Figuur van het jaar: Bert Van Hoorick «In Tegenstroom»
Bert Van Hoorickhet heimwee naar
de barrikaden bleef in U zinderen
m
Bert Van Hoorick
journalist!
Bert Van Hoorick
na 1956
Ik draag dit boek op aan Lea Lübka...
Bert Van Hoorick en de Aalsterse SP
lhL"
Bert Van Hoorick
minister?
Bert Van Hoorick
voorloper
Bert Van Hoorick
en de Progressieve
Frontvorming
In
6 - 31.12.1982 - De Voorpost
Aan de monumentale opfen haard in zijn alleszins niet alledaagse woning hadden we een gesprek met Bert Van Hoorick
ter gelegenheid van zyn verkiezing, samen met Rein D'Haese, tot «figuur van het jaar» door de Persbond van de
Denderstreek. De officiële «plechtigheid» volgt in januari doch reeds nu stond de man die alleszins op Aalst 'n stempel
heeft gedrukt en sporen nagelaten, ons te woord.
Boven de haard een Marianne met rode vlag doch op een kast even verder een sierlijk Mariabeeld.
«Vermits noch 'beroepsrevolutionair', noch sche
pen noch volksvertegenwoordiger 'beroepen' zijn
stond op mijn identiteitskaart alleen maar «journa
list» geschreven», zegt ons Bert Van Hoorick.
Vóór 1940 vierde hij zijn journalistieke talenten bot
in kleine blaadjes, pamfletten. Het betrof dan
vooral «agit-prop», «agitatie en propaganda».
Tijdens de oorlog tot aan zijn aanhouding was hij
redakteur van de klandestiene «Rode Vaan», taak
die hij na Buchenwald verder zette in de openbaar
heid als hoofdredakteur en na zijn overgang naar de
toenmalige BSP werd hij redakteur bij de Brusselse
redaktie van «Volksgazet».
Zijn journalistieke kijk op de dingen was uiteraard
steeds vermengd met zijn politieke ideeën.
In de kommunistische pers moest men er echter niet
aan denken de eigen mening neer te pennen.
Ordewoorden van kongres of politiek bureau dien
den strikt te worden gevolgd en in artikelen gewoon
naar de lezer toe vertaald. Dat hij zulks kon, soms
tegen beter weten in, schrijft hij toe aan het
onbegrensd «geloof» in de partij. Alleen wat goed
was voor de partij was inderdaad goed.
«Geloof heeft steeds een zekere mate,van naïvi
teit».
Na 1957 was «Voor Allen» zijn troetelkind, ccn
weekblad dat weliswaar meer naar de eigen partijle
den was gericht dan naar buiten en waarin hij steeds
trachtte aan te knopen bij de aktualiteit en die dan
te verbinden met een stukje ideologie, een soort
ideologische vorming voor de gewone partijman.
Hij deed er praktisch alles alleen en ging ook de
kleine werkjes die publikatie van een weekblad
impliceert niet uit de weg.
Met zijn verkiezing tot «Figuur van het Jaar»,
uitgerekend toegekend door journalisten, verklaart
hij zich biezonder blij. Hij die zich op eigen
verzoek, nooit officieel heeft laten huldigen toonde
zich blij over het feit dat hij de prijs deelt met Rein
D'Haese, man van bet Priester Daensmuseum. Bij
de behandeling van de kwestie met het Huis Van
Ooteghem aan de Molenstraat was het trouwens
Van Hoorick zelf die het oprichten van een Daens-
archief en -museum suggereerde. LH
Aalst. Bert Van Hoorick, zijn boek signerend, (per)
«In Tegenstroom» behandelt weinig uit de periode
na '56. «Dat zou voor het boek een anti-climax
betekend hebben», zegt Bert Van Hoorick die naar
de romanformule neigde. Met veel aktie. Na '56
gebeurden er trouwens minder markante feiten en
aktiviteiten.
Van Hoorick behandelt het «Aalst van toen», een
Aalst dat er nu niet meer is. Een meer geëngageerd
Aalst.
Aalst was in de laatste 20 jaar veel minder spekta-
kulair dan sommige andere Vlaamse steden en
zeker dan heel wat steden uit Wallonië waar arbei
ders vaak met dramatische feiten en toestanden
werden, en worden, gekonfronteerd.
Een poging om de geschiedschrijving van de perio
de na 1956 aan te vatten werd wel gedaan door Vic
Van der Heyden die door het bundelen van heel wat
jaargangen van «Voor Allen» de weg effende tot
het schrijven van de historie der laatste twee
decennia.
LH
Vervolg van blz. 1
Twijfel
In de gemeenteraad van Aalst
kan KP-raadslid Van Hoorick
in 1956 de Sovjetrussische tus
senkomst in Hongarije niet
goedkeuren. Dat geeft aanlei
ding tot het gerucht als stond
hij op het punt de KP te verla
ten. Bij de BSP zou men der
gelijke gang van zaken met
ongenegen zijn. Men voelt de
twijfel bij Bert Van Hoorick.
«Vooral de uitzichtloosheid en
de nutteloosheid waarin de KP
in België en vooral in Vlaande
ren vervallen was zaten mij
dwars. Ik had de Partij ver
heerlijkt. Mijn liefde was tot
een dergelijke graad van zieke
lijkheid gegroeid dat ik de Par
tij niet meer als een middel
maar als een doel op zichzelf
zag. 'Right or wrong, my Par
ty'(p. 288-289)
Bert Van Hoorick is uit zijn
droom ontwaakt. Met de late
re hoofdredakteur van Links,
Marcel Deneckere, voert hij
lange gesprekken over de ge
wetensvraag die hem kwelt.
Tot hij begin 1957 voor de
feiten wordt geplaatst door een
bericht dat Brik Nichels in Le
Soir laat verschijnen. Brik was
de zoon van de vroegere bur
gemeester Alfred Nichels en
als medewerker van Le Soir
liet hij in die krant een ballon
netje op: Van Hoorick had
ontslag genomen uit de KP en
zijn aansluiting gevraagd bij de
BSP
«Er was geen letter van waar,
maar ik moest nu stelling ne
men» (p. 289)
Innerlijke strijd
«Ik kon er niet van slapen.
Nooit in mijn leven had ik voor
een moeilijker keuze gestaan.
Nooit, in de 42 jaar die ik toen
was en waarvan ik er 22 met de
volste overgave had gewijd aan
de Partij. Van haar scheiden
martelde mij in geest en
lichaam.
De Partij dat waren ook de
kameraden. Zij die ik er zelf
voor gewonnen had, zij die
hun leven hadden gelaten in de
Spaanse Burgeroorlog, met
wie ik in het verzet had gestre
den. die gestorven waren aan
de executiepalen van de nazi's,
met wie ik in de concentratie
kampen de strijd had voortge
zet. met wie ik lief en leed had
gedeeld, kortom, de Jefkes
Van Nieuwenborgh die voor
Terwijl in die meidagen het leven en de nieuwe strijd
hun gang gaan, wordt mij bevestigd dat Lea Lübka
dood is. Haar laatste woorden waren voor mij
geweest. Ik wist het al sinds Buchenwald maar ik was
toch blijven hopen.
Van haar leeft in mij nog wat stille pijn, een
ontroerende herinnering die al het afgrijselijke wat ik
heb beleefd waard geweest is. En zij leeft nog een
beetje voort in het portret dat Maurice Roggeman
van haar heeft geschilderd op zijn atelier in de
Marollen, en ook in het stukje dat Louis Paul Boon
over haar heeft geschreven.
(«In Tegenstroom» p. 204).
Brief over Lea Lübka
Beste vriend misschien herinnert ge u nog Lea Lübka. het
joods meisje dat wij binst de oorlog Liesje noemden, en
die voor mij nooit meer andere naam zal hebben want het
is haar erenaam, en die daar steeds zo stil zat te breien
ik weet niet aan wat, en zij wist het waarschijnlijk nog
minder de uren waarin ze geen ondergrondse kranten
had rond te dragen of met geen tas springstof door de stad
moest, en die om de veertien dagen eens de mond opende
om er een gedachte te laten ontbloeien, zo diep en schoon
dat ge ze tevergeefs zoudt zoeken bij de grote wijsgeren.
Ik schilderde haar eens terwijl ze daar toch zat als
'emigrante' met haar pakje op de knieën en met haar
kindergezichtje kijken door dat pakje heen naar de
volgende gedachte die in haar aan het rijpen was, en die ze
de komende veertien dagen misschien uit de mond zou
laten vallen Maar het was weeral dat niet, dat schilderij,
zoals uw schrijverij ook dat niet is tracht u een van die
nachten te herinneren toen we nog eerlijk en naïef waren
en onder de ijzeren brug naar de weerschijn van de gele
lichten in het zwarte water stonden te kijken, en zegden:
ik zal nooit wat schilderen en ik zal nooit wat schrijven dan
wat diep en mooi en waar gaat zijn. En nu schrijft gij
mopjes en nu schilder ik Mickie Mouse op kermistenten.
Maar die laatste schone gedachte heeft Liesje nooit meer
gezegd, tenware ginder misschien in Duitsland waar ze
heen werd gedeporteerd. En gisteren kom ik thuis en zet
ik de radio open en luister er niet naar, gelijk dat gaat. en
almeteens hoor ik haar naam roepen: Lea Lübka in goede
gezondheid komt terug uit kamp Mauthausen. En ik loop
rond tussen mijn vier muren en zeg tot het mislukte
schilderij waar ze zit naar haar pakje te kijken en tegen de
gescheurde tas waaruit ze nog gedronken heeft, en tegen
de wankele stoel waarop ze nog zitten breien heeft aan iets
dat veel meer moet geweest zijn dan alleen maar een paar
kousen (misschien wel aan dat waar we allen naar verlangd
hebben in de tijd, en waar ik de verre afglans soms nog
eens in uw ogen wil zoeken, dwaas die ik ben) en tot dat
alles heb ik geroepen: ze komt terug ze komt terug! En ik
liep in de straten rond en zei tegen de lucht en de bomen
op de boulevard en tegen de leurders met cigarettes-
Anglaises! op de zwarte markt: ze komt terug! Ik heb het
geroepen, geschreeuwd, gefluisterd. Ik liep bij Piet en
de broèr van Piet was daar ook. zodat het voetstappen
gespaard waren want ik was ook zinnens om naar hem toe
te gaan maar ik ben dan maar Leo weest opzoeken,
alhoewel Leo haar niet zo goed heeft gekend, maar het
kwam er niet op aan, het kwam er op aan dat ik het overal
zeggen kon. Overal. LEA LUBKA KOMT TERUG.
En vanochtend is er een brief uit Zweden dat Lea Lübka
ginder gestorven is: wij haar vriendinnen hebben de
laatste ogenblikken alles gedaan om haar lijden te ver
zachten (o Liesje, Liesje) hebben trouwringen en gouden
tanden bij elkaar gelegd om een ei te kunnen kopen,
hebben gestolen en eten gespaard om haar het leven te
kunnen redden want haar kamp was gestraft geweest, en
wekenlang waren ze verplicht geweest om tot hier aan het
middel in het water te werken uitgeput door pneumonie
werd zij ziek en als wij haar door het gat van de naald
hadden gekregen werd zij wéér gestraft en moest zij in de
plassende regen urenlang appèl staan op de koer, nu is ze
dood.
Nu is Lea Lübka dood, en ik kom terug naar huis en de
radio staat open en men roept nog immer haar naam: Lea
Lübka in goede gezondheid, komt terug uit kamp Maut
hausen. Uw vriend de schilder.
En het verhaal van Nico Rost, met zijn doek over zijn kop
om zijn zweren te bedekken, over Dachau waar ze een lijk,
met een pul in de hand, voortduwden en in de rij mee lieten
aanschuiven om wat meer soep te hebben
En het lijk dat hierdoor ook op het appèl moest zijn.
En niemand die binst de oorlog wist wat de Weerstand nu
eigenlijk voor iets was, en vier dagen na de bevrijding
iedereen die u zegt: ik was ook bij de Weerstand. En nu
zeggen ze reeds: ik ben blij nooit in die Weerstand te zijn
geweest, want het waren maar een hoop smerige commu
nisten.
En mijn vader zegt: we hebben een lidkaart van de
Weerstand in het winkelraam geplaatst en haast niemand
komt nog iets kopen en we hebben iemand uit de bond
van de meesterschilders gesloten omdat het een gestapo
was, en nu heeft die gestapo reeds een bon voor glas, en al
de schilders die bij de bond zijn hebben nog géén bon voor
glas.
Louis Paul Boon «Mijn kleine oorlog» pp. 119-122.
Uit zijn werk in de SP te Aalst als raadslid,
fraktieleider en schepen van Onderwijs en Kuituur
putte Bert Van Hoorick meer voldoening dan uit
zijn mandaat van volksvertegenwoordiger. In de
Kamer kan men in de oppositie kritiek uitoefenen
en als de partij in de regering zit zijn bek houden.
Iets realiseren is nog wat anders. Als schepen of
burgemeester kan men dat echter wel. Dat Frank
Van Acker opteerde voor het burgemeesterschap te
Brugge lag dan ook voor de hand.
De vernieuwing van de Aalsterse SP heeft Van
Hoorick steeds gestimuleerd en toegejuicht. Men
moet er zich echter wel voor hoeden niet een al te
persoonlijke toer op te gaan wat elektoraal wel
winst kan opleveren doch de samenhorigheid kan
schaden. Jonge verkozenen, en ook oudere, moeten
samen politiek bedrijven. De Aalsterse SP kan er
alleen maar bij winnen zich meer te laten horen,
ook op nationaal en internationaal vlak en niet
gewoon te wachten naar wat in Brussel wordt
verkondigd. Jong bloed kan een uiterst belangrijke
rol spelen.
Wat betreft het oplossen van de krisis stelt Van
foei
Hoorick vast dat-aan opbod wordt gedaan quafldei
inleveren in alle geïndustrialiseerde landen die allent ga:
het eigen konkurrentievermogen willen veilig stel-Lou:
len... In de politiek van Martens en Tatcher et tuttikrof
quanti gelooft Van Hoorick trouwens evenmin alsïdei
in «le changement» waarbij Mitterand alleszinar h<
goed zit doch het met Frankrijk alléén niet kan. Datj ou
moet minimaal op Europees vlak gebeuren om kansjeh*
tot slagen te hebben. Mar
Dat het Louis Paul Boonmonument er niet kwamieve
betreurt Van Hoorick. De penningaktie, inefficiëntlen
georganiseerd, leverde te weinig resultaten op. De[
Vereniging van de Boonvrienden was wel bereidrar
750.000 fr. te spenderen doch het saldo tot de 40%r
niet betoelaagde kosten zou door de stad moetenj aa
vereffend worden. Het voorstel werd van de agenda
afgevoerd omdat het geen kans tot slagen had enPY1
men de subsidiëring niet in het gedrang wilder"11
brengen. Minister Galle zou nog 2 alternatieve
oplossingen in petto hebben. Dan wel in gemeenten'
waar men het projekt gunstig gezind is. Met Aalst;
zijn er echter nog steeds mogelijkheden.
de Partij in 't water hadden
gesprongen.
Ik vocht mijn innerlijke strijd
uit. Mijn gemoed zei neen, de
rede zei ja.
Wat kon ik in de Partij nog
anders doen dan vegeteren.
Mijn plaats was bij de arbei
ders van mijn stad, mijn
streek. Beter was het te kun
nen spreken waar zij zich be
vonden dan te moeten zwijgen
in de leeglopende gelederen
van de Partij die haar eigen
finaliteit niet meer zag en niet
meer wist op welk been te
staan.» (p. 289)
De Schepen van Kuituur
was overal aanwezig
Bert bevestigde het persbe
richt, nam ontslag en trad toe
tot de BSP. Tijdens de jaren
Aalst. Bert Van Hoorick, luisterend naar zijn
levensverhaal, (per)
«Minister ben ik nooit geworden. Dat was trouwens
mijn bedoeling niet. Een minister verliest immers
een flink stuk van de mij zo lieve vrijheid en een
minister mocht destijds geen artikelen schrijven in
de pers en vermits ik een hartstochtelijk journalist
was...» Aldus Bert Van Hoorick.
«Dat ik echter geen minister kon worden omdat ik
voor het Hof persona non grata zou zijn gebleven is
een fabeltje. Na enkele tijd was ik volledig aan
vaard. Door de Koning in persoon ontvangen
worden in het paleis is immers de gebruikelijke
aanduiding dat men wél persona grata is. En ik
werd twee maal ontvangen...
Tweemaal ook bood de gelegenheid zich aan om
minister te worden. Bij de vorming van een regering,
blijven vermeende «ministrabelen» thuis, wachtend
aan de telefoon. Ik zelf was slechts heel toevallig
thuis toen Jos Van Eynde me vroeg of ik een
ministerportefeuille wilde aanvaarden. Ik had de
keuze tussen het departement «huisvesting en ge
zin» en dat van «buitenlandse handel», departemen
ten die me minder lagen en die ik dan ook weigerde.
Een tweede kans bood zich aan bij de vorming van
de regering Leburton. De man uit Borgworm meld
de me telefonisch «dat hij op mij als minister
rekende». In Aalst stemde men echter tégen rege
ringsdeelname en Leburton had het vanzelfspre
kend begrepen. Ik wilde, kon noch mocht een
portefeuille aanvaarden.
Zelf was ik bovendien meestal gekant tegen deelna
me van socialisten aan de regering tenzij socialisti
sche ideeën er zouden kunnen worden gerealiseerd.
Aalst was inderdaad tot een aantal jaren terug
zeg maar tot bij het weggaan van Van Hoorick de
meest linkse socialistische federatie in Vlaanderen».
LH
965-'70 werd hij socialistisch
schepen van kuituur, onder
wijs en sport,
In 1958 zou Merlot, na een
geestdriftige kiesstrijd die de
Aalsterse socialisten twee ka
merzetels opleverde, over de
strijdvaardige BSP-federatie
van Aalst zeggen: «Les Alos-
tois sont les Liégeois des Flan-
dres!»
De vonk van Van Hoorick was
blijkbaar overgeslagen...
Die kleine, vinnige Bert is
trouwens altijd een man ge
weest die als geen ander ie
mand kon overtuigen Niets
was hem teveel. Als Schepen
van Kuituur was hij overal
aanwezig. We herinneren ons
nog levendig hoe hij in het
avantgarde-galerijtje «Verti
kaal», dat we samen met Wal
ter Schelfhout in een kleine
garage hadden geïnstalleerd,
regelmatig een kijkje kwam
nemen
Zo ook bij de opening van een
tentoonstelling van een onbe
kende amateur-schilder, een
Waalse douanier Edmond
Donneau, die ongelooflijk
mooie abstrakte dingen schil
derde. Schepen Van Hoorick
kwam een kijkje nemen, trok
grote ogen op bij het zien van
de schilderijtjes en speelde
prompt voor «inleider» toen
hij hoorde hoe de vork aan de
steel zat. Hij sprak voor de
vuist weg. In het Nederlands
natuurlijk en ten behoeve van
die brave Waalse man ook in
het Frans. We hebben zelden
in ons leven iemand zo geluk
kig gezien als Edmond Don
neau, toen hem die ongekende
eer te beurt viel!
Dergelijke dingen typeren een
man als Bert Van Hoorick.
Ook toen hij tot het establish
ment behoorde, bleef zijn hart
waar het thuishoorde, bij het
gewone volk...
«De provo's die we in '32
al waren...»
We zouden nog veel kunnen
vertellen over Bert Van Hoo
rick, een man voor wie we
altijd een diepe simpatie heb
ben gekoesterd, en met wie we
de nostalgie delen naar ons
Aalst van vroeger: Aalst, stad
van eigenzinnige vechters, stad
van Daens en Boon...
en van Van Hoorick.
Enkele maanden vóór de dood
van Boon schreef Bert Van
Hoorick hem een brief, die
gepubliceerd werd in het L.P.
Boon-gedenkboek ter gelegen
heid van de toekenning van de
Driejaarlijkse Staatsprijs voor
Letterkunde in 1978 aan Boon.
«Herinner je je nog «De
Vlam» en de provo's die we al
waren in het jaar '32...» vraagt
hij zijn vriend.
En hij schrijft verder: «Toen
heb jij het uitgekreten: schop
de mensen godverdomme een
geweten. Maar de droom die
we in die donkere dagen had
den gekoesterd ging niet in
vervulling»...
Leven wij niet allemaal met
onvervulde dromen?
We zijn vreemden in eigen stad
Als we om ons heen kijken zie
mensen die ons doen denken
aan tamgevoerde leeuwen die
lusteloos met zich laten sollen
en aan leeuwinnen die behaag
ziek pronken met het vel van
andere dieren.
De strijd lijkt wel gestreden...
En nochtans, ook in 1982 dui
ken weer de problemen op die
de provo's van een halve eeuw
geleden ook kenden: werk
loosheid en krisis, waarvan al
leen de gewone mens het
slachtoffer is.
Op bet vlak van federalisme was Bert Van Hoork
alleszins een voorloper. Ettelijke jaren terug verd^ote
digde hij mét de Waalse arbeiders het federalismjren
en op het Vlaams Kongres kon hij tegen alijig 1
verwachtingen in een doorslag forceren op de well- I
naar meer autonomie. 1 ht
Sindsdien kwam de grondwetsherziening en gaai dt
men verder op de weg om Vlaanderen een eig<
gelaat te geven wat door Karei Van Miert wort
doorgetrokken. Ideeën die met enkele jaren achtente
stand de logische gevolgtrekkingen van Van Hoqee
ricks initiatieven zijn. it h:
Ook op het vlak van de vredesbeweging en di'k
fameuze rakettenkwestie die reeds zo veel inkj ir
lieten vloeien lagen de ideeën van Bert Van Hoo» V
riek aan de basis. op
De zwenking die de kommunistische partij in on r ii
land momenteel doorvoert het loslaten vai h<
Marxisme en Leninisme en het zoeken van eei» o|
eigen weg naar het socialisme werd reeds in 195 Jn
door Van Hoorick als de goede aangewezen. In di
periode had men er nog een kans mee. Nu kom
men er gewoon mee te laat.
Samen met Gilbert Claus lag Van Hoorick ook aai i v'
de basis van het Cultureel Centrum in de Molenfj
straat maar daarover beloofde hij ons eerlang eei
ander gesprek. Avondvullend.
Amnestie voelt hij nog steeds aan als een delikaa
probleem. Voor hem persoonlijk heeft het al lan
genoeg geduurd en voor hem kan er best een krui"
worden over getrokken. Het probleem werd ver
keerd aangepakt en anderzijds zijn er de familiele
den van gefusilleerden of vergasten
LIler'
O]
ijk
:£k-
>g
zie
de
hi
nm
In Aalst, en elders evenmin, kwam men tot geei
progressieve frontvorming.
Op weinig uitzonderingen na was na 1940 d<
traditionele bestuurskoalitie te Aalst die van Socia
listen met Liberalen. De regeringen in die periodi
evenzo. Nog vóór er een BSP-CVP-koalitie kwan
in de regering kreeg Aalst echter reeds in 1958 eei
bestuur met BSP en CVP, onder meer onder impuli
van Van Hoorick. Zulks tot in '70 toen er eveneen!
dergelijk bestuur was gepland en herbevestigd
Toen er moeilijkheden schenen te rijzen was Vai
Hoorick bereid zo zijn persoon de hinderpaal zoi
zijn zich terug te trekken. Het verder verloop lig
nog in ieders geheugen. «Ware deze koalitie verde:
gezet geweest dan ware er veel kans geweest op eet
begin van progressieve frontvorming tussen de
socialisten en de ACW-vleugel van de CVP», zegl
Van Hoorick. «Dat ik toen geen burgemeester were
kwetste me niet. Wél griefde me het feit dat een ijn
gunstig perspektief i.v.m. progressieve frontvor it 2
ming teloor ging». Ook de frontvorming met «kleii l]n
links» komt te Aalst niet uit de startblokken. lm de
Ninove en Geraardsbergen kwamen wel kommunis epe
tische kandidaten op de socialistische lijst. Tegen ijnt
dergelijke mogelijkheid zouden de socialistische T"
afdelingen van «de buitengemeenten» zich te Aalst
verzet hebben. «Hun eisen waren trouwens te hoog.
Twee of drie kandidaten van de KPB en dan de
kommunistische stemmen als één man daarop ge
centraliseerd, dat was wel iets van het goede te
veel...» Wat de SP ermee had kunnen winnen zou
het anderzijds verloren hebben op zijn rechter
vleugel.
Wat klein links zelf betreft vindt Van Hoorick dat
die zich eerst onder elkander zouden moeten kun
nen «verstaan».
LH
Maar vandaag worden geen
strijdlustige leuzen meer ge-
skandeerd en geen barrikaden
opgeworpen. Het volk is tam
geworden en strompelt 's
avonds suf van de autozetel
naar de luie stoel en de onver
mijdelijke treurbuis. Aalst is
allang Aalst niet meer, ergens
in zijn boek zegt Bert Van
Hoorick «We zijn vreemden
geworden in eigen land», we
zouden kunnen zeggen: «We
zijn vreemden in eigen stad»,
we herkennen Aalst niet meer.
Vechten, verliezen en
telkens opnieuw beginnen
Vóór de kist van zijn gezworen
kameraad Louis Paul Boon
sprak Bert Van Hoorick die
onvergetelijke woorden uit,
die ook op hem toepasselijk
zijn.
Alleen willen we Bert niet
vroeg verliezen als ons
Boontje, de man waarop
Aalstenaars niet trots gen
kunnen zijn.
«Zo bleef het heimwee naa
barrikaden in U zinderen
moést gij het blijven vcrwt
den, moést gij het blijven
nemen voor die kleide maji
vecht en verliest en teil
opnieuw begint, met de kli
kansen die hij heeft, en
geen held is en uiteind! -
toch de waarachtige in
werk en in het leven. Zo n
selijk als gij heeft geen
hem beschreven.
Want menselijkheid, diepn^
selijkheid en het bewusfee'
van de betrekkelijkheid
wat we zijn en wat we d
kenmerkte ook U.»
Cyriel Temmeri