Roli De Ryck en «De geschiedenis van het Belgische stripverhaal» iet §paatm §poo Slagers van Wase Scheldekant: bingo Indrukwekkende kollektie «relikwieën» Wandelen op de Dendermondse Slnt-Onolfspolder -8--19.3.1982-- De Voorpost Df AVOKTU REN VAN SWSKE H WIS i. JtüCO Met welke problemen heeft een verzamelaar te kam pen? Hoe kom je aan zoveel strips? Het verzamelen van strips en ik veronderstel van alle verzamelobjekten kan je schematisch als een steeds verder uitdeinende spiraalbeweging voorstel len. Eerst ga je te rade bij je onmiddellijke omgeving: «De avonturen van Rikki en Wiske en het B-gevaar heb ik in hun oorspronkelijke staat. Dat zijn zeldzaamheden zegt Rolf De Ryck (rdg) Keunink, de Kapoentjes, Piet Fluwijn en Bolleke, beenhouwer Doris Dobbel en Joke-Poke voor Sleen; De vrolijke bengels, het plezante cirkus, Bessy en De Rode Ridder voor Van- dersteen. Beide laatsten zijn studioprodukten waar voor hij medewerkers aan trok. Gedurende de jong ste decennia hebben de le den van Studio Vander- steen een heleboel reeksen op de markt gebracht. Van- dersteen zelf houdt zich nog enkel bezig met Robert en Bertrand, een reeks die kwalitatief torenhoog bo ven de andere studiopro dukten uitsteekt. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om hulde te bren gen aan de betreurde Karei Verschuere, de rechter hand van Vandersteen, die instond voor de Bessy-ver- halen en samen met zijn patron de prachtige, reli gieuze reeks Judi op het getouw zette, vier albums die van 1953 tot 1956 bij Sheed en Ward werden uit gegeven. Wat mijn persoonlijke ver zameling betreft, de meeste van de geciteerde reeksen zijn integraal in mijn bezit. Mijn kollektie bestaat mo menteel uit zowat driedui zend titels. Sommige verza melaars hebben er veel meer, maar zijn dan ook heel wat ouder. Wat zijn jouw paradepaard- jes? Om een strip met dit cliché te kunnen bestempelen dient hij aan twee eisen te voldoen: enerzijds gaat het om een zeldzaam boek, an derzijds dient hij in onbe rispelijke staat te verkeren. litatief lager pitje branden. Het is gewoon een kwestie van appreciatie. Daarente gen ben ik steeds geboeid geweest door de historische strip waarmee bedoeld wordt: die beeldverhalen die zich in het verleden af spelen en waarbij de auteur hetzij historische figuren en gebeurtenissen in beeld brengt, hetzij zijn eigen ge fingeerde hoofdpersonen tegen een historische ach tergrond plaatst. Ik denk aan drie prachtige presta ties van Vandersteen: «Het Spaanse Spook» en de bei de «Tijl Uilenspiegels», waarin de harmonie tussen beeld en verhaal bijna per- fekt is. Bovendien zijn deze strips hoogtepunten van vertelkunst: het aange brachte feitenmateriaal wordt op een warm-mense- lijke wijze geponeerd zodat de lezer de strip zelf gaat meebeleven. Hier schuilt het grote onderscheid tus sen een Vandersteen en een De Moor. Als beeld- kunstenaar is De Moor de Da Vinci van de strips maar als tekstschrijver schiet hij flink tekort. Zijn «Leeuw van Vlaanderen» is formi dabel getekend maar de dosis tekst is veel te uitge breid en wordt te zakelijk weergegeven. Een ander genre waarvan ik een fervent voorstander ben is de humoristische avonturenstrip. Ik denk hier aan de onvergetelijke scenarioschrijver Goscinny die samen met Morris de Lucky Lukeverhalen schiep en met tekenaar Uderzo eerst de dolkomische Hoempa Pa en daarna As- Op zaterdag 17 april organizeert het Becnhouwerssyndi- kaat van Temse en omliggende een grootse bingo-avond in sporthal Temsica in Temse. Vormt het bingo-spel het centrale gedeelte van deze avond, dan werd daarnaast ook voor veelzijdig amuzement gezorgd, met optredens van Simon Waltens, Francis Guntler en Huguette Joossens (zang), Tony Bell (humor), organist-virtuoos Albert De Cock (instrumentale begeleiding op synthesizer) en een gelegenheidskoor van zestig man. De avond krfjgt een extra glans als men weet dat de opbrengst integraal ten goede komt aan de gehandicapten verenigingen van Temse. Het «Vleeschouwerssyndikaat van Temsche en omliggende» werd in 1909 gesticht door Alexander D'Hondt, die ook de eerste voorzitter was. Het behartigen van de slagersbe- langen vormde de aanleiding tot de oprichting. Van in het begin volgde de vereniging een a-politieke koers. Tot de voornaamste aktivitei- ten van vóór de tweede we reldoorlog toen de slagers nog 7f\i hun beesten kochten en sljchtten behoorde het samenbrengen van vet en vel len; het geheel werd verpacht aan vetsmeitenjen en leer looierijen, wat een niet onbe langrijke winst opleverde. Door de maatschappelijke evolutie werd de klemtoon van de aktiviteiten vooral na de tweede wereldoorlog verlegd. Het syndikaat stond en staat zijn leden met raad en daad bij op administratief, fiskaal en aanverwant vlak, en bewees op die manier zijn waarde. Van bij de stichting verenigde het syndikaat slagers uit Tem se, Tielrode, Steendorp, Ru- pelmonde, Bazel en Kruibeke. Sinds 1962 is ook Hamme aan gesloten. Het hoogste aa leden werd opgetekend 1962: 59. Momenteel teil vereniging 51 leden. De voorzitters Alexander D'Hondt (1 1920), Karei Van Goet (1920-1946), Prudent Van Broeck (1946-1948), Al Van Osselaer (1948-1962), Van Goethem (1962-19 Edward Denert (1979-1980 Achiel Amelinckx (s 1980). Als sekretaris fung den August Stuer (1909-19 Karei Vlaeminck (1940-1! en Roger Arbijn (sinds 19i De vereniging is gevestigi hotel-restaurant Temsica wordt momenteel aangevc door voorzitter Achiel A linckx, ondervoorzitter K Anné, sekretaris-penn meester Roger Arbijn en bestuursleden Oswald Mei Walter Pauwels, André P( man, Livinus Van Raemdo en Hendrik Piessens. Na< gegevens over de organu van de bingo-avond vol later. Vorig jaar nam het Groen- komitee van Dendermonde het natuurgebied Kalendijk onder de loupe. Dit jaar gaat de aandacht naar de Sint-Onolfspolder. Behalve zijn dijk is dit ge bied in feite slecht gekend, vooral omwille van zijn moeilijke toegangswegen. Het Groenkomitee Den dermonde wil de wande laars het ware gelaat van de Sint-Onolfspolder tonen. Op 29 maart wordt een to taalbeeld gegeven van dit gebied en worden ook de specifieke problemen ervan behandeld. Meer bepaald de leefgemeenschap, de geografische aspekten, de biotoop en het natuurge bied, ook de weekendhuis jes zullen niet ontbreken. Deze bijeenkomst heeft plaats op het stadhuis te Dendermonde om 20 uur. Om ook praktisch kennis te maken met de Sint-Onc polder organiseert Groenkomitee van D dermonde ook een wan ling op zondag 25 april 14.30 uur met vertrek de nieuwe Denderbi Wie over deze aktivitei meer wil weten, kan k takt opnemen met Pauwels, Posthoomstil c 77, te 9330 Dendermo i (052-21.67.17). Stripverhalen. Suske en Wiske, Nero, Piet Pienter en Bert Bibber, waren dagelijkse kost. De boeken van Kuifje en verhalen als «Het gele teken» met Blake en Mortimor waren feestschotels, leesvoer dat een onuitwisbare stempel heeft gedrukt op de jeugdziel, en ook nu nog verderleeft in de kerkers van het geheugen. Wie met zo'n nostalgische ziel door het huis van Rolf De Ryck slentert, voelt zich op slag twintig jaar jonger worden. Daar immers, in rekken en lades, in koffers en kasten, leven al deze beeldverhalen in hun oorspronkelijke uitgave verder. Het is Belgiës Glorie. Ons land staat immers aan de spits van de stripwereld. Rolf De Ryck koestert zijn ruim drieduizend beeldverhalen als ware relikwieën, en dat zijn het ook. Hij behoort tot de top van de Belgische verzamelaars inzake het Belgische stripverhaal. Over het hoe, het wat, het waarom van deze verzameling, en nog zoveel meer, hadden we een uitvoerige babbel met hem. Snolleke. Vooral Suske en Wiske en Nero genoten en genieten nog steeds een waanzinnige populariteit. Hetzelfde geldt voor de jongere Jef Nijs met zijn kreatia Jommeke, en voor Piet Pienter en Bert Bibber van Pom alias Jozef van Hove. Op het vlak van te kenkunst bekleedt De Moor de hoogste plaats ter wijl Vandersteen en Sleen als vertelkunstenaars on geëvenaard blijven. Beiden hebben ook andere stripfi guren gekreëerd: Oktaaf en Charlier; «Jef, Dolfke en Rob» door Gianolla en de gekartonneerde Lom bard-uitgaven, waarin je de eerste drukken van ver schillende reeksen aantreft zoals «Blake en Morti mer», «Alex», «Pom en Teddy», «Corentin», enz. Welke strips liggen je nauw aan het hart? Deze vraag hangt in eerste instantie af van de genres die je verkiest. Persoonlijk hou ik niet van science- fiction-strips, wat niet wil zeggen dat die op een kwa- serende leest worden ge schoeid. De oorspronkelij ke mengeling van spirituali teit. vertelkracht, humor en fantasie is totaal weg geëbd. Bij Sleens Nero is de teruggang niet zo frap pant. Het laatste genre dat ik bewonder is de realistische avonturenstrip. In dit genre staan twee mensen aan de top: Jacobs met zijn fasci nerende «Blake en Morti- mer»-reeks. en Craenhals met de ontroerende ietwat melodramatische «avontu- publiek: «Pom en Teddy» werd niet meer herdrukt met uitzondering van de zielige zwart-wit versies van Rijperman, die dan nog het lef heeft schandali ge prijzen te vragen. Ietwat apart staan de mo nografieën die ik steeds graag heb gelezen en waar ik nog gemakkelijk naar te- ruggrijp. De grootmeester is hier Joseph Gillain alias Jijé. helaas reeds overle den. Zijn «Christoffel Co- lombus», «Don Bosco», «Emmanuel» en «Baden Powell» verdienen de hoogste lof. Hetzelfde geldt voor Sirius met zijn «Godfried van Bouillon» en zijn «Timoer»-reeks die bij het historische genre moet worden gesitueerd. ren van Pom en Teddy». Beiden staan duidelijk in de lijn van Hergé. Dit bete kent een bijna maniakaal nastreven van technische perfektie. Ieder beeldje, elk detail wordt uiterst nauwkeurig in de verf ge zet. «Blake en Mortimer» tonen een erg grote doku- mentaire waarde en een meeslepend spanningsele ment. Een boek als «Het gele teken» lijkt een ma- nuskript, klaar om verfilmd te worden. In de «Pom en Teddy»-reeks krijg je een uitstekend beeld ven inter menselijke relaties die zich achter de schermen van de bonte cirkuswereld afspe len. Toch vonden de boe ken van Craenhals weinig toegang tot het brede strip- Rolf De Ryck werd gebo ren in Temse op 5 juni 1956. Na de oude humanio ra (Grieks-Latijnse) stu deerde hij aan de Universi taire Instellingen te Ant werpen (U.I.A.), waar hij het diploma van licentiaat Germaanse filologie en het aggregaat hoger sekundair onderwijs behaalde. Hij geeft les in het Anna Piers- instituut te Beveren-Waas. Hij is ook als medewerker verbonden aan de kranten- groep De Standaard en aan het kopen van strips. Later, in de universiteitsbi bliotheek, kreeg ik op ze kere dag een licentiaatsthe sis in handen die integraal gewijd was aan «Suske en Wiske». De maker van dit proefschrift vertelde me dat hij te kampen had ge had met grote moeilijkhe den bij het opsporen van de allereerste uitgaven van voornoemde reeks. Meteen werd mijn belangstelling voor het stripverhaal op nieuw levendig. Ik nam «Het Spaanse Spook» van WiUy Vandersteen: één der favoriete albums van Rolf De Ryck (rdg) maakt reisverslagen voor het vakantiemagazine Visum. In zijn vrije tijd werkt hij aan de voorbereiding van zijn doctorale disertatie over de Europese volksly riek op de overgang van Middeleeuwen naar Re- Zijn voornaamste hobby: het verzamelen van strips. Op 13 juli 1979 trad hij in het huwelijk met Martine Van De Velde, logopedis te. H&èr voornaamste hob by: het verzamelen van strips. Zij wonen Veile 25, 2690 Temse, tel. 031/71.24.50. Hoe kom je ertoe strips te verzamelen? Reeds vanaf mijn jeugd was ik een verwoed liefheb ber van stripverhalen. Het zakgeld dat mijn ouders mij ter beschikking stelden, besteedde ik grotendeels kontakt op met enkele ver zamelaars, ik bezocht en kele ruilbeurzen en de boot was definitief aan. Bij het verzamelen hou ik twee doelstellingen voor ogen: enerzijds tracht ik zoveel mogelijk oude stripverha len op te scharrelen, ander zijds probeer ik de huidige reeksen voortdurend bij te houden. Hierbij dient op gemerkt dat het alleen al om financiële redenen on mogelijk is om het heden daagse strippakket inte graal te verzamelen. Er verschijnen immers om de haverklap nieuwe reeksen zodat je voor je zelf een selektie moet maken. Wat versta je onder oude strips? Ik bedoel hiermee strips die ofwel volledig uit de handel verdwenen zijn, of oorspronkelijke uitgaven van strips die momenteel Ik streef ernaar, mijn ver zameling een summiere weerspiegeling te laten worden van wat ik 'de ge schiedenis van het Belgi sche stripverhaal' zou noe men. Dit impliceert meteen een beperking: ik hou me slechts in geringe mate be zig met buitenlandse strips. Er zijn echter veel verza melaars die het breder zien. De. geschiedenis van het Belgisch stripverhaal be strijkt drie fundamentele komponenten. Primo: de beeldverhalen ontstaan in het weekblad Spirou ofte Robbedoes, secundo: de strips gegroeid in het week blad Tintin alias Kuifje en tertio: wat ik met de breed- omvattende term «het Vlaamse stripverhaal» zou bestempelen. Een uitvoeri ge historische uiteenzetting zou ons veel te ver voeren. Laat ik me daarom beper ken tot het situeren van enkele auteurs en reeksen, die de traditie van onze stripverhalenschat hebben gegrondvest, en waarvan voorbeelden in mijn verza meling schuilen. Wie Rob bedoes citeert denkt on middellijk aan beroemde auteurs als Jijé, Franquin, Rob-Vel, Dineur, Morris, Sirius, Will, Paape, Hubi- non en Peyo. Deze teke naars pakten uit met be kende reeksen als Robbe does, Baard en Kale, Jerry Spring, Blauwe Sperwer, Timoer, Lucky Luke, Flip Flink, Blondie en Blinkie, Buck Danny, Surcouf, Stanley, Johan en Pirrewiet en de edukatieve en doku- mentaire vier-bladzijden strip «De verhalen van oom Wim» waar je dan een nieuwkomer vindt, Tacq, die met zijn Beverpatrouil- le heel wat sukses zal oog sten. Ik noem tenslotte nog Tillieux met zijn reeks «Guus Slim» en Remacle met «Ouwe Niek». Hierbij dient gewezen op het feit dat al deze tekenaars frans- talig zijn, hoewel de lezer waarschijnlijk weinig be langstelling heeft voor de originele Frans titels van de stripreeksen. Hetzelfde geldt trouwens voor de ka- tegorie Tintin. Aan de zij de van Hergé (Georges Ré- mi), die zowat als de pa triarch van het stripverhaal in ons land mag worden betiteld, schaarden zich ta lentrijke mensen als Ja cobs, Laudy, Cuvelier, Bob De Moor, Martin, Leloup en later Cheneval, Graton, Attanasio, Craenhals, Re ding, Macherot, Weinberg, Funcken, Tibet, Maréchal en Berck. Met mijn exku- Relikwieën» uit de kollektie van Rolf De Ryck (rdg) familie, kennissen, den, buren, enz. Dan b je te zoeken bij deg< met wie je door je wei kontakt komt, in mijn val het onderwijs. Je zoekt ruilbeurzen, je sp in kranten, weekbladei advertentiebladen onde rubriek «allerlei» of koop» of «zoekers», schrijft naar uit^everi loopt winkels af, je kon teert auteurs, je leert k< I' ga's kennen met wie je )l ruilen, kortom: verzami impliceert ettelijke kilo ters en vergt tijd. Daa boven moet een verza J laar over een behoorl dosis geduld beschikt De ontelbare malen da vruchteloos een bezoek legt kunnen vaak ontn 1 digend werken. Maar motto «zolang er leven er hoop» indachtig, ze t de speurtocht verder, die manier leer ik st< andere mensen kem wat ook voldoej schenkt. Vaak stoot j» strips in miserabele Zoontjelief heeft de als kleurboek gebruikt zusje heeft er prentjes geknipt of koffie oj morst. In andere geva zijn de boeken onvolh e of ontbreekt de flap. S<ei krijg je exemplaren v< n geschoteld die in het w hebben gelegen, enz. Een puike staat is zeldzaam. Toch heb ik indruk dat in het Waasl nog veel te vinden is. Welke strips zoek ie noe h Bondig geantwoord: a Een verzamelaar sti ,t naar kwaliteitsverbetei ltri Er zijn natuurlijk een i tal strips die ik nog nr heb gevonden. Ik denk «De avonturen van maat en de Sinjoor en Baard en de Kala», album van 1942 getel door Rob-Vel dat als v< loper geldt van de eige ke serie «Baard en Ka v, Sst' ens est de eerste uitgave van allereerste Nero-verl Jn' «Het geheim van Mat: *n: ka», uitgegeven in 194f U1 De Gids; het debuut Jijé «Het geheim van Hindoesleutel», uitgege 1 in 1939 bij Dupuis en t r 'z verhalen van Vanders! e «De avonturen van P a° het houten paard» en wo en de paardediev1 uitgegeven bij Ons Volen 1943 en 1944. Maar ik herhaal: èllefj welkom. L.Dek nog steeds worden her drukt. Een voorbeeld: in 1946 brengt de uitgeverij Dupuis de strip «Karamel en Romulus» van Max Mayeu (beter bekend on der het pseudoniem Sirius) uit. Dit album werd tot nu toe nog nooit herdrukt en is zeer zeldzaam geworden. Een jaar later brengt de Standaarduitgeverij het eerste album van Suske en Wiske op de markt: «Op het eiland Amoras». Dit boek werd reeds verschil lende malen heruitgegeven maar die herdrukken inte resseren mij niet. Mij is het enkel om de allereerste uit gave te doen, die dan even moeilijk te vinden is als een «Karamel en Romulus». Hoe groot is jouw collectie? Welke reeksen verzamel je zoal? ses voor diegenen die ik vergeten ben. In Tintin ver schenen reeksen als Kuifje (uiteraard). Kwik en Flup- ke, Blake en Mortimer, Corentin, Hassan en Kad- doer, Cori, Barelli, Alex, Chirophylle, De witte rui ter, Harald De Viking, Clifton, Pom en Teddy, Ja- ri, Michel Vaillant, Chick Bill, Rik Ringërs, Dan Cooper, Tante Zenobie, Pechvogel. Spaghetti, enz. Het rijtje kan nog veel verder worden uitgediept. De Vlaamse komponent omvat eveneens talrijke ge zichten. De absolute groot meesters zijn ongetwijfeld Willy Vandersteen, Mare Sleen en Bob De Moor. De reeksen kent iedereen: Sus ke en Wiske, de familie Snoeck, Nero. en Snoe en Een uiterst zeldzaam boek dat meer op een vod dan op een album lijkt is enkel goed om het haardvuur aan te wakkeren. Als juweel tjes uit mijn kollektie be stempel ik «Rikki en Wis ke», de voorloper van Sus ke en Wiske, dat dateert van 1946, «De familie Snoeck», eveneens van Vandersteen en ook van 1946, «Het B-gevaar» en «Beo de verschrikkelijke» van Nero, mijn Kuifjes; «Wietje en Krol» van Jijé; het eerste album van Jerry Spring «Golden Creek het geheim van de verlaten mijn» van Jijé; «Karamel en Romulus» door Sirius; «Het beest is dood» door Calvo; «Het geheim van de Donkerburcht», een Jan Kordaat-album door Paape terix maakte. «Asterix en Obelix» staan vooraan in de striphiërarchie. De nauwkeurige typering van volkeren zowel in beeld als in tekst spreekt boek delen. Ook de eerste Suske en Wiskes vallen op door ori ginaliteit en sfeerschep ping. De houterige, ama teuristische tekeningen ge ven de albums een onmis kenbare charme die de bre de massa bereikt. De huidi ge albums zijn nog slechts een afkooksel van de oude reeks. Sukse en Wiske is bandwerk geworden. Een ver doorgedreven kommer- cialisering veroorzaakt stereotiepe themata die bo vendien ook stereotiep worden uitgebeeld, en steeds op dezelfde morali-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1982 | | pagina 8