Jan Lenssens:
«Lintjes doorknippen
hoort er niet bij»
Minister in de Vlaamse deelregering
10 - 22.1.1982 - De Voorpost
De ministers moeten geen lintjes doorknippen. Hun werk is hier.(v)
«Een minister is geen paradepaard dat
men van stal haalt om grote of minder
grote plechtigheden op te luisteren. Hg is
evenmin een soort trekpleister die moet
dienen om de massa naar buiten te halen.
De mensen die dat zouden denken zitten
totaal verkeerd». Dat is een uitspraak van
Minister Jan Lenssens, lid van de Vlaamse
deelrveering waarin hg de bevoegdheid
"kreeg over het water- en milieubeleid en
ook het onderwijs. Op het eerste gezicht
niet zo denderend als verantwoorde
lijkheid. Maar de insider weet wel beter:
wordt er nu niet meer dan ooit geknoeid
met ons milieu, worden de waters in
Vlaanderen niet steeds meer en meer be
zoedeld en spuien zwart gerookte schoor
stenen hun gore rook niet voortdurend de
lucht in. En dan het onderwijs, zitten ook
daar niet flink wat problemen te wachten
op een goede en vooral afdoende oplossing.
Dus toch niet een zo gemakkelijk kabinet.
Dat bovendien een aantal specialisten
vergt. Minister Lenssens heeft zich dan
ook laten omringen door deskundigen
zoals de opdrachthouders Pierre Stallaert
(die leefmilieu, hinderlijke bedrijven van
dichterbij zal bekijken) en Jules Albrechts
(een expert op het vlak van het onderwijs)
en de attachés Dirk De Vooght (die instaat
voor de dossiers over de afvalverwerking)
en Bernard Breda (die waterproduktie- en
distributie onder zijn bevoegdheid heeft),
terwijl ingenieur Jan Dierickx meer be
paald is belast met de waterzuiveringspro-
blematiek.
Vier hoog in het moderne Britannia Hou
se in de Jozef Il-straat te Brussel waren
we te gast bij de eerste Dendermondse
minister sinds mensenheugnis. «Gemeen
schapsminister van Leefmilieu, Waterbe
leid en Onderwijs», zo staat er te lezen op
een reusachtig bord dat opgehangen is in
de prachtige hall van het reusachtige ge
bouw, waarin meerdere ministeriële kabi
netten een plaats hebben gekregen. Een
bode in een kraaknet blauw pak wijst je
de weg. Op de vierde verdieping wacht
Nicole ons al op en met een stralende
glimlach leidt ze ons naar de wachtzaal,
«want de minister is' nog heel eventjes
bezig». Toevallig wandelt ook Karei
Baeck voorbij. Hij is met vakantie en
brengt een bezoek aan oude trouwe vrien
den. Bovendien heeft hij ook wel zin om
het gesprek tussen Minister Lenssens en
enkele perslui van nabij te volgen. De
ontmoeting met de nieuwe Minister is
biezonder hartelijk. Geen officieel proto-
kol, maar stevige handdrukken zoals dat
onder vrienden past. En vooral, elkaar
met de voornaam aanspreken. Achter
gesloten deuren mag dat wel effen. Ook
perschef Jan Monballu, gewapend met
bloc-note en kogelpen, voegt zich bij het
gezelschap in het kabinet van de Minister.
Er komt koffie, ongevraagd, maar hij is
hartelijk welkom. Buiten is het immers
koud en het lijkt wel of men in Brussel
helemaal geen tijd heeft gehad om de
sneeuw te ruimen.
Het wordt anders
Minister Lenssens, die sommigen al drie
jaar eerder in een kabinet hadden ver
wacht, zij .het dan met totaal andere
bevoegdheden (sociale zaken zou hem
biezonder goed liggen), wrijft met beide
handen behoedzaam langs zijn aangezicht
wanneer de eerste vraag wordt gesteld.
Heel eventjes tuurt hij naar een punt op
de muur rechtover hem. En dan begint hij
te vertellen, een waterval van woorden
die nog nauwelijks te stoppen is. Met deze
aanstelling is er inderdaad veel veranderd
in zijn leven, zegt hij en hij voegt er ook
aan toe dat hij zich daar tenvolle van
bewust is. Er is immers een hemelsbreed
verschil tussen de bezigheden van een lid
van een uitvoerend orgaan en deze van
een lid van het wetgevend orgaan. Wan
neer men lid is van het uitvoerend orgaan,
dan wordt men voor zijn verantwoorde
lijkheid geplaatst, dan krijgt men niet
meer de kans die af te wentelen. Men
heeft zeer belangrijke individuele kompe-
"tenties gekregen. Men moet beslissingen
nemen die onwederroepelijk zijn. Het
klinkt een beetje angstaanjagend. Maar
dat is het in werkelijkheid ook wel.
Gelukkig kan een minister beschikken
over een aantal medewerkers die stuk
voor stuk gespecializeerd zijn in een be
paalde materie. En dat is een noodzaak,
want men mag niet uit het oog verliezen
dat de problemen met de tijd heel wat
komplekser zijn geworden en dat zij ook
om zeer gedetailleerde antwoorden vra
gen. Alleen kan men dat niet aan. Een
parlementslid beslist niet alleen over
konkrete dossiers, die vaak zeer technisch
zijn. Dat moet ook niet en dat zou ook
niet kunnen, want men kan gewoon niet
alles op en top onder de knie krijgen.
De steun die men als minister krijgt, is
gewoon niet te vergelijken met deze die
een volksvertegenwoordiger heeft. Het
verschil is naar het gevoelen van minister
Lenssens ook veel te groot. Hij breekt
dan ook een lans om meer logistieke
steun, ook voor de volksvertegenwoordi
gers en senatoren. Dat zou het beleid in
elk geval ten goede komen. Niet dat hij
wenst dat elk parlementslid zou kunnen
beschikken over een staf medewerkers,
maar wel dat men per fraktie op een
uitgebreide kern van deskundigen zou
kunnen rekenen, die men wanneer het
tijdstip is aangebroken ook zou kunnen
raadplegen.
Er is niet alleen de grotere verantwoorde
lijkheid, er is ook het dagelijks leven dat
anders moet worden ingedeeld. Als minis
ter zit men van 's morgens tot 's avonds
vast in Brussel. Het grootste deel van de
tijd wordt besteed aan het bestuderen van
dossiers, aan besprekingen, Als parle
mentslid was er nog tijd en ruimte om ook
in eigen streek het leven, het doen en
laten op de voet te volgen. Dat zal nu ook
vanuit Brussel moeten geschieden, en wel
zo dat men het kontakt met de basis niet
verliest. Een biezonder zware opdracht.
«Het wordt een dagelijkse worsteling met
de agenda», zegt Minister Lenssens, die
zich gelukkig prijst dat hij Mevrouw Buy-
se als privé-sekretaresse heeft en alle
afspraken tot in de kleinste details regelt.
Onwillekeurig wordt er gepraat over de
populariteit van een politicus. Iedereen
wil toch wel eens het gezicht van een
nieuwe minister zien, hem horen spreken.
Landelijk is Lenssens inderdaad nu niet
omringd met dezelfde faam als daar zijn
de gevestigde waarden Tindemans, Mar
tens, De Clercq, Claes, Eyskens, Galle,
Geens, De Croo, Chabert en ga het rijtje
maar eens af. Die hebben op ministerieel
vlak allen hun sporen al verdiend of
althans de kansen gekregen om zich te
manifesteren. Wie het politieke gebeuren
in de Wetstraat evenwel op de voet volgt,
weet dat Minister Lenssens in het parle
ment een biezonder aktief man is. Hij
heeft meerdere wetsvoorstellen inge
diend, hij was lid van meerdere kommis
sies, speelde een belangrijke rol in het
partijbestuur van de Christelijke Volk
spartij. Tijdens de laatste parlementsver
kiezingen behaalde hij in het arrondisse
ment Dendermonde meer dan 20.000
voorkeurstemmen en was daarmee een
van de weinige CVP-ers die ondanks de
felle achteruitgang van de partijtwist
stand te houden.
De aanstelling tot Minister is volgens Jan
Lenssens dan ook voor een flink stuk de
bekroning van het vertrouwen dat de
kiezer in hem steeds heeft gesteld. Voor
hem breekt er evenwel een nieuw tijdperk
aan. Meer nog dan in het verleden moet
hij nu dat vertrouwen waarmaken. Zijn
kiezers verwachten van hem wat, zonder
dat hij daarom aan favoritisme mag gaan
doen. Toch wil Minister Lenssens voor
het Dendermondse iets extra's doen. Hij
zal zo snel als het ook maar kan zijn
wekelijkse zitdag op vrijdagvoormiddag
in Dendermonde zoveel mógelijk zelf
doen. En ook in Wetteren wil hij twee
maal in de maand aanwezig zijn, om er te
luisteren naar de noden van de kleine
mensen. Het is door dit dienstbetoon dat
Lenssens zich een weg naar de top heeft
gebaand, hij wil dat nu hij een grote
verantwoordelijkheid kreeg toegewezen,
ook niet vergeten. Het dienstbetoon zal
blijven bestaan.
Collegiaal werken
Uit het gesprek blijkt al vlug dat het grote
probleem er wel zal in bestaan een even
wicht te vinden tussen het streek- en het
nationaal werk. Bovendien moet Minister
Lenssens nog een zicht krijgen op zijn
werk, moet hij de prioriteiten zo snel
mogelijk kunnen vastleggen. Een flink
deel is voor hem immers totaal nieuw.
Maar volgens hem moet het mogelijk zijn
zich binnen een korte tijdspanne in te
werken. Het is trouwens niet de eerste
maal dat Minister Lenssens zich voor dat
probleem gesteld ziet. Hij herinnert zich
nog goed toen hij in 1972 voorzitter werd
van de Dendermondse Kommissie voor
Openbare Onderstand. Ook toen moest
hij zich snel inwerken in een zeer kom-
plekse materie.
Het gesprek evolueert dan een beetje in
de richting van: «wat kan je voor Dender
monde en omgeving doen» en omzichtig
zegt Minister Lenssens dat het nog te
vroeg is om daar eigenlijk enig zinnig idee
over te hebben. De dossiers die onder zijn
bevoegdheid ressorteren, huizen nu nog
in verschillende andere ministeries en het
zal nog wel enige tijd vragen vooraleer hij
alles in zijn bezit heeft. Pas dan zal men
ernstig aan het werk kunnen. Maar een
onbetwistbaar voordeel is het in elk geval
te weten dat men zich de toegang tot de
dossiers veel vereenvoudigd ziet.
Dat is ook al heel wat en bovendien
rekent Lenssens op de kollegialiteit die er
toch onder de ministers zou moeten heer
sen. Al steekt hij het niet onder stoelen of
banken dat er nog heel wat wrijvingspun
ten bestaan. Duidelijk stelt hij dat hij niet
zinnens is enige tijd te verprutsen aan het
wekelijks doorknippen van lintjes, van
het bestendig aanwezig zijn op feestjes,
dat hij geen paradepaard wenst te zijn en
nog minder misbruikt wil worden als trek
pleister. Een minister is nu eenmaal geen
vedette uit de wereld van de lichte mu
ziek. Ministers moeten ernstig werken,
aldus Lenssens die zeer graag werk- en
kontaktvergaderingen ter plekke wil bij
wonen, kontakt wil zoeken met de plaat
selijke beleidsmensen, samen met hen de
problemen van een bepaalde streek be
spreken en waar het mogelijk is ook
gezamenlijk beslissingen treffen. Dat zijn
naar zijn gevoelen de voornaamste peilers
waarop een goed beleid moet kunnen
steunen.
Bevoegdheden
Jan Lenssens, Gemeenschapsminister van
Leefmilieu, Waterbeleid en Onderwijs, zo
werd eind december van vorig jaar be
kend gemaakt. Wat houdt dat allemaal
in? En hoever strekt die bevoegdheid?
Men moet een duidelijk onderscheid ma
ken tussen de nationale regering en de
executieve. Wat de nationale regering
betreft, daar duidt de Koning een forma
teur aan; die begint besprekingen met de
partijen die in aanmerking komen voor
regeringsdeelname. Wanneer die partijen
het onderling eens geraken over een pro
gramma, worden door de Koning leden
van die betrokken partijen aangesteld tot
minister. Voor de deelregering ligt dat
helemaal anders. De wet van 8 augustus
1980 voorziet dat er 9 Ministers voor de
Vlaamse Gemeenschap mogen worden
aangeduid. Deze negen moeten na de
eedaflegging onderling overeenkomen
hoe zij de bevoegdheden zullen verdelen.
Wanneer er geen onderlinge overeen
komst kan worden gevonden, staat men
voor moeilijkheden. Maar ook daarin
heeft de wet voorzien. Dan wordt in
rangorde van voordracht een keuze ge
maakt, zo wordt gestipuleerd. Dat maakte
dat de CVP kon beschikken over een
eerste, een vierde, een zesde en een
negende keuze. Uiteraard wordt bij deze
verdeling van de bevoegdheden ook reke
ning gehouden met de nationale koalitie.
Voor Lenssens betekende dat zonder
meer dat hij als laatste moest kiezen en
dus in feite het paket kreeg wat nog restte.
Hij kreeg daarbij nog een bijkomende
bevoegdheid, die hem, zoals dat is voor
zien, door stemming werd toevertrouwd.
Die bijkomende bevoegdheid was het on-'
derwijs. En dat is een reusachtige sektor,
want dit wil zonder meer zeggen dat
Minister Lenssens zowat het hele onder
wijs krijgt toegewezen, uitzondering ge
maakt voor de schoolvrede en onder meer
'ook de erkenning van de diploma's. Maar
onder zijn bevoegdheid vallen wel de
benoeming van de rectoren, het kunston
derwijs, de studietoelagen, het fonds voor
wetenschappelijk onderzoek, het zeevis-
serijonderwijs, het schriftelijk onderwijs
en de begeleiding van de onderwijsexperi
menten. Meteen beseft men dat de ver
antwoordelijkheid die Minister Lenssens
krijgt toegewezen ontzettend groot is.
Wrijvingen
Binnen de Vlaamse Executieve zijn er
reeds wrijvingen geweest. Minister Galle
hield er onder meer een andere interpre*
tatie op na dan zijn collega's, wanneer de
betoelaging ter sprake kwam. Logisch zou
zijn, aldus Minister Lenssens, dat de be
voegde minister ook verantwoordelijk is
voor de subsidiëring. Het administratieve
toezicht zou men dan onder een bepaalde
minister kunnen laten ressorteren. Tot
een rel is het niet gekomen, want over dat
punt werd het advies gevraagd van de
Raad van State en die was van oordeel dat
Minister Lenssens het bij het rechte eind
had. Dat is niet de eerste en enige wrij
ving geweest binnen de deelregering. De
eerste vergaderingen, zo blijkt het, zijn
niet bepaald rustig geweest. Onder meer
werd er zwaar aan getild dat de bijkomen
de bevoegdheden werden toegewezen aan
de koalitiepartners uit de regering. «Maar
de sfeer is nu fel verbeterd. De CVP-
ministers hebben immers de intentie de
collegiale bevoegdheid uit te voeren.»
Toch zijn er nog enkele eigenaardighe
den. Zo kunnen de leden van de Executie
ve een dossier dat onder de bevoegdheid
van een collega valt aan de agenda plaat
sen om op die manier een snellere afwer
king af te dwingen of een eventuele beslis
sing te bestrijden.
De deelregering blijft normaliter voor een
periode van vier jaar aan de slag. Ook als
de regeringskoalitie wordt ontbonden,
blijft zij verder bestaan in haar huidige
vorm. Maar wanneer het parlement wordt
ontbonden, dan worden er nieuwe minis
ters aangeduid. Maar dan in dezelfde
verhouding wat de partijen betreft. In
1985 zal het anders zijn: dan wordt de
Gemeenschapsregering gevormd door de
nationale koalitiepartners.
Herwaardering van de administratie
Voor een Minister is het ongetwijfeld
belangrijk dat hij kan terugvallen op een
aantal bekwame mensen die hem omrin
gen. Op zijn naaste medewerkers in de
eerste plaats en in de tweede plaats op de
administratie.
Minister Lenssens is trouwens van oordeel
dat de administratie de laatste jaren fel
ondergewaardeerd was. Zo zegt hij zon
der meer duidelijk dat hij zal aansturen op
een goede samenwerking met de inspektie
van financiën en ook rekening zal houden
met de adviezen van deze inspektie. Dat
niet alleen omwille van het goed fatsoen
in de politiek, maar ook omdat men op
deze wijze zich een juist idee kan vormen
over de te volgen politiek van uitgaven.
Trouwens, Minister Lenssens prijst zich
gelukkig dat hij over een administratie
kan beschikken, iets wat zijn andere kol
lega's minister Poma niet te na gespro
ken hem ten zeerste kunnen benijden
op het ogenblik.
Ondertussen sijpelt het bericht door dat
er in Brecht moeilijkheden zijn met een
sluikstorter. Onmiddellijk wordt er inge
grepen. Een medewerker van het Kabinet
wordt ter plekke gestuurd, krijgt de op
dracht kontakt op te nemen met de be
voegde instanties te Brecht en zo snel
mogelijk verslag uit te brengen. In de
gangen van het Ministerie lopen mensen
zenuwachtig over en weer, want er moet
nog een verklaring worden klaar gemaakt.
En tussen dat alles zit Nicole glimlachend
achter haar tafel en bespeelt met een
ongelooflijke vaardigheid de vele toetsen
van een nieuw kabinet.