Pollet, Spinoy, Van Bastelaere: de Nieuwe Symbolisten wonen in Belsele 'ra Po Dirk Van Bastelaere: «Geluk kan niet bestaan, want wij leven in Berlijn» Erik Spinoy: «Poëzie is proberen de leugen in stand te houden» t Drie dichters over leven en dood, en over hun werk «Nacht der Wase dichters» in Sint-Niklaas 2 - 1.2.1985 - De Voorpost De poëzieprijs van de Vlaamse Klub voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren te Brussel werd voor de tweede opeenvolgende keer gewonnen door een dichter uit Belsele: in '83 was dat Dirk Van Bastelaere, eind vorig jaar Erik Spinoy. De jury bestempelde de Sint-Niklase deelgemeen te n.a.v. deze bescheiden poëtische bestendiging als «een uitgelezen oord voor aankomende dichters». Zij wist wellicht niet eens dat naast de leeftijdsgenoten Van Bastelaere en Spinoy ook dorpsgenoot Frank Pollet reeds om zijn lyriek geprezen werd. De Voorpost gooit ze alle drie op één bladzijde. Vroeg naar hun vizie op poëzie, op elkaar, naar hun vizie tout court. Enig verwantschap valt daarbij niet te ontkennen. Zij maken, al willen ze daar niet zonder meer voor uitkomen en blijven ze individuele dichters, een beweging. Ze schuwen eenzijdigheid, een onvolledige taal, hun poëticismen zijn, zoals hun strukturen, multi-refererend, hun poëzie is méér dan een «paysage interieur», ze wordt gedreven langs een komplexe symboliek en is van een krachtige existentiële profondeur. De nieuwe symbolisten... We deden het allemaal zo'n beetje met het oog op de Nacht der Wase Dichters die op zaterdag 23 februari a.s. in de stadsschouwburg van Sint-Niklaas wordt gehouden en waarop dit kruim aanwezig zal zijn. Leo De Bock Bij Soethoudt verscheen eind vorig jaar de bundel «Vijf jaar» van Dirk Van Bastelaere. Fragmenten eruit werden bekroond met de Basiel De Craene- prijs 1982 en de Poëzieprijs van de Vlaamse Klub Brussel 1983. In een boekenbijlage bij Knack pleit (dichter) Daniël Billiet voor de bescherming van dit talent door een volwassen kritiek. Nic Van Brug gen beschouwt «Vijf jaar» in «Wij» als het belang rijkste poëziedebuut van 1984. Inmiddels wroet Van Bastelaere aan de samenstel ling van een nieuw produkt, dat waarschijnlijk «De .doorzichtige man» zal heten. De voorlopige gedich ten die hij liet lezen, zijn speelser en toch meer gekontroleerd, helder om vast te stellen dat ze helemaal niet zo helder zijn, de symboliek is meer voudig van aard. De status questionis uit «Vijf jaar» wordt verdiept. De nieuwe bundel wordt een dialektische (in de derde betekenis van Van Dale) reaktie op de eerste. De dichter onderzoekt verder zijn drang tot bewustzijnsverhoging en de moge lijkheid daartoe. Hij vraagt zich af of de pijn van de tegenstelling met de wereld niet nog overtroffen wordt door het dood zijn in het leven: de afwezig heid van de tegenstelling en misschien de pijn om dit gemis. Het is zijn manier om aan identiteitsver kenning te doen en tegelijk een herkenbaar tijds- produkt af te leveren. Tenminste: leest en gij zult begrijpen. Dirk Van Bastelaere kan al wat meer afstand nemen van zijn eerste bundel. Wanneer hij erin bladert, reageert hij soms alsof hij een album met foto's uit zijn jongensjaren in de hand heeft: verwonderd, met een steels genoegen Er is niet zo verschrikkelijk veel over geschreven. ««Vijf jaar» is voorbij, maar zeker niet onbelangrijk in het licht van de univeraiteits- kursus waarin Van Baste laere allerlei knipsels be waart en op de keerzijde van de gestencilde bladen aanzetten tot poèzie no teerde. «Vijf jaar» is een metafoor voor het leven. «We got five years, my brain hurts a lot five yaers, that's all we've got», zingt David Bowie op de elpee «Ziggy Stardust». De symboliek ligt een stuk breder nog. «Elk vijfjaren plan is gedoemd om te fa len. Je hebt een doel, maar wat je uiteindelijk reali- zeert, wordt een kompro- miH tussen de idee van het begin en de werkelijke mo gelijkheden. Het is buigen voor de werkelijkheid. Het lijkt erop dat je moet rezide- ren in je verbeelding om greep te krijgen op die wer kelijkheid» kommenta- rieert de dichter. Zo liegt hij ook zijn leven. Voor we aan deze theze toe zijn eerst een ommetje langs de Ver nieuwing en Ad Zuiderent, terwijl achter mij op de kast Heinrich von Kleist onver zettelijk dik en verzameld staat te zijn. De Vernieuwing! Nic Van Bruggen konsta- teert in je eerstelling een groot poëtisch vermogen. Nochtans, vindt hij, kan geen sprake zijn van we zenlijke vernieuwing. DVB: «Hij heeft gelijk. Ver nieuwing is een illuzie, ver- nieuwing is niet meer moge lijk. Op welk vlak zal je ver nieuwen? Thematisch? Zijn revolutionaire boerengedich ten uit Bolivië vernieuwend? Er was al Majakowski. Fone tisch of semantisch vernieuwen kan al evenmin. De metony mie heeft in het symbolisme voor enige verschuiving ge zorgd: het is een verschuiving die pas achteraf theoretisch vaststelbaar is. Een dichter kan hooguit trachten persoon lijke poëzie te schrijven. Hij kan zijn persoonlijkheid ge bruiken, om belijdenis te beoefenen of om eklektisch, a.d.h. van de traditie, een ei gen konglommeraat in de poë zie te maken. Wie zich tot één van deze mogelijkheden be perkt, is dom. Het gaat erom zowel belijdeniselementen als stijlkenmerken aan andere dichters te ontlenen en ze zo goed mogelijk te verwerken. Maar ach, vernieuwing. Van wat Mysjkin schrijft, maak ik niets. Geef mij liever een puzz le van Neuschwanstein In Diogenes schreef men over Adés poëzie dat ze uitdaagt om te lezen: ik krijg er migrai ne van. Ad Zuiderent neemt een wispelturige houding tus sen emotie en schrijven over emoties aan; dat is hét streef doel. Maar is Zuiderent ver nieuwend? Welnee». Is je identiteit dan een som van invloeden, overgoten met een bindend sausje Van Bastelaere? DVB: «Er is geen andere mogelijkheid! Wie denkt iets authentieks te denken, denkt verkeerd. Je hebt je opvoeding, je krijgt wat te lezen en inderdaad: je legt zelf verbanden. Maar die zijn al gelegd door anderen, hoor. Met poëzie is het zo, dat je alleen maar kan pro beren iets te zeggen zoals het maximum twee, drie keer vóór je werd gezegd i.p.v. duizend keer. Zuide rent schrijft: «Bewaar mij voor de helderheid der din gen». Komrij schreef: «Be waar mij voor de mythe». Het is een variant. «De vij ver in mijn tuin is niet van deze wereld». Ook van Zui derent, die deze parafraze Erik Spinoy is 24 en medewerker aan een projekt dat de Belgische literatuur van 1830 tot nu bestu deert. Nadat hij aan de KU Leuven met een thesis over 'Paul Van Ostayen en het Russische formalis me' was gepromoveerd tot licentiaat in de Ger maanse filologie, studeerde hij in Wenen litera tuurwetenschap, kunstgeschiedenis, filozofie en, om beter toegang te krijgen tot de Russische literatuur, Russisch. Een beurs van het Kommissa- riaat-Generaal voor internationale Kulturele Be trekkingen stelde hem in de mogelijkheid deze eskapade te ondernemen. De Oostenrijkse hoofd stad heeft een grote indruk gemaakt op Spinoy. Icarus of de bewegingen van de geest' zijn eerste bundel, werd er gekoncipieerd. Hij werd bekroond met de Vlaamse Poëzieprijs en één gedicht eruit (een Bildgedicht n.a.v. T)e Jagers in de sneeuw' van Pieter Breugel de Oude) met de Poëzieprijs van de Vlaamse klub te Brussel. Twee jaar eerder al had Spinoy gedichten gepubli ceerd in Dietsche Warande en Belfort, Yang en Deus Ex Machina. Nu beschouwt hij deze publika- ties als aanzetten tot zijn eerste bundel: «De rijp heid was er nog niet, ik was me nog niet bewust van wat ik te zeggen heb». op Kristus verder ont kracht. Het is een aktie- reaktietype. Uit literatuur ontstaat literatuur, uit een literaire entiteit bouw je als dichter je eigen identiteit. Je kan natuurlijk wel de suprematie van de verbeel ding erkennen, alles zoda nig hanteren dat het per soonlijk blijft. Dat moet. Gelijkgezinden ontdekken wel die speling tussen ori gineel en variant» Zijn er dan twee niveaus van beschouwing? DVB: «Ja. Ik ga er wél van uit dat men mijn gedichten moet kunnen lezen zonder één dergelijke link te leg gen. En: zoveel zitten er nu ook niet in, niet meer dan één per regel» (lacht) Die invloeden, dat zijn dan: Sylvia Plath, T.S. Eliot, R.M Rilke, Georges Roden- bach, Hugo Claus mis schien, Novalis... DVB: «Ja. Ik meen ze echter goed te hebben verwerkt. Invloeden komen alleen aan de oppervlakte in techni sche kwesties als de inter- punktie. Bij mij is die nogal naargeestig. Een tic van Van Bruggen die wél past bij zijn poëzie, maar niet in de mijne. De thematische invloeden, acht ik volledig verwerkt in mijn eigen the matiek». Lijkt die verwerking niet wat op berekend stunt werk, iB het niet bijna kuü- nair van opzet? DVB: «Stuntwerk? Tom La- noye doet aan stuntwerk. Hij wil de mensen verbluf fen. Zeker is het wel zo, dat je een bepaald verwach tingspatroon wil trachten te doorbreken. Da's geen stunt, wel een buiteling. Voor de volgende bundel moet dat weer». Dus toch vernieuwing? DVB: «Ja, t.o.v. de eigen poëzie. Je evolueert geeste lijk, je stijl evolueert, een scherpere observatie kan gepaard gaan met een ver fijnder techniek. Het kan zijn dat je in een aantal bundels al gezegd hebt wat je te zeggen hebt, maar toch nog goede poëzie schrijft: vanuit èndere invalshoe ken. De volledigheid, zie je?» De pijn van de tegenstelling Waarom schrijf je poëzie? DVB: «Ik wil mijn onge makken kwijt en er iemand anders mee opschepen. Een gedicht is een voertuig dat mijn naargeestigheid in zich opneemt en naar de lezer voert, weliswaar in geschenkverpakking, zo danig dat hij eerst plezier beleeft aan het openpeute ren van de strik en dan pas de ongemakken ervaart, maar toch blij is, omdat hij een kadeau heeft gekregen Ikzelf ben altijd zeer blij met een goede bundel. Het geluk van het ongeluk is dat. Poëzie helpt mij een natuurlijk evenwicht te be de die Avant-gardist Spinoy: «Ik ga uit van sterk filozofische overwegingen Eén daarvan is dat het indi vidu, door naar de werke lijkheid te kijken, een eigen werkelijkheid maakt. In Tcarus' staat de thematiek van het zien centraal. Het subjekt krijgt een kreatieve rol toebedeeld in het kijken naar de werkelijkheid». Dat doet me denken aan Kokoschka en zijn 'Schule des Sehens' ES: «Kokoschka is ook niet toevallig een avant-gardist. Als je wil zeggen dat mijn poëzie zich in de traditie van het avant-gardisme si tueert, moet ik je gelijk ge ven. Maar dan kan je niet de experimentele traditie bedoelen. Ik houd me ver van elk taalexperiment: mijn vorm is traditioneel. mijn ritmes vertonen geen onregelmatigheden, ik volg de syntaxis op. Wel voel ik mij filozofisch verwant met de latere Van Ostayen en ook met b.v. de Amerikaan - se Wallace Loop je met dat subjektieve vertrekpunt van je niet het gevaar ook louter subjek tieve poëzie te schrijven? ES: «Ik denk het niet. Wat is 8ubjektiviteit? Het feit dat je spreekt maakt je sub- jektief. Het is onmogelijk om je los te maken van je zelf Mijn bedoeling is het nochtans, zo verstaanbaar mogelijk te schrijven. Ik oriënteer me zelfs op wat de lezer kan treffen. Hij moet zich kunnen herkennen in wat ik schrijf; ik schrijf niet voor mezelf alleen. Pas door een objektieve vorm te geven aan een subjektieve Erik Spinoy: «Ik denk dat poëzie zich ook moet verantwoorden». vizie kan je mensen toe- moeilijk anders. Het leven vliegt op, bereikt eei gang verlenen tot poëzie, is ondraaglijk als je er niet tepunt, voelt zijn Neem deze vergelijking: een eigen betekenis aan smelten en valt. De Alsof de beelden/ Op de geeft. Want wat is het meer van de bundel heter kisten zelf al foto's waren/ dan geboren worden met gue', "Eventail' (uit In zwartwitDa's een ver- driften en die zo veel moge- dicht van Malarmé gelijking die volledig te- lijk nastreven tot je kre- betekenis van ruggaat op een persoonlij- peert? Nietsche noemde het TSn vrille' (de val, ke indruk, maar ik heb die een voortdurende strijd om 'Enfin, tu es las' (c zo gevormd, dat ik bijna de macht. Als je dat niet einde ben je lusteloos, zeg: kijk, vind je dat ook kan verbloemen, ga je Guillaume Apol" niet. Een vergelijking moet eraan ten onder. Ian Curtis, red.). M.a. geaccepteerd kunnen de zanger van de New Or- ga je nooit helemaal worden». Geen eklektisme dus, ever. min hermetische poëzie? 'Als je met e p mei j reafc dergroep Joy Devision, b.v. weg. Iedereen heeft jjf al kon dat niet. Hij wilde de leugentje om die uit dep waarheid in het gezicht te gaan. Alleen: de mr zien. Hij pleegde zelfmoord, mensen beseffen niet dj Het kan ook anders. Je kan liegen. Maar goed, ik)d bedoelt dat de dichter aller- wél verbloemen, de rauwe net zo goed Prom lei vernuftigheden inbouwt werkelijkheid op jouw ma- kunnen kiezen i.p.v.N om te overbluffen, nee. Ik nier te slim af zijn. Maar rus. De figuur is zoek een middenweg. Per- dat blijft liegen. Soms kan schikte metafoor nath heeft knappe poëzie je ook dit liegen vergeten, menselijke geeste geschreven, maar ik voel door het feit dat je iets vindt tuur, die ups en dow me niet geroepen om zijn wat je verrukt. Poëzie behoorlijk universe isolement op te zoeken. Van schrijven is met die leugen vormen één van de i de andere kant ben ik niet leren leven en tegelijk de lijkecykli». dekra erg gesteld op poëzie in de leugen in stand houden. g. Die trant van Herman De Co- Het is even afleiden Je Bestaat er een link m&'orl en ninckdie is te lenig, te raakt er de pijn niet door tijds- en dorpsgenootde goedkoop. Zijn gedichten kwijt. Het is lijden aan het van Bastelaere. riften gaan door voor poëzie, leven». ES: «Die bestaat zeker.jt maar zijn niet meer dan Spinoy haalt er een frag- Dirk er niet geweest,!» grapjes, woordspelingen». ment uit één van zijn ge- zou ik nu misschien |9?9 dichten bij: «Het is ver- gedichten schrijven, m, is Relinquimur in Pata- schrikking/ En er valt niet heeft me aangemoedigdhii gonia te genezen. Ze staan/ Zoals momenten dat ik het j'' ®c In 1982 ben je samen met verplegers bij hun eigen meer zo zag zitten. Diefa Mark Eelen en Dirk Van bed: zij leiden/Af, ze willen menten zijn er bij hayerr Bastelaere het tijdschrift <*oen vergeten. En vooral hng geweest. Elke (kjrerd voor literatuur en stijl dit: ze hegen - dat ze enkel maakt dat mee. geloof Ex R.I.P. begonnen. Een jaar dromen. Van de dingen heb het soms moeilijker en wat later heb je die publi- waar ze bang voor zijn». iatie moeten opgpvm,Wat was het opzet van R.I.P.? Dirk Van Bastelaere: «Ik konstrueer mezelf aan de hand van verzinsels» (Idb) blijven zitten en te vei^rdt gen dat er ook iets slrfb^01 uitkomt, ik ben bang TU ES: «Ja, maar met een te- mijn eigen oordeel Fi Wat ons ergerde, was ^g^j. telkens naar een fisch gezien is Dirk mi Ju liet gebrek aan kwakteit m aekepe optimisme. Kijk: in cerebraal. Hij situeertlllere a onmae rrexrio a on eerste deel van de bun- wellicht ook in een bi 0I^ del wordt de wereld bij wij- invloedsveld. maar ziji f**1® ze van spreken gevierd, de dichten zijn persoon kapaciteit van het zien Hij spreekt met wordt in metaforen gevat, stem», feestelijk neergeschreven. reae- Het het gei^f van de Dat tussen de poëzie, bepaalde mensen ont- dichter de mogelijkheid Spinoy en Van Bast**®1 K en die schroom werkt -J. Vlaamse poëziebladen. Er moet een strengere se- lektie gebeuren, vooral in zake kreatieve teksten. Kri tische teksten missen dik wijls niveau, niet, moet om piëteitsrede- voo ek va St die ok r reiken. Alles is ermee mo gelijk. Je kan zélfs jezelf ontregelen door alle zeker heden weg te nemen en ave rechts op zoek te gaan naar dat evenwicht. De pijnerva- ring is daarbij van belang. Ik beschouw pijn als een zintuig waarmee je de we reld bekijkt. Door de erva ring van die pijn weet je dat je nog altijd over een be wustzijn beschikt, dat je niet samenvalt met de we reld. Het is zo'n beetje de eenvoudige gedachte van: even knijpen om te zien dat ik niet droom. Een andere mogelijke zijnstoestand is dood zijn in het leven, het moeten missen van die pijn. Van zo gauw je gelukkig bent, val je samen met de wereld. Geluk is een stati sche toestand van bevredi ging. Wat ik wil, is dus onvrede, een algeheel ge voel van existentieel onbe hagen. Geluk is immers een echappistische reaktie. Het volstaat je af te zonderen van tegenstellingen, maar zo bedrieg je alleen jezelf. Tot dat besluit kom je al licht wanneer je met angst of dood gekonfronteerd wordt. De stad Berlijn neemt een belangrijke plaats in in «Vijfjaar» Wat kan je doen met Berlijn? Er niet zijn of liegen. Als je gelukkig wil zijn, moet je die plek mijden. Geluk kan niet bestaan, want wij leven in Berlijn. De stad is een metafoor voor het bestaan. Welnu: ik verkies in Berlijn te zijn boven gelukkig te zijn, ik leef liever dan dat ik dood ben in het leven, ik ben liever dood dan dood in het leven. Alles is goed Tot ook de pijn Geen pijn meer doet». In mijn volgen de bundel nochtans wil ik onderzoeken wat dood in het leven is, nagaan of dat misschien een bewustzijns toestand is, te verkiezen bo ven de pijn van de tegen stelling met de wereld. Te gen beter weten in, maar het zoeken moét. Ik hoop vast te stellen dat het ge vaarlijk is. Het zou toch kunnen dat de vaststelling dat er geen tegenstelling meer is, terwijl er zouden moeten zijn, pijnlijker is dan die dat er wél zijn. Ik zou hoe ook het pijnlijkste kiezen, omwille van de be- wustzijnsverhóging. Wie bewust wil leven, scherpt zijn sensitiviteit aan: hij gooit sneeuwballen om de kou te voelen, doet aan yo ga om zijn lichaam te voe len. Hij is een junkie. Som migen gaan daarin zover dat ze er geestesziek van worden». Jij niet? DVB: «Welnee. Het is een kwestie van toegeven dat je niet anders kan leven dan a.d.h. van zelfbedrog. Le ven is liegen. Ik heg mijn leven. Poëzie is een sublie me vorm van zelfbedrog: je kan er het zelfbedrog in ontmaskeren. Het is het ontvluchten van een bepaal de vorm van zelfbedrog voor een superieure vorm. Ik tracht er mezelf in te konstrueren. Dat is te ver kiezen boven religioziteit. lagere vorm van dan geloof. Maar het blijft een Sisyfus- arbeid: «Je suis tombé dans le néant et je retombe dans le néant», dixit Madame de Staël». Wat betreft een vermeende verwantschap van je poëzie met die van Pollet, Spinoy DVB: «De startpozitie is de zelfde. De vaststelling dat poëzie oppervlakkig is, zoals ze geschreven wordt, noopt tot eenzelfde reaktie: poëzieverdieping waarin wellicht een aantal parallel len te onderkennen vallen. Maar de poëzie van Pollet b.v. leidt tot een andere slotsom. Ik voel me al bij al nogal alleen staan. Het zal wel met eigenzinnigheid te maken hebben. Ieder gaat zijn eigen weg en als we verwant zijn, zal dat een rezultaat van toevalligheid zijn, omdat we gekruisigd zijn op deze samenleving met o.m. ook zijn mode dichters. L.D.B. n uu. zijn vizie kreatief te ob- nochtans enige verwar verziekend natuurlijk. Ben- ;ektlveren Maar dat geloof kan bestaan, blijkt uil no Bernard schrijft over J - -» Van Wilderode dat hij de gedichten heeft geschre ven, maar middellijk Er is geen 1; zelfbedrog rad wordt geringer, de moeite wedervaren van Spil er °1 om een gedicht af te maken dichtbundel. De jury vu yan groter, je wordt kritischer. Vlaamse Poëzieprijs 2 h1» Vizie en 8tiJ1 raken opge- geïnspireerd door vroe Mo1" toe dat mj bruikt opgeleefd, ik schrijf uitlatingen van Van B* vaf „„^„zondermeer gemakkeiijk, maar belet laere als zou hij het prij? y verwerpt. Dat laatste is er mezeif automatisch te circuit ooit ontmaak®1"68 teveel aan. «Voyage au bout acfcjrijyen omdat ik niet het vermoeden dat het Mo1 Va? Cfhn®18 6811 meer in de gevonden kapa- zie van Dirk Van Baste*888' goed boek, ook al is die man citeit gg^f Een nieuwe betrof. Spinoy kon P™ bundel zal ik met een heel schuilnaam zijn. Toen j^'J" andere stijl moeten begin- voorzitter Tiberghien ov doktnnaire kritiek, al zal nen dat is dan een na een paar vruchteloze!*® dat wel grotendeels een uto- terugkeer.gingen opgaf. Spinoy l Pie blijven. Ook legden wij fonisch naar de prijsui 8!® als redaktie een zekere e- m de cyklus 'Mannen' van king te noden en de did thiek vast, een soort van de bundel 'Vijf jaar', voert uiteindelijk daar niet *Eer déontologie voor de dichter: van Bastelaere Curtis, Scott wezig was, werden zij dei hij moest de ogen van de eD Cortes ten tonele. Stuk versterkt in dit vermos en lezer zijn, een uitzicht op de voor stuk mensen die uit- Om alle misverstanden ord wereld bieden, leven voor eindelijk de dood en hun de weg te ruimen: Spinc 81 de lezer, een vizie hebben eigen falen voor ogen zien. Spinoy en Van Bastelfl)ve: We keerden ons dus af van icarus was ook zo'n fatale, Van Bastelaere. Ze sd20 louter esthetische poëzie, er overmoedige held. Leg ik ven allebei poëzie, ga zijn er te veel die mooie een juist verband? poëzie, poëzie die een #at- woorden achter elkaar kun- Eg. Nee mij is Icarufl er leiding kan betekenen! nen zetten. Dt denk dat poe- om de v„ de herinnering. Bla' zie zich ook moet verant- to ko^,tizeren. Hij woorden». 6 Verbloemen We zijn terug bij de ham vraag: wat is jouw vizie? ES: «Wel: dat kijken naar de werkelijkheid liegen is. Je schept een betekenis die niet is. Maar je kan ook Frank Pollet: zie op een andere plaats in dit blad 'teil »n. «E .D he rge ich Zaterdag 23 februari wordt in Sint-Niklaas naar verluidt voor de vierde keer deaeen keer op initiatief van de stedelijke kultuurraad, een «Nacht der Wase Dichters' gehouden. Het was de oorspronkelijke bedoeling van kuituurattaché Jan Bral on in de eerste plaats jonge, onbekende dichters een podium te geven. De idee wen qI naderhand enigszins verruimd. De happening, die plaats vindt in de foyer van dK stadsschouwburg, begint met een «In Memoriam Jan Vercammen». Latente poëtische talenten lezen daarna elk twee van hun gedichten voor. Vijftien jongt® kandidaten zijn er totnogtoe. Meer dan verwacht reeds. Meer poëzie volgt, vat dichters die het afgelopen jaar een bundel uitbrachten. Hun bundels worden in de buurt van het vertoon geëtaleerd. Een achttiental dergelijke publicisten werd aangeschreven. Onder hen: José De Poortere, Frieda Groffy, Oswald Jooesens, Tom Lanoye, Tjen Pauwels, Ber. n Peleman, Dirk Van Bastelaere. Anton Van Wilderode, Armand Van Assche et Frank Pollet. Het toeval wil dat Buddy Heyninck, een jazz-eminentie van ei get g bodem, nu 1985, mag terublikken op een karrière van vijftig jaar. Hij werd geëngageerd om met zijn twintigkoppige gelegenheidsband de moten poëzie te verluchten. Prezentator is Hugo Steenwegen. «De Nacht der Wase Dichters» begint om 19 uur en duurt tot ongeveer elf uur. Daarna blijft de mirkofoon 'n aanstaan en het podium beschikbaar en... jamt Buddy erop los tot één uur, hal twee «No problem». Ik hoor het hem zeggen. (Idl

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1985 | | pagina 22