Frank De Strooper en Armand
De Becker, twee bezielers van
het Scheepvaartmuseum te
Baasrode
le
dok
Tekst: An Sirou
Foto's: Piet Van San
De Voorpost sprak met...
iktil Wie dacht dat een museum per definitie een gebouw is waarin oude voorwer
pen een onderdak vinden, zonder meer, heeft het verkeerd voor. Dat het
va^ inderdaad zo niet is mochten we vaststellen toen we deze week een kijkje
gingen nemen in het Scheepvaartmuseum van Baasrode, en er spraken met
twee bezielers van dit museum. Frank De Strooper, voorzitter van de v.z.w. en
Armand De Becker, huisbewaarder en modellenbouwer bewezen ons dat
Qjl dankzij de inzet van velen een museum kan uitgroeien tot een levendig en
attraktief geheel, getuigend van een leefwijze en kuituur van vroeger.
erf
Aan Frank De Strooper
vroegen we hoe het alle
maal gegroeid is. Met een
paar mensen uit de water
sportvereniging, vertelt
hij, waren we gevraagd om,
ter gelegenheid van 150
jaar België, een tijdelijke
gel tentoonstelling te organise
ren over alles wat we nog
over de scheepvaart van
Baasrode konden vinden.
Het was allemaal geleend
materiaal van onder andere
het Scheepvaartmuseum en
het Steen van Antwerpen,
het Vleeshuis. Deze ten
toonstelling had zo een bij
val dat bij ons de idee rijpte,
ets permanent te
doen. Toen vatten we het
plan op een vereniging te
stichten, materiaal te verza
melen, het op één plaats te
tten en deze toegankelijk
maken voor het publiek.
Met ons elf medewerkers
hebben we toen een beheer
raad gesticht en om geld in
te zamelen richtten we fees-
verkochten we
rteunkaarten en verzorg
den allerhande manifesta
ties. Met dat geld konden
we dan bepaalde zaken aan
schaffen. We hebben het
stadsbestuur gevraagd ons
lokaal ter beschikking te
stellen en zo mochten we de
zolder van het gemeen
tehuis, dat vrijgekomen
was met de fusie, gebrui
ken. Zij leverden de verf en
wij knapten heel de zaak
op. En zo begon het te
groeien. Ondertussen vra
gen- we pns steeds af op
welke manieren we nog
geld kunnen inzamelen.
Als we financieel sterk ge
noeg staan brengen we de
negen boten, die nu in de
loods liggen, over naar het
terrein naast het museum.
Hoeveel de kosten belopen
te kopen en te res
taureren? We geven tussen
een half miljoen en 800.000
fr. uit per jaar. We krijgen
wel subsidies van de staat
en de provincie.
In het begin was het wel
moeilijk om aan iets aan te
geraken. De mensen van
hier reageerden met uitroe-
als «ze zijn hier iets
begonnen, maar lang zal
het toch niet duren». Maar
wanneer je dan een paar
Jaar bezig bent en de men
sen zien dat je inderdaad
doorzet, wordt het gemak
kelijker om iets los te krij
gen. We proberen ons ook
te integreren in het Schel-
de toerisme. Wanneer de
mensen vroeger uit Sint-
amands kwamen ljeten ze
Baasrode zelf links liggen
en hepen ze over de dijk
naar Vlassenbroek. Nu pro
beren wij hier een mijlpaal
te zetten zodat de mensen
Baasrode passeren, ook het
museum zouden bezoeken.
Daarom gaan we volop pu
bliciteit maken langs kran
ten, radio en T.V.
Hoe ben jij persoonlijk ge
ïnteresseerd geraakt in de
scheepvaart,
Frank De Strooper.
Mijn grootvader was een
scheepsmaker in Baasrode
En als je de generaties eens
overloopt, kom je in iedere
familie terecht bij een
grootvader die visventer,
scheepsbouwer of visser
was. Hier in Baasrode vind
je ook een bloeiende water
sportvereniging. De drang
naar het water vind je bij
mensen die rond dat water
die uitsluitend heren maak
ten (toestellen waarmee de
ankers worden opgehaald
of neergelaten). Hier vond
men ook ateliers die kettin
gen smeedden. Hoe is deze
industrie in Baasrode zelf
begonnen. Was hier dan
een haven? Nee toch?
Hier was geen haven, maar
wel een paar loskaaien, ver
telt Frank De Strooper. Aan
deze kaaien werd steenkool
gelost, stenen van de Rupel
en mest van Antwerpen.
En het is zo begonnen: als je
op zeil of gewoon met de
vloed meevaart, dan kan je
op één tij van Antwerpen
tot Baasrode geraken. Je
kan ook tot Dendermonde
geraken, maar in de jaren
1500 begon Dendermonde
een tol te heffen op het pas
seren van de stad De sche
pen bleven dus wijselijk
hier in Baasrode hggen en
met paard en kar werden de
goederen opgehaald.
daar is hij juist. Inderdaad,
voor ons zien wij een figuur
de trap opstormen terwijl
hij zich luidop afvraagt:
waar heb ik mijn broek
«nu» weer gelaten? Frank
vertelt ons dat Armand al
tijd in de weer is om bezoe
kers te ontvangen en uitleg
te geven en dat hij op zulke
momenten z'n werkbroek
gauw ruilt voor een defti
ger eksemplaar.
Armand De Becker bouwt
dus schepen in mini-uit
voering, allemaal geba
seerd op originele plannen.
Hoe kwam je op de idee
modellen te gaan bouwen,
vroegen we Armand.
Kijk, zegt hij, en hij toont
ons een hele kamer vol
plannen voor schepen. In
dien wij dit in het museum
zouden leggen is daar wei
nig attraktiefs aan. De
mensen raken er gauw op
uitgekeken. En daar ik
toch de originele plannen
bezit, maak ik dus ma
quettes.
Je bent er wel erg bedreven
Van m'n 14 jaar ben ik al
geïnteresseerd in zulke din
gen. Ik ben er nu 51Maar
het is niet zo eenvoudig als
je zou denken. Al deze ori
ginele plannen kan ik in
feite niet direkt gebruiken.
Dendermonde. Scheepvaartmuseum Baasrode Armand De Becker, terecht fier bij zijn laatste
model (p. van san)
opgegroeid zijn. Wij heb
ben, toen we kind waren,
hier aan de boorden geze
ten, we hebben stoomsche
pen gezien die drie binnen
schepen voorttrokken. Je
moet met de Schelde groot
gebracht zijn en het water
moet je in het bloed zitten,
anders doe je zulke dingen
niet:
Onze voorouders verdien
den hun brood langs de
Scheldekant. Hier waren
gespecialiseerde bedrijven
mmr-
Dendermonde Scheepvaartmuseum Baasrode.
scheepvaartmuseum (p. van san)
Keizer Karei heeft een ok-
trooi aan Dendermonde ge
geven waarbij het verboden
werd in Baasrode nog te
losSen. Alles diende in Den
dermonde te gebeuren, al
leen bier en mest mochten
nog in Baasrode gelost wor
den. Er is nog een plan
geweest om vanuit Baasro
de een kanaal te graven
naar Aalst, omdat de sche
pen zo verder de Dender
zouden opkunnen. Maar
dat heeft keizer Karei nooit
gewild. En toen begon men
hier zelf te vissen. Er wer
den boten gebouwd en de
schepen die van Antwerpen
kwamen werden hier her
steld. De oudste werkzaam
heden dateren van met de
Vikings. Toen werden de
snekken hier hersteld.
Er waren vijf scheepswer
ven in Baasrode en de helft
van de plaatselijke bevol
king verdienden de kost op
de werf. Scheepsbouw was
hier de eerste industrie. De
laatste werf is nu nog in
bedrijf, zij het alleen nog
voor herstellingen. Geen
nieuwbouw meer, reeds in
de jaren vijftig werden de
dokken te klein. Op deze
werf werken momenteel
nog vier mensen
Op die scheepswerven werd
soms tot 16 uur per dag
gewerkt, maar niet op de
manier zoals wij dat nu
doen. Geen enkele café
werd voorbij gelopen wan
neer de mannen iets gingen
ophalen. We zien hier
prachtige maquetten staan.
Hoe kom je daaraan?
Wel, dat is zeer eenvoudig
Wij hebben de man in huis
Het nieuwe die ze voor ons bouwt. Kijk,
Ik moet ze hertekenen en de
schaal aanpassen aan de
materialen waarover ik be
schik. Ik kan bijvoorbeeld
zelf geen kabels maken. Ik
heb wel bijna alle bestaande
dikten van kabels, maar die
korresponderen niet altijd
met de schaalverdeling van
de getekende plannen. Je
begrijpt dat als je een boot
maakt op schaal 1/10, je
geen kabel kan gebruiken
die een dikte heeft schaal
1/5 of 1/20 bijvoorbeeld.
Ik kan het moeilijk uit
drukken in uren. Want het
hout moet gekapt, ge
stoomd en gebrand worden.
Dit is nodig want als dat
niet gebeurt zou de boot
zichzelf niet houden. Het
hout zou beginnen trekken.
Ik kan slechts één latje per
dag bevestigen. Dat moet
steeds droog zijn voor ik
het volgende kan bevesti
gen. Ik kan dus ook nooit
op voorhand zeggen wan
neer een model zal klaar
zijn. Maar ik doe het graag.
En ik leer nog alle dagen
bij. Ik heb veel technische
gegevens gekregen van dé
man van het Antwerpse
Scheepvaartmuseum. Want
een school bestaat er niet
voor en scheepbouwers
vind je bijna niet meer. Ik
heb ook het geluk dat ik
eind dit jaar nog bij een
scheepsbouwer mag gaan
kijken. Hij gaat voor de
laatste keer een Mariekerk-
se jol bouwen en vroeg of
het mij interesseerde. Na
tuurlijk zei ik ja. Een jol is
een bijschip, maar er werd
ook mee gevist. Het platte
stukje vooraan dient om de
planken te bevestigen.
Schepen die naar de mon
ding van de zee gingen wa
ren heel spits vooraan om
de baren ietwat te scheiden.
Je ziet dat de boog spits
omhoog loopt naar de kop
van de sloep. Dat heeft ook
een bepaalde reden. Zo im
mers kon de schipper dicht
tegen de dijk komen om
aan wal te gaan. Wanneer
de bodem plat tot aan de
kop zou doorlopen zou dat
het aan wal gaan bemoeilij
ken. De ondervinding heeft
hen dat allemaal zo doen
maken. Elke streek heeft
z'n eigen jollen, afhankelijk
van de vorm van de dijken
en de funktie van de boot.
De bouwers gingen weinig
voort op maten. Ze werkten
«op het oog», volgens het
beschikbaar materiaal. Ze
benaderden zoveel mogelijk
het model dat gemaakt was.
Maar het waren wel goede
stielmannen. Het hing na
tuurlijk ook af van de
schipper die de bestelling
deed. Er waren wel limieten
voor de hoogte van de mast,
maar het varieerde zoals
gezegd naargelang de be
stelling.
Eigenlijk kan een museum,
dat toch steeds moet ver
nieuwen, niet zonder een
bouwer van modellen?
Toch wel, vertelt Frank,
maar dan ben je afhanke
lijk van mensen die het wel
nog kunnen. We kennen
een scheepsbouwer in Ant
werpen en als je die persoon
15.000 fr. betaalt voor een
model, is dat een tiende te
weinig betaald. Dan heeft
die man amper 5 fr. per uur
verdiend. Een museum zou
weinig attraktie bieden als
De Becker Deze kamer
werd ooit beplaasterd met
ornamenten ter gelegen
heid van koninklijk bezoek.
Daarna heeft de eigenaar de
hele kamer overschilderd
in hel blauw. Aan de hand
van dokumentatie en foto's
tracht Armand nu de ka-
je niet iemand hebt die de der Karei Pilaet uit Hamme
modellen bouwt. De grote en waren de weergave van
schepen kan je immers niet wat de scheepswerf te Baas-
in een zaaltje onderbren- rode vroeger was. Vakkun-
gen, die staan voorlopig dig restaureert de Ant-
nog in de loods, en op docu- werpse marineschilder de
menten raak je vlug uitge- medaillons. Om een idee te
keken. Maar een maquette krijgen over het werk dat
laat echt zien wat er vroe- hij eraan heeft is het vol
ger op de Schelde gevaren doende te weten dat hij elk mer te restaureren met de-
heeft. Er waren nog niet plekje twaalf maal na me- zelfde tinten die eerst ge-
veel foto's, alleen maar kaar zeer voorzichtig dient bruikt waren.
Zal alles klaar zijn tegen de
opening van het museum?
Wel, 14 september nadert
met rasse schreden, maar
het meeste werk zal wel af
zijn.
Gaat het binnenvaartmu-
seum full-time openstaan
voor het publiek?
Wel, officieel is het mu
seum open elke zondag tus
sen 10 en 12 uur en tussen
14 en 17 uur. Op andere
dagen is het museum open
op aanvraag. Armand staat
daar voor in, hij woont hier
en is hier altijd te vinden.
Aan het museum is ook een
klein café verbonden, ook
weer en bron van inkom
sten voor nieuwe aanko
pen. De bediening in het
café wordt er prima ver
zorgd door de echtgenote
van Armand. De bezoekers
zullen niet teleurgesteld
worden, want voorzitter
Frans De Strooper en leden
van de beheerraad hebben
een beurtrol om uitleg te
verschaffen aan geinteres-
Dendermonde. Scheepvaartmuseum Baasrode. Voorzitter Frank seerden
De Strooper, gelukkig met het initiatief (p. van san) Vrijdagavond 14 september
y 6 5 om I9u30 heeft de officiële
opening plaats van het
Dendermonde. Scheepvaartmuseum Baasrode. Frank De Stroo
per toont het werken met een kalfaathamer (p. van san)
plannen. En die maken we
nu.
Frank geeft ook aanschou
welijk onderricht. Planken
krimpen als ze heel droog
zijn en er komen spleten
tussen. Zo zou de boot na
tuurlijk vol water lopen.
Daarom werd er hennep-
touw tussen geslagen met
kalfaathamers. Deze zijn
heel specifiek van vorm en
er zitten stukjes koehoorn
in verwerkt, wat bijzonder
hard is.
Bij de rondleiding bekijken
we ook een foto van het
eerste schip dat hier ooit te
water is gelaten. Niet voor
lang echter, want het schip
dat hier werd gebouwd
schoof van de helling, maar
het was zo zwaar dat het
met z'n achterste in de mod
der zakte. Zelfs drie sleep
boten van Antwerpen kwa
men er aan te pas om het
schip uit de modder te ha
len, doch zonder resultaat.
Het eerste schip dat hier
gebouwd werd, is hier ook
terug in stukken gebrand.
Later hebben ze de techniek
dan wel aangepast. We krij
gen ook het embleem van
het museum te zien, een
scheepslamp, maar wel een
speciale. Op het plaatje op
de lamp staat: breveté, D.
De Smedt, koperslager
Baasrode. Deze lamp heeft
het speciale dat ze, zelfs bij
de zwaarste storm in de
mast, nooit zal uitwaaien.
Die lamp is wereldberoemd
geworden.
Als je nu naar Noorwegen
gaat, vertelt Frank De
Strooper, en je laat een
schipper de lamp zien, zal
hij in ons dialekt zeggen:
nen Bostroèneir. En omdat
het zo typisch is voor Baas
rode dat deze lamp gemaakt
is en wereld weid verspreid,
hebben wij er ons embleem
van gemaakt.
En hoe zal het museum er
uit zien na de restauratie?
Het is een huis dat door de
stad aangekocht is en voor
een symbolische frank ver
huurd. Bepaalde dingen
zijn met medewerking van
het stadspersoneel ver
bouwd. Ook de leden van de
beheerraad namen heel wat
werk voor hun rekening.
Voor de restauratie van één
kamer deden we beroep op
een Antwerpse kunstschil
der Leon Ost. Het was na
melijk zo dat we bij het af
trekken van het oude be
hangpapier tot de ontdek
king gekomen dat er onder
het papier prachtige muur-
beschilfleringen waren aan
gebracht. Deze medaillons
waren het werk van schil-
Dendermonde. Scheepvaartmuseum Baasrode. Een reeds knap
gerestaureerde hoek met ornamenten (p. van san)
af te wassen met brandalko- Scheepvaartmuseum,
hol. Het Grieks motief en de tegenover het oud gemeen
tegels rond de medaillons
gaan wij zelf restaureren
Een andere kamer is al voor
een groot gedeelte in zijn
oorspronkelijke staat te
ruggebracht door Armand
tehuis. Met de opening zijn
toespraken voorzien op het
gemeentehuis, vermaak
met de harmonie en tenslot
te is er een receptie in het
museum zelf.
Dendermonde Scheepvaartmuseum Baasrode. Er is heel wat te
zien in het scheepvaartmuseum (p. van san)