BTK-team maakt rapport over
tewerkstelling van mindervaliden in het Waasland
«m
Een werkgever: «Geef ze geld voor een hobby!»
10 - 29.10.1982 - De Voorpost
De werkgelegenheidssituatie in België, in Vlaanderen, in het Waasland is
kritiek. Byna elke maand nog stijgt het aantal werklozen en het vermoeden dat
men de rijkbeladen schepen van de zestiger- en zeventigerjaren achter zich
heeft verbrand, wordt een pijnlijke zekerheid. De uitzichtloze toestand is
verantwoordelijk voor een generatie misnoegden. Maar zijn niet de grootste
slachtoffers van deze recessieve kramp de mindervaliden? Ondervindt iedereen
moeilijkheden bij het zoeken naar werk, dan heeft de mindervalide het dubbel
zo lastig. Hij vertrekt met een achterstand van kilometers. Een oud zeer:
stadhuis, liften en het openbaar vervoer zijn niet op hem berekend. Er zijn de
valide mensen die vaak nog liever iets doen vóór de mindervalide dan samen
mét hem iets op te zetten. De meeste (Wase) werkgevers denken er niet anders
over, zy vrezen geringe prestaties, een hoger ziekteverzuim, voelen zich vaak
ook emotioneel wat teruggehouden om een 'gehandikapte' in dienst te nemen en
sturen de sollicitant met een glimlach en een leugen de deur uit.
En toch: tewerkstelling kan een belangrijk element zijn in het leven van de
mindervalide. Het betekent een kans op ontplooiing, een mogelijkheid tot meer
sociaal kontakt waaraan hy wellicht nog méér behoefte heeft dan de valide
mens. Arbeid kan hem helpen zijn handikap te aanvaarden.
Om de mindervalide werkzoekende met meer kennis van zaken te kunnen
by staan, heeft de Wase Federatie van Kristelijke Mutualiteiten een voorstel
ingediend om een B.T.K.-team een onderzoek te laten instellen naar de
voornaamste aspekten van dit tewerkstellingsprobleem. Chris Blommaert, Paul
Goethals, Veerle Van Helsland, Anneke Kegels, Conny Smet en Luc Van
Kennel zijn sinds deze zomer klaar met hun lijvige studie Tewerkstelling van
mindervaliden, een kans tot integratie».
De studie bestaat uit drie
delen. Het eerste deel in-
ventarizeert de wettelijke
bepalingen en de Wase
voorzieningen inzake be-
roepsrevalidatie en tewerk
stelling; het tweede rang
schikt de resultaten van een
onderzoek naar de behoef
ten en de motivatie tot (re-
)integratie in het arbeids-
en herscholingsgebeuren.
De onderzoekers hebben
zich gericht tot mensen bij
wie een ziekte of handikap
een mogelijke invloed kan
hebben op het feit dat ze
niet aan het werk zijn of
kunnen. Een laatste luik
belicht de houding van de
werkgevers t.a.v. de te
werkstelling van minderva
liden.
Niet alleenzaligmakend
Arbeid heeft de minderva
lide veelal niet anders dan
voordelen te bieden, vindt
het jonge onderzoekers-
team. Heel de maatschap
pij zou er zelfs baat bij
hebben dat zoveel mogelijk
mindervaliden in het ar
beidsproces zijn opgeno
men; des te minder moet
de staat de hand in de kas
slaan. Arbeid impliceert
bestaanszekerheid, onaf
hankelijkheid, maar ook
ontplooiing, participatie,
sociaal kontakt, erkenning.
Uit het arbeidsmilieu geslo
ten zijn door een handikap,
betekent meer dan alleen
maar werkloos zijn. Het
gaat om een verlies aan
eigenwaarde, een gevoel
van er-niet-meer-bijhoren.
Nu is het uitoefenen van
een beroep niet alleen en
zeker niet altijd zaligma
kend, vindt men. Van de
ene kant is niet alle arbeid
zinvol daarvoor is het
winstbejag nog een té ge
wichtig kriterium en van
de andere kant is een opti
male integratie van de min
dervalide enkel mogelijk
als er een wisselwerking be
staat tussen tewerkstelling
en aspekten als onderwijs,
huisvesting en revalidatie.
Zelfs is arbeid niet noodza
kelijk een goede oplossing.
Sommige zieken en gehan-
dikapten zullen nu eenmaal
beter aan hun trekken ko
men in aangepaste bezig-
heidsklubs; anderen die
nog niet echt klaar zijn
voor het beroepsleven kun
nen b.v. in een beschutte
werkplaats een tijdje wer
ken aan hun zelfvertrou
wen en praktische be
kwaamheid. Maar voor ge
schikte, zij het andersvali-
de arbeidskrachten mogen
de poorten van onze bedrij
ven geenszins gesloten blij
ven, stellen de vorsers. Uit
hun onderzoek wéten zij
dat die poorten voor een
heel aantal kapabele, po
tentiële werknemers tóch
gesloten blijven. Bij in
dienstneming geeft de ver
moedelijke produktiviteit
van de kandidaat vaak de
doorslag. Twijfels en voor
oordelen zullen de minder
valide hier zeker in tijden
van krisis, schaakmat
zetten.
De kans bestaat dat hij of
zij de 'normale' arbeids
voorwaarden niet zal aan
kunnen. En al is de hou
ding van de patroon terza
ke af te keuren, ze is begrij
pelijk. meent het BTK-
team. Niet met zoveel
woorden, maar kom. De
eventuele minderprodukti-
viteit mag niet ten laste
vallen van de bedrijven,
oordeelt men: «de overheid
zou d.m.v. één of andere
subsidieregeling het moge
lijke verlies moeten kom-
penseren».
De persoonlijke overwe
gingen van een werkgever
vormen één, misschien nog
te overwinnen obstakel;
een aantal voorschriften en
reglementen die van kracht
zijn in openbare diensten
echter hebben een meer
absoluut karakter. Het zal
niet de eerste keer zijn dat
een daktylokampioen met
maar één been voor een te
begeven funktie wordt ge
weigerd, uitsluitend omdat
hij geen getuigschrift van
goede gezondheid kan bin-
nengeven. Het rijtje is nog
niet af: er is nog het ver
goedingssysteem dat de
mindervaliden die erin
slaagden zich in het ar
beidsproces in te schakelen
bestraft en zo de nu en dan
toch gehekelde passiviteit
in de hand werkt; er is de
gebrekkige voorbereiding
van de mindervalide op een
aangepast beroepsleven
Uit een Duitse studie weet
het team dat vandaag, als
men maar alle hulpmidde
len van de moderne revali
datie zou aanwenden, tach
tig procent van alle minder
validen die een gepaste
leeftijd hebben bereikt in
een beroep kan worden in
geschakeld. Hoewel men in
Duitsland op dit vlak on
miskenbaar een heel stuk
verder staat, blijkt uit deze
louter theoretische ver
wachting het belang van
een goede, voldoende ge
differentieerde beroepsop
leiding. België beschikt
over een net van 67 erken
de centra en diensten voor
beroepsoriëntering. Oost-
Vlaanderen is goed voor
zes daarvan, Sint-Niklaas
voor één. Omdat deze cen
tra er zowel voor validen
als mindervaliden zijn en
hun taak zeer omvangrijk
is, blijft de noodzakelijk
gespecializeerde begelei
ding van de mindervalide
grotendeels achterwege.
Het team meent dat een
nieuwe oriëntering meer
dan noodzakelijk is: «De
aktiviteiten zouden hoofd
zakelijk moeten worden af
gestemd op de mindervali
den die de beroepsleeftijd
hebben en dit zowel voor
wat betreft de oriëntering
naar verdere opleiding of
naar tewerkstelling in de ge
wone of beschermende sek-
tor als voor wat de begelei
ding tijdens de beroepsop
leiding betreft». En dat
maakt meteen een heel
pakket aan nevenonder-
zoeken noodzakelijk.
In het arrondissement Sint-
Niklaas is het Konsultatie-
bureau voor gehandikapten
in de Ankerstraat de enige
gespecializeerde voorlich
tingsdienst. De efficiente
werking ervan wordt be
moeilijkt door een aanvul
lende opdracht het ver
richten van kleuteronder-
zoeken een gebrek aan
medische informatie en te-
werkstellingsprognozes
Slechts een gering aantal
mindervaliden kan via het
bureau naar een tewerk
stelling in het algemene ar
beidscircuit georiënteerd
worden. De overgrote
meerderheid komt terecht
in een beschutte werk
plaats. Een nieuwe oriën
tering betekent volgens het
team dat men meer tijd
vrijmaakt voor de nazorg,
dat b.v. een G.P.M.S. met
de kleuteronderzoeken be
last wordt.
Beroepsopleiding en te
werkstelling in het
Waasland
Uit de inventarizatie van
het BTK-projekt blijkt dat
de wetgever voor het aan
duiden van opleidingsvor
men voor mindervaliden
uitgebreid beroep heeft ge
daan op de traditionele in
stituties. Sinds 1963 heeft
men voorzien in de bijzon
dere leerovereenkomst
voor omscholing van de
mindervalide waarbij die
vrij dicht bij huis en in het
feitelijke beroepsmilieu
een passende opleiding kan
volgen. Nadelig aan deze
formule zou zijn dat de op
leiding dikwijls beperkt
blijft tot de strikte behoef
ten van het bedrijf en niet
wordt aangevuld met een
psychische, maatschappe
lijke of pedagogische bege
leiding. Zowat tegelijk met
de instelling van voor
noemde bijzondere leero
vereenkomst. heeft het
Rijksfonds ertoe besloten,
gespecializeerde centra
voor beroepsopleiding van
mindervaliden te erkennen
en te subsidiëren. Negen
dergelijke centra stelt Bel
gië nu. waarvan slechts één
in het Vlaamse gewest. Het
team stelt vast dat het pri-
vé-initiatief hier sterk in ge
breke gebleven is en advi-
zeert een voortdurende bij
scholing van het in deze
sektor tewerkgestelde vor-
mingspersoneel en een toe
komstgerichte diversifika-
tie van het scholings
pakket.
De karige bedeling van het
Vlaamse gewest laat het
slechtste vermoeden voor
het Waasland. Inderdaad:
het volgen van een-gespe-
cializeerde leerovereen
komst is een theoretische
fasciliteit waarover géén
cijfers bestaan, ert verder
beschikt men enkel over
het centrum voor versnelde
beroepsopleiding van de
RVA in de Sint-Niklase
Baron Dhanisstraat. Aard
en ritme van de trainingen
die er gegeven worden, de
verschillende vooronder
zoeken en vooral misschien
de materiële barrières (de
gebouwen zijn niet eens
toegankelijk voor rolstoel
gebruikers) maken dan nog
dat de mindervalide er al
lerminst een kans maakt.
Wie als mindervalide voor
uit wil, ontdekt spoedig dat
er maar één uitweg bestaat:
de rijksuniversitaire dienst
voor begeleiding en oplei
ding van mindervaliden in
Gent. De beroepskeuze is
er weliswaar vrij beperkt,
maar men stelt geen specia
le toelatingsvoorwaarden.
Inzake tewerkstelling ver
wijzen de onderzoekers
met gemengde gevoelens
naar het voorstel om werk
gevers bij wet te verplich
ten een bepaald percentage
mindervaliden tewerk te
stellen. Niet echt een ge
zonde basis, vinden zij. De
nationale akties van "70 en
'71 die de werkgever eerder
wilden overtuigen dan ver
plichten zijn achteraf ge
zien niet opgevolgde initia
tieven gebleken. Meer wet
telijke regelingen betref
fende tegemoetkomingen
voldoen niet afdoende en
men acht het noodzakelijk
ten eerste dat de bestaande
bepalingen aangepast wor
den en ten tweede dat nieu
we reglementeringen het
werk voor de mindervalide
financieel aantrekkelijker
zouden maken. Ligt de te
werkstelling in de openbare
sektor relatief hoog, dan
ontneemt de onmogelijk
heid van de mindervalide
om het rijkspersoneelsta-
tuut te verkrijgen hem zo
goed als elke promotie
kans. Een derde belangrij
ke rol vervullen de beschut
te werkplaatsen die volgens
het team meer moeten wor
den gezien als gewone on
dernemingen. Zij moeten
ook in die richting evo
lueren.
In het Waasland werd in
'65 de v.z.w. Wase Werk
plaats opgericht. Geen ka-
ritatieve instelling, maar
een bedrijf dat ekonomisch
waardevolle prestaties wil
leveren. Opdrachten krijgt
de werkplaats van Wase
ondernemingen én van par-
tikulieren. Momenteel
kunnen die zelfs al terecht
in drie afdelingen: één in
Sint-Niklaas. één in Loke
ren en één in Beveren. De
doorstroming naar «gewo
ne» bedrijven verloopt ech
ter niet zo vlot. Om begrij
pelijke redenen: de werk
nemers verdienen een be
hoorlijk loon, voelen zich
goed in die aangepaste
werksfeer en wensen dan
ook niet anders dan te mo
gen blijven.
Behoefte aan en motiva
tie tot tewerkstelling in
Sint-Niklaas
Met een eerste onderzoek
wilden Paul Goethals en
zijn kollega's peilen naar
de behoefte aan en motiva
tie tot (weder)tewerkstel-
ling en beroepsopleiding
bij die mensen uit Sint-Ni
klaas die jonger zijn dan 55
en «wegens ziekte of een
handikap niet in het nor
male arbeidsproces zijn in
geschakeld». Natuurlijk
heeft men nog een zekere
selektiviteit doorgevoerd.
Kronisch psychiatrische pa
tiënten en bedlegerige min
dervaliden b.v. werden niet
in de onderzoekspopulatie
opgenomen. Welke omge-
vingsfaktoren beïnvloeden
de mindervalide in zijn per
soonlijke houding, welke
kijk heeft hij zelf op zijn
verminderde validiteit, in
hoeverre is hij op de hoog
te van de bestaande moge
lijkheden tot herscholing?
Dat waren zowat de grond
vragen.
De eigenlijke enquête werd
tussen 1 april en 9 juni van
dit jaar bij 386 bewoners
afgenomen. Voor de en
quêteurs kwamen vooral
een deskundige omzichtig
heid en een vriendelijke
overtuigingskracht van pas.
Het gaat tenslotte om een
delikate problematiek; niet
iedereen heeft al zijn ziekte
of handikap voldoende ver
werkt en een extra kon-
frontatie ermee is wel eens
het laatste waarin men zin
heeft. Sommige mensen,
vooral tijdens de vooraf af
genomen proefenquête,
reageerden uitgesproken
wantrouwig op zoveel
nieuwsgierigheid Was die
enquête niet een gepolijste
manier om hen tot werken
te verplichten? Hoe ook:
85 procent van de onder
vraagden was zeer behulp
zaam. slechts drie procent
werkte helemaal niet mee.
De uiteindelijk bekomen
gegevens gingen op het de
partement politieke en so
ciale wetenschappen van de
U.I. Antwerpen een Hew
lett Packard System 45-
komputer in.
Enkele cijfers: wat betreft
het beroepsverleden blijkt
dat de grote meerderheid
bij de mannen een taak had
die intens lichamelijke in
spanningen vergde. Bij de
vrouwen was een hoog per
centage in de textielsektor
werkzaam geweest. Op
merkelijk is. zo besluiten
de onderzoekers uit een an
dere tabel, de lange duur
van arbeidsongeschiktheid
bij de meeste ondervraag
den. Dit op zich kan een
latere reïntegratie erg be
moeilijken. Slechts een
klein vijfde verwacht een
«uitgesproken» verbetering
van zijn gezondheidstoe
stand. Er is een duidelijke
korrelatie: de hoop kwijnt
naarmate de arbeidsonge
schiktheid langer duurt. 75
procent van de populatie
heeft het moeilijk met het
verlies van de werksituatie
of het uitblijven van een
professionele integratie.
De meesten vinden het niet
meer kunnen presteren het
ergste aspekt van hun ar
beidsongeschiktheid. De
verveling, het financiële
verlies en het gevoel, er
niet meer bij te horen, ko
men uit de bus als erger
dan de onafhankelijkheid,
het gemis aan sociaal kon
takt en de onzekere toe
komst. Hobby's kunnen de
brug leggen tussen apa
thisch nietsdoen en een be
roepsbezigheid. Een inten
se vrijetijdsbesteding kan
echter ook de behoefte aan
werk verminderen. Vijftig
mensen (17 procent) kun
nen geen enkele hobby op
geven. 34 houden het bij
aktieve of passieve sport,
32 vermelden hand- en
knutselwerk, een derde
kijkt leergierig uit naar
film- en toneelvoorstellin
gen. leest veel. Een min
derheid brengt de tijd door
met gezelschapsspelen en
het 'leggen van sociaal kon
takt'. 33 procent van de
ondervraagden zegt dan
ook vaak alleen te zijn. En
alleen zijn staat dan niet
zelden voor eenzaam zijn.
Sommige mindervaliden
zijn van mening dat hun
kansen op sociaal kontakt
duidelijk worden bepaald
door hun handikap. Ook
het verminderde inkomen
kan een belangrijke rol
spelen in de behoefte aan
beroepsrevalidatie. On
danks het feit dat de mees
ten het moeten stellen met
een vervangingsinkomen
tussen de 10 en de 20.000
frank, zijn zowat de helft
van de geselekteerde Sint-
Niklase mindervaliden te
vreden met het leven dat ze
kunnen leiden. Sparen is er
voor hun echter niet bij...
Werkt u graag?
Of laat ik het anders stel
len: wil u graag aan het
werk? 41 procent van de
onderzoekspopulatie ant
woordde onverwijld met
'ja', 34 procent of 39 men
sen waren werkgraag, maar
verwezen met pijnlijk ge
zicht naar hun gezond
heidstoestand. Weinigen
zijn te vinden voor een job
in een beschutte werk
plaats: «De enquêteurs had
den de indruk dat velen de
beschutte werkplaats zien
als een instelling waar
zwaar fysisch gehandikap
ten en mentaal mindervali
den werkjes opknappen»,
zo vermeldt het lijvige rap
port. Men besluit hieruit
dat het wel de moeite zou
lonen om te werken aan het
(verkeerde) beeld dat de
publieke opinie zich van
deze werkplaatsen vormt.
Enkel mentaal mindervali
den en psychisch zieken,
mindervaliden met een laag
onderwijsniveau staan er
relatief positief tegenover.
Alles samengenomen kun
nen weinig mindervaliden
momenteel als werkzoe
kend beschouwd worden.
Het grootste aantal gun
stige antwoorden komt van
mensen die eerder stelden
nooit meer aan het werk te
zullen kunnen. Zij nemen
met een hoge graad van
waarschijnlijkheid aan dat
dit probleem zich bij hen
toch niet meer zal stellen.
En dan is er nog de ekono-
mische situatie. Met zoveel
valide werklozen en een
schaars aanbod van licht,
aangepast werk blijven er
niet veel kansen over. Het
rijtje mislukte pogingen, de
administratieve rompslomp
houden de oprecht werk
willige mindervalide in zijn
isolement. Besluit van het
team: de mindervalide
moet niet alleen worden
bijgestaan bij zijn zoeken
naar werk; hij moet ook
gemotiveerd worden.
Herscholing?
Heel wat mindervaliden
zijn niet meer in staat, hun
vroegere beroep uit te oe
fenen. Wedertewerkstel-
ling in een aangepast be
roep is voor hen de enige
mogelijkheid om nog te
worden opgenomen in het
arbeidsproces. Herscholing
is hier hét sleutelwoord. De
enquêteresultaten wijzen
echter uit dat weinigen her
scholing als een bewuste
behoefte ervaren. Meestal
is men onwetend over de
bestaande opleidingen,
men denkt onmiddellijk
aan de inderdaad weinig
aangepaste en weinig ver
scheiden, versnelde RVA-
opleidingcn en het zijn
schaarse uitzonderingen
die al een betreffende aan
vraag indienden. Geen on
wil of onverschilligheid
echter: bij het voorleggen
van de bestaande facilitei
ten waren de reakties me
rendeels gunstig. Opleidin
gen tot beroepen in de ad
ministratieve richting
skoorden op de voorkeur
tabel zelfs zeer hoog. De
konklusie ligt voor de
hand, meent het team: een
goede voorlichting kan
nieuwe verwachtingen
scheppen. Zo krijgen min
dervaliden die er nu van
overtuigd zijn, o.m. omwil
le van hun intellektuele of
fysische achterstand nooit
nog in het arbeidsproces te
zullen worden ingescha
keld, misschien nieuwe
perspektieven. nieuwe
hoop. En hoop inder
daad.
De Wase werkgevers:
foei of tja?
Je mag beroepsopleidingen
instellen zoveel je wil, als
niet de houding van de
werkgevers gunstig is, heb
je nog niets bereikt. Met de
vragenlijst die de onder
zoekers de Wase patroons
voorlegden, wilden zij de
eventuele bezwaren tegen,
de argumenten voor de in
dienstneming van minder
validen, en de kennis van
de wettelijke voorzienin
gen nagaan.
Van de 530 aangeschreven
bedrijven reageerden er
uiteindelijk 177. 26 daar
van vulden de vragenlijst
zeer onvolledig in. Of de
arbeid in het bedrijf was te
zwaar voor mindervaliden,
of men had geen ervaring
met 'dat soort mensen', of
vroegere ervaringen met
mindervaliden waren zeer
negatief uitgevallen. Min
der dan één vierde van de
Wase bedrijven kon dus bij
het onderzoek betrokken
worden. Dit, op zich,
spreekt al boekdelen na
tuurlijk. De meeste werk
gevers lijken bij het woord
'mindervalide' te denken
aan iemand met een in het
oog springende handicap.
Alsof het niet evenzeer kan
gaan om een blinde, ie
mand met een inwendige
ziekte Derhalve onder
schatten zij ook zeer fel de
mogelijkheden van die
mensen. Toch is anderhalf
procent van het werkne-
merspotentieel in de Wase
bedrijven mindervalide.
Het best skoren nog de me-
taalsektor, de be- en ver
werkende nijverheids- en
de dienstensektor. De cij
fers flatteren echter: de
meeste mindervalide werk
nemers kregen tijdens hun
tewerkstelling te doen met
een handikap of ziekte. De
patroon is wel bereid om
zijn personeel dat minder
valide wordt aan het werk
te houden, veel minder om
mindervaliden aan te wer
ven. Deeltijdse arbeid is
zelden van toepassing.
Spijtig, vinden de onder-
zoekers, het is een vaJ
geschikte uitweg. Bijna all
werkgevers die minderva
den in dienst hebben zil
tevreden over hun prestB
ties. Bedrijven die geen e
varingen hadden, neig J
ernaar deze prestaties
onderwaarderen. Slechl
één derde van de werkge
vers stelt principiële bezwf1
ren. In hun verantwoordin
verwijzen zij naar een lagl»okerei
rendement, een hoger z\e$Perwe'
teverzuim, de verhoogt)
aanvragen naar aangepas
werk van het eigen perstlBlSi
neel. de slechte ekonomwlf 11
sche toestand. Zijn he
drogredenen die een we»j
kelijke houding t.o.v.
aanwerving van mindervj
liden moeten verbergen|««
Eén ding: zij zijn nauwJ||
lijks op de hoogte van bi»
zondere wettelijke voorzia
ningen en verder lijkt dl
produktiviteit hét kriteriuir
te zijn; geen bezwaren zijr® d'rf
er nog als van overheidswe^erkc<
ge sprake zou zijn van eeF* met
geldelijke tussenkomst. arP*™®
de mindervalide zelf tevre^ens
den zou zijn met een aarfnentaa
zijn produktiviteit gekop-n
pelde bezoldiging. Kei- ze
hard, zoiets. Enkelen voer£e°P^J
den zelfs aan dat de vreer'
om bijkomende inspanmn-"rss
gen te moeten leveren biF®n!
hun werknemers tot een af-a e
wijzende houding zou kun-ï,a" v
nen leiden en menen dar^ ®r'
een konfrontatie van dej
klanten met een minderva-. F
lide een 'nefaste' invloed"
zou kunnen hebben. Over-wassei
wegingen i.v.m. de
schiktheid voor het bedrijrj
en de disciplines zijn bi^ m
hen duidelijk bijkomstig.en
Kapaciteiten ja dan nee: deJ?ePs
vraag is bijkomstig, niet re-Jü^ IF
levant zelfs! Eén enquêteur/^5 n
kreeg het volgende ant-J0S
woord: «In plaats van fi- s f
- y - nr. 42
Dit is
.leid
nanciële inspanningen te le
veren om mindervaliden te
werk te stellen, zou men ze e
beter een voldoende uitke- wasse
ring toekennen, zodat ze\en'
niet hoeven te werken en a8ce
zich met hun hobby's kun- .P^™
l i i teel e
nen bezighouden».
De houding van de bedrij- s
ven staat niet los van die^n f
van de samenleving, vinden 0
de onderzoekers. Het feit °^n
dat het recht van de min-;?e
diver
dervalide op revalidatie en
werk tegenwoordig wel er-
kend wordt de werkge- ?,e
ver van daareven terzijde ami
gelaten zou een grondi
ge mentaliteitswijziging zo-
wel bij de mindervalide ,e
zelf. de werkgever als de ver
wetgever helemaal niet
overbodig maken.
Leo DE BOCK
Beveren-Haasdonk. Zaterdag werd door staatssekretaris Rika Steyaert het nieuwe
OCMW-rustoord De Linde officieel opengesteld (Iv)
r^JH
In Sint-Niklaas kongresseerde het Wereldmuziekverbond. De kongresgangers werden ten stadhuize ontvangen (Iv)