Lokerse Sint-Benedictusschool Tweede arrondissementeel zangfeest deed Dendermonde daveren Pierre De Smedt betrokken bij organizatie Internationaal Esperantokongres 8 - 12.3.1982 - De Voorpost Esperanto, vat vol paradoksen Wil dei Reeds een flink jaar bestaat er in Dendermonde een kern van jonge Esperantisten, die, in het kader van «'t Pilaartje», zich voorbereidt op het 67ste Internationaal Esperantokon gres dat einde juli van dit jaar in Antwerpen zal plaatsvinden. Eén van de ekskursies van dit kongres zal immers Dendermonde aandoen en dan willen de plaatselijke Esperantis ten hun gasten ook waardig ontvangen. We hadden in dit verband dan ook een vraaggesprek met stadsbeiaardier P. De Smedt, die met zijn Japanse echtgenote een internationaal Esperanto-gezin vormt. Van waar komt het Esperanto? En hoe oud is het? De auteur van het Esperanto was dokter L. Zamenhof, een Pools oogarts, die in het jaar 1887 een leerboekje uitgaf van een nieuwe internationale hulptaal. Hij heeft die taal niet zo maar priori gekon- strueerd, maar hij heeft grondig nage dacht over de moeilijkheden die het aan leren van een taal in de weg staan, en heeft getracht een optimale oplossing te vinden. Hij kende zelf verschillende talen én was dus wel goed geplaatst om de problemen te kennen. Hij is er dan ook in geslaagd een taal op te bouwen die zeer gemakkelijk te leren is en die inderdaad, indien ze over gans de wereld als tweede taal naast de moedertaal aangeleerd werd, de enorme taalproblemen uit de weg zou ruimen. Ja maar, dat gaat op voor elke taal! Moest iedereen als tweede taal Nederlands leren, dan konden we met het Nederlands de wereld rond. En heeft het Engels nu niet reeds min of meer deze funktie? Laat mij eerst op het eerste deel van uw vraag antwoorden. U zou volkomen gelijk hebben indien het te verwezenlijken was, maar het Nederlands, zoals alle andere nationale talen, is zo ontzettend moeilijk dat er vele jaren studie nodig zijn voor een vreemdeling om het enigs zins treffelijk te beheersen. En het even goed kennen als iemand die de taal als moedertaal heeft is vrijwel onmogelijk. Daarenboven is het politiek ondenkbaar aan de Nederlandstaligen zulk een reus achtig voordeel te bezorgen. Zij zouden immers geen tijd moeten steken in het verwerven van een vreemde taal. Het Esperanto daarentegen is een neutrale oplossing, vreemde taal voor iedereen, en tientalen malen gemakkelijker te ver werven dan om het even welke nationale taal. Dat het Engels reeds de rol van interna tionale hulptaal zou vervullen is inder daad gedeeltelijk waar, maar toch in veel mindere mate dan anglofielen wel menen. Men heeft toch zo vlug de neiging te veronderstellen dat andere mensen ook wel kennen wat men zelf meent te beheer sen. Tel vanavond eens links en rechts van u in uw straat 50 mensen, en ga eens na hoeveel van die 100 een eenvoudig gesprek in het Engels kunnen voeren! Ook wat het buitenland betreft hebben we toch zo een vervormd en bekrompen beeld maar we moeten nog niet naar Oosteuropese landen reizen om een zeer gebrekkige kennis van het Engels vast te stellen. Het volstaat eens even in Frank rijk of Duitsland op de Engelse toer te gaan, om vlug uitgepraat te zijn. Over de ganse wereld vindt men in de internatio nale hotels, naast velen die een standaard zinnetjes-voorraad kunnen afhaspelen, meestal wel één of twee bedienden die echt behoorlijk Engels praten, maar inde hotels die naar de maat van mijn geldbeurs gebouwd zijn daar speelt de gebarentaal meestal nog een veel grotere rol. In de internationale politiek daar gebeurt toch alles in het Engels? Het is helemaal niet mijn bedoeling hier een pleidooi te houden tegen het Engels, maar als Esperantisten de buitenlandse hoge pieten op de T.V. in het Engels bezig zien dan vinden ze dat een akelig droef gedoe. Wij zijn eraan gewoon dat mensen van de meest verschillende natio naliteiten met elkaar praten zonder aarze len, zonder schroom, in een volwassen taal (i.p.v. kinder-Engels) met dezelfde zelfzekerheid en hetzelfde gemak alsof ze beiden hun eigen moedertaal gebruiken. En als u eens eerlijk de T.V. bekijkt dan stelt u toch wel vast dat een Sadat of een Yasser-Arafat die Arabisch spreekt een heel ander man is en zich heel anders en veel intelligenter! toont dan wan neer hij zich in het Engels uitdrukt. En dat geldt ook voor een Lunz of een Tindemans. De meeste mensen vinden het al een hele prestatie dat die leiders het in een vreemde taal kunnen zeggen, om dat zij denken dat een hoger niveau niet te bereiken is maar wij weten beter. Maar is het dan geen ongehoorde kulturele verarming als de Esperantisten tegen het leren van vreemde talen zijn? Dat vind ik plezierig dat u die opmerking maakt want u geeft mij de gelegenheid één van de tientallen paradoksen van de Esperanto-problematiek aan te snijden. Eerst en vooral vindt men juist onder Esperantisten zeer veel polygloten, en ten tweede beschouwen wij ons als oprechte aktieve verdedigers van alle nationale ta len. Wij wensen dat alle nationale talen dezelfde rechten zouden hebben, en er geen enkele gediskrimineerd zou worden. Het verheffen tot werktaal van een klein aantal zgn. «hoofdtalen» in een interna tionale vergadering houdt toch wel onte gensprekelijk een diskriminatie van al de andere in! Daarenboven is er niets meer «bezoedelend» voor een taal dan haar gebruik door mensen die ze niet goed beheersen. Daarom is het Frans dat een Duitser spreekt voor ons ook veel gemak kelijker te begrijpen dan voor een rasech te Fransman. En het taalgevoel van Fran sen in een internationale vergadering met Frans als werktaal wordt echt zeer op de proef gesteld. Maar het blijft toch altijd een kunstmatige hulptaal! Dank u wel. Weer zo een paradoks, en dan wel op een hele hoop gebieden. Het Esperanto is slechts een weinig meer kunstmatig dan hetgeen wij als A.(B.)- Nederlands beschouwen. De algemene omgangstaal is in de meeste taalgebieden en zeker bij ons een kompromis, een vorm afgeleid van een dialekt (de echte levende taal). Slechts enkele dagen gele den las ik in het dagblad een lezersbrief van een Antwerpenaar, die het kwetsend vond dat een andere lezer gesproken had over «de aartslelijke klanken van de Ant werpse gewesttaai», en hij verklaart, te recht, dat het een toeval is dat men «dat fameuze schoolmeesterderivaat van het Haagse dialekt» als norm gekozen heeft. En een «hulptaal» suggereert mij een gebrekkig iets, waarin men wel zijn plan kan trekken en met moeite aan de aller noodzakelijkste behoeften kan voldoen. En dan denk ik onmiddellijk aan het Engels dat de meeste internationale toe risten hanteren. En juist daar ligt het allergrootste verschil met het Esperanto, nl. in het niveau van konversatie dat men kan bereiken. De meeste Esperantisten spreken het Esperanto zo vlot en zo natuurlijk als hun eigen moedertaal, en kunnen zich dus over alles onbeperkt en onbelemmerd onderhouden. Men kan het Esperanto perfekt leren, en dat kan men van geen enkele vreemde nationale taal zeggen. Met «perfekt» bedoel ik dan niet perfekt in absolute zin, maar ik bedoel ermee dat iedereen het zo kan leren dat hij het beter kent dan zijn eigen moeder taal. V zegt dat allemaal erg overtuigend, maar u bent niet onpartijdig, u bent niet objektief, u kan het niet vanop een afstand bezien. Nu wordt het nog erger dan paradoksaal, maar nu komen we bij dilemma's terecht. Ofwel vraagt u de mening van iemand die de taal nooit ernstig bestudeerd heeft en ze dus niet kent. Vindt u dat u dan een objektief oordeel mag verwachten? Ik vind dat u dan alleen maar vooroordelen kan voorgeschoteld krijgen. En toch is het aantal mensen dat klaar staat om zo een «objektief» oordeel te geven onmetelijk groot! Maar weet u dat we juist uit zulke bestweters onze vurigste aanhangers re kruteren? Als we zo iemand er kunnen toe brengen in te zien dat zijn houding onwe tenschappelijk is, en hem voorstellen eerst eens enkele uren of dagen de taal van nabij te bekijken wat veronderstelt dat we met een ernstig mens te doen hebben dan hebben we meteen een overtuigd aanhanger bijgekregen. Hoe veel tegenstanders kan u mij opnoemen die de taal echt kunnen spreken? Maar als een overtuigd Esperantist zijn oordeel geeft, wel dan kan men er zich echt gemakkelijk van af maken met de schouders op te halen en te zeggen dat hij 'niet objektief is. En toch staat het Esperanto niet ver na 90 jaar! Ah nee? Ik vind dat als een idee, want is het niet in de eerste plaats een idee, uitgaande van één enkel man, zonder een financiële macht er achter aan, er in slaagt op 90 jaar over de ganse wereld verspreid te raken (zelf ontving ik post uit 86 landen!), twee wereldoorlogen te overle ven, tijdens dewelke de Esperantisten op de koop toe vervolgd werdén, dat zoiets wel een wonder mag genoemd worden. Wat is ten slotte 90 jaar in de loop van de geschiedenis? Uiteraard had ook elke Es perantist graag dat we al veel verder stonden. En als we onze vooruitgang vergelijken met bvb. de verspreiding van de telefoon, die ongeveer even oud is, dan zijn we wel jaloers. Maar de vergelijking gaat dan ook niet helemaal op. Het is immers veel gemakkelijker een telefoon te laten installeren dan Esperanto te le ren. Want alhoewel zeer gemakkelijk, toch vergt het leren van het Esperanto nog altijd een minimum inspanning. Daarenboven brengt de telefoon onmid dellijk financieel voordeel aan de hande laar die zich laat aansluiten. Maar kan men nu echt in het Esperanto alles uitdrukken? Eigenlijk beledigt u mij nu, maar ik zal het maar vriendelijk interpreteren. U weet immers dat mijn huis-, tuin- en keukentaal (om van andere plaatsen maar te zwijgen) het Esperanto is, en ik heb niet graag dat u zou denken dat ik nog nooit een diepzinnig gesprek had met mijn echtgenote. Maar ik begrijp wel dat u bedoelt. Het is echter bijzonder moei lijk dat zo in 't kort te verklaren, ik zou moeten voorbeelden geven. Ik kan nu alleen maar algemeen en vaag ant woorden. De ongelooflijke flexibiliteit in woordvorming van het Esperanto, die het mogelijk maakt uit bvb. een 1.000-tal woordstammen 10 20.000 woorden te vormen laat het ons toe ons veel nauw keuriger en fijner uit te drukken dan in onze eigen taal. Men kan dat echter maar goed inzien als men de taal kent. Daarom is het Esperanto ook een ideale taal voor het vertalen van literaire werken maar daar wil ik nu niet over beginnen want dan praat ik uren. Wat doet u zo geloven in iets dat mij utopisch en idealistisch lijkt? Ik weet niet of u «utopisch» en «idealis tisch» als scheldwoorden beschouwt, maar idealistisch is het Esperanto zeker nog wel. Men moet nl. de egoïstische houding van «ik zal het wel leren als al de anderen er eerst mee beginnen» van zich af kunnen zetten, en bij de pioniers willen behoren. Alhoewel het al geen echte pioniers meer zijn, want wie wil kan elke dag van het jaar wel ergens terecht in een Esperanto kongres, week-end of studiebijeenkomst. En «geloven» doe ik er niet in, want het is voor mij geen geloof, het is een weten. Ik weet dat het werkt, dat ondervind ik dagelijks, en ik weet dat ik er in de ganse wereld mee terecht kom. Uiteraard moet ik zelf stappen doen om in 't buitenland kontakten te hebben. Maar het allerbelangrijkste voor mij was wel de vraag of er inderdaad een taal kan bestaan, of bestaat, die ook door eenvou dige mensen, op betrekkelijk korte tijd zodanig kan geleerd worden dat zij ze zo goed beheersen als hun eigen taal. Ik heb ondervonden dat het antwoord op die vraag ondubbelzinnig positief is, en dat maakt, voor mij, alle andere vragen bij komstig. En hoe staat de situatie er in onze streek voor? De laatste jaren stellen we bij ons een opvallende heropbloei vasts Tussen de beide wereldoorlogen waren er groepen, o.a. in Aalst, St.-Niklaas, Lokeren. En pas een tweetal jaar geleden hernam de aktie. Er is nu een flinke kern in Erembo- degem, Aalst en Sint-Niklaas. In St.- Niklaas begon zopas een nieuwe kursus met een tiental ijverige deelnemers. In Dendermonde was er verleden jaar een kursus, en verschillende van de deelne mers zijn nu reeds erg aktief en hebben kontakten met jongeren in meerdere lan den. En een nieuwe kursus wordt gepland vanaf 8 maart. Kunt u even klaar aangeven waar en wanneer? De kursus startte op 8 maart in «'t Pilaar tje», Veerstraat 2. De kursus duurt 16 weken en dat volstaat om de taal volledig onder de knie te krijgen. Wel heeft men daarna nog enige konversatie-oefeningen nodig om volledig vlot te leren praten. De lessen staan open voor iedereen, voor elke leeftijd en elke gezindheid en worden gegeven telkens op maandagavond. Ze duren anderhalf uur. Aangezien het we- reldkongres dit jaar in ons land plaats heeft is het wel een aangewezen jaar om de taal te leren, want men kan onmiddel lijk na de kursus het geleerde in praktijk brengen. Vervolg van blz. 1 De massa leefde zich uit in «Lied van mijn land» en «De winter is vergangen». Voor hen die de tekst van deze twee mooie Vlaamse liedjes niet meer kenden, was er geen enkel prob leem. In het programma boekje (keurig uitgevoerd trouwens en met duidelijke tekens werd telkens de sa menzang aangegeven) was de integrale tekst van de liederen afgedrukt. Het Jeko-koor uit Ap pels was het volgende koor op de bühne die met een grote leeuwenvlag was be dekt en waarvan het sobere dekor werd gevormd door de tekst Vlaanderen boven al, enkele blauwvoeten en vier jeugdige gezichten in profiel die naar deze tekst opkeken. In een eerste lied, Tinne- ke van Heule, werd het achteraan in de zaal nogal moeilijk om de tekst te ver staan. Maar we klappen in elk geval in de handen voor deze originele uitvoering. Het tweede liedje. Die sweep het geklap, beviel ons stukken beter en daar mee bewees Jeko dat het tot de beste koren van de streek mag worden gere kend. Een meeslepende melodie met een aangrij pende tekst prima uitge voerd. Ze werden daarvoor trouwens beloond met een langdurig applaus. Kwam dan de samenzang. Op de eerste plaats het Ros Bei aard en zoals te verwachten werd dat Vlaamse lied in de Ros Beiaardstede uit volle borst gezongen. Alleen liep het op het laatste even mis. I# het tekstboekje stonden vier strofen afgedrukt, Je ko sloeg het derde over en meteen zat het spel op de wagen. Roosmarijntje kon ook nu weer de soldaten van vroeger en heden charme ren. Lutgarde Peelman, af komstig uit Hamme en be giftigd met een uitzonder lijk gave stem, bracht een prachtige uitvoering van «Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief» en «In Vlaan deren blinkt de hemel blauw». Onder leiding van José Van Overstraeten en begeleid door de ko/en Si ne Nomine en Jeko zongen de aanwezigen dan «Vlaan deren» en «O mijn Kempen». Pandoer troef Drie jaar geleden werd in Berlare de kleinkunst- en folkgroep Pandoer op gericht. De groep bestond uit negen jonge mensen en groeide uit de jeugdbewe gingen. Werd eerst sukses gezocht en gevonden met teksten van Vlaamse en Nederlandse kleinkunste naars. dan werd met de tijd een eigen programma op gebouwd. En met dat prog ramma oogstte Pandoer op het zangfeest een overdon derend sukses. Goed ge brachte nummertjes, bar stend van de spiritualiteit, vastgeankerd op de Vlaam se situatiespeels uitge voerd, ritmisch meer dan degelijk en vooral met een souplesse voorgesteld, die erop kan wijzen dat Pan doer binnen de kortste ke ren hoge ogen zal gooien. Met liedjes als «in ons land je is wat loos», «ik hou bvan alle vrouwen» en «Vlaanderen» werd dat dui delijk onderstreept. De sa menzang «de drij vrien den» was nog eens een aloude Vlaamse volkswijs, met keervers dat men hon derdtien en meer keer kan zingen. Meteen was het einde van het eerste deel een feit. De Buggenhoutse Sint- Isidorus band mocht het tweede deel openen. Deze band staat voor kwaliteit en dat ervaarden de luister aars al onmiddellijk in «Groeninge» en van de «Van Rijswijckmars», waarna Bart Vandermoere de feestrede uitsprak. Deze voormalige voorzitter van KVHV Antwerpen, die nu aktief lid is van het IJzerbe- devaartkomitee, ging die per in op het tema van de dag Vlaanderen Bovenal, en onderstreepte daarin de strijdvaardigheid van de grote Vlamingen, die zich vaak ten koste van hun le ven en hun vrijheid hebben ingezet om Vlaanderen te ontdoen van elke dwang. Ook in het tweede deel was er een optreden van de volkskunstgroep Reynout met de kwadril van Loen- hout, draaiende winden en de rozenwals. Het Sint- Gregoriuskoor van Bug- genhout, geleid door Gui- do Van Damme maakte zijn opwachting. Het zong «Een meiske eens voorbij passeerde» en «Brugge die scone». «Het loze vissert je» en «Boerenkermis» wa ren de twee liederen die door de massa werden meegezongen. Een tweede optreden van Lutgarde Peelman, ook nu weer be geleid door Annelies Moens, kon eenieders waardering wegdragen. Nu bracht zij «Vlaamse moe ders» en «Gebed voor 't Vaderland». Het laatste lied werd trouwens door de aanwezigen rechtstaand meebeleefd. Tenslotte was er nog een samenzang on der leiding van dirigent Jo sé Van Overstraeten. «Kempenland», Klokke Roeland», «Blauwvoet» en tot slot de Vlaamse Leeuw, een waardig en daverend slot voor dit tweede Vlaams nationaal arrondis sementeel zangfeest. Tijdens het arrondissementeel Vlaams Zangfeest werd uitvoerig hulde gebracht c inmiddels overleden Wies Moens. (v) Vervolg van blz. 7 ga's getuigen dat zij de zus ter geregeld hoorden tieren, klassen ver. Annemie houdt zich sterk. De kollega's steunen haar. Iedereen wéét dat zij een erg degelijke le rares is. Ze heeft greep op haar klas. Haar leerlingen evolueren goed. De direk- trice houdt echter vol en Annemie loopt na enkele nieuwe ladingen grove ha gel een paar keer wenend de klas uit. Wat later kan zij op het matje komen. De direk- trice - want niemand anders dan de inspektie en zijzelf is ooit bij haar in de klas ge weest - verklaart haar peda gogisch onbekwaam. Zij krijgt ontslag». Machtsmisbruik noemt de CCPTO-verantwoorde- lijke het. «De direktrice laat geen kans onbenut om haar personeel op psy chisch en professioneel vlak de grond in te boren». Die ongebreidelde macht zou zuster Van Ryckeghem ook aangewend hebben om - uit loutere wraak, aldus de vakbonden én het me rendeel van het personeel - Goedele V.d.S. weg te zen den. En er zou nóg een ontslag nakend zijn in Sint- Benedictus. Ook al één dat volgens de meeste betrok kenen én de vele sympathi- zanten op geen enkele basis berust. Raad oprichten Hoe moet het nu verder in deze onderwijscel van de Zusters van Liefde die in Lokeren óók een lagere b.l.o.-school (Hagewinde) en een verblijf voor nè de lesuren (MPI Hagewinde) overkoepelt (zuster Van Ryckeghem is enkel bazin over de sekundaire Bene- dictusschool)? De toestand is komplex, de stellingen werden betrokken en men lijkt niet zo gauw bereid, gas terug te nemen. Je zou zo denken: zuster Griet zal wel, vijf jaar na haar intre de in Lokeren, elegant naar elders getransfereerd wor den. Maar in dat geval zou de inrichtende macht bak zeilhalen en bovendien maakte zuster Van Rycke ghem al een overstapje vanuit Kwatrecht via Zaffe- lare naar Lokeren. Alles bij het oude laten, en de leerkrachten gewoon een nieuwe job bezorgen of doen zoeken? Néé, zegt de vakbond en het overgrote deel van de ontevreden personeelsleden, de ontsla genen moeten allereerst een nieuwe kans krijgen. En dèn pas kan er gepraat worden. Men zal dus het voorstel van de inrichtende macht tot oprichting van een soort overlegorgaan, een raad, pas dèn aanvaar den als die kollega's weer in dienst worden genomen. Zo'n raad zou bestaan uit leerkrachten, de inrichten de macht én de direktrice. Maar het personeel twijfelt dan weer sterk aan de op portuniteit van zo'n overle gorgaan, want het ziet niet goed in welke verandering dat zou kunnen brengen in het gedrag van de direk trice». Toch wil men vanuit het personeel een toegeving doen, men wil prèten. Als Annemie en Goedele maar terug mogen komen wer ken. De inspektie heeft im mers géén graten gezien in hun vakbekwaamheid, in hun gedrag, niet? «2a heeft dit schooljaar in het eerste trimester punten haartooi gekregen zonder ooit les haartooi te hebben gehad». En ook: «3a heeft vorig schooljaar op het rap port punten voor tuinieren gekregen zonder in de ver ste verte dit vak ooit te heb ben gehad of examen afge legd». Deze en andere boude beweringen van personeel en kristelijk syndikaat wil ik graag toetsen aan het oordeel van zuster Van Ryckeghem zelf. Als ze me een interview wil toestaan leest u dat volgende wee Kr De personeelsleden ded »o hun beklag op een persko »ei ferentie net vóór de staki van woensdag in zaal Cc 'w trum te Lokeren. Ze w den «onder het zware ju 3nt uit en zagen in de staki js de laatste mogelijkheid c K\ hun ongenoegen kenba «ei te maken, want «de gr« 'e van het uithoudingsvern Br gen werd overschreden». e Wouter VLOEBER® (Foto's: Daniël Michiels) [led Personeelsleden konden de stress niet langer aan

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1982 | | pagina 8