BTK-team maakt rapport over tewerkstelling van mindervaliden in het Waasland «m Een werkgever: «Geef ze geld voor een hobby!» 10 - 29.10.1982 - De Voorpost De werkgelegenheidssituatie in België, in Vlaanderen, in het Waasland is kritiek. Byna elke maand nog stijgt het aantal werklozen en het vermoeden dat men de rijkbeladen schepen van de zestiger- en zeventigerjaren achter zich heeft verbrand, wordt een pijnlijke zekerheid. De uitzichtloze toestand is verantwoordelijk voor een generatie misnoegden. Maar zijn niet de grootste slachtoffers van deze recessieve kramp de mindervaliden? Ondervindt iedereen moeilijkheden bij het zoeken naar werk, dan heeft de mindervalide het dubbel zo lastig. Hij vertrekt met een achterstand van kilometers. Een oud zeer: stadhuis, liften en het openbaar vervoer zijn niet op hem berekend. Er zijn de valide mensen die vaak nog liever iets doen vóór de mindervalide dan samen mét hem iets op te zetten. De meeste (Wase) werkgevers denken er niet anders over, zy vrezen geringe prestaties, een hoger ziekteverzuim, voelen zich vaak ook emotioneel wat teruggehouden om een 'gehandikapte' in dienst te nemen en sturen de sollicitant met een glimlach en een leugen de deur uit. En toch: tewerkstelling kan een belangrijk element zijn in het leven van de mindervalide. Het betekent een kans op ontplooiing, een mogelijkheid tot meer sociaal kontakt waaraan hy wellicht nog méér behoefte heeft dan de valide mens. Arbeid kan hem helpen zijn handikap te aanvaarden. Om de mindervalide werkzoekende met meer kennis van zaken te kunnen by staan, heeft de Wase Federatie van Kristelijke Mutualiteiten een voorstel ingediend om een B.T.K.-team een onderzoek te laten instellen naar de voornaamste aspekten van dit tewerkstellingsprobleem. Chris Blommaert, Paul Goethals, Veerle Van Helsland, Anneke Kegels, Conny Smet en Luc Van Kennel zijn sinds deze zomer klaar met hun lijvige studie Tewerkstelling van mindervaliden, een kans tot integratie». De studie bestaat uit drie delen. Het eerste deel in- ventarizeert de wettelijke bepalingen en de Wase voorzieningen inzake be- roepsrevalidatie en tewerk stelling; het tweede rang schikt de resultaten van een onderzoek naar de behoef ten en de motivatie tot (re- )integratie in het arbeids- en herscholingsgebeuren. De onderzoekers hebben zich gericht tot mensen bij wie een ziekte of handikap een mogelijke invloed kan hebben op het feit dat ze niet aan het werk zijn of kunnen. Een laatste luik belicht de houding van de werkgevers t.a.v. de te werkstelling van minderva liden. Niet alleenzaligmakend Arbeid heeft de minderva lide veelal niet anders dan voordelen te bieden, vindt het jonge onderzoekers- team. Heel de maatschap pij zou er zelfs baat bij hebben dat zoveel mogelijk mindervaliden in het ar beidsproces zijn opgeno men; des te minder moet de staat de hand in de kas slaan. Arbeid impliceert bestaanszekerheid, onaf hankelijkheid, maar ook ontplooiing, participatie, sociaal kontakt, erkenning. Uit het arbeidsmilieu geslo ten zijn door een handikap, betekent meer dan alleen maar werkloos zijn. Het gaat om een verlies aan eigenwaarde, een gevoel van er-niet-meer-bijhoren. Nu is het uitoefenen van een beroep niet alleen en zeker niet altijd zaligma kend, vindt men. Van de ene kant is niet alle arbeid zinvol daarvoor is het winstbejag nog een té ge wichtig kriterium en van de andere kant is een opti male integratie van de min dervalide enkel mogelijk als er een wisselwerking be staat tussen tewerkstelling en aspekten als onderwijs, huisvesting en revalidatie. Zelfs is arbeid niet noodza kelijk een goede oplossing. Sommige zieken en gehan- dikapten zullen nu eenmaal beter aan hun trekken ko men in aangepaste bezig- heidsklubs; anderen die nog niet echt klaar zijn voor het beroepsleven kun nen b.v. in een beschutte werkplaats een tijdje wer ken aan hun zelfvertrou wen en praktische be kwaamheid. Maar voor ge schikte, zij het andersvali- de arbeidskrachten mogen de poorten van onze bedrij ven geenszins gesloten blij ven, stellen de vorsers. Uit hun onderzoek wéten zij dat die poorten voor een heel aantal kapabele, po tentiële werknemers tóch gesloten blijven. Bij in dienstneming geeft de ver moedelijke produktiviteit van de kandidaat vaak de doorslag. Twijfels en voor oordelen zullen de minder valide hier zeker in tijden van krisis, schaakmat zetten. De kans bestaat dat hij of zij de 'normale' arbeids voorwaarden niet zal aan kunnen. En al is de hou ding van de patroon terza ke af te keuren, ze is begrij pelijk. meent het BTK- team. Niet met zoveel woorden, maar kom. De eventuele minderprodukti- viteit mag niet ten laste vallen van de bedrijven, oordeelt men: «de overheid zou d.m.v. één of andere subsidieregeling het moge lijke verlies moeten kom- penseren». De persoonlijke overwe gingen van een werkgever vormen één, misschien nog te overwinnen obstakel; een aantal voorschriften en reglementen die van kracht zijn in openbare diensten echter hebben een meer absoluut karakter. Het zal niet de eerste keer zijn dat een daktylokampioen met maar één been voor een te begeven funktie wordt ge weigerd, uitsluitend omdat hij geen getuigschrift van goede gezondheid kan bin- nengeven. Het rijtje is nog niet af: er is nog het ver goedingssysteem dat de mindervaliden die erin slaagden zich in het ar beidsproces in te schakelen bestraft en zo de nu en dan toch gehekelde passiviteit in de hand werkt; er is de gebrekkige voorbereiding van de mindervalide op een aangepast beroepsleven Uit een Duitse studie weet het team dat vandaag, als men maar alle hulpmidde len van de moderne revali datie zou aanwenden, tach tig procent van alle minder validen die een gepaste leeftijd hebben bereikt in een beroep kan worden in geschakeld. Hoewel men in Duitsland op dit vlak on miskenbaar een heel stuk verder staat, blijkt uit deze louter theoretische ver wachting het belang van een goede, voldoende ge differentieerde beroepsop leiding. België beschikt over een net van 67 erken de centra en diensten voor beroepsoriëntering. Oost- Vlaanderen is goed voor zes daarvan, Sint-Niklaas voor één. Omdat deze cen tra er zowel voor validen als mindervaliden zijn en hun taak zeer omvangrijk is, blijft de noodzakelijk gespecializeerde begelei ding van de mindervalide grotendeels achterwege. Het team meent dat een nieuwe oriëntering meer dan noodzakelijk is: «De aktiviteiten zouden hoofd zakelijk moeten worden af gestemd op de mindervali den die de beroepsleeftijd hebben en dit zowel voor wat betreft de oriëntering naar verdere opleiding of naar tewerkstelling in de ge wone of beschermende sek- tor als voor wat de begelei ding tijdens de beroepsop leiding betreft». En dat maakt meteen een heel pakket aan nevenonder- zoeken noodzakelijk. In het arrondissement Sint- Niklaas is het Konsultatie- bureau voor gehandikapten in de Ankerstraat de enige gespecializeerde voorlich tingsdienst. De efficiente werking ervan wordt be moeilijkt door een aanvul lende opdracht het ver richten van kleuteronder- zoeken een gebrek aan medische informatie en te- werkstellingsprognozes Slechts een gering aantal mindervaliden kan via het bureau naar een tewerk stelling in het algemene ar beidscircuit georiënteerd worden. De overgrote meerderheid komt terecht in een beschutte werk plaats. Een nieuwe oriën tering betekent volgens het team dat men meer tijd vrijmaakt voor de nazorg, dat b.v. een G.P.M.S. met de kleuteronderzoeken be last wordt. Beroepsopleiding en te werkstelling in het Waasland Uit de inventarizatie van het BTK-projekt blijkt dat de wetgever voor het aan duiden van opleidingsvor men voor mindervaliden uitgebreid beroep heeft ge daan op de traditionele in stituties. Sinds 1963 heeft men voorzien in de bijzon dere leerovereenkomst voor omscholing van de mindervalide waarbij die vrij dicht bij huis en in het feitelijke beroepsmilieu een passende opleiding kan volgen. Nadelig aan deze formule zou zijn dat de op leiding dikwijls beperkt blijft tot de strikte behoef ten van het bedrijf en niet wordt aangevuld met een psychische, maatschappe lijke of pedagogische bege leiding. Zowat tegelijk met de instelling van voor noemde bijzondere leero vereenkomst. heeft het Rijksfonds ertoe besloten, gespecializeerde centra voor beroepsopleiding van mindervaliden te erkennen en te subsidiëren. Negen dergelijke centra stelt Bel gië nu. waarvan slechts één in het Vlaamse gewest. Het team stelt vast dat het pri- vé-initiatief hier sterk in ge breke gebleven is en advi- zeert een voortdurende bij scholing van het in deze sektor tewerkgestelde vor- mingspersoneel en een toe komstgerichte diversifika- tie van het scholings pakket. De karige bedeling van het Vlaamse gewest laat het slechtste vermoeden voor het Waasland. Inderdaad: het volgen van een-gespe- cializeerde leerovereen komst is een theoretische fasciliteit waarover géén cijfers bestaan, ert verder beschikt men enkel over het centrum voor versnelde beroepsopleiding van de RVA in de Sint-Niklase Baron Dhanisstraat. Aard en ritme van de trainingen die er gegeven worden, de verschillende vooronder zoeken en vooral misschien de materiële barrières (de gebouwen zijn niet eens toegankelijk voor rolstoel gebruikers) maken dan nog dat de mindervalide er al lerminst een kans maakt. Wie als mindervalide voor uit wil, ontdekt spoedig dat er maar één uitweg bestaat: de rijksuniversitaire dienst voor begeleiding en oplei ding van mindervaliden in Gent. De beroepskeuze is er weliswaar vrij beperkt, maar men stelt geen specia le toelatingsvoorwaarden. Inzake tewerkstelling ver wijzen de onderzoekers met gemengde gevoelens naar het voorstel om werk gevers bij wet te verplich ten een bepaald percentage mindervaliden tewerk te stellen. Niet echt een ge zonde basis, vinden zij. De nationale akties van "70 en '71 die de werkgever eerder wilden overtuigen dan ver plichten zijn achteraf ge zien niet opgevolgde initia tieven gebleken. Meer wet telijke regelingen betref fende tegemoetkomingen voldoen niet afdoende en men acht het noodzakelijk ten eerste dat de bestaande bepalingen aangepast wor den en ten tweede dat nieu we reglementeringen het werk voor de mindervalide financieel aantrekkelijker zouden maken. Ligt de te werkstelling in de openbare sektor relatief hoog, dan ontneemt de onmogelijk heid van de mindervalide om het rijkspersoneelsta- tuut te verkrijgen hem zo goed als elke promotie kans. Een derde belangrij ke rol vervullen de beschut te werkplaatsen die volgens het team meer moeten wor den gezien als gewone on dernemingen. Zij moeten ook in die richting evo lueren. In het Waasland werd in '65 de v.z.w. Wase Werk plaats opgericht. Geen ka- ritatieve instelling, maar een bedrijf dat ekonomisch waardevolle prestaties wil leveren. Opdrachten krijgt de werkplaats van Wase ondernemingen én van par- tikulieren. Momenteel kunnen die zelfs al terecht in drie afdelingen: één in Sint-Niklaas. één in Loke ren en één in Beveren. De doorstroming naar «gewo ne» bedrijven verloopt ech ter niet zo vlot. Om begrij pelijke redenen: de werk nemers verdienen een be hoorlijk loon, voelen zich goed in die aangepaste werksfeer en wensen dan ook niet anders dan te mo gen blijven. Behoefte aan en motiva tie tot tewerkstelling in Sint-Niklaas Met een eerste onderzoek wilden Paul Goethals en zijn kollega's peilen naar de behoefte aan en motiva tie tot (weder)tewerkstel- ling en beroepsopleiding bij die mensen uit Sint-Ni klaas die jonger zijn dan 55 en «wegens ziekte of een handikap niet in het nor male arbeidsproces zijn in geschakeld». Natuurlijk heeft men nog een zekere selektiviteit doorgevoerd. Kronisch psychiatrische pa tiënten en bedlegerige min dervaliden b.v. werden niet in de onderzoekspopulatie opgenomen. Welke omge- vingsfaktoren beïnvloeden de mindervalide in zijn per soonlijke houding, welke kijk heeft hij zelf op zijn verminderde validiteit, in hoeverre is hij op de hoog te van de bestaande moge lijkheden tot herscholing? Dat waren zowat de grond vragen. De eigenlijke enquête werd tussen 1 april en 9 juni van dit jaar bij 386 bewoners afgenomen. Voor de en quêteurs kwamen vooral een deskundige omzichtig heid en een vriendelijke overtuigingskracht van pas. Het gaat tenslotte om een delikate problematiek; niet iedereen heeft al zijn ziekte of handikap voldoende ver werkt en een extra kon- frontatie ermee is wel eens het laatste waarin men zin heeft. Sommige mensen, vooral tijdens de vooraf af genomen proefenquête, reageerden uitgesproken wantrouwig op zoveel nieuwsgierigheid Was die enquête niet een gepolijste manier om hen tot werken te verplichten? Hoe ook: 85 procent van de onder vraagden was zeer behulp zaam. slechts drie procent werkte helemaal niet mee. De uiteindelijk bekomen gegevens gingen op het de partement politieke en so ciale wetenschappen van de U.I. Antwerpen een Hew lett Packard System 45- komputer in. Enkele cijfers: wat betreft het beroepsverleden blijkt dat de grote meerderheid bij de mannen een taak had die intens lichamelijke in spanningen vergde. Bij de vrouwen was een hoog per centage in de textielsektor werkzaam geweest. Op merkelijk is. zo besluiten de onderzoekers uit een an dere tabel, de lange duur van arbeidsongeschiktheid bij de meeste ondervraag den. Dit op zich kan een latere reïntegratie erg be moeilijken. Slechts een klein vijfde verwacht een «uitgesproken» verbetering van zijn gezondheidstoe stand. Er is een duidelijke korrelatie: de hoop kwijnt naarmate de arbeidsonge schiktheid langer duurt. 75 procent van de populatie heeft het moeilijk met het verlies van de werksituatie of het uitblijven van een professionele integratie. De meesten vinden het niet meer kunnen presteren het ergste aspekt van hun ar beidsongeschiktheid. De verveling, het financiële verlies en het gevoel, er niet meer bij te horen, ko men uit de bus als erger dan de onafhankelijkheid, het gemis aan sociaal kon takt en de onzekere toe komst. Hobby's kunnen de brug leggen tussen apa thisch nietsdoen en een be roepsbezigheid. Een inten se vrijetijdsbesteding kan echter ook de behoefte aan werk verminderen. Vijftig mensen (17 procent) kun nen geen enkele hobby op geven. 34 houden het bij aktieve of passieve sport, 32 vermelden hand- en knutselwerk, een derde kijkt leergierig uit naar film- en toneelvoorstellin gen. leest veel. Een min derheid brengt de tijd door met gezelschapsspelen en het 'leggen van sociaal kon takt'. 33 procent van de ondervraagden zegt dan ook vaak alleen te zijn. En alleen zijn staat dan niet zelden voor eenzaam zijn. Sommige mindervaliden zijn van mening dat hun kansen op sociaal kontakt duidelijk worden bepaald door hun handikap. Ook het verminderde inkomen kan een belangrijke rol spelen in de behoefte aan beroepsrevalidatie. On danks het feit dat de mees ten het moeten stellen met een vervangingsinkomen tussen de 10 en de 20.000 frank, zijn zowat de helft van de geselekteerde Sint- Niklase mindervaliden te vreden met het leven dat ze kunnen leiden. Sparen is er voor hun echter niet bij... Werkt u graag? Of laat ik het anders stel len: wil u graag aan het werk? 41 procent van de onderzoekspopulatie ant woordde onverwijld met 'ja', 34 procent of 39 men sen waren werkgraag, maar verwezen met pijnlijk ge zicht naar hun gezond heidstoestand. Weinigen zijn te vinden voor een job in een beschutte werk plaats: «De enquêteurs had den de indruk dat velen de beschutte werkplaats zien als een instelling waar zwaar fysisch gehandikap ten en mentaal mindervali den werkjes opknappen», zo vermeldt het lijvige rap port. Men besluit hieruit dat het wel de moeite zou lonen om te werken aan het (verkeerde) beeld dat de publieke opinie zich van deze werkplaatsen vormt. Enkel mentaal mindervali den en psychisch zieken, mindervaliden met een laag onderwijsniveau staan er relatief positief tegenover. Alles samengenomen kun nen weinig mindervaliden momenteel als werkzoe kend beschouwd worden. Het grootste aantal gun stige antwoorden komt van mensen die eerder stelden nooit meer aan het werk te zullen kunnen. Zij nemen met een hoge graad van waarschijnlijkheid aan dat dit probleem zich bij hen toch niet meer zal stellen. En dan is er nog de ekono- mische situatie. Met zoveel valide werklozen en een schaars aanbod van licht, aangepast werk blijven er niet veel kansen over. Het rijtje mislukte pogingen, de administratieve rompslomp houden de oprecht werk willige mindervalide in zijn isolement. Besluit van het team: de mindervalide moet niet alleen worden bijgestaan bij zijn zoeken naar werk; hij moet ook gemotiveerd worden. Herscholing? Heel wat mindervaliden zijn niet meer in staat, hun vroegere beroep uit te oe fenen. Wedertewerkstel- ling in een aangepast be roep is voor hen de enige mogelijkheid om nog te worden opgenomen in het arbeidsproces. Herscholing is hier hét sleutelwoord. De enquêteresultaten wijzen echter uit dat weinigen her scholing als een bewuste behoefte ervaren. Meestal is men onwetend over de bestaande opleidingen, men denkt onmiddellijk aan de inderdaad weinig aangepaste en weinig ver scheiden, versnelde RVA- opleidingcn en het zijn schaarse uitzonderingen die al een betreffende aan vraag indienden. Geen on wil of onverschilligheid echter: bij het voorleggen van de bestaande facilitei ten waren de reakties me rendeels gunstig. Opleidin gen tot beroepen in de ad ministratieve richting skoorden op de voorkeur tabel zelfs zeer hoog. De konklusie ligt voor de hand, meent het team: een goede voorlichting kan nieuwe verwachtingen scheppen. Zo krijgen min dervaliden die er nu van overtuigd zijn, o.m. omwil le van hun intellektuele of fysische achterstand nooit nog in het arbeidsproces te zullen worden ingescha keld, misschien nieuwe perspektieven. nieuwe hoop. En hoop inder daad. De Wase werkgevers: foei of tja? Je mag beroepsopleidingen instellen zoveel je wil, als niet de houding van de werkgevers gunstig is, heb je nog niets bereikt. Met de vragenlijst die de onder zoekers de Wase patroons voorlegden, wilden zij de eventuele bezwaren tegen, de argumenten voor de in dienstneming van minder validen, en de kennis van de wettelijke voorzienin gen nagaan. Van de 530 aangeschreven bedrijven reageerden er uiteindelijk 177. 26 daar van vulden de vragenlijst zeer onvolledig in. Of de arbeid in het bedrijf was te zwaar voor mindervaliden, of men had geen ervaring met 'dat soort mensen', of vroegere ervaringen met mindervaliden waren zeer negatief uitgevallen. Min der dan één vierde van de Wase bedrijven kon dus bij het onderzoek betrokken worden. Dit, op zich, spreekt al boekdelen na tuurlijk. De meeste werk gevers lijken bij het woord 'mindervalide' te denken aan iemand met een in het oog springende handicap. Alsof het niet evenzeer kan gaan om een blinde, ie mand met een inwendige ziekte Derhalve onder schatten zij ook zeer fel de mogelijkheden van die mensen. Toch is anderhalf procent van het werkne- merspotentieel in de Wase bedrijven mindervalide. Het best skoren nog de me- taalsektor, de be- en ver werkende nijverheids- en de dienstensektor. De cij fers flatteren echter: de meeste mindervalide werk nemers kregen tijdens hun tewerkstelling te doen met een handikap of ziekte. De patroon is wel bereid om zijn personeel dat minder valide wordt aan het werk te houden, veel minder om mindervaliden aan te wer ven. Deeltijdse arbeid is zelden van toepassing. Spijtig, vinden de onder- zoekers, het is een vaJ geschikte uitweg. Bijna all werkgevers die minderva den in dienst hebben zil tevreden over hun prestB ties. Bedrijven die geen e varingen hadden, neig J ernaar deze prestaties onderwaarderen. Slechl één derde van de werkge vers stelt principiële bezwf1 ren. In hun verantwoordin verwijzen zij naar een lagl»okerei rendement, een hoger z\e$Perwe' teverzuim, de verhoogt) aanvragen naar aangepas werk van het eigen perstlBlSi neel. de slechte ekonomwlf 11 sche toestand. Zijn he drogredenen die een we»j kelijke houding t.o.v. aanwerving van mindervj liden moeten verbergen|«« Eén ding: zij zijn nauwJ|| lijks op de hoogte van bi» zondere wettelijke voorzia ningen en verder lijkt dl produktiviteit hét kriteriuir te zijn; geen bezwaren zijr® d'rf er nog als van overheidswe^erkc< ge sprake zou zijn van eeF* met geldelijke tussenkomst. arP*™® de mindervalide zelf tevre^ens den zou zijn met een aarfnentaa zijn produktiviteit gekop-n pelde bezoldiging. Kei- ze hard, zoiets. Enkelen voer£e°P^J den zelfs aan dat de vreer' om bijkomende inspanmn-"rss gen te moeten leveren biF®n! hun werknemers tot een af-a e wijzende houding zou kun-ï,a" v nen leiden en menen dar^ ®r' een konfrontatie van dej klanten met een minderva-. F lide een 'nefaste' invloed" zou kunnen hebben. Over-wassei wegingen i.v.m. de schiktheid voor het bedrijrj en de disciplines zijn bi^ m hen duidelijk bijkomstig.en Kapaciteiten ja dan nee: deJ?ePs vraag is bijkomstig, niet re-Jü^ IF levant zelfs! Eén enquêteur/^5 n kreeg het volgende ant-J0S woord: «In plaats van fi- s f - y - nr. 42 Dit is .leid nanciële inspanningen te le veren om mindervaliden te werk te stellen, zou men ze e beter een voldoende uitke- wasse ring toekennen, zodat ze\en' niet hoeven te werken en a8ce zich met hun hobby's kun- .P^™ l i i teel e nen bezighouden». De houding van de bedrij- s ven staat niet los van die^n f van de samenleving, vinden 0 de onderzoekers. Het feit °^n dat het recht van de min-;?e diver dervalide op revalidatie en werk tegenwoordig wel er- kend wordt de werkge- ?,e ver van daareven terzijde ami gelaten zou een grondi ge mentaliteitswijziging zo- wel bij de mindervalide ,e zelf. de werkgever als de ver wetgever helemaal niet overbodig maken. Leo DE BOCK Beveren-Haasdonk. Zaterdag werd door staatssekretaris Rika Steyaert het nieuwe OCMW-rustoord De Linde officieel opengesteld (Iv) r^JH In Sint-Niklaas kongresseerde het Wereldmuziekverbond. De kongresgangers werden ten stadhuize ontvangen (Iv)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1982 | | pagina 10