J Doodvonnis voor laatste schaapherder van Saeitinghe? v 4 Natuurminnaars aan de ene kant, commerciële belangen aan de andere M Primeren persoonlijke belangen? mm f/h fli De Voorpost - 9.7.1982 - er Pa - s de «Was er een landschap te zien zo gaaf, zo rein, als nooit een land kan zijn.» men ndeijHugo Claus Het Verdronken Land van Saeftinghe: in ie middeleeuwen nog een heerlijkheid d dit|met polders en dorpen, nu een uniek troui latuurgebied, een beschermd slikke- en He diorrelandschap van zo'n drieduizend n gejha, de moerassige en niet zonder gevaar veie betreden outpost van het insulaire n na Jeeuws-Vlaanderen. Een oase van nevel, ust en oorsprong, net nog gespaard door stot iet fenomeen vooruitgang. Onherberg- ïend aam en wijds is het er en naast de vele ïatui ogels vechten enkel schapen, een paar enzame herders er een bestaan samen. BJB in gelukkig maar, want zij dragen in die 2 «langrijke mate bij tot de instandhou- )ldot Bng van het biologische evenwicht van dit lijna anakronistische stuk land. De scha len grazen de zoute schorren kort, ver- >nne Aderen zo dat het landschap verwildert, orgen ervoor dat scholeksters en kievit- ,nstr en, kluten en tureluren nog voldoende Paai eschikte broedplaatsen vinden, eroe bar er 'schort' wat met Saeftinghe. De P VI «gerepte ekologie gaat langzaam maar zeite jfcer en dan nog onder het nobele mom gem< an natuurbeheer verloren. Terwijl er tot e fc oor enkele jaren wel tweeduizend scha- :n- en waren, beweiden nunog amper vijf- :'k k onderd dieren het Verdronken Land. De egetatie loopt uit de hand, frele planten rijgen onvoldoende ruimte en verdwij- en, een steeds eenzijdiger soortenont- ikkeling zet zich door, het vogelbestand 1 al klappen krijgen, confi jgp begrijpelijke evolutie, vindt de Stich- 8e8e ing het Zeeuwse Landschap, die sinds 976 het beheer heeft over het Nederland- vei e staatsnatuurreservaat; het zou niet Je 0 lakkelijk en verre van winstgevend zijn disco m jn het ruige gebied nog op kleine ïhaal schapen te houden. De Stichting mne ekeerde zich dus tot een grootschaliger anpak. Begin *81 koopt zij kudde en 1 chaapskooi van dc pensioengerechtigde geb erder Ward Verbist op en sluit een kon- takt af met een veehouderij. Een goeie itegratie van natuurbeheer en landbouw, D'n modern bedrijf, vindt men bij het -ugd ceuwse Landschap. Voor de schapen- fad ouderij kiest men evenwel geen herder, laar de Nederlandse bioloog en oud- latroos Jan Boom. De ondeskundigheid an deze man mag blijken uit de felle iruggang van het aantal schapen tijdens jn nog korte beheerperiode, uit de argu- lenten die hij daarvoor inroept en uit zijn istilbare behoefte aan geld, heel veel e bei rid idergiy, Boom zou vrij spel hebben op het tgestrekte Saeftinghe, ware het niet dat a het verdwijnen van het herdersgezin 'xbist, nog een echte schapenhouder verblijft: Jozef Cleiren heet hij. en hij oont in Kieldrecht. Een noest man, staand door de natuur en nakomeling 9in een geslacht dat Oost-Saeftinghe al nds 1980 met goed gevolg pacht en eweidt. In 1977 ging vader Cleiren met cnsioen en sindsdien is zijn zoon Stefaan officiële pachter van dit minst toegan- elijke deel van Saeftinghe. De hele fami- is hoogst verontrust over de ontwikke- ngen van de laatste maanden. Een infor- latiebrochure van de Stichting Het eeuwse Landschap stelt dat men vanaf 29210 >85 precies op het door Stefaan Cleiren :pachte gebied met een tweede modern 'rijf wil starten. De Stichting zelf heeft familie hierover nog nooit gekonsul- :rd. Over niéts trouwens, en dit on- ks het herhaalde en vooralsnog vrien- ijke aandringen van de Cleirens liest het Verdronken Land zijn laatste ite schaapshouder en wordt het onder- :rp van een privéinitiatief? Is het die rlandse provinciale beheersstichting Jen wel in de eerste plaats om het behoud van Saeftinghe te doen en steekt er een min der welriekende waarheid achter 'herder' Jan Boom? Waarom moet schapen hou den nu plotseling zoveel geld kosten, gemeenschapsgeld dan nog. terwijl Clei ren en Verbist nooit om één cent subsidie gevraagd hebben? «Het wordt moeilijk om het schapenbedrijf hier levend te hou den.» geeft Stefaan Cleiren tóe, «maar het geld dat Jan Boom erdoor draait, nee. dat tart elke verbeelding». Stefaan woont in Steendorp. maar wij gingen hem opzoe ken in Oost-Saeftinghe waar wij wande lend door het zompige landschap met hem. zijn vader en de al even erg met de zaak begane schoonbroer Guido Verstrae- te een uitvoerig gesprek hadden. Het geslacht Cleiren Het was toen nog zo dat een prachtprijs niet op voorhand vast lag. Eind vorige eeuw trokken herders en boeren naar het café waar de pacht werd 'opgeroepen'. De meestbiedende werd meteen beschouwd als de rechtmatige pachter. In 1890 ver kreeg overgrootvader Cleiren de oost flank van het Verdronken Land van Saef tinghe. Hij was er meteen de eerste scha penhouder: hij had herders in dienst en oogstte zelf het wintervoer voor zijn die ren. Een 'vetter' noemde men zo iemand toen. Bij het begin van het jaar kocht hij heel het land door lammeren op. Hier veertig, daar zestig om uiteindelijk met een vier tot vijfhonderd jonge dieren te voet naar Saeftinghe te komen. Heel in het begin werden alle dieren in Sint- Anneke met de boot overgezet, later, en dat herinnert Stefaan. zich nog. ging het per trein tot in het Noordwase grensdorp De Klinge. Tegen het einde van het jaar werden de meeste dieren dan verkocht. Maai in februari 1953 was er die ver schrikkelijke overstroming. Vader Clei ren overleefde de ramp samen met zijn hond op het dak van één van zijn twee buitendijkse schaapskooien. Ze staan er nog: het zijn ruime stallen, gebouwd op een flink opgehoogde heuvel, waar de schapen bij giertij en tijdens de winter kunnen overleven. Tussen de schaaps kooien loopt kriskras een vier kilometer lange dam. Het is de enige toegangsweg tot dit onherbergzaam-ruige gebied en elk jaar opnieuw is het werken, labeuren bijna, om de damgaten te dichten, het wegvlak weer berijdbaar te maken. Want het hart van Saeftinghe klopt met de regelmaat van wassende getijen. De ene week bevloeit het onstuimige Scheldewa- ter twee keer per dag enkel de takkige geulen, de andere week ook de schorren en de dam. Daarom precies is het er zo gevaarlijk, vertelt Stefaan. en hij toont mij op de kaart hoe het water, dat zowel zuid- als westwaarts komt aanzetten, een achteloos bezoeker kan insluiten en mee sleuren. Schapen houden op Saeftinghe zal dus zeker niet makkelijk zijn. Je kan niet zomaar een plek weideland afspan nen. Je moet erop uit. zeven dagen pei weck, zoeken naar graasland, zorgen voor een gelijkmatige begrazing. Het is een heel bedrijf eigenlijk. Er moet wintervoei zijn: bij 'dode tij' maait men de eerste drie dagen de zompige schorren en voert men de drie volgende dagen het drassige gras van de dam naar de schaapskooien. Maar daarvoor moet het weer meezitten: als het regent vloeit al het gemaaide gras terug de schorren in. De bruggen, de dam. de schaapskooien, de schapen zelf: het vergt allemaal een intensieve verzorging. Een herder is vaak een zeer merkwaardig man. vertelt Cleiren. misschien niet eek. maar Steendorp. 21 mei 1982 Stichting Het Zeeuwse Landschap Postbus 25 4450 AA Heinkenszand Nederland Geachte Heer Willems. In onze brief van 26 april jl hebben we reeds ons vermoeden kenbaar gemaakt dat het de Stichting Het Zeeuwse Landschap niet zozeer te doen is om het schapenbestand en aldus het behoud van hel Verdronken Land van Saeftinghe. dan wel om haar persoonlijke belangen (duidelijke identifikatic van Het Zeeuwse Landschap met hei schapenbedrijf in Emmahaven). De laatste gebeurtenissen hebben du vermoeden alleen maar bevestigd. Waar U aandringt op «positieve samenwerking» en wij onze medewerking zowel mondeling als schriftelijk toegezegd hebben om het schapental te vermeerderen, blaast l zelf alle bruggen op door ons, als pachters, in de rug te stoten Waren de feiten dat a. Op onze briel van 26 april nog steeds met geantwoord is. b Wij niet officieel op dc perskonferentic uitgenodigd werden omdat het ons zogezegd niet aanbelangde, c. U ons als pachter en schapenhouder doodzwijgt (op de perskonferentic en in uw dokumcntaticmap) niettegenstaande wij reeds vier generaties (bijna 100 jaar!) de eerste «natuurinstandhouders» van Saeftinghe waren d. Uit uw dokumentatie blijkt dat u in 1985 met een tweede schapenbedrijf wenst te starten op het door ons gepachte gebied. Dit zonder ons medeweten en zonder ons daarbij ook in een later stadium te willen betrekken. e. U slechts denkt aan verhoging van het schapental en slechts overgaat tot financiële hulp en subsidie op het ogenblik dat de kudde van Verbist eigendom werd van het Zeeuwse Landschap, terwijl u onze bestaande kudde stilaan verder laat doodbloeden en zelfs nu en in de toekomst geen konkrect subsidicringsplan daarvoor voorziet alleen maar vreemd en verwonderlijk, dan heeft de door u gevolgde werkwijze onze grootste verontwaardiging opgeroepen U mag best steun vragen voor de schapenbeweiding iri Saeftinghe Wij stellen echter duidelijk dat dit niet mag gebeuren ten nadele van ons (oneerlijk konkurrentie) en zeker met via subjektieve en zelfs valse informatie die u de pers doorspeel) Wij op onze beurt zullen via de kanalen die u gebruikt heeft (rpdio. t\ geschreven pers i de scheefgetrokken zaken rechtzetten, zodat de burger objektief kan oordelen Omdat wij niet dezelfde werkwijze van u willen gebruiken en eerlijk ten opzichte van u willen spelen, hebben wij u dit willen meedelen Hoogachtend. Stefaan Cleiren toch wat op het randje, koppig, bikkel hard. kortom: niet zomaar een gewoon mens. Herder Joos was zo iemand. Vroeg je hem om iets zó te doen, dan deed hij het'anders. Koppig als de pest. een rotka- rakter. maar een herder van de bovenste plank. Die had één arm. maar hij kon er alles mee. Het gezond snijden van scha- penpoten met rotkreupel. het scheren van de schapen was voor hem niet moeilijker dan voor iemand anders. Het schapenhouden zit ook de Cleirens in het bloed. Honderd jaar lang werd de schapenhouderij van vader op zoon door gegeven, vier generaties al. In '77 gaf vader Jozef zijn kolen- en mazoutzaak op en ging met pensioen. Stefaan werd offi cieel de nieuwe pachter, maar eigenlijk heeft dat de situatie weinig veranderd. De pater familias beheert, geeft zich nu volle dig aan Oost-Saeftinghe en de schapen; de zes zoons plus schoonzoon Guido sprin gen bij waar het kan. Het is een liefhebbe rij voor hen. een passionele dan wel. Van de vijfhonderd schapen blijven er nu nog een kleine honderd over. Dat is weinig, maar het was niet langer mogelijk het bedrijf leefbaar te houden. Ze hebben helemaal geen winstoogmerken, maar het mag toch ook niet al te verlieslatend worden, vinden Stefaan Cleiren en Guido Verstraete. Dat de schorren best met wat meer schapen beweidt worden, weten zij ook wel, en daarom richten zij zich begin '82 tot de nieuwe beheerders van het natuurgebied met de vraag naar de kans op een vorm van subsidiëring Dat de Stichting het Zeeuwse Landschap andere plannen had met de beweiding van het Verdronken Land werd gauw genoeg dui delijk Het Zeeuwse Landschap wikt. Jan Boom beschikt. In antwoord op een brief van Stefaan Cleiren. schrijft de direkteur van de Stichting het Zeeuwse Landschap, de heer R.J. Willems. dat ze het bijzonder op prijs stellen dat de Cleirens willen meewerken aan de doelstellingen van het beheer van Saeftinghe. Een uitbreiding van de schapenbeweiding zou inderdaad meer dan noodzakelijk en van gemeen belang zijn, over enige officiële vorm van subsidiëring rept de heer Willems met geen woord. Wel vertelt zijn brief dat intussen al «een aparte Stichting is opge richt die zal trachten gelden in te zamelen voor de schapenbeweiding in Saeftinghe». De opbrengst men wil een 300.000' gulden, een forse vijf miljoen inzamelen zou gebruikt worden voor het «oplos sen van de problemen voor de kudde bij Emmahaven» en «mogelijk» ook voor de Als de schapen over de brug moeten, wordt telkens weer de kudde geteld. het. Boom betaalt geen pacht, krijgt een vast salaris, een gratis hulpkracht, kreeg al twee miljoen frank voor de nieuwbouw van een stal. meer dan één miljoen start subsidie, gratis materiaal en nog meer moois. Aan de subsidies, de hulp van het Zeeuwse Landschap heeft de oud-ma troos niet eens genoeg. De aktie «Behoud Saeftinghe». georganiseerd door voor noemde Stichting, moet nog enkele extra miljoenen opleveren. Als alles betaald zal zijn. meent Boom. zal het bedrijf zichzelf instand houden, zullen subsidies overbo dig zijn. Het is één grote bodemloze put. meent Jozef Cleiren. één zinloze geld- pomperij. waarmee uiteindelijk waar schijnlijk niemand gelukkig zal zijn en Saeftinghe allerminst geholpen wordt. De cijfers die Jan Boom vooropstelt, tarten elke verbeelding, vindt hij. Binnen Booms optiek kost een schaapsstal een goeie drie en een half miljoen frank. Ik trek zo'n stal op voor een half miljoen, pocht de pachter van Oost-Saeftinghe. Even groot, met dezelfde nutsvoorzienin gen. maar dan wel strikt volgens het nutsprincipe. Géén franjes dus. de scha pen moeten hun stal kunnen opbrengen, zo heeft hij hel altijd geweten en dat is met de meer dan drie miljoen van Boom onmogelijk. Trouwens: waarom zou een flinke kudde als die van Ward Verbist, die Boom toch heeft overgenomen, nu plotse ling zo ontzaglijk veel geld vergen? Ver bist heeft veertig jaar lang samen met zijn vrouw en vijf kinderen zijn brood ver diend zonder enige vorm van subsidiëring. Hij moest wél pacht betalen voor de schorre, belastingen voor zijn honden en als hij hulp nodig had. moest hij die betalen! Een Nederlandse krant noemde de hele 'geldsmijterij' al een schande, een flagrante vorm van misleiding. Dat is ook zo. bevestigt Stefaan Cleiren. Hij vraagt zich af waarom men niet besluit tot een realistische subsidiering per #4#" t kudde van Cleiren. Hoogachtend en met vriendelijke groet allemaal, maar niet één Cleiren vertrouwt de zaak. Waarom zou het bedrijf op Emmahaven zondermeer en de schapenhouderij van hen slechts 'mogelijk' van de inzameling mogen ge nieten?? De schriftelijke en nog altijd zeer vriendelijke reakties van Stefaan Cleiren blijven zonder gevolg: de Stich ting zwijgt. Op 11 mei jl. is er wel een perskonferen tic In de schaapskooi van de enige nog overblijvende pachter nota bene en zon der dat die zelfs is uitgenodigd. Integen deel: men had laten weten dat de pers bijeenkomst hem niet echt aanbelangde. Die avond licht de Stichting echter haar beheerspoliliek toe. Eerst en absolute prioritaire doelstelling noemen zij de for se stijging van het aantal schapen, een uitbreiding van de beweiding. Toen her der Verbist begin '81 met pensioen ging. zou de Stichting hebben gezocht naar een herder in loondienst die het bedrijf op de oude leest wou voortzetten Vonden zij zo iemand niet of wilden zij hem, zoals Cleiren vermoedt, niet vinden0 Hoe dan ook: de beheerders opteerden voor een kontrakt met een schapenhouderij. Liever toch de moderne dan de oude leest dus Erger voor de familie Cleiren is dat in de documentatiemap die de perslui meekrij gen totaal geen gewag wordt gemaakt van hun bedrijf. Van de andere kant vermeldt de map wel dat een vijfde fase van hun grootschalige plan voorziet in de ontwik keling van een bedrijf als dat van Emma haven op Oost-Saeftinghe Onze strop wordt langzaam dichtgehaald. voelt Ste faan. en hij weet bij God niet men alle maal nog meer van plan is Voor de leiding van de koöperatieve in Emmahaven nam het Zeeuwse Landschap de Amsterdamse bioloog Jan Boom onder de arm. Hij wil de kudde opnieuw gezond en rendabel maken, het aantal schapen verdubbelen. Maar daarvoor heeft hij een pak geld nodig. Geen probleem hij krijgt schaap en per jaar. Als enkel meer scha pen het Verdronken Land kunnen red den. dan is dit dé oplossing. Een dergelij ke subsidiëringspolitiek zou inspireren tot het uitwerken van een efficiente rendabili teit. Een schaap meer of minder is dan wél belangrijk. Maar nee: men verkiest een enorme financiële hulp en men zal die moeten blijven voorzien, ondanks de mooie beloften van Jan Boom, vindt schoonbroer Guido. De huidige politiek zou geen enkele garantie bieden voor een verhoging van het aantal schapen. Zeker niet nu Emmahaven geen echte herder meer heeft en er voor de laatste pachter op het oostelijke deel van Saeftinghe snode plannen bestaan. Want, zo meent men in Steendorp en Kieldrecht: Jan Boom mag dan een goed bioloog zijn. hij mag duizenden akties voeren voor het behoud van Saeftinghe: een goed herder is hij niet. En er zijn feiten om deze bewering te staven. In '81 laat Verbist hem 418 schapen plus nog wat lammeren na. 233 daarvan waren vruchtbare ooien en 88 ooilammeren. Volgens een voor zichtige schatting, ook de schatting van Jan Boom, zou de kudde dit jaar 600 schapen moeten tellen. 30 mei jl. trokken Stefaan Cleiren en Guido Verstraete erop uit om de kudde van Boom ter plekke te tellen. Het resultaat van hun ruime tel ling: 200 volwassen dieren en 130 lamme ren Totaal dus 330 schapen of een verlies van 300 schapen op één jaar tijd. Een onbekend aantal verdronken dieren, een belangrijk tekort aan wintervoer. een gro te lammersterfte. infektieziekten als rotkreupel (een meestal nog te genezen aandoening van de poten, n.v.d.r.) en besmettelijk verwerpen (een soort miskraam dat nogal eens voorkomt bij jonge ooien), kortom: de man kent zijn vak niet en zal in de toekomst nog veel meer geld nodig hebben om de beweiding op Saeftinghe op peil te houden. De Cleirens vragen zich af of het Het Zeeuw se Landschap en Jan Boom nog wel in de eerste plaats om het behoud van het Verdronken Land te doen is. Het instand houden van de vegetatie is b.v. niet enkel een kwestie van veel schapen, maar voor al van een deskundige beweiding. Boom zou zich niet de moeite getroosten diep Het Verdronken Land in te trekken, maar wel het makkelijkst te bereiken graasland nog kaler laten vreten. Bovendien begint het er sterk op te lijken dat de beheers stichting persoonlijk belang heeft in Saef tinghe: de hele manier van werken wijst op een identifikatie tussen de koöperatie onder leiding van Jan Boom op Emmaha ven en de Stichting. Waarom anders ver leent het Zeeuwse Landschap het bedrijf van herder Jan Boom alle mogelijke steun en verdraagt zij een mogelijke subsidië ring van het schapenbedrijf van Jozef Cleiren naar een verre toekomst? Waar om laat de Stichting zich totaal niets gelegen aan zijn bereidheid tot medewer king. aan zijn voorstellen om het anders aan te pakken? Hebben de Cleirens al niet vier generaties na elkaar, een eeuw lang al hun bekwaamheid als schapenhouders be wezen? De eerlijkheid van het Zeeuwse Landschap is ondertussen wel ver te zoe ken, oordeelt Guido Verstraete. Gaat het unieke natuurgebied dan uiteindelijk toch onder het mes van kommerciële belan gen? Men wil een kaasmakerij op Saef tinghe. een markt kreëren, voor het spe ciale présalévlees van de schapen Waar stopt dat? In hun ruime familieoptrek luisteren Jo zef, Stefaan en Guido schuddebollend naar de opname van een bijdrage van Herman Goethals en Jan Lambin in het BRT-radioprogramma De Postiljon. Voortdurend onderbreken ze de band om aan te geven wat Jan Boom, wat een woordvoerder van het Zeeuwse Land schap precies verkeerd vertellen. Er zijn verdorie nooit 5000 schapen geweest in Het Verdronken Land! 2000 ja! En de kudde in Emmadorp. alsmaar dié kudde alsof hun kudde niet bestond. In ieder geval: recht op antwoord hebben ze wel; dat heeft Jan Lambin hun beloofd. Eigen doodvonnis De stichting 'Behoud Saeftinghe' is nog altijd bezig met een internationale geldin zameling. Eigenbelang onder het mom van natuurbehoud. De familie Cleiren kan het met langer aanzien en wil het misleidende initiatief een halt toeroepen. Weinig grond onder de voeten hebben zij evenwel. Welke organisatie neemt het op voor hun ideeën? En als zij zich tegen deze aktie keren, kan dit makkelijk ver keerd geïnterpreteerd worden. Wij zijn niet tegen subsidiëring: wij zijn wel tegen de huidige vorm van subsidiëring. Die is eenzijdig en onefficiënt. Hoe dan ook: het zou een doodvonnis kunnen zijn, een doodvonnis voor een geslacht dat ver groeid was en is met zijn schapen, met het meest onherbergzame deel van het Ver dronken Land van Saeftinghe. Leo DE BOCK Schaapsherders in de zetel in Steendorp. Maar de familie Cleiren heeft haar schaapjes nog niet op het droge frdg)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1982 | | pagina 9