeken. Voor de rest
van zijn leven vestigde hij zich bij een verlaten oaze,
Quolzoum, op de barre hoogvlakte van Thebaïs. Op
17 januari 356 overleed hij er op de leeftijd van 105 jaar.
Op zijn wens ingaand, hebben zijn volgelingen hem na
zijn dood op een onbekende plaats begraven. Tijdens
gans zijn leven heeft Sint-Antoon slechts twee keer de
woestijn verlaten: in 311 en in 351. Dat deed hij om zijn
vriend, bisschop Athanasius, ter hulp te snellen (ergens
in Klein-Azië) in de strijd tegen de Arianen (ketters).
Het is dank zij deze Athanasius, die het leven van Sint-
Antoon te boek stelde, dat we over de heilige zoveel te
weten zijn gekomen. Wie dus de dag van vandaag
Antoon heet, of Anton, Antony, Tony, Antoine, Toon,
Tone, Teun of Teunis mag terecht fier zijn op zijn naam.
Want die is afgeleid van het Latijn en betekent zoveel als
«de onschatbare».
Na het verschijnen van dit boek van Athanasius
zouden nog heel wat andere mensen zich aangetrokken
voelen om als kluizenaar de woestijn in te trekken. Ze
gingen er in afzondering leven en deden boete. Slechts
tijdens het weekend kwamen ze samen om de sakramen-
ten te ontvangen en geestelijk onderricht te krijgen. Sint-
Antoon is zowat de stichter van het kloosterleven gewor
den. Hij werd de grondlegger van het anachoretisme. In
de liturgie spreekt men van «de ster van de woestijn».
Deze anachoreten waren monniken die gans hun leven
op dezelfde plaats vertoefden. Zelfs hun voedsel werd ter
plaatse gebracht. Bij deze beschouwende orde leunen de
paters van Eksaarde misschien nog het sterkst aan.
Gegroeid uit het volksleven
Het hoogfeest van Sint-Tone met het varken wordt ook
nog op een paar andere plaatsen gevierd bij ons, o.a. in
Moerbeke, Essene en in de Antwerpse Kempen.
P.D.N.: Al deze vieringen, of het nu gaat over Sint-
Antoon of Sint-Job of Sint-Hubertus, zijn stilaan ge
groeid uit het volksleven. Elk aspekt ervan is waardevol
en mag dan ook niet verdwijnen in deze moderne tijd.
De pastoor legt ons verder nog breedvoerig uit hoe de
herontdekking van de Jobfiguur door Kierkegaard en de
vizie van Dostojevski overhel lijden (in zijn .Gebroeders He, honderdvijftig jaar oude Sint-Antoniusbeeld is nog
Karamazov.) verrijkende elementen waren in zijn per- afkomstig uit de eerste gothischekerk van Puivelde. die
soonlijke leven. ^e{ fjeg(n van jeze eeuw werd afgebroken
„.•.J*
I if