Ié
Wase BGJG-werkgroep
'Kind en Ziekenhuis'
aan basis van oprichting
nationale vzw
Als je kind naar het ziekenhuis moet
Johan Boodts:
«Kinderen stellen
specifieke eisen».
0
Werkgroep «Kind en ZiekenhuisWaasland. Voorzitter Johan Boodts: «Wij zijn
géén klachtenbanli voor ontevreden patiënten» (carine)
from
a ïti |p
dgelt
ïissch
id teg
i ome
t ook
;edaa!
Het kwam ter sprake tussen pot en pint, hoe gaat dat: we zijn met
ons Elke naar het ziekenhuis gemoeten, haar amandelen moesten
eruit, niks ergs, maar hot was wel een hele bedoening. En onze
Piet hebben ze geopereerd; hij heeft twee weken in het ziekenhuis
gelegen, ik mag er niet aan terugdenken. Ervaringen: hele goeie,
minder goeie, dramatische, traumatische Nee, alle jonge ouders
maken het wel eens.mee dat hun kindje moet worden opgenomen en
vaak zijn zij hierop totaal niet voorbereid, vonden de kernleden van
de jonggezinnenaktie van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen,
gewesten Sint-Niklaas en Beveren. De specifieke en tegelijk omvat
tende problematiek was in 1980 ook nog zó onontgonnen, dat zij
meteen besloten binnen de jonggezinnenaktie een afzonderlijke
werking 'Kind en Ziekenhuis' te beginnen. De vreemde muren, de
vreemde mensen, het vreemde bed, de pijn, de witte schorten, de
witte wereld: het hoeft allemaal niet zo schrikwekkend of deprime
rend te zijn. Je kan kinderen op voorhand vertrouwd maken met de
sfeer, het hoe en waarom van een ziekenhuis, je kan ouders
vertellen hoe zo'n ziekenhuisopname verloopt, waar ze zeker op
moeten letten dan, welke de mogelijkheden zijn. En tenslotte kan je
de dialoog aangaan met de ziekenhuisdirekties, bepaalde aanpas
singen suggereren, samen en binnen de mate van het mogelijke een
kindgerichter infrastruktuur uitwerken Zo ongeveer beschouw
den de twintig tot vijfentwintig leden van de werkgroep hun
opgave.
Intussen hebben zij al heel wat resultaten
geboekt en droegen zij in belangrijke
mate bij tot de oprichting op 5 februari jl.
ijs vw van een nationale vereniging «Kind en
Ziekenhuis». De Voorpost had een ge
sprek met Johan Boodts, voorzitter van
werdde Wase werkgroep.
Geen patiëntenbond
«We zijn één jaar lang maandelijks sa
tans mengekomen», vertelt Johan Boodts, «in
bet begin gewoon om onze eigen ervarin
gen te bespreken en daaruit al een paar
voorlopige konklusies te trekken; later
zijn we ons gaan dokumenteren. We heb
ben een aantal boeken en brochures door
genomen en hebben ook kontakt opgeno
men met de Nederlandse vereniging
«Kind en Ziekenhuis» daar bestond
'oen al zoiets. Onze gebiedsomschrijving
lag voor de hand: we zouden ons beper
ken tot het Waasland en tot de vijf Wase
ziekenhuizen twee in Sint-Niklaas en
telkens één in Lokeren, Sint-Gillis en
Ic vc Beveren die over een kinderafdeling
beschikken. We zijn dan gaan praten met
de direkties van die klinieken, met ver
pleegkundigen ook, dokters, met de ver-
c -Mtwoordelijken van de kinderafdelingen,
'cmaa kennende gesprekjes gewoon, zo van:
welke mogelijkheden, welke voorzienin
gen zijn er, wat zijn jullie ervaringen en
ui, i| willen jullie ons in de toekomst als vol-
wu«* jPrdige gesprekspartner beschouwen
Het is gebleken dat de ziekenhuisdirekties
nagenoeg onmiddellijk tot dat laatste be
reid waren en nu werken wij zeer goed
«men; de verstandhouding is prima.
Sommige mensen beschouwen de zieken
huisdirekties zo'n beetje als 'de andere
kant', soms zelfs als de vijand. Je kan je
afvragen wat het beste is, de harde lijn
voeren, kordaat op tafel slaan, dit en dat
e|sen, maar de deur gewezen worden of
voorzichtig en met respekt kleine dingen
hachten te verkrijgen. Wij hebben voor
laatste aanpak gekozen. Je staat ge
hoon nergens als je er niet de ziekenhuis
direkties bij betrekt; zij maken deel uit
van de problematiek. Onze werkgroep is
dan ook géén patiëntenbond, wij verlenen
geen juridische bijstand aan mensen die
menen dat ze onrechtmatig of verkeerd
werden behandeld. Wij proberen 'alleen
maar de ziekenhuisdirekties gevoelig te
maken voor de problematiek, voor de
vaak terechte wensen van de ouders. En
dat lukt wel. Ouders en kinderen trachten
wij, zonder dat wij daarom een zelfhulp
groep zijn, weerbaarder te maken door ze
voor te bereiden op een ziekenhuisop
name».
Uw kind heeft u nodig
in het ziekenhuis
Na één jaar verkenning had de werkgroep
voldoende gegevens verzameld om de
ziekenhuizen, bij middel van een nota,
een aantal praktische aanpassingen voor
te stellen. Er werd wel rekening gehouden
met deze knelpuntennota. Moeilijker, om
slachtiger zou het zijn om de ouders tot
andere inzichten te brengen: zij staan
dikwijls erg negatief tegenover 'het zie
kenhuis', hun kinderen nemen die hou
ding over en dat precies maakt een opna
me problematisch.
Johan Boodts: «Wat vertelt men een kind
niet al; als het een beetje moeilijk eet,
zegt men vlug van: 'als ge niet eet, zult ge
naar de kliniek moeten, bij de zieke
kindjes'. Natuurlijk, een kind gaat zich
dan een verschrikkelijk beeld vormen van
een kliniek. Je kan ook zeggen: kijk, dat
is een ziekenhuis en als jij ziek wordt of je
krijgt een ongeluk, is het mogelijk dat jij
daar ook voor een tijdje naartoe moet. Of
je kan ziekenhuisje spelen met kinderen,
iemand die een kindje gekregen heeft of
een herstellend vriendje bezoeken. Ik
beweer niet dat je vrolijk moet gaan doen
rond een ziekenhuisopname. Je kind mag
best weten dat papa en mama óók liever
zouden hebben dat hij of zij thuis zou
mógen blijven, maar ja, dat het nu een
maal niet anders kan. Sommige ouders
durven hun kind niet eens vertellen dat
het moet worden opgenomen; ze verzin
nen maar iets om een huilpartij te vermij
den, ze nemen een valies mee, stappen in
een taxi en maken het kind wijs dat er een
uitstapje op het programma staat. De
miserie begint pas echt in het ziekenhuis
natuurlijk. Je kan het je zo voorstellen:
het kind beseft waar het aan toe is, dat het
is beetgenomen, meegelokt, het begint te
wenen, hysterisch te doen soms. de ou;
ders weten zich geen raad. ze slagen er
niet in hun kind tot rust te brengen
enzovoort. Op een pediatrie is het ver
trouwen vaak nog verder te zoeken dan
op, zeg een heelkundige afdeling. Kort
om, wij stelden vast dat er op dat vlak nog
heel wat nuttig werk te leveren viel. In
1981 nog hebben we dan, als eerste onder
deel van een soort richtinggevende cam
pagne, onze affiche 'Uw kind heeft u nodig
in het ziekenhuis' verspreid. Ik moet zeg
gen, veel mensen hebben, naar aanleiding
van het zien van deze affiche in de klinie
ken, in een NWK-raadpleegcentrum of in
de wachtkamer van - een huisarts, kontakt
met ons opgenomen. Ze hebben vooral
praktische vragen: wanneer mag ik mijn
kind bezoeken, hoelang mag ik bij haar
blijven, wat mag ze eten, zou ik haar niet
mogen wassen, een opklapbed meebrengen
en bij haar blijven slapen? Enzovoort.
Dingen die zij in het ziekenhuis blijkbaar
niet durven vragen. Zij zijn ook niet op de
hoogte van de mogelijkheden; een kamer
ouder-kind bijvoorbeeld, rooming-in
noemt men het ook wel, dat kan hier en
daar. Wij lichten die mensen dan in, maar
zetten hen er vooral toe aan toch ter
plaatse te vragen wat ze willen weten. Die
drempelvrees overwinnen, daar gaat het
om. Met die affiche hadden we eigenlijk
de bedoeling een dergelijke mentaliteits
verandering door te voeren. Onmiddellijk
daarna hebben we, mede omdat een kleu
terleidster deel uitmaakt van onze groep,
een programma Kind en Ziekenhuis voor
het kleuteronderwijs uitgewerkt. Ook al
omdat men op school wél over het bos, de
seizoenen, de post, de bank en het stad
huis vertelt, maar zelden over het zieken
huis. Je kan met dat programma alle
kanten uit. we hebben het bewust be
knopt en louter suggestief gehouden, om
de kreativiteit van de kleuterleidster of -
leider alle kansen te geven. Belangrijk is
dat kleuters door de lessenreeks ver
trouwd geraken met die witte wereld. Een
hele week lang vernemen ze elke dag iets
nieuws over het ziekenhuis. De juffrouw
speelt verpleegster, ze improviseert een
ziekenhuiskamer, de kleuters leren spe
lenderwijs wat een oorlichtje, wat een
stethoskoop en wat een prikje is, de
juffrouw brengt ze wat zelfredzaamheid
bij: tanden poetsen, kleren aan- en uit
trekken en opbergen. Ideaal is als ze eens
écht naar een ziekenhuis toekunnen. Nog
iets is dit: je kan kleuters leren spelen met
spullen die ze in de kliniek wel mogen
meenemen wanneer ze onderzocht of
geopereerd moeten worden. Het is zo dat
ze hun 'normale' speelgoed veelal op de
kamer moeten achterlaten; een autootje
of een pluchen beertje, dat mag allemaal
niet mee, maar een aangekleed watje b.v.
wél. Een kind heeft zo z'n eigendommetje
nodig, het wordt er rustiger door.»
Vormingsprojekt «Kind en Zieken
huis»
De Bond van Grote en Jonge Gezinnen
schuift in het kader van haar projekt
volwassenenvorming jaarlijks vier tot vijf
thema's naar voren en leidt bekwame
leden op om in het Vlaamse land vor
mingsavonden hierover te leiden. 'Kind
en Ziekenhuis' is, op voorstel van de
Wase jonggezinnenwerkgroep; één van de
thema's voor 1983. De eerste vormings
avonden vonden plaats in Sint-Gillis en
Stekene; Sint-Niklaas is in september aan
de beurt, Kruibeke en nog een heel pak
andere gemeenten uit het Waasland vol
gen later. De Bond heeft ook een infor
matiebrochure over de problematiek sa-
mengeschreven. Daarin, zeer overzichte
lijk en bevattelijk, een hele reeks nuttige
tips over de opname, het onthaal, het
verblijf, de bezoekregeling, in een zieken
huis en de nazorg. De brochure maakt
ouders ook duidelijk hoe ze hun kind op
een opname kunnen voorbereiden. Wan
neer het om een geplande (niet dus om
een spoedr) opname gaat, is daar meestal
nog voldoende tijd voor. Het is van be
lang dan, dat je uitleg geeft bij wat er staat
te gebeuren en de vragen van je kind keer
op keer beantwoordt. Vertel je kind, zo
adviseert de orthopedagoge Anne-Marie
Vermeren-Dujardin in voornoemde bro
chure, waarom het moet worden opgeno
men, dat het wel enkele nachtjes in het
ziekenhuis zal moeten blijven, dat je zelf
wel elke dag op bezoek zal komen, maar
niet altijd bij hem zal kunnen blijven;
vertel over het personeel, de mannelijke
verpleger (die kinderen nog dikwijls be
schouwen als weer een dokter die hen pijn
komt doen-, de schoonmaakster, over het
slaapprikje. de bedpan, het bed met tra
lies, de vreemde uniformen, Uitweiden
over de operatie zelf, is doorgaans te
beangstigend en, omdat het kind er door
de verdoving toch niets van weet, niet
aangewezen. De verdoving is wél een
noodzakelijk onderwerp van gesprek of
spel. Wat je ook kan doen: op voorhand
met je kind een kijkje gaan nemen op de
afdeling waar je terecht zal komen. Vol
gens Johan Boodts maakt men in de Wase
klinieken helemaal geen bezwaar hierte
gen. integendeel zelfs. De ouders moeten
natuurlijk zélf uitmaken of hun kind zich
beter zal voelen na een dergelijk bezoek.
Liegen over de opname is in elk geval
nefast. Een prikje doet wel pijn en opge
nomen worden is niet hetzelfde als voor
een paar dagjes uit logeren gaan. Als een
kind onwaarheden ervaart, zal het zijn
vertrouwen verliezen. Nog i.v.m. de op
name, raadt men ouders aan alle bijzon
dere gewoontes, het dieet b.v., een even
tuele linkshandigheid, slaap- en eetge
woontes van hun kind te inventariseren in
een soort ik-boekje, een eerste houvast
meteen voor het personeel. De invulling
later van de bezoekuren is ook belangrijk.
Het is vanzelfsprekend dat ouders hun
kinderen zo vaak en zo lang mogelijk
bezoeken. Veel bezoek van anderen ech
ter, betekent veel afscheid nemen, veel
konfrontaties met gezonde mensen die
straks wél buiten in de zon mogen lopen,
minder alleen-zijn met de ouders. Fami
lieleden en vrienden komen beter bij het
begin van de bezoektijd even langs, op die
manier blijft er nog wat tijd over voor
vertrouwelijkheden. Post van de andere
kant, poneert men in de BGJG-brochure,
kan er nooit genoeg zijn. Alle kennissen
kunnen worden ingeschakeld om het zie
ke kind zoveel mogelijk briefjes te schrij
ven. Post krijgen vult de lege momenten
en is zelfbevestigend; het kind kan aan
anderen tonen hoeveel vriendjes het wel
heeft. Plus dat het de verpleegster is die
de post brengt. Als zij het niet te druk
heeft kan er misschien een babbeltje af.
Een ziekenhuisopname tenslotte, werkt
gevoelens los: angst, ontgoocheling, a-
gressie, medelijden, onmacht en schuld
gevoelens. Je kan de situatie pas verwer
ken als je in de eerste plaats deze gevoe
lens herkent en erkent, vindt Anne-Marie
Vermeren-Dujardin. Als je je dochtertje
bezoekt en je ziet dat ze een vieze snoet
trekt, omdat je even later bent gekomen
dan de ouders van de kamergenootjes,
moet je niet doen alsof er niets aan de
hand is. Een «oei, wat kijk jij boos naar
me», is een poging om haar ontevreden
heid bespreekbaar te maken en zal haar
achteraf meer goed doen.
De Wase werkgroep hoopt binnenkort
ook klaar te zijn met een op basis van
eigen ervaringen en in overleg met de
ziekenhuisdirekties uit het Waasland tot
stand gekomen brochure. De brochure
geeft een antwoord op alle frekwent ge
hoorde vragen en wijst op een aantal
wenselijkheden die makkelijk over het
hoofd worden gezien (het gebeurt b.v. dat
men de school vergeet te verwittigen) en
die niet in de traditionele, enkel op een
volwassen publiek afgestemde onthaal-
boekjes van de ziekenhuizen staan ver
meld. Inhoudelijk beperken de werk
groep «Kind en Ziekenhuis» en de Bonds-
afdeling vormingswerk in hun brochures
zich tot het aanbieden van ideeën en
suggesties over het zieke kind in het
algemeen. Een gehandicapt kind, een
kind met leukemie of een hartafwijking
stelt specifieke en ingrijpender problemen
die voor elke ziekte een hoofdstuk apart
vormen.
Een nationale vzw
Een werkgroep «Kind en Ziekenhuis»
met regionale armslag vermag véél, maar
niet alles. Er zijn nog problemen die een
nationale aanpak vereisen en als het erop
aankomt, beslissingen landelijk of voor
het hele gewest door te drukken, sta je
met een, zij het dappere werkgroep ner
gens. Nee, met een nationale vereniging
«Kind en Ziekenhuis» zou men wel reke
ning moeten houden. Johan Boodts hier
over: «Een eerste punt is dit: de perso
neelsbezetting is in de meeste ziekenhui
zen zodanig krap dat werken aan een
kindvriendelijk milieu nog onmogelijk is.
De ziekenhuizen kunnen daar niet aan
doen, zij kunnen niet onder de perso
neelsstop uit, maar ondertussen blijft de
situatie maar voortduren. De verpleeg
sters van een kinderafdeling worden niet
alleen verondersteld hun werk goed te
kennen; ze zijn voor die kinderen hoe ook
een beetje een moeder, ze zijn psychologe
en naar de ouders toe zijn ze verslagge
vers en diplomaat. Je kan je afvragen of
het niet goed zou zijn die ouders de kans
te geven zelf hun kinderen te wassen, te
verschonen en eten te géven. Waarom
eiqenlijk niet? De formule kamer ouder
kind, ik zei het al, bestaat in België, maar
wordt beschouwd als een luxe en da's vind
ik toch, niet terecht. Je betaalt flink wat
als je zowel overdag als 's nachts bij je
zieke kind wil blijven. Een bijzondere
tarievenovereenkomst zou hierin veran
dering kunnen brengen. Zeer nuttig voor
elke pediatrie is ook de aanwezigheid van
een speljuffrouw; het is belangrijk dat
kinderen bezig gehouden worden, dat ze
niet teveel tijd krijgen om te dubben en
elke dag diezelfde juffrouw, dat schept
vertrouwen. Regionale ziekenhuizen zou
den samen ook een onderwijzer kunnen
aanstellen. Lagere schoolkinderen missen
de school. Ze hebben schrik dat ze, als ze
terug zijn uit de kliniek, nietmeer zullen
kunnen volgen en het gebeurt inderdaad
meer datze hun jaar moeten overdoen
Zie je, dat zijn allemaal opdrachten voor
een nationale vzw.»
Op 5 februari van dit jaar werd, op
aandringen van de Wase werkgroep en
met de medewerking van de beroepsorga
nisaties V.V.I, en V.O.V., zo'n vzw opge
richt. Eerste voorzitter van de nieuwe
vereniging is, Hedwig Stellamans-Wellens
uit Brugge; zij is kinderpsychologe en een
autoriteit op het vlak van de problematiek
Kind en Ziekenhuis. Onder haar leiding
zullen de leden van de vzw zich inzetten
voor zo staat het in de statuten «de
bevordering van het welzijn van het kind
en zijn ouders vóór, tijdens en na zijn
ziekenhuisopname of behandeling». Een
verruiming van de bezoektijden, de op
heffing van de leeftijdsgrens voor het
bezoek, een opvangmogelijkheid voor de
kleinste bezoekers, de beperking van
ziekenhuisopnames en de duur ervan door
een aksentverschuiving naar de polyklini-
sche behandelingen toe en door het in
bouwen van de mogelijkheid tot partiële
hospitalisatie en verpleging thuis, de op
richting van een informatiecentrum en het
invoegen van de problematiek in medi
sche en paramedische opleidingen; het
zijn enkele van de vele konkrete objektie-
ven waarin voornoemde algemene doel
stelling voorlopig al werd opgesplitst.
De vzw stuórt ook aan op de oprichting
van regionale groepen, vertelt Johan
Boodts nog. In Dendermonde en Aalst
begon men onlangs een plaatselijke wer
king. De werkgroep «Kind en Zieken
huis» uit het Waasland is inmiddels zijn
kinder- en Bondschoenen ontgroeid. Het
is tijd om de aktie buiten de Bond verder
tezetten, om zo iedereen aan te trekken,
ivindt Johan Boodts.
Leo DE BOCK