«NET ZEVEN FRANK TWINTIG
PER DAG DE KONING TE RIJK»
Lionsklub Aalst Dirk Marlens stelt zich voor...
CHAREL DE RIJCK ZEVENTIG JAAR
MET ZIJN GUSTA GETROUWD
m
aalst
:ens
De Voorpost - 12.2.1982 - 9
En uitleggen, jong..
vooraan aan de straat was er een winkeltje
en de leefruimte van het gezin maar
achterop de koer stonden drie kleine
huisjes waar de jongens sliepen». Elke
morgen was het wassen in ons bloot lijf
zegt hij en daarvan werden we gehard.
Vader gaf ons een strenge opvoeding,
hoewel hijzelf graag een pint dronk, maar
wij leerden verschillende talen, iets wat
mij goed van pas is gekomen».
In Baasrode hebben ze ook nog gewoond
de De Rijcks, niet ver van het fabriek
waar de vader zo'n soort meestergast was
en op een dag let op het merkwaardige
geheugen is er een ongeval gebeurd.
Zelfs tot in de kapel zyn we het platina-echtpaar, waarop het Dendermondse
Aymonshof, een rusthuis voor bejaarden, zo fier is gaan zoeken. «Elke dag gaan
zij daar eens binnen, zei verpleegster Paula. Als het mooi weer is trekken ze ook
nog de straat op of gaan wandelen in de tuin. Soms bezoeken ze kennissen in het
gasthuis of de kliniek en even binnenspringen in de pediatrie is ook al een
gewoonte».
Charel en Augusta, zeventig jaar gehuwd op woensdag 10 februari, leven in en
rond het «oud-mannekeshuis» vergeef ons de term hun bescheiden
bestaan, levend van herinneringen en kleine vreugden over dagelijkse dingen.
Ze zgn blij als er eens een kennis van vroeger op bezoek komt en hebben nu van
deze platina-bruiloft een groot feest gemaakt. «Met burgemeester en al», zegt
Charel. Iedereen mocht meevieren en de verpleegster knipoogt: «In feite hebben
ze dit al vijf jaar geleden eens gevierd. Het was een soort van administratieve
vergissing met geschenk van de koning en alles inbegrepen.» Zoiets laten Charel
en Augusta zeker niet aan hun hart komen.
Tijdens de terugweg van de hospitaalka
pel naar de refter van het Aymonshof is
Augusta al een heel eind voor ons uit. Zij
stapt nog vlot maar gebruikt een toestel,
Charel daarentegen is nog goed te been,
maar niet zo snel en blijft af en toe staan
om even op adem te komen of is het om
iets te vertellen dat we dan straks niet
meer moeten vragen?
di Onderweg informeert hij als een eerste
jonkheid naar de gezondheidstoestand
van de verpleegden die in de gangen de
beweging gadeslaan en geeft hen goede
moed alsof hij zelf nog drie maal zeven is.
Hier vertelt hij ons dat Gusta afkomstig is
van het Waalse dorpje Falmignoul en dat
hij haar leren kennen heeft toen zij onge
veer elf jaar was, nadien met haar trouw
de toen zij al zeventien was geworden.
Vergoelijkend fluistert hij: «'k zit ik daar
al zeventig jaar mee op mijn kop, zulle.
Zo mocht zij gerust wat jonger zijn.
«Maar ge ziet dat hij het niet echt meent».
Zijn kleine oogjes kijken nog zeer vinnig
en ge wordt gewaar dat hij takseert hoe
zwaar ge weegt. In de refter zit zijn Gusta
al ongeduldig op hem te wachten. 21e is
eerder stil, luistert aandachtig naar het
verhaal van Charel en geeft af en toe
bijkomende inlichtingen.
Dat verhaal is niet altijd even gemakkelijk
als je voor de eerste keer met Charel
praat. Zijn geheugen is fragmentarisch
maar zeer gedetailleerd. Hij haalt dingen
'uit hun verband, begint dan plots over iets
anders zonder vooraf te verwittigen,
noemt nog namen van mensen die tachtig
jaar geleden belangrijk waren voor hem.
Dendermondenaar Charles De Rijck is
geboren op 15.11.1889 en huwde te Na
men in 1912 met Augusta Fize. Zijn
belangrijkste bezigheid gedurende die
lange jaren was schoenen maken en hij
was een goeie stielman ook, gekend in de
ganse streek en waarschijnlijk tot ver
erbuiten. Toch was dit niet zijn eigenlijke
beroep.
In de glorietijd van het Vestje was hij
leergast-steenkapper bij de Aalstenaar
Gusta zit meestal stil te glimlachen.
«Jeang» Brabants, maar het grote gezin
van vader De Rijck was van alle markten
thuis. Er waren nog broers en één zuster.
Zijn vader werkte in Baasrode op «De
Bruynes' fabriek» en zorgde ervoor dat er
schepen gevonden werden om «coco» te
vervoeren. Die schepen werden dan op 't
Vestje gelost en de pijnders hadden er
volgens Charel een goeie week werk mee.
Om die reden was vader De Rijck soms
hele weken weg en moest het gezin dus
voor het eigen onderhoud instaan. De
ganse familie werkte daaraan mee tot drie
van de broers schipper werden. De rest
van het huishouden zorgde onder meer
voor het onderhoud van de kazerne, kuis
te de koer op en de keuken en zorgde zelfs
voor de was en Charel toont hoe zijn
moeder en zuster vervormde handen kre
gen. «Zulke knoebels stonden erop, wijst
hij, van tegen de tobbe te wrijven!» In die
tijd woonde het gezin op 't Vestje en
Een zekere Quassiau, een Waal, was op
bezoek in het bedrijf en onoplettend legde
hij zijn hand op een machine, zodat ze die
verder moesten afzetten. Dat is bij ons
nog thuis gebeurd, vertelt Charel verder.
Naar de Walen
Als leerling-steenkapper verdiende Cha-
relke De Rijck 2,60 fr. per dag en een
goede vriend van zijn vader nam hem toen
mee naar het Walenland waar hij een
schoenfabriek bezat. Toch ging Charel
nog eerst in de koolmijn werken en daar
kreeg hij ineens 7,10 fr. wat in die tijd een
mooie pree was. Hij mocht zelfs later
beginnen dan de anderen en verscheen
pas om negen uur op het werk. Hij was
immers ingedeeld in de dienst van de
mijnuitbreiding en moest pas afdalen als
de ingenieurs kwamen werken. Omdat hij
zijn plan kon trekken in het frans was hij
daar graag gezien en later toen hij reeds in
de schoenfabriek werkte met de Dender
mondenaar Cesar De Batselier als
meestergast, ^ing hij af en toe nog naar de
mijn als er hulp nodig was.
In die periode leerde hij Gusta kennen en
toen haar vader stierf na een ongeval met
een op hol geslagen paard, huwde hij haar
en nam haar moeder ook in huis. Ook zij
was erg toegetakeld door het ongeval; een
achttal jaren later zou zij overlijden.
Ondertussen werd er hard gewerkt en
gespaard en Charel dacht eraan om terug
naar zijn geboortestad te komen, maar de
oorlog brak uit en tijdens de Duitse bezet
ting moest hij in het Luxemburgse wer
ken. In die tijd was het trouwens niet
gemakkelijk om aan een huis te geraken.
Terug naar de Oude Vest
Toch belandde hij weer op de Oude Vest
en in het ouderlijk huis dan nog^wel.
Eén van zijn broers had dit voor de oorlog
nog gekocht met het geld dat hij verdiend
had door zich in de plaats van een «lote-
ling» aan te melden. Hij kocht het huis
van de h. Cryson die een huurhouderij
had in de Sint-Jacobsstraat, nu nog steeds
het «Magazijnstraatje» genoemd. In dat
huis van zijn broer begon hij een klein
winkeltje en een schoenmakerij en
knoopte ondertussen kennis aan met de
familie Windey die toen reeds leder in het
groot verhandelde in de Dijkstraat. Met
mijnheer Wilfried en mijnheer Werner
werd hij beste maatjes en als hij al eens
krap bij kas zat dan zochten die voor hem
wel enig krediet, zodat hij de bestelde
schoenen kon maken.
Lang heeft het daar op het Vestje niet
geduurd. «Drie, vier, jaar zegt Charel, en
toen kochten we een huis in Sint-Gillis
rechtover het kasteel van Van Heule».
Daar begonnen ze in het groot te produce
ren en stilaan groeide de zaak uit tot een
Charel: ik was nen echte créateur...
ware fabriek. Men werkte al snel met zo'n
twintig mensen, maar toen een belangrij
ke klant, de Gebr. Desayere, uit Antwer
pen failliet ging, kreeg De Rijck het
moeilijk. De 300.000 fr. die hij nog te
goed had van het Antwerps bedrijf heeft
hij nooit gezien. Gelukkig stond ook nu
weer de firmaJWindey garant en Charel
kreeg de kous niet op de kop.
Met veel liefde spreekt hij nog over zijn
relaties met de gebroeders Windey en wel
twintig keer herhaalt hij dat hij ze altijd
dankbaar zal blijven.
In 1934, de datum is zomaar geschat,
stopte hij met de produktie in 't groot
maar deed wel de winkel verder en ver
vaardigde nog schoenen voor zijn beste
klanten. «Ik was één van de beste créa-
teurs van Europa», zegt hij. Er was im
mers een periode in zijn leven die hij in
Parijs heeft doorgebracht. Wanneer dat
juist was zijn we niet te weten gekomen,
maar in Parijs leerde hij de stiel van een
befaamde Griek die gaan lopen was tij
dens de burgeroorlog en daar totaal ver
waarloosd werkte in een schoenfabriek.
Met een referentie van die man trok hij
naar een schoenenzaak en kreeg er in
plaats van 8,50 fr. per stuk (zijn vroeger
loon) plots 58 fr., wat een goudmijn was.
Deze Griek is nog lang in Parijs gebleven
maar is nadien naar zijn heimat terugge
keerd. Charel heeft er nog veel brieven
van.
Vermoedelijk is hij in de jaren 1928-1929
uit Parijs teruggekeerd.
Na de stopzetting van de schoenfabriek,
hield hij nog een tijd winkel, maakte nog
wat schoenen en trok zich uiteindelijk
terug. Nog niet zo heel lang wonen Charel
en Augusta in het Aymonshof en nog
maar amper één jaar, konden ze een
kamertje vinden voor twee personen, zo
dat ze nu gelukkig zijn.
By de turners
Al dat werk hield Charel De Rijck echter
niet tegen om aktief te zijn in verschillen
de verenigingen. Zo was hij een van de
voornaamste leden van het Kon. Sint-
Joris Turn- en Wapengild. Het harde
leven, het wassen in zijn blote bast had
hem gehard en turnen kon hij als de beste.
Zijn meester was Clement Bauwens, een
legeradjudant en fameus turner, maar
voor deze was dat Jan Maes en die kennen
we wel als lid van de Dendermondse
schilderschool Maes zat in een andere
afdeling als leraar aan de akademie waar
ook De Rijck les volgde en eens behaalde
hij zelfs de eerste prijs in de afdeling
«koppen» van meester Gogau, een Ant
werpenaar. De zoon van muziekmeester
Delaye kreeg toen de tweede prijs, zegt
Charel nu nog met een zeker genoegen.
Ook in die tijd zat hij niet stil. Voor de
leerlingen van de akademie ging hij op
zoek naar levende modellen (knipoog
naar Gusta) en in de stad waren er genoeg
pronte meiden die voor 3 fr. per dag
wilden poseren. Mie de Knoebel was er
een van, vertelt Charel, en iKmoest maar
eens op haar venster kloppen opdat ze
naar de akademie zou crossen. Die mo
dellen zocht ik voor de klas van een
zekere meester Van Den Dungen.
Toneel ook al
De Dendermondse militairen deden blijk
baar ook hun best in het kultureel leven
van de gemeenschap waarin ze leefden,
want Charel De Rijck herinnert zich van
de 25 jaar die hij in 't Antikens bij «Willen
is Kunnen» doorbracht het best van al
«meester» Watrin, een adjudant die een
onbetaalbaar «comédien» was. «We
speelden toen «Tante Jutta uit Calcutta»
van een Hollander of stukken van een
schrijver uit Rupelmonde die dan zelf
kwam uitleggen hoe het in mekaar zat.
Een zwaar leven was dat wel. We werkten
toen meer dan twaalf uur per dag en
repeteerden dan nog 's nachts tot om 12
uur. Plezier beleefden we er zelf wel aan
met Anna Heuninckx en Theo Van De
Voorde in «Leentje van 't Hemelrijck»
bijvoorbeeld.
Toen «Willen is Kunnen» begon te slabak
ken ben ik er mee gestopt. Er waren
moeilijkheden omdat er ambras was over
wat «flaminganterie». Een mooie tijd was
het zeker want we speelden eens met de
vier Dendermondse bonden samen een
stuk in «de Trekmoesj» een cinemazaal
rechtover de paterskerk. Regisseur Oc
taaf Cuyvers had toen iets gebroken en ik
ben dan in Lebbeke de bekende Abbeloos
gaan zoeken die graag meekwam. Ge
kunt u dat voorstellen. Samenwerken met
vier verschillend gezinde toneelkringen
voor één grote produktie.
Naar het museum
En Charel vertelt en denkt, stopt af en toe
om dan plots naar een totaal andere
periode over te schakelen terwijl zijn
Gusta braaf zit te luisteren, even knikt en
soms een vraag stelt in het Frans. Zij
komt immers uit de «vallée de la Meuse»,
zoals Charel haar voorstelde.
Nu leven ze beiden goed in het Aymons
hof, vierden woensdag om halftien voor
de tweede keer hun platina-bruiloft en
zullen opnieuw veel vrienden en kennis
sen ontmoeten. Dat is hun grootste ple
zier. Mensen ontmoeten van vroeger, met
wie ze nog eens herinneringen kunnen
bovenhalen, waarmee ze kunnen spreken
over het Vestje, over de turners, de
akademie en 't Antikens.
Gesprekken die eigenlijk een beetje in
een museum thuishoren zoals Charels
schoenmakersgerief dat je ziet hangen in
het begijnhof...
Mare De Backer
Zeventig jaar geleden.
Hnsdagavond 2 februari 1982 programmeerde Lionsklub Aalst
Hrk Martens in het historisch kader van de Borse van Amster-
am, Grote Markt te Aalst een perskonferentie; eigenlijk een
ieale gelegenheid voor een aangename kennismaking met deze a-
litieke, niet konfessioneel geboden associatie.
Waf wil ik even verduidelijken dat het begrip «LIONS» in feite
afkorting is van Liberty, Intelligence, Our, Nations, Safety,
at eigenlijk niet meer betekent dan «Vrijheid van begrip en
eest is de vrijwaring, waarborg, zekerheid en veiligheid van de
olkeren».
la een inleidend woor door de gemeenschap, «Zich ten dien
eer Eric Vijverman, huidig ste stellen» van de gemee-
öorzitter van de Lionsklub nschap zonder financiële of an-
)irk Martens, belichtte stich- dere voordelen en dat volledig
:nd voorzitter van de klub, de in een geest van «Dienen»,
eer Leo Stoop, het ontsaan «Bevorderen van een geest van
n de groei van de internatio- vriendschap en wederzijds be-
aie Lionsbewcging. grip en verstandhouding onder
tabtun en groei dc LioIK
'ijf en zestig jaar geleden (in Sinds dit stichtingsjaar heeft
917) werd «Lions Internatio- deze internationale associatie
lal» gesticht door Meivin Jo- een indrukwekkende ontwik-
n Chicago. Hij was er van keling gekend. Op de eerste
vertuigd dat er in de maat- internationale konventie te
ihappij heel wat mensen zijn Dalles in Texas werd gestart
ie bekommerd zijn om het lot met een vijfentwintigtal klubs.
n het welzijn van anderen en Spoedig werden in Canada,
:h persoonlijk willen inzetten Mexico en China nicuwa klubs
oor konkrete dingen waar opgericht. In 1948 werd te
ïinder bedeelden iets aan Stockholm de eerste Europese
ebben. Het doel van de vere- klub gesticht. Het aantal klubs
iging vatte hij samen in: nam gestadig toe. In 1975 telde
Scheppen en ontwikkelen» «Lions Internatiönal» nagc-
een geest van begrip en noeg 1.100.000 Lions, beho-
erstandhouding onder de vol- rend tot 27.858 klubs verspreid
eren, aanmoedigen en bevor- OVer 146 landen. Intussen is
eren van de principes van het aantal klubs nu met meer
oed beleid en burgerzin, «Ak- dan 5.000 gestegen, het lede-
ef deelnemen» aan het so- naantal met 200.000, en is de
iaal en moreel welzijn van de Internationale Lions Associa
tie nu reeds verspreid over 160
landen. De eerste Belgische
Lionsklub startte te Brussel
anno 1952. En thans zijn er in
ons land 4.750 Lionsleden ver
deeld over 162 Lionsklubs.
Lionsklub Aalst Dirk Martens
Lionsklub Aalst Dirk Martens
werd op 5 november 1974 als
121e klub officieel erkend. Op
31 mei 1975 werd de «Keure»
door twintig charter-leden on
dertekend en plechtig aan de
Aalsterse klub overhandigd.
Sinds het ontvangen van dit
«charter» hebben tien nieuwe
leden het lidmaatschap van
Lionsklub Aalst Dirk Martens
aanvaard. De leden zijn repre
sentatief in hun beroep en mo
gen geen lid zijn van een ande
re serviceklub. Van hen wordt
verwacht dat ze gemeenschap
zin hebben en ook gevoel voor
belangloze inzet en echt maat
schappelijk engagement.
Klubvoorzitter Erik Vijver
man (de bestuurstaken worden
elk jaar herverdeeld) gaf wat
meer details over de Aalsterse
Lionsgroep.
Een blik op het organigram en
de ledenlijst maakte iedereen
duidelijk dat de klub mensen
groepeert met vrije- zelfstandi
ge en representatieve beroe
pen zoals oogheelkunde, tand
heelkunde, radiologie, kinesi-
terapie, bankwezen, magistra
tuur, advokatuur, notariaat.
architektuur, bouwnijverheid,
meubelnijverheid, petroleum-
nijverheid, tekstielnijverheid,
voedingsnijverheid,
De naam «Dirk Mariens» wel
ke door de klub werd aangeno
men, werd niet alleen gekozen
om zijn verbondenheid met
Aalst. Dirk Mariens was im
mers een mens die beschouwd
wordt als een «Lion» van zijn
tijd: iemand die, met grote
persoonlijkheid, van 1446 tot
1534, als veelzijdige humanisti
sche geleerde drukker-uitgever
met internationale handelsre
laties, werkte en leefde voor
een wereld waar alles beter
zou zijn, een wereld vol wel
zijn en vriendschap...
Het klublokaal werd het histo
risch kader van «De Borse van
Amsterdam», gelegen in het
hart van Aalst. Maandelijks
worden daar twee vergaderin
gen gehouden.
Embleem
De klubleden hebben als em
bleem een «L», op een purpere
achtergrond, binnen een cir
kel. Deze cirkel is afgeboord
met goud en wordt aan beide
zijden door twee leeuwprofie-
len geflankeerd, die beiden
naar de buitenzijde kijken.
Bovenaan staat het woord
«Lions» en onderaan «Interna
tional». De beide leeuwenpro-
fielen symbolizeren het verle
den en de toekomst. Ze zijn
fier over het verleden en kij
ken de toekomst vol vertrou
wen tegemoet. Op de klub-
wimpel is, boven dit embleem,
ook de figuur van Dirk Mar
tens weergegeven.
Community Service-akties
Als parool werd gekozen «We
serve» «Wij dienen». Deze
leuze wordt in praktijk omge
zet in diverse initiatieven, akti-
viteiten en sociale akties. «De
ze «Community Service» is in
feite de voornaamste bestaans
reden van het Lionisme» zei
ons de heer Johan De Cordier.
Uit zijn toespraak citeren we:
«De fondsen, die door diverse
aktiviteiten worden verza
meld, worden integraal ge
spendeerd aan allerlei werken.
Hierover hebben wij in het
verleden de grootste diskretie
aan de dag gelegd. Naar ons
oordeel is dit een vereiste, om
dat wij nu eenmaal het prin
ciep huldigen niet op te lopen
met «onze prestaties» en om
dat men niet met de miserie
van een ander te koop loopt.
We realiseren ons tevens dat
deze gereserveerdheid als na
deel inhoudt, dat de buiten
staander niet op de hoogte is
van het in de praktijk omzet
ten van onze leuze «wij die
nen». Aldus zijn wij ofwel he
lemaal niet gekend, ofwel ver
keerd begrepen, ofwel ver
keerd bekeken.
Wij mogen vooropstellen dat
de totaliteit van onze «Com
munity Service»-akties meer
dere honderdduizenden belgi-
sche franken per jaar betreft.
Deze gaan naar allerlei initia
tieven zonder politiek karakter
in de streek van Aalst en om
geving. Naast ons hoofdwerk,
dat wij reeds sinds onze op
richting 6 jaar) steunen,
werd een brede waaier van
initiatieven gesteund in de sek-
tor van de welzijnszorg (verla
ten kinderen, gehandicapten),
de medische en de onderwijs-
sektoren.»
Hier passen wel enkele aktivi
teiten ter illustratie: de jaar
lijkse bloeddonatie in samen
werking met de Rode Kruisaf-
deling van Aalst; de jaarlijkse
aktie «Het Gesproken Boek»
ten dienste van de visueel ge-
handikapten, de organisatie
van een daguitstap voor geïso
leerde personen (een ware re
velatie), een permanente wer
king op gebied van infrastruk-
tuur en materiële bestendig
heid voor het werk «Zonne
dauw», een tehuis voor kinde
ren uit sociaal ontwrichte ge
zinnen; financiële en/of mate
riële hulp aan het «Kinderte
huis Ter muren-Erembode-
gem», het Gehandikajïten
Dagverblijf Schoonderhagen
St. Lievens Esse, het «Nier-
dialysecentrum Dr. Lomoy»,
de Don Boscoschool Aalst, de
«Teledienst-Aalst», e.a.
Andere initiatieven
Om de Lionsklub Aalst Dirk
Mariens nog dichter bij het
grote publiek te brengen be
handelde Karei Baert (2e vice-
president van de klub) ook nog
twee belangrijke kulturele ini
tiatieven van de klub, waarvan
de opbrehgst gaat naar de so
ciale werken van de klub.
De klub houdt op 5 maart
1982 te 20 uur, zijn zesde Len-
tckonsert in de Baardegemse
Sint-Margarethakerk. Het
konsert een vrij uniek muzi
kaal gebeuren met werken van
Antonio Vivaldi, Marin Ma
rais, Francois Couperin, G.P.
Telemann en J.S. Bach
wordt verzorgd door het over
bekende Kuyckenensemble.
Een andere aktiviteit is de
herdruk, in anastatische vorm,
van een 18de eeuwse hand
boek voor verloskunde, dat ge
bruikt werd in het voormalig
Land van Aalst door alle
vroedvrouwen, en getiteld is
«Vroedkundige Oeffen-
school». (Anastatische druk is
een procédé om van bestaande
drukwerken door overbren
ging op stenen of zinken platen
herdrukken te maken zonder
dat ze opnieuw gezet hoeven te
worden). De auteur van dit
handboek* is Jan Bernard Ja
cobs, chirurgijn en vroedmees-
ter, die op 7 september 1734 te
Lochristi geboren werd. Het
boek (440 bladz.) is een werk
dat herhaaldelijk herdrukt en
ook in 't Frans vertaald werd
en tot in het midden van de
vorige eeuw als een standaard
werk wefd aangezien door
vroedvrouwen (en chirurgen).
De Bruyn