en de kleine k
De grote
Vers-poëzieavond
in Sint-Niklaas:
all in the family
Frans Wuytack wint
Europese prijs
met «Vervreemding»
Bekroonde hel
Poëzie
Sint-Niklase globetrotter
Jacques De Strooper
in de ASLK
te Dendermonde
Kleinkunst
in Sint-Niklaas
Poëzie in Sint-Niklaas. Frank Pollet, redakteur van het poëzietijdschrift Vers, overhan
digt Paul M. Rigolle zijn eerste prijs, een exemplaar van de nu bij Vers uitgegeven bundel
«De hel van het noorden» (carine)
De bundel «De hel van het noorden» van de Brugse Paul M. Rigolle kreeg
van de poëziestichting Vers een eerste prijs. Dit is het titelgedicht:
De hel van het noorden
Van tuin en tijd genoeg voltrekt het wonder zich
Het Landschap scheurt. Een dag knapt uit de kom.
Het land wordt opgepoetst, herschikt, herstreken:
Vlaggen, stemmen. Free-jazz. Heksenkring en -ketel
smakt elk juk in het volle huis der velden neer.
Niet van de lucht: een vreemde zon die vloeibaar
in de v-vormen van de vogels openvlucht.
Zodat ineens de hel losbreekt, geplaveid als alleen
in verloren gelegde albums een laatste hel kan zijn.
Gezichten wolken op, een karavaan ontstaat uit stof.
Heroïsch! Driemaal heroïsch een engel van modder
en vlees stottert reeds de eerste renner door de vlakte
Hakt zich hakkelend een baan doorheen hagen,
gaat door schroot. Metaalbewerker tegen de elementen in,
lijdend aan zichzelf en niets dan zichzelf.
In echo's. Honderdvoudig gaat met hem de vloek gepaard.
Graag ziet men zichzelf in hem weerspiegeld staan:
Hoe hij de zelfkant zoekt van elke weg, zich doorheen
de werkelijkheid werkt als door een hel en de kroon
van de verbeelding onder de werken van de hemel zet.
Leven wordt een hechter avontuur. Met een vuist
die elk ogenblik als een beslijkte hamer
warme wakken, in een droom van lucht kan slaan.
De zevende Vers-poëzieavond in Sint-Niklaas zit
erop. Voor een stuk gelukkig. Kei over tijd en
wachten maar op die laatste belangstellenden om
tenminste voor een ietwat gevulde zaal te kunnen
beginnen. All in the family eigenlijk, want buiten
de aanwezigheid van de eervol vermelden, de be
kroonden, enkele voordrachtkunstenaars, een be
scheiden kliekje tradtionele symphatisanten en
natuurlijk de initiatiefnemers zelf (niet eens voltal
lig), was de opkomst onbeduidend, een dieptepunt,
missohien wel een teken aan de wand? Presentator
Herman Cole dreigde met zijn verfrissende aankon-
digingskoncept voor deze lauwe schare af te gaan
als een gieter. Dat dit niet gebeurde, mag enkel zijn
vakmanschap onderstrepen. Pijnlijk slordige orga
nisatie verder, een kulminatie van onbeholpen im
provisatie, als geheel een weinig genietbare happe
ning dat woord is op zichzelf al een eufemisme
met toch nu en dan gelukkige momenten die mij de
domme troep even lieten vergeten. De algemene
balans helt naar de depreciatie.
Cole maakt van Vers fresj
en praat het programma
aaneen als dj van de oksel-
frisse Radio Fresj. Of hoe
iedereen wel vrije radio kan
maken zoals die nu ge
maakt wordt. De Top Zesj
van Radio Fresj dan. Een
Top Zesj met vier kandida
ten evenwel. Kan Cole ook
niet ruiken. Femand
Handtpoorter zou "helemaal
uit Assenede hierheen ko
men', deed dat allerminst.
Guy Van Hoof stuurde niet
eens zijn kat. Zonder kom-
mentaar allemaal.
Het is bevreemdend, moe
ten te horen aankondigen
als "stipnotering", 'komende
van 13', 'onze laatste nieuw
komer' of «een büjver in de
hitparade» Bevreemdend,
maar origineel.
De stipnotering is Walther
Cruyssaert: een fluwelen
stem, een tweede Verman-
dere. Beschouwende poëzie,
sehnsuchtig, eventjes ple
zierig. Priesterleraar José
De Poortere die mij verrast
met een gedicht dat hij
schreef n.a.v. het overlijden
van Wies Moens: nuchter
en scherp. De Poortere he
kelt het nauwe kommuni-
katiecircuit waarin de dich
ter zich gedwongen weet.
Hij zegt ook: ik ben een
kind op latere leeftijd. Hij
kan dus ook spontaner zijn,
maar het is een val, een
toelichting die de argeloze
luisteraar meesmokkelt
naar een badende vrees.
Ludo Colman komt van 13.
Géén stipnotering. Hij
werkt in Antwerpen, als ar
beider, in shiften. Zijn taal
is zakelijk en onderwerp ge
richt. Bovendien sterk,
kontrastief, utilitaristisch.
Zijn mens is er één die zich
erg bewust is van een be
dreigende, technische ma
nipulatie. Tentakels, staal,
buizen, dimethylpentaan,
zuigers en cylinders zijn
woorden waarmee hij ver
beten aan koude romantiek
doet. De mens wordt een
machine, zijn denken een
systeem.
Mona la Maitre, 'the flying
Dutchwoman', straight
from the Pays-Bas en aan
gekondigd als iemand die
in Nederland steeds meer
belangstellenden rond zich
schaart. Haar wat zuiderse
figuurtje zal hieraan wel
niet geheel onschuldig zijn.
En ook al doet niemand dat:
als je het mij vraagt geen
denderende poëzie. Maar ik
Kon la Maitre ook zo slecht
verstaan: een Nederlandse
Irène Houben is ze: zwoel
georkestreerde keelgeluid-
jes, versierd met speekseli-
ge dentalen, glijdende. En
gelse ootjes, dit alles zeer
moderato en bijgevolg nau
welijks verstaanbaar.
Uitschieter van de avond
vind ik wel Moris De Smet.
Hij wordt ingeleid door re
dakteur Frank Pollet en
leest voor uit zijn «In elke
hand een toverbal». Bin
nenin een tweeluik: waan
zinnige romantiek, de pril
le jeugdervaring in vrije,
eenvoudige, toch niet kon-
notatieloze verzen en titels
als «Modest Moussorki be
luisterd in een vlaag van
waanzin» en «Ballet der
kuikens in hun schelpen»;
dit in deel één. In deel twee
is De Smet afstandelijker,
hij bezint zich over de toe
komst. De toverbal, nieuw-
gierig bekeken in de kin
derhand, wordt een sym
bool van vooruitgang en ge
vaar. «Kwalitatief hoog
staande poëzie», meent Pol
let, en ik treed dit graag bij.
De Smet schrijft niet alleen
goeie poëzie, hij leest ze ook
nog zeer goed voor.
Patrick Bernauw uit Erero-
bodegem kreeg vorig jaar
van Vers een eervolle ver
melding voor zijn bundel
«Een tuiltje Antarctische
rozen». Niemand heeft een
grotere afkeer van kudden
gelijkgezinden dan ik, zegt
Pollet, maar hij vindt dat de
typering romantisch-rea-
hsme onvermijdelijk door
klinkt in de poëzie van de
nog zeer jonge Patrick Ber
nauw. Bernauw kijkt nogal
op naar Herman De Co-
ninck en kan niet zo goed
lachen met een in het nieu
we literaire tijdschrift
R.I.P. gepubliceerde uit
spraak van Nic Van Brug
gen: De Coninck zou een
prijzenswaardige vorm van
kleinkunst schrijven. Ber
nauw had altijd al meer ge
houden van kleine dan van
grote kunst. Pollet onder
scheidt in de bundel een
dialektische opbouw: een
optimistische these, een
pessimistische antithese en
een relativerende synthese.
Zijn bijna in een romanti
sche roes nagestreefde tot
stabiel an eeuwigdurende
geïdealiseerde liefde blijkt
een vorm van samenhorige
eenzaamheid. De dichter
beseft tenslotte dat zijn
idealen geen mogelijk te be
reiken, maar waardevol
doel zijn. Een bijzonder ze
nuwachtige Bernauw leest
zijn ondergekoelde, toch
sterk gedreven verzen de
mist in. Erbarmelijk, stok
kend onbehouwen, klanken
slikkend, maar bovenal
spijtig, want zijn poëzie is
nu al waardevol
De «zeer straffe en eksklu-
sieve toer» viel eigenlijk bij
zonder tegen: een storm in
een glas water, zwakke dik-
tie, flauw stemdebiet. De
idee was goed, de présance
Versprijzen
en vermeldingen
I.p.v. drie prijzen worden
er nu vijf toegekend. Dat
zijn tenminste toch vijf
nieuwe abonnees, redeneert
redakteur Kris Geerts. Hij
verzoekt toekomstige in
zenders de jury een blanko
check te sturen, een bede
vaart naar O.L.V. Van Fati-
ma te ondernemen, liever
niet de kinderen van de re-
daktieleden te kidnappen.
De terloopse vermelding
van het ontslag van Guido
Colpaert en Freddy Van Ho
ve komt als een bliksem
schicht bij nachtelijk duis
ter. Zal Vers het ook zonder
hen klaren? De appreciaties
kenden ze in elk geval nog
voltallig toe. Eervolle ver
melding voor Hans De Gre-
ve uit Assenede (afwezig),
voor Liliane Van den Heu
vel uit Antwerpen (even
eens afwezig). Derde prijs,
hij wordt nog een gevierd
man, Gery Florizoone (af
wezig). Om zijn sterk na-
tuurgebonden en eenvoudi
ge metaforen, zijn ambach
telijke gaafheid. Na het
zgn. geweld van de vijfti
gers betekent Florizoone
mderdaad een terugkeer
naar een klassiekere vorm
geving. Tweede prijs: Mare
Meekers en wel om de sterk
stillistische eenheid in zijn
bundel, de gedegen ver
menging van parlandopas-
Vorige zomer liep in het Kasteel Walburg in Sint-
Niklaas een tentoonstelling met werk van Frans
Wuytack, een «internationale» Sint-Niklazenaar.
Met zijn werk «Vervreemding» won hij de prijs
voor de Europese Kunst Verdienste. Er waren 141
inzendingen uit elf landen, twee- en driedimensio
naal. De internationale jury bestond uit: Em. De
Block (beeldhouwer), V. Bonzetti (beeldhouwer),
H. Solbach (schilder), B. De Wilde (kultureel ver
antwoordelijke), M. Clart (schilder) en M. Van De
Kerckhove. De persjury was samengesteld als
volgt: Bob Cantré voor Het Volk, René De Borger
voor Het Laatste Nieuws, Remi De Cnodder voor
Spectator, René Van Nedervelde voor Le Soir Blus-
tré, J. Huynen voor La Lanterne en Ph. Cruysmans
voor Les ventailles spéciales. De prijs werd uitge
reikt in Koksijde.
Dat «Vervreemding» wordt
gelauwerd is niet zo ver
wonderlijk. Het is een
prachtig werk, vol innerlij
ke kracht. Het is monu
mentaal, ondanks zijn af
metingen Het heeft alles te
maken met de mens van
deze tijd, die langzaamaan
vervreemd is van alles wat
belangrijk is: de natuur, de
menselijkheid
In dezelfde cyklus hakte
Frans Wuytack ook nog
«Magische dood van een
planeet», «Spiraal van ver
langen», beelden die illus
treren wat de beeldhouwer
wil zee een. Zelf omschrijft
Frans Wuytack enkele jaren geleden tijdens de vernissage van een tentoonstelling in
Brussel. IJ herkent rechts nog Ferdinand De Bondt (arch)
hij ze als 'tijdsportretten'
er is beweging, licht en
ruimte binnen het beeld, en
het zijn precies diedingen
die we missen tijdens onze
strijd om ruimte op een te
kleine planeet. Ruimte, zo
wel mentaal als materieel.
In zijn pogingen om mij
over zijn werk te vertellen
dwaalt Frans Wuytack
steeds af, omdat hij zo barst
van al hetgeen hij te vertel
len heeft. Hij heeft zijn hart
verloren in Zuid-Amerika,
en het is hem duidelijk aan
te zien. Hij lijkt zelf wel zo'n
Pablo of José: donkere, wee
moedige ogen, donker
haar, en een reusachtige
snor. Tijdens zijn verblijf in
Venezuela, waar hij vier
jaar was, heeft hij aan den
lijve ondervonden wat wij
dagelijks in de kranten le
zen: de repressie, de gevan
genis, het folteren De
vervreemding.
Sindsdien heeft hij zijn ge
voelens vertolkt in witte
marmer, en net zoals het
mij vorige zomer al aan
sprak, heeft het ook de jury
aangesproken. In dit beeld
is Wuytack erin geslaagd,
ruimte te scheppen waar
engte was: «De materie
barst weg, het beeld wil een
eigen taal hebben!» Ook in
zijn manier van spreken
heeft hij iets van een zuid
erling. Met zijn handen
s duidt hij aan waar het bij
hem allemaal om gaat.
ruimte.
In «Vervreemding» spiegelt
de klassieke tors zich in een
onherkenbare vorm, een
half gezicht in een gat. Het
spel van lucht en schaduw
geeft nieuwe betekenissen,
het is levende kunst, aktief
en informatief.
Tot vorige week was Frans
Wuytacks werk nog te zien
te Beveren in kasteel Corte-
walle, samen met pastels
van Miet Hermans. Op 11
april maakt zijn werk deel
uit van een tentoonstelling
in «Le grand palais» in Pa
rijs. De man en het werk
zijn universeel.
Hij vertelt over de archety-
«Vervreemding» van Frans Wuytack:
monumentaal werk
pen, die volgens hem zo
nauw verbonden zijn met
vervreemding. Hij spreekt
over de vervreemding die je
in elk beeld in Latijns-Ame
rika ontmoet
Ook in de Griekse en Egyp
tische kunst zijn al deze
elementen terug te vinden.
Frans Wuytack is behalve
beeldhouwer ook dichter,
tekenaar en zwerver. Bin
nenkort wordt de oude ka-
mionette geladen, en trekt
hij met vrouw en kind naar
Italië.
Een moderne Pallieter op
zoek naar marmer, om er
mee te praten.
Els DUCHESNE
Zeienaar Andre Bogaert op
Derde Europees Kunstsalon
te Koksijde
Nog tot 18 april kan men te
Koksijde het Derde Euro
pees Kunstsalon gaan be
kijken. Het salon wordt in
gericht door de vereniging
«Europese Artistieke Ver
dienstelijkheid» die zich tot
doel heeft gesteld kunste
naarsmateriaal aan te moe
digen of iedere werkzaam -
heid te belonen die de bevor
dering van de kunstkwali
teit, de animatie en de ver
spreiding van de oorspron
kelijke kreatie als be
stemming heeft. Onder de
Nog tot 30 april stelt Jac
ques De Strooper in de
ASLK, Brusselsestraat te
Dendermonde, zijn schil
derijen tentoon. Deze jonge
kunstenaar (geboren in
1960) kan men omschrij
ven als een integer en sterk
geëngageerd artiest, een
stille jongeman die zich met
erg persoonlijk getint werk
een plaatsje tracht te vero
veren in de kunstwereld.
Reeds op de lagere school
bleek het dat Jacques De
Strooper een meer dan alle
daagse aanleg voor tekenen
en schilderen bezat. Hij
kreeg daarbij de steun van
zijn ouders die hem naar de
Koninklijke Akademie voor
Schone Kunsten te Dender
monde stuurden, waar hij
zich verder bekwaamde.
Het onderricht dat hij daar
kreeg, betekende voor hem
een stevige basis waarop hij
later voortborduurde met
schetsen, tekeningen en
schilderijen.
In 1978 exposeerde Jac
ques De Strooper voor de
eerste maal. Al onmiddel
lijk kende hij sukses. Het
realistische werk dat eerst
zijn voorkeur genoot, ken
de als gevolg van een gees
telijke rijping en een rui
mer inzicht in de artistieke
mogelijkheden, plots een
ommekeer. Het
werd surrealisme, een stro
ming die, zoals hijzelf
vaart, minder beperkingen
aan de kunstenaar oplegt
en bijgevolg meer expres
siemogelijkheden biedt. In
1979 en 1980 nam hij m«
zijn surrealistisch werk
deel aan groepstentoonstel
lingen in Baasrode. Zijn
persoonlijke emoties
ideeën tracht hij met geplas
te kleuren en symbolen aan
de toeschouwer duidelijk te
maken, met als voornaam
ste betrachting om bij de
kijker een beetje interesse
op te wekken voor het sur
realisme in de schilder
kunst. Jacques De Strooper
(be)leeft als een kunstenaar
en geeft weer als een kun
stenaar het tijdsgebeuren n
weer waarin wij leven.
)0f
hri
ereleden van deze beweging
vindt men voorname arties
ten als Paul Delvaux, Andre
Bogaert, Hergé, René Huy-
gues van de Franse Acade
mie en van talrijke andere
bekende figuren uit de
kunstwereld.
Op het Derde Europees
Kunstsalon zijn onder meer
schilderijen van André Bo
gaert te bewonderen. Zij
worden vooral gekenmerkt
door hun toverijen en de
zorgvuldige precisie van de
omtrekken.
Eind april worden de Waze-
naren die de weg weten
naar de Sint-Niklase stads
schouwburg overstelpt met
kleinkunst van het betere
«Kompleet spektakel»
wordt geboden door Ann
Christy en Erik Van Ney-
gen donderdag 22 april om
20 u.
Geïnviteerd door het Rode
Kruis komt 's ande
rendaags, vrijdag 23 april,
Dimitri Van Toren om 20 u
optreden in de schouw
burg.
En drie dagen lang, 28,29
en 30 april, is Urbain Ser-
vranckx van de partij. Sa
men met Urban us Van
Anus speelt hij dan onder
één hoedje.
(wv)
sages met mooie beeld
spraak. Tromgeroffel, poli-
tie8erene8, nieuwsgierig
geroezemoes: neen, geen
Oscar-nominatie, maar de
bekendmaking van de nieu
we Vers nummer één. Paul
M. Rigolle uit Brugge,
bearded, halfweg de twin
tig en, waar gaan we dat
schrijven, sprekend zonder
aksent De Westvlaming
werd geloofd om zijn origi
nele en eigentijdse 'themata
(hij behandelt b.v. het duel
Borg-Tanner, de bom,
die hij op allegorische wijze
laat refereren naar een veel
breder menselijk kader,
verder om zijn menselijke,
maar nooit overdreven mo
raliserende 8tellingname,
zijn gebalde gedichten. Hij
is ook zo'n symp>athieke ke
rel. Welverdiend: de toeken-
ning getuigt van een oor-
deelkundigheid
De heren Van Bastelaere en
Spinoy zouden het eerste
nummer van hun veraieu-
wend tijdschrift voor litera-
tuur en stijl R.I.P. aan het 1
publiek vooratellen. Een g
miskleun, een ramp. Hun N
diamontage was knap, fil- fr
misch bijna en het betekent
wat als je dat kan zeggen fe
van een rijtje transparan-
ten. Maar het raakte geen "i
bodem, je voelde het ge- 1
woon: dit publiek was niet 1
voor hen gekomen,
En moet ik nu nog Wannes
Clopterop vermelden? Lie-
ver niet toch Volgende
keer beter, folks.
Leo DE BOCK
)e