Wiegedood 1 hoe de hulpverlening aan de ouders op gang kwam Als de baby plots doodligt in zijn wiegje. De Voorpost - 4.3.1983 - 9 «Anita, voor jou; je man...» en aan de telefoon een moeilijke stem; dat er iets was met Frederikje. De taxi kan niet vlug genoeg rijden dan. Naar de kliniek. Van morgen had hij nog geweend. Ongewoon. Misschien hebben Gregory en Christoph hem laten vallen. Drieënhalve maand pas en kwetsbaar. Aan de receptie rijkswach ters en William, gebroken en met springe rige ogen. Dood. Frederikje dood. Hoe dat? William had hem nog wat te eten gegeven, om zeven uur, en hem later terug in zijn wiegje gelegd. Hij begrijpt het niet. De dokter, een Japanner, spreekt slecht Nederlands en zegt: Er was niets meer aan te doen». Frederikje lijkt te slapen zo. Thuis trekt William de jongens dicht bij zich op de schoot. Dicht, want een kind verliezen doet pijn en zij zijn er nog wél. Maar ook na 27 december '79 gaat het leven verder voor Anita en William Ver- cauteren. Ze moesten maar beter berus ten in wat was gebeurd, vindt iedereen. Makkelijk gezegd, natuurlijk. Vooral Anita neemtnaderhand geen vrede met de weinig precieze verklaringen omtrent het plotse overlijden van haar zoontje. Ze slaat er medische boeken en tijdschriften op na en vindt uiteindelijk het adres van een Engelse vereniging van S.I.D.S.-ou ders. Sids, dat staat voor 'Sudden Infant Death Syndrome', een benaming die in tussen ook hier ingang heeft gevonden. Anita schrijft de vereniging aan en krijgt een zeer volledig informatiepakket toege stuurd: over het wiegedood-syndroom, over het misplaatste schuldgevoel waar mee ouders het vaak een tijdje moeilijk hebben, over de research aan de eigen V.U. Brussel. Eigenlijk erg, dat ouders hier in België nergens terechtkunnen voor een beetje begeleiding, vindt ze en nog meer overtuigd van deze nood door de slopende vertwijfeling die een nieuwe zwangerschap haar heeft gebracht, richt ze zich in december '81 via het BRT- radioprogramma Service Telefoon tot alle vaders en moeders die net als zij een kind hebben verloren aan wiegedood. Binnen de twtee weken bevestigen alvast vijftig telefoontjes de behoefte aan een in sa menwerking en hulpverlening gekonkreti- zeerde verbondenheid en met de bedoe ling hieraan te voldoen starten Anita en William, samen met nog enkele ouders een vzw. Meer dan 380 leden telt die nu al: dokters, verpleegkundigen, maat schappelijk werkers, Sids-ouders natuur lijk, uit heel Vlaanderen. Wij gingen even met Anita en William praten... delde wiegedood; de kinderen die zo nog gered worden, noemt men near-miss-kin- deren: de ouders hadden de ademhalings stilstand bijna gemist als het ware. En ik zei het al, zo'n langdurige apnoeaanval of ademhalingsstilstand komt bijna uitslui tend voor tijdens de REM-slaap. REM staat voor 'Rapid Eye Movement', dus: die periode van de slaap wanneer de oogjes van de baby onrustig heen en weer en op en neer bewegen. De ademhalingsspieren verslappen, de ademhalingsbewegingen nemen af of stoppen plotseling. Een stil stand van vijf tot tien sekonden is nor maal, dat komt voor bij normale kinderen en zelfs bij volwassenen, maar bij near- miss-kinderen duurt het meestal langer. Het hart gaat dan trager kloppen en uiteindelijk vallen alle vitale funkties één na één uit. Die spierverslapping is oor zaak van een nog ander verschijnsel. Som mige zuigelingen worden blauw, hun hart- slagfrekwentie neemt af, terwijl ze toch gewoon blijven verder ademen. Dat komt, weet men nu, doordat de tijdens de REM-slaap verslapte gezichts- en hals spieren de onderkaak niet meer op de juiste plaats houden, zodat op één of andere manier het achtereind van de tong de keelholte gaat afsluiten. «Verstikt in zijn kussen», zegt men dan, terwijl dat eigenlijk helemaal niet waar is».» Een near-miss-kind blijft dus leven, maar heeft die ademstilstand verder geen gevol gen dan? AV: «Soms wél, soms niet: het hangt ervan af hoelang het niet geademd heeft. Als een échte reanimatie nodig is, zal de kans op ernstige gevolgen groter zijn. Dat gaat van 'minimal brain damage' tot zware handicaps. Bij een korte ademstilstand is er natuurlijk totaal niets aan de hand.» Is wiegedood erfelijk? AV: «Dat valt niet met zekerheid te zeggen, maar het is wel zo dat eventuele broertjes en zusjes van near-miss-kinde- ren méér kans hebben om aan wiegedood te sterven dan andere kinderen. De statis tische verhouding is twee op duizend tegen vijf op duizend.» Bip bip bip bip... Kan men aan preventie doen? AV: «Gelukkig wel. De kinderen die na een wiegedood worden geboren, kan je een polygrafie laten doormaken. De baby moet dan een hele nacht onder de draad jes om eventuele onregelmatigheden in de ademhaling of de werking van hart en Anita en William Vercauteren. Ze kunnen lachen, nu, maar: vergeten doe je je kindje nooit, je kan alleen je best doen om je verdriet te verwerken, trachten ermee te leren leven,, het is een genezingsproces». Twee op duizend Wat is wiegedood eigenlijk? AV: «Men spreekt over wiegedood, wan neer een kindje van zo'n tien dagen tot anderhalf jaar tijdens het slapen plotse ling overlijdt, zonder dat er zich abnorma le symptomen hebben voorgedaan. In twintig procent van de gevallen brengt autopsie een oorzaak aan het licht, maar voor de overig? tachtig procent kan zelfs een nauwgezette autopsie het overlijden niet verklaren. Het gaat dan om wat men noemt een onverklaarbare wiegedood. Vindt men wèl mogelijke oorzaken, dan betreft het veelal aangeboren misvormin gen, een hartafwijking bijvoorbeeld, of een virusinfektie die zich erg snel ontwik kelde. Voor de onverklaarbare wiege dood blijft het nog altijd bij hypothezes; er is iets middeleeuws aan. Tegenwoordig menen de weinige artsen die zich wel eens met wiegedood bezighouden, dat ze iets te maken heeft met de instabiliteit van voor al het ademhalingscentrum in de hersenen tijdens de diepe slaap. Sommige moeders vinden hun baby voor dood in zijn wiegje en, uit paniek, beginnen ze hem op de rug te kloppen of lopen ze ermee naar buiten. Door de schok begint het kindje opnieuw te ademen en komt het tot bewustzijn. Het was waarschijnlijk gestorven, had men niet net op het juiste moment even in het wiegje gekeken. Da's dan een verij- hersenen op te sporen. Het klinkt mis schien wat angstaanjagend, maar het is dat zeker niet, hoor. Maar goed; vindt men niets, dan is alles okee, dan hoef je je verder echt geen zorgen te maken. Ten minste niet voor wat de onderzochte funk ties betreft; wiegedood kan nog andere oorzaken hebben. Een echt sluitende ze kerheid dat hoe dan ook niets met je kind zal misgaan heb je dus eigenlijk nooit. Als men echter tijdens de polygrafie wél onre gelmatigheden vaststelt, zorgt in het beste geval de kliniek voor de rest. Toen was gebleken dat er iets niet helemaal in orde was met Alexandra (het jongste dochtertje van Anita en William, red.) hebben wij een monitor meegekregen om haar adem haling te kontroleren. Als alles normaal verloopt maakt de monitor een regelmatig bipgeluid; van het moment dat de baby niet meer ademt, schiet een alarm in werking. Het" volstaat dan van het kind even in de armen te nemen en het te wekken. Voor sommige kinderen volstaat zelfs het alarmsignaal op zich.» Je moet met zo'n monitor in huis dus voortdurend op je qui vive zijn? AV: «Absoluut. Je krijgt te maken met heel wat praktische problemen; in de keuken mag de dampkap niet meer op staan, de radio niet te hard ook en als er iemand telefoneert elke keer vragen of het alstublieft kort kan, enz. Heel de dag door moet je er vooral voor zorgen dat je de monitor blijft horen en als je eventjes niets hoort, snijdt de paniek door je hart. De situatie is erg belastend, je slaapt bijna niet, je staat voortdurend onder hoog spanning en je denkt: we zouden er eens tussenuit moeten kunnen, maar dan moet iemand anders op het kind passen en dat vertrouw je dan weer niet. Het is ver schrikkelijk moeilijk, maar je leert ermee te leven en elke dag is er één; je weet dat eens, na zestien tot twintig maand, alle gevaar geweken zal zijn. Het is een schok als ze je in de kliniek zo'n monitor meege ven, maar van de andere kant is het ook een zekerheid: nu kan er tenminste nau welijks nog iets misgaan...» Anita met haar dochtertje Alexandra: «Elk kind heeft natuurlijk liefde nodig om zich zelf en niet om wie het komt te vervangen». Zo redt men de broertjes en zusjes van een kind dat de wiegedood is gestorven, maar niet het kind zelf. Is een bredere toepassing van polygrafie niet wenselijk? AV: «Tja, het is materieel gewoon onmo gelijk om elke zuigeling zo uitgebreid te laten onderzoeken. Het zou al een stap in de goeie richting zijn, mochten alle Sids- ouders erop staan dat hun kinderen zou den worden onderzocht. Ik zég wel altijd: laat je niet afschepen, dring aan op een polygrafie, maar ik weet dat dit gemakke lijker gezegd is dan gedaan. In een akade- misch ziekenhuis zijn ze blij als je zoiets vraagt, maar in een gewone kliniek: amaai!» En het wetenschappelijk onderzoek? Houdt men het voor bekeken of vorst men verder? AV: «Aan de VUB heeft men een cen trum opgericht dat zich bezighoudt met de studie en preventie van wiegedood. Toen ik zwanger was en zeker ook nadien, ben ik er zeer goed opgevangen door dokter Kahn. Gelukkig dat het centrum bestaat dus, maar eigenlijk staat het wetenschap pelijk onderzoek in België vergeleken bij wat men bijvoorbeeld in Engeland, Zwit serland en Nederland presteert, nog in zijn kinderschoenen. Toch sterven in Bel gië jaarlijks ongeveer tweehonderd zuige lingen een wiegedood en in de Westerse landen is wiegedood na de aangeboren misvormingen de meest voorkomende doodsoorzaak».» Service Telefoon Twee jaar na het overlijden van Frederik heb je via Service Telefoon opgeroepen tot samenwerking tussen Sids-ouders... AV: «Ja, ik heb natuurlijk gewacht tot ik zelf een beetje over mijn verdriet heen was. Je gaat beter geen andere moeders opzoeken als je alleen maar wat kan meehuilen. Eigenlijk hebben onze eigen ervaringen ertoe geleid dat ik kontakt ging zoeken met Sids-ouders. Het was echt tijd dat er iets gebeurde. Toen wij voor Alexandra een kinderarts opzochten en hem naar preventiemogelijkheden vroegen, antwoordde die van «och ma dam, dat is toekomstmuziek, dat gebeurt alleen nog maar in Amerika».Van het universitaire centrum in Brussel had hij nog nooit gehoord! In Engeland bestaat al sinds eind de jaren vijftig een vereniging van Sids-ouders, maar in België bestond nog niets; er was niemand die je kon begeleiden, die een antwoord wist op al je vragen, die je onzekerheid wat kon weg nemen of je schuldgevoel relativeren, nie mand. Het was een pijnlijke lakune en ik dacht: waarom zouden we niet elkaar bijstaan en helpen; het kan toch niet dat alleen wij dit zo ervaren? Na die oproep via Service Telefoon is duidelijk gebleken dat nog wel méér ouders zich alleen voelden met hun problemen en behoefte hadden aan zinvolle kontakten.» Welke zijn dan die problemen? AV: «Oei, een heleboel. Een wiegedood brengt zoveel emoties met zich en het lijkt erop dat wij die als Sids-ouders vaak pp een erg vergelijkbare manier beleven. Als je kindje zo plotseling gestorven is, ga je zoeken naar een verklaring. Had de dok- William met Christoph, Alexandra en Gregory. December 1981 en Alexandra wordt één jaar. De angst voor een nieuwe wiegedood is nu al bijna geweken... ter niet onlangs nog gezegd dat alles volledig in orde was, had ik niet beter de dekentjes wat meer naar achter toe ge plooid en... vanmorgen om vier uur heeft hij geweend, iets wat hij anders nooit doet; ik had er misschien beter onmiddel lijk een dokter bijgehaald. Met die schuldgevoelens krijgt iedereen af te reke nen. Het kan deugd doen, van anderen te horen dat zij hetzelfde hebben gevoeld en gedacht. Soms krijgen de ouders het moeilijk met elkaar, ze kroppen hun ver driet op, houden zich sterk voor elkaar, maar blijven met die schuldvraag zitten. Het is beter dat je erover praat, dat je samen huilt. Kan je dat niet, dan groeit er een kloof die op de duur niet meer te overbruggen is. Ik kon bij mezelf stilletjes vermoed hebben dat mijn man misschien wel iets verkeerds met de kleine had gedaan. Zo'n gedachte verzwijgen is ge vaarlijk natuurlijk. Wat ook erg is: als de dokter die je erbij hebt geroepen twijfelt en niet onmiddellijk een overlijdensakte wil tekenen. Binnen de kortste keren staat het parket dan aan je deur. In afwachting van het resultaat van de autopsie worden ouders afzonderlijk ondervraagd, men speelt ze tegen elkaar uit. urenlang vaak, soms waar het dode kindje bijligt, steeds maar dezelfde vragen. Het moet gruwelijk zijn. En dan heb je nog de achterklap van de buren. Heel wat mensen zijn de me ning toegedaan dat een wiegedood enkel domme, onvoorzichtige moeders kan overkomen. Ik had vroeger zelfde preten tie van er zo over te denken. Gestikt? Nee zeg, ik weet nu wel beter. Er zijn mensen die buiten gaan wandelen met de kinder wagen, ze komen thuis en 't is gebeurd. Merkwaardig, zal je zeggen, ongeloof waardig misschien. Dit bijvoorbeeld: be neden staat de taart met één kaarsje erop al klaar, maar de baby slaapt langer dan normaal; men gaat kijken en hij ligt dood in zijn wiegje. Het lijkt wel een passage uit een stationsromannetje, maar het is echt gebeurd en een kind verliezen doet pijn, lichamelijke pijn. In het begin word je erdoor verteerd, je loopt verdoofd. Elke morgen opnieuw diezelfde droeve gedachten. En vergeten doe je je kindje niet, nooit. Je kan alleen je best doen om je verdriet te verwerken, of trachten er mee te leren leven; het is een genezings proces.-Wij zeggen altijd: Frederik zit in ons valies, de ene dag weegt hij zwaarder dan de andere en je krijgt het zeker moeilijk als de datum van geboorte of overlijden nadert. Voor ons waren er ook nog de andere kinderen. De eerste maan den gingen wij ze bemoederen, maar zonder ze eigenlijk te vertellen wat er nu precies was gebeurd. En dat was fout. Christoph was vier toen Frederik stierf. Hij heeft alles, net als wij, meegemaakt, maar hij is nogal introvert cn heeft zijn vragen grotendeels voor zich gehouden, voor zich moéten houden ook, want wij zaten zélf nog vol vragen en konden hem niet oprecht antwoorden. Een paar goed kope praatjes, daarbij bleef het. We dach ten bijvoorbeeld dat we er goed aan deden hem de begrafenis te besparen. Nu verwijt hij ons deze houding; hij vindt het spijtig dat hij niet is meegemogen naar het kerkhof en zo. Christoph heeft ook zeer afstandelijk gereageerd op de geboorte van Alexandra; het was alsof hij zich maar niet aan haar durfde te hechten, meer dan een half jaar heeft hij haar genegeerd. Op een goeie dag zat Alexandra- bij mij op schoot en toen zei hij: «mama, nu is z'al groot hee?». En opeens snapten wij: die is al die tijd bang geweest dat hij ook nog zijn zusje zou verliezen. Het is dus beter het overlijden eerlijk en open met de andere kinderen te bespreken en zo wei nig mogelijk over te laten aan hun fanta- zie. Je hebt er geen idéé van wat je een kind aandoet als je het alleen laat met zijn vragen, zijn schuldgevoelens ook. Sommi ge kinderen krijgen last van nachtmerries of beginnen opnieuw - te bedwateren. Christoph heeft valse kroep gekregen...» Nieuwe zwangerschap Beslissen veel Sids-ouders tot een nieuwe zwangerschap? AV: «Na een tijdje meestal wel, ja. Aan vankelijk is men zodanig onder de indruk dat de gedachte aan een nieuwe zwanger schap onmiddellijk wordt opzijgeschoven. Het is 'vaak zo, dat één van de twee, de vader of de moeder, geen kinderen meer wil uit schrik hetzelfde nog een keer te zullen moeten doormaken. Een konflikt hierover sleept wel eens aan en kan de relatie veel schade toebrengen. Wanneer de moeder uiteindelijk toch een kind verwacht, blijft veelal die angstige onze kerheid en een polygrafie kan die niet altijd volledig wegnemen. Van het mo ment dat de baby een beetje minder kleur heêft, dat hij langer weent dan normaal is er ook die bepaald ongezonde panische angst. Daarom geven wij ouders die met een wiegedood worden gekonfronteerd de raad een autopsie op hun kind te laten uitvoeren. Ik wéét nog wat er allemaal door mijn hoofd joeg toen ik opnieuw zwanger was, je maakt alle mogelijke veronderstellingen: kon het geen hartaf wijking zijn geweest, een nierletsel, epi lepsie, Je kind kan dan niet rap genoeg groot zijn en je bent gewoon jaloérs op mensen met oudere kinderen. Maar veel ouders kunnen een autopsie met de beste wil van de wereld niet over hun hart krijgen. Wij hebben erom ge vraagd, maar men wou het niet doen. Dat kan je ook tegenkomen, spijtig genoeg.» Bestaat niet het gevaar dat ouders met een volgend kindje de wonde van het verlies willen helen, dat ze in hem of haar het overleden kindje willen zien? AV: «Het eerste van wat je daar zegt vind ik niet zo gevaarlijk, het tweede wel. Maar beide motiveringen zullen inder daad wel voorkomen. Je mag een kind natuurlijk niet het recht op een eigen persoonlijkheid ontzeggen. Elk kind heeft liefde nodig om zichzelf en niet om wie het komt te vervangen. Wij waren wél blij en enigszins gerustgesteld dat het een meisje was, anders hadden wij wellicht ook het gevaar gelopen het jongetje te identificeren met Frederik. Alleen ai de bevalling werkt zoveel emoties en herin neringen aan die vorige keer in je los... Wij hebben ook alle kleertjes van Frede rik meegegeven naar Polen. We vergeten onze liefde voor hem niet, er is gewoon een nieuwe liefde gegroeid. Vaak zie je ook dat vaders en moeders overdreven veel aandacht gaan besteden aan hun baby. Ze gaan om de haverklap kijken of hij nog ademt, durven hem geen sekonde alleen laten of uit handen geven, enzo voort... Daar varen de andere kinderen wel eens minder goed bij; die komen dan nauwelijks nog aan bod, ze moeten braaf zijn, stil zijn. Een verkeerde aanpak, want zij hebben het juist nodig dat je met hen over de nieuwe baby praat...» De vzw De vzw Sids- en near-miss-ouders doet aan hulpverlening, neem ik aan. Hoe gaat dat in zijn werk? AV: «Het is in de eerste plaats de bedoe ling de ouders met elkaar in kontakt te brengen. Het besef dat hun vertwijfeling niet zo uniek is, kan een grote morele steun betekenen. Maar konkreet: wij wachten altijd tot de mensen zélf kontakt opnemen met ons, we dringen ons zeker niet op. De eerste brief of telefoon is dikwijls zeer kort: «Kunt u mij a.u.b. uw brochure opsturen, want mijn zoontje is vorige maand overleden». Punt. Het is voldoende dat je dan een vriendelijk be grijpende brief terugschrijft om de vol gende keer, hop, een hele woordenvloed in je bus te krijgen. Een tijdje na die oproep in Service Telefoon belde me een mevrouw op die twaalf jaar geleden een kind door wiegedood had verloren. Ze vertelde me dat ik de eerste was met wie ze er ooit over had gepraat en dat het gesprek een hele opluchting betekende voor haar. Stel je voor, zeg! Wij luisteren dus dikwijls, naar verhalen van angst en vertwijfeling en moed, naar de stiltes aan de andere kant van de lijn. Luisteren is erg belangrijk. Okkasioneel zetten wij ook een praatgroep op. Pas daarna komt de tweede doelstelling van de vzw: infor meren. Vorig jaar hebben we in Sint- Niklaas een informatiedag georganizeerd toen zijn een dokter en een psycholoog komen spreken en we zijn van plan dit initiatief jaarlijks te herhalen. Verder is er onze brochure die een vrij bevredigend antwoord geeft op alle Vragen rond wiege dood en waarmee Sids- en near-miss- ouders altijd heel tevreden zijn. Wij blij ven uitkijken naar nog meer informatie, alle publikaties over wiegedood en near- miss sturen wij onze leden na en het is onze bedoeling in de toekomst een doku- mentatiecentrum op te richten. Wij ste ken ook wel een handje toe als er prakti sche problemen zijn, als ouders bijvoor beeld niet aan een monitor geraken, die dingen.» Meer inlichtingen en de informatiebrochu re kan je krijgen op volgend adres: Ploeg- sebaan 55, 2130 Brasschaat, telefoonnum mer 03/663.28.02. De brochure is opgedra gen aan «alle kinderen wiens ster ergens rondom is, ver weg en toch nog zo dicht», kost 195 frank en dat bedrag kan je over schrijven op volgend postrekeningnummer 000-0448505-74. Leo DE BOCK

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1983 | | pagina 9