Figuur van het jaar: Bert Van Hoorick «In Tegenstroom» Bert Van Hoorickhet heimwee naar de barrikaden bleef in U zinderen m Bert Van Hoorick journalist! Bert Van Hoorick na 1956 Ik draag dit boek op aan Lea Lübka... Bert Van Hoorick en de Aalsterse SP lhL" Bert Van Hoorick minister? Bert Van Hoorick voorloper Bert Van Hoorick en de Progressieve Frontvorming In 6 - 31.12.1982 - De Voorpost Aan de monumentale opfen haard in zijn alleszins niet alledaagse woning hadden we een gesprek met Bert Van Hoorick ter gelegenheid van zyn verkiezing, samen met Rein D'Haese, tot «figuur van het jaar» door de Persbond van de Denderstreek. De officiële «plechtigheid» volgt in januari doch reeds nu stond de man die alleszins op Aalst 'n stempel heeft gedrukt en sporen nagelaten, ons te woord. Boven de haard een Marianne met rode vlag doch op een kast even verder een sierlijk Mariabeeld. «Vermits noch 'beroepsrevolutionair', noch sche pen noch volksvertegenwoordiger 'beroepen' zijn stond op mijn identiteitskaart alleen maar «journa list» geschreven», zegt ons Bert Van Hoorick. Vóór 1940 vierde hij zijn journalistieke talenten bot in kleine blaadjes, pamfletten. Het betrof dan vooral «agit-prop», «agitatie en propaganda». Tijdens de oorlog tot aan zijn aanhouding was hij redakteur van de klandestiene «Rode Vaan», taak die hij na Buchenwald verder zette in de openbaar heid als hoofdredakteur en na zijn overgang naar de toenmalige BSP werd hij redakteur bij de Brusselse redaktie van «Volksgazet». Zijn journalistieke kijk op de dingen was uiteraard steeds vermengd met zijn politieke ideeën. In de kommunistische pers moest men er echter niet aan denken de eigen mening neer te pennen. Ordewoorden van kongres of politiek bureau dien den strikt te worden gevolgd en in artikelen gewoon naar de lezer toe vertaald. Dat hij zulks kon, soms tegen beter weten in, schrijft hij toe aan het onbegrensd «geloof» in de partij. Alleen wat goed was voor de partij was inderdaad goed. «Geloof heeft steeds een zekere mate,van naïvi teit». Na 1957 was «Voor Allen» zijn troetelkind, ccn weekblad dat weliswaar meer naar de eigen partijle den was gericht dan naar buiten en waarin hij steeds trachtte aan te knopen bij de aktualiteit en die dan te verbinden met een stukje ideologie, een soort ideologische vorming voor de gewone partijman. Hij deed er praktisch alles alleen en ging ook de kleine werkjes die publikatie van een weekblad impliceert niet uit de weg. Met zijn verkiezing tot «Figuur van het Jaar», uitgerekend toegekend door journalisten, verklaart hij zich biezonder blij. Hij die zich op eigen verzoek, nooit officieel heeft laten huldigen toonde zich blij over het feit dat hij de prijs deelt met Rein D'Haese, man van bet Priester Daensmuseum. Bij de behandeling van de kwestie met het Huis Van Ooteghem aan de Molenstraat was het trouwens Van Hoorick zelf die het oprichten van een Daens- archief en -museum suggereerde. LH Aalst. Bert Van Hoorick, zijn boek signerend, (per) «In Tegenstroom» behandelt weinig uit de periode na '56. «Dat zou voor het boek een anti-climax betekend hebben», zegt Bert Van Hoorick die naar de romanformule neigde. Met veel aktie. Na '56 gebeurden er trouwens minder markante feiten en aktiviteiten. Van Hoorick behandelt het «Aalst van toen», een Aalst dat er nu niet meer is. Een meer geëngageerd Aalst. Aalst was in de laatste 20 jaar veel minder spekta- kulair dan sommige andere Vlaamse steden en zeker dan heel wat steden uit Wallonië waar arbei ders vaak met dramatische feiten en toestanden werden, en worden, gekonfronteerd. Een poging om de geschiedschrijving van de perio de na 1956 aan te vatten werd wel gedaan door Vic Van der Heyden die door het bundelen van heel wat jaargangen van «Voor Allen» de weg effende tot het schrijven van de historie der laatste twee decennia. LH Vervolg van blz. 1 Twijfel In de gemeenteraad van Aalst kan KP-raadslid Van Hoorick in 1956 de Sovjetrussische tus senkomst in Hongarije niet goedkeuren. Dat geeft aanlei ding tot het gerucht als stond hij op het punt de KP te verla ten. Bij de BSP zou men der gelijke gang van zaken met ongenegen zijn. Men voelt de twijfel bij Bert Van Hoorick. «Vooral de uitzichtloosheid en de nutteloosheid waarin de KP in België en vooral in Vlaande ren vervallen was zaten mij dwars. Ik had de Partij ver heerlijkt. Mijn liefde was tot een dergelijke graad van zieke lijkheid gegroeid dat ik de Par tij niet meer als een middel maar als een doel op zichzelf zag. 'Right or wrong, my Par ty'(p. 288-289) Bert Van Hoorick is uit zijn droom ontwaakt. Met de late re hoofdredakteur van Links, Marcel Deneckere, voert hij lange gesprekken over de ge wetensvraag die hem kwelt. Tot hij begin 1957 voor de feiten wordt geplaatst door een bericht dat Brik Nichels in Le Soir laat verschijnen. Brik was de zoon van de vroegere bur gemeester Alfred Nichels en als medewerker van Le Soir liet hij in die krant een ballon netje op: Van Hoorick had ontslag genomen uit de KP en zijn aansluiting gevraagd bij de BSP «Er was geen letter van waar, maar ik moest nu stelling ne men» (p. 289) Innerlijke strijd «Ik kon er niet van slapen. Nooit in mijn leven had ik voor een moeilijker keuze gestaan. Nooit, in de 42 jaar die ik toen was en waarvan ik er 22 met de volste overgave had gewijd aan de Partij. Van haar scheiden martelde mij in geest en lichaam. De Partij dat waren ook de kameraden. Zij die ik er zelf voor gewonnen had, zij die hun leven hadden gelaten in de Spaanse Burgeroorlog, met wie ik in het verzet had gestre den. die gestorven waren aan de executiepalen van de nazi's, met wie ik in de concentratie kampen de strijd had voortge zet. met wie ik lief en leed had gedeeld, kortom, de Jefkes Van Nieuwenborgh die voor Terwijl in die meidagen het leven en de nieuwe strijd hun gang gaan, wordt mij bevestigd dat Lea Lübka dood is. Haar laatste woorden waren voor mij geweest. Ik wist het al sinds Buchenwald maar ik was toch blijven hopen. Van haar leeft in mij nog wat stille pijn, een ontroerende herinnering die al het afgrijselijke wat ik heb beleefd waard geweest is. En zij leeft nog een beetje voort in het portret dat Maurice Roggeman van haar heeft geschilderd op zijn atelier in de Marollen, en ook in het stukje dat Louis Paul Boon over haar heeft geschreven. («In Tegenstroom» p. 204). Brief over Lea Lübka Beste vriend misschien herinnert ge u nog Lea Lübka. het joods meisje dat wij binst de oorlog Liesje noemden, en die voor mij nooit meer andere naam zal hebben want het is haar erenaam, en die daar steeds zo stil zat te breien ik weet niet aan wat, en zij wist het waarschijnlijk nog minder de uren waarin ze geen ondergrondse kranten had rond te dragen of met geen tas springstof door de stad moest, en die om de veertien dagen eens de mond opende om er een gedachte te laten ontbloeien, zo diep en schoon dat ge ze tevergeefs zoudt zoeken bij de grote wijsgeren. Ik schilderde haar eens terwijl ze daar toch zat als 'emigrante' met haar pakje op de knieën en met haar kindergezichtje kijken door dat pakje heen naar de volgende gedachte die in haar aan het rijpen was, en die ze de komende veertien dagen misschien uit de mond zou laten vallen Maar het was weeral dat niet, dat schilderij, zoals uw schrijverij ook dat niet is tracht u een van die nachten te herinneren toen we nog eerlijk en naïef waren en onder de ijzeren brug naar de weerschijn van de gele lichten in het zwarte water stonden te kijken, en zegden: ik zal nooit wat schilderen en ik zal nooit wat schrijven dan wat diep en mooi en waar gaat zijn. En nu schrijft gij mopjes en nu schilder ik Mickie Mouse op kermistenten. Maar die laatste schone gedachte heeft Liesje nooit meer gezegd, tenware ginder misschien in Duitsland waar ze heen werd gedeporteerd. En gisteren kom ik thuis en zet ik de radio open en luister er niet naar, gelijk dat gaat. en almeteens hoor ik haar naam roepen: Lea Lübka in goede gezondheid komt terug uit kamp Mauthausen. En ik loop rond tussen mijn vier muren en zeg tot het mislukte schilderij waar ze zit naar haar pakje te kijken en tegen de gescheurde tas waaruit ze nog gedronken heeft, en tegen de wankele stoel waarop ze nog zitten breien heeft aan iets dat veel meer moet geweest zijn dan alleen maar een paar kousen (misschien wel aan dat waar we allen naar verlangd hebben in de tijd, en waar ik de verre afglans soms nog eens in uw ogen wil zoeken, dwaas die ik ben) en tot dat alles heb ik geroepen: ze komt terug ze komt terug! En ik liep in de straten rond en zei tegen de lucht en de bomen op de boulevard en tegen de leurders met cigarettes- Anglaises! op de zwarte markt: ze komt terug! Ik heb het geroepen, geschreeuwd, gefluisterd. Ik liep bij Piet en de broèr van Piet was daar ook. zodat het voetstappen gespaard waren want ik was ook zinnens om naar hem toe te gaan maar ik ben dan maar Leo weest opzoeken, alhoewel Leo haar niet zo goed heeft gekend, maar het kwam er niet op aan, het kwam er op aan dat ik het overal zeggen kon. Overal. LEA LUBKA KOMT TERUG. En vanochtend is er een brief uit Zweden dat Lea Lübka ginder gestorven is: wij haar vriendinnen hebben de laatste ogenblikken alles gedaan om haar lijden te ver zachten (o Liesje, Liesje) hebben trouwringen en gouden tanden bij elkaar gelegd om een ei te kunnen kopen, hebben gestolen en eten gespaard om haar het leven te kunnen redden want haar kamp was gestraft geweest, en wekenlang waren ze verplicht geweest om tot hier aan het middel in het water te werken uitgeput door pneumonie werd zij ziek en als wij haar door het gat van de naald hadden gekregen werd zij wéér gestraft en moest zij in de plassende regen urenlang appèl staan op de koer, nu is ze dood. Nu is Lea Lübka dood, en ik kom terug naar huis en de radio staat open en men roept nog immer haar naam: Lea Lübka in goede gezondheid, komt terug uit kamp Maut hausen. Uw vriend de schilder. En het verhaal van Nico Rost, met zijn doek over zijn kop om zijn zweren te bedekken, over Dachau waar ze een lijk, met een pul in de hand, voortduwden en in de rij mee lieten aanschuiven om wat meer soep te hebben En het lijk dat hierdoor ook op het appèl moest zijn. En niemand die binst de oorlog wist wat de Weerstand nu eigenlijk voor iets was, en vier dagen na de bevrijding iedereen die u zegt: ik was ook bij de Weerstand. En nu zeggen ze reeds: ik ben blij nooit in die Weerstand te zijn geweest, want het waren maar een hoop smerige commu nisten. En mijn vader zegt: we hebben een lidkaart van de Weerstand in het winkelraam geplaatst en haast niemand komt nog iets kopen en we hebben iemand uit de bond van de meesterschilders gesloten omdat het een gestapo was, en nu heeft die gestapo reeds een bon voor glas, en al de schilders die bij de bond zijn hebben nog géén bon voor glas. Louis Paul Boon «Mijn kleine oorlog» pp. 119-122. Uit zijn werk in de SP te Aalst als raadslid, fraktieleider en schepen van Onderwijs en Kuituur putte Bert Van Hoorick meer voldoening dan uit zijn mandaat van volksvertegenwoordiger. In de Kamer kan men in de oppositie kritiek uitoefenen en als de partij in de regering zit zijn bek houden. Iets realiseren is nog wat anders. Als schepen of burgemeester kan men dat echter wel. Dat Frank Van Acker opteerde voor het burgemeesterschap te Brugge lag dan ook voor de hand. De vernieuwing van de Aalsterse SP heeft Van Hoorick steeds gestimuleerd en toegejuicht. Men moet er zich echter wel voor hoeden niet een al te persoonlijke toer op te gaan wat elektoraal wel winst kan opleveren doch de samenhorigheid kan schaden. Jonge verkozenen, en ook oudere, moeten samen politiek bedrijven. De Aalsterse SP kan er alleen maar bij winnen zich meer te laten horen, ook op nationaal en internationaal vlak en niet gewoon te wachten naar wat in Brussel wordt verkondigd. Jong bloed kan een uiterst belangrijke rol spelen. Wat betreft het oplossen van de krisis stelt Van foei Hoorick vast dat-aan opbod wordt gedaan quafldei inleveren in alle geïndustrialiseerde landen die allent ga: het eigen konkurrentievermogen willen veilig stel-Lou: len... In de politiek van Martens en Tatcher et tuttikrof quanti gelooft Van Hoorick trouwens evenmin alsïdei in «le changement» waarbij Mitterand alleszinar h< goed zit doch het met Frankrijk alléén niet kan. Datj ou moet minimaal op Europees vlak gebeuren om kansjeh* tot slagen te hebben. Mar Dat het Louis Paul Boonmonument er niet kwamieve betreurt Van Hoorick. De penningaktie, inefficiëntlen georganiseerd, leverde te weinig resultaten op. De[ Vereniging van de Boonvrienden was wel bereidrar 750.000 fr. te spenderen doch het saldo tot de 40%r niet betoelaagde kosten zou door de stad moetenj aa vereffend worden. Het voorstel werd van de agenda afgevoerd omdat het geen kans tot slagen had enPY1 men de subsidiëring niet in het gedrang wilder"11 brengen. Minister Galle zou nog 2 alternatieve oplossingen in petto hebben. Dan wel in gemeenten' waar men het projekt gunstig gezind is. Met Aalst; zijn er echter nog steeds mogelijkheden. de Partij in 't water hadden gesprongen. Ik vocht mijn innerlijke strijd uit. Mijn gemoed zei neen, de rede zei ja. Wat kon ik in de Partij nog anders doen dan vegeteren. Mijn plaats was bij de arbei ders van mijn stad, mijn streek. Beter was het te kun nen spreken waar zij zich be vonden dan te moeten zwijgen in de leeglopende gelederen van de Partij die haar eigen finaliteit niet meer zag en niet meer wist op welk been te staan.» (p. 289) De Schepen van Kuituur was overal aanwezig Bert bevestigde het persbe richt, nam ontslag en trad toe tot de BSP. Tijdens de jaren Aalst. Bert Van Hoorick, luisterend naar zijn levensverhaal, (per) «Minister ben ik nooit geworden. Dat was trouwens mijn bedoeling niet. Een minister verliest immers een flink stuk van de mij zo lieve vrijheid en een minister mocht destijds geen artikelen schrijven in de pers en vermits ik een hartstochtelijk journalist was...» Aldus Bert Van Hoorick. «Dat ik echter geen minister kon worden omdat ik voor het Hof persona non grata zou zijn gebleven is een fabeltje. Na enkele tijd was ik volledig aan vaard. Door de Koning in persoon ontvangen worden in het paleis is immers de gebruikelijke aanduiding dat men wél persona grata is. En ik werd twee maal ontvangen... Tweemaal ook bood de gelegenheid zich aan om minister te worden. Bij de vorming van een regering, blijven vermeende «ministrabelen» thuis, wachtend aan de telefoon. Ik zelf was slechts heel toevallig thuis toen Jos Van Eynde me vroeg of ik een ministerportefeuille wilde aanvaarden. Ik had de keuze tussen het departement «huisvesting en ge zin» en dat van «buitenlandse handel», departemen ten die me minder lagen en die ik dan ook weigerde. Een tweede kans bood zich aan bij de vorming van de regering Leburton. De man uit Borgworm meld de me telefonisch «dat hij op mij als minister rekende». In Aalst stemde men echter tégen rege ringsdeelname en Leburton had het vanzelfspre kend begrepen. Ik wilde, kon noch mocht een portefeuille aanvaarden. Zelf was ik bovendien meestal gekant tegen deelna me van socialisten aan de regering tenzij socialisti sche ideeën er zouden kunnen worden gerealiseerd. Aalst was inderdaad tot een aantal jaren terug zeg maar tot bij het weggaan van Van Hoorick de meest linkse socialistische federatie in Vlaanderen». LH 965-'70 werd hij socialistisch schepen van kuituur, onder wijs en sport, In 1958 zou Merlot, na een geestdriftige kiesstrijd die de Aalsterse socialisten twee ka merzetels opleverde, over de strijdvaardige BSP-federatie van Aalst zeggen: «Les Alos- tois sont les Liégeois des Flan- dres!» De vonk van Van Hoorick was blijkbaar overgeslagen... Die kleine, vinnige Bert is trouwens altijd een man ge weest die als geen ander ie mand kon overtuigen Niets was hem teveel. Als Schepen van Kuituur was hij overal aanwezig. We herinneren ons nog levendig hoe hij in het avantgarde-galerijtje «Verti kaal», dat we samen met Wal ter Schelfhout in een kleine garage hadden geïnstalleerd, regelmatig een kijkje kwam nemen Zo ook bij de opening van een tentoonstelling van een onbe kende amateur-schilder, een Waalse douanier Edmond Donneau, die ongelooflijk mooie abstrakte dingen schil derde. Schepen Van Hoorick kwam een kijkje nemen, trok grote ogen op bij het zien van de schilderijtjes en speelde prompt voor «inleider» toen hij hoorde hoe de vork aan de steel zat. Hij sprak voor de vuist weg. In het Nederlands natuurlijk en ten behoeve van die brave Waalse man ook in het Frans. We hebben zelden in ons leven iemand zo geluk kig gezien als Edmond Don neau, toen hem die ongekende eer te beurt viel! Dergelijke dingen typeren een man als Bert Van Hoorick. Ook toen hij tot het establish ment behoorde, bleef zijn hart waar het thuishoorde, bij het gewone volk... «De provo's die we in '32 al waren...» We zouden nog veel kunnen vertellen over Bert Van Hoo rick, een man voor wie we altijd een diepe simpatie heb ben gekoesterd, en met wie we de nostalgie delen naar ons Aalst van vroeger: Aalst, stad van eigenzinnige vechters, stad van Daens en Boon... en van Van Hoorick. Enkele maanden vóór de dood van Boon schreef Bert Van Hoorick hem een brief, die gepubliceerd werd in het L.P. Boon-gedenkboek ter gelegen heid van de toekenning van de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Letterkunde in 1978 aan Boon. «Herinner je je nog «De Vlam» en de provo's die we al waren in het jaar '32...» vraagt hij zijn vriend. En hij schrijft verder: «Toen heb jij het uitgekreten: schop de mensen godverdomme een geweten. Maar de droom die we in die donkere dagen had den gekoesterd ging niet in vervulling»... Leven wij niet allemaal met onvervulde dromen? We zijn vreemden in eigen stad Als we om ons heen kijken zie mensen die ons doen denken aan tamgevoerde leeuwen die lusteloos met zich laten sollen en aan leeuwinnen die behaag ziek pronken met het vel van andere dieren. De strijd lijkt wel gestreden... En nochtans, ook in 1982 dui ken weer de problemen op die de provo's van een halve eeuw geleden ook kenden: werk loosheid en krisis, waarvan al leen de gewone mens het slachtoffer is. Op bet vlak van federalisme was Bert Van Hoork alleszins een voorloper. Ettelijke jaren terug verd^ote digde hij mét de Waalse arbeiders het federalismjren en op het Vlaams Kongres kon hij tegen alijig 1 verwachtingen in een doorslag forceren op de well- I naar meer autonomie. 1 ht Sindsdien kwam de grondwetsherziening en gaai dt men verder op de weg om Vlaanderen een eig< gelaat te geven wat door Karei Van Miert wort doorgetrokken. Ideeën die met enkele jaren achtente stand de logische gevolgtrekkingen van Van Hoqee ricks initiatieven zijn. it h: Ook op het vlak van de vredesbeweging en di'k fameuze rakettenkwestie die reeds zo veel inkj ir lieten vloeien lagen de ideeën van Bert Van Hoo» V riek aan de basis. op De zwenking die de kommunistische partij in on r ii land momenteel doorvoert het loslaten vai h< Marxisme en Leninisme en het zoeken van eei» o| eigen weg naar het socialisme werd reeds in 195 Jn door Van Hoorick als de goede aangewezen. In di periode had men er nog een kans mee. Nu kom men er gewoon mee te laat. Samen met Gilbert Claus lag Van Hoorick ook aai i v' de basis van het Cultureel Centrum in de Molenfj straat maar daarover beloofde hij ons eerlang eei ander gesprek. Avondvullend. Amnestie voelt hij nog steeds aan als een delikaa probleem. Voor hem persoonlijk heeft het al lan genoeg geduurd en voor hem kan er best een krui" worden over getrokken. Het probleem werd ver keerd aangepakt en anderzijds zijn er de familiele den van gefusilleerden of vergasten LIler' O] ijk :£k- >g zie de hi nm In Aalst, en elders evenmin, kwam men tot geei progressieve frontvorming. Op weinig uitzonderingen na was na 1940 d< traditionele bestuurskoalitie te Aalst die van Socia listen met Liberalen. De regeringen in die periodi evenzo. Nog vóór er een BSP-CVP-koalitie kwan in de regering kreeg Aalst echter reeds in 1958 eei bestuur met BSP en CVP, onder meer onder impuli van Van Hoorick. Zulks tot in '70 toen er eveneen! dergelijk bestuur was gepland en herbevestigd Toen er moeilijkheden schenen te rijzen was Vai Hoorick bereid zo zijn persoon de hinderpaal zoi zijn zich terug te trekken. Het verder verloop lig nog in ieders geheugen. «Ware deze koalitie verde: gezet geweest dan ware er veel kans geweest op eet begin van progressieve frontvorming tussen de socialisten en de ACW-vleugel van de CVP», zegl Van Hoorick. «Dat ik toen geen burgemeester were kwetste me niet. Wél griefde me het feit dat een ijn gunstig perspektief i.v.m. progressieve frontvor it 2 ming teloor ging». Ook de frontvorming met «kleii l]n links» komt te Aalst niet uit de startblokken. lm de Ninove en Geraardsbergen kwamen wel kommunis epe tische kandidaten op de socialistische lijst. Tegen ijnt dergelijke mogelijkheid zouden de socialistische T" afdelingen van «de buitengemeenten» zich te Aalst verzet hebben. «Hun eisen waren trouwens te hoog. Twee of drie kandidaten van de KPB en dan de kommunistische stemmen als één man daarop ge centraliseerd, dat was wel iets van het goede te veel...» Wat de SP ermee had kunnen winnen zou het anderzijds verloren hebben op zijn rechter vleugel. Wat klein links zelf betreft vindt Van Hoorick dat die zich eerst onder elkander zouden moeten kun nen «verstaan». LH Maar vandaag worden geen strijdlustige leuzen meer ge- skandeerd en geen barrikaden opgeworpen. Het volk is tam geworden en strompelt 's avonds suf van de autozetel naar de luie stoel en de onver mijdelijke treurbuis. Aalst is allang Aalst niet meer, ergens in zijn boek zegt Bert Van Hoorick «We zijn vreemden geworden in eigen land», we zouden kunnen zeggen: «We zijn vreemden in eigen stad», we herkennen Aalst niet meer. Vechten, verliezen en telkens opnieuw beginnen Vóór de kist van zijn gezworen kameraad Louis Paul Boon sprak Bert Van Hoorick die onvergetelijke woorden uit, die ook op hem toepasselijk zijn. Alleen willen we Bert niet vroeg verliezen als ons Boontje, de man waarop Aalstenaars niet trots gen kunnen zijn. «Zo bleef het heimwee naa barrikaden in U zinderen moést gij het blijven vcrwt den, moést gij het blijven nemen voor die kleide maji vecht en verliest en teil opnieuw begint, met de kli kansen die hij heeft, en geen held is en uiteind! - toch de waarachtige in werk en in het leven. Zo n selijk als gij heeft geen hem beschreven. Want menselijkheid, diepn^ selijkheid en het bewusfee' van de betrekkelijkheid wat we zijn en wat we d kenmerkte ook U.» Cyriel Temmeri

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1982 | | pagina 6