Pollet, Spinoy,
Van Bastelaere:
de Nieuwe Symbolisten
wonen in Belsele
'ra
Po
Dirk Van Bastelaere:
«Geluk kan niet bestaan,
want wij leven
in Berlijn»
Erik Spinoy: «Poëzie is proberen
de leugen in stand te houden»
t
Drie dichters over leven en dood,
en over hun werk
«Nacht der Wase dichters»
in Sint-Niklaas
2 - 1.2.1985 - De Voorpost
De poëzieprijs van de Vlaamse Klub voor Kunsten, Wetenschappen en
Letteren te Brussel werd voor de tweede opeenvolgende keer gewonnen
door een dichter uit Belsele: in '83 was dat Dirk Van Bastelaere, eind
vorig jaar Erik Spinoy. De jury bestempelde de Sint-Niklase deelgemeen
te n.a.v. deze bescheiden poëtische bestendiging als «een uitgelezen oord
voor aankomende dichters». Zij wist wellicht niet eens dat naast de
leeftijdsgenoten Van Bastelaere en Spinoy ook dorpsgenoot Frank Pollet
reeds om zijn lyriek geprezen werd. De Voorpost gooit ze alle drie op één
bladzijde. Vroeg naar hun vizie op poëzie, op elkaar, naar hun vizie tout
court. Enig verwantschap valt daarbij niet te ontkennen. Zij maken, al
willen ze daar niet zonder meer voor uitkomen en blijven ze individuele
dichters, een beweging. Ze schuwen eenzijdigheid, een onvolledige taal,
hun poëticismen zijn, zoals hun strukturen, multi-refererend, hun
poëzie is méér dan een «paysage interieur», ze wordt gedreven langs een
komplexe symboliek en is van een krachtige existentiële profondeur. De
nieuwe symbolisten...
We deden het allemaal zo'n beetje met het oog op de Nacht der Wase
Dichters die op zaterdag 23 februari a.s. in de stadsschouwburg van
Sint-Niklaas wordt gehouden en waarop dit kruim aanwezig zal zijn.
Leo De Bock
Bij Soethoudt verscheen eind vorig jaar de bundel
«Vijf jaar» van Dirk Van Bastelaere. Fragmenten
eruit werden bekroond met de Basiel De Craene-
prijs 1982 en de Poëzieprijs van de Vlaamse Klub
Brussel 1983. In een boekenbijlage bij Knack pleit
(dichter) Daniël Billiet voor de bescherming van dit
talent door een volwassen kritiek. Nic Van Brug
gen beschouwt «Vijf jaar» in «Wij» als het belang
rijkste poëziedebuut van 1984.
Inmiddels wroet Van Bastelaere aan de samenstel
ling van een nieuw produkt, dat waarschijnlijk «De
.doorzichtige man» zal heten. De voorlopige gedich
ten die hij liet lezen, zijn speelser en toch meer
gekontroleerd, helder om vast te stellen dat ze
helemaal niet zo helder zijn, de symboliek is meer
voudig van aard. De status questionis uit «Vijf
jaar» wordt verdiept. De nieuwe bundel wordt een
dialektische (in de derde betekenis van Van Dale)
reaktie op de eerste. De dichter onderzoekt verder
zijn drang tot bewustzijnsverhoging en de moge
lijkheid daartoe. Hij vraagt zich af of de pijn van de
tegenstelling met de wereld niet nog overtroffen
wordt door het dood zijn in het leven: de afwezig
heid van de tegenstelling en misschien de pijn om
dit gemis. Het is zijn manier om aan identiteitsver
kenning te doen en tegelijk een herkenbaar tijds-
produkt af te leveren. Tenminste: leest en gij zult
begrijpen.
Dirk Van Bastelaere kan al
wat meer afstand nemen
van zijn eerste bundel.
Wanneer hij erin bladert,
reageert hij soms alsof hij
een album met foto's uit
zijn jongensjaren in de
hand heeft: verwonderd,
met een steels genoegen Er
is niet zo verschrikkelijk
veel over geschreven. ««Vijf
jaar» is voorbij, maar zeker
niet onbelangrijk in het
licht van de univeraiteits-
kursus waarin Van Baste
laere allerlei knipsels be
waart en op de keerzijde
van de gestencilde bladen
aanzetten tot poèzie no
teerde.
«Vijf jaar» is een metafoor
voor het leven. «We got five
years, my brain hurts a lot
five yaers, that's all we've
got», zingt David Bowie op
de elpee «Ziggy Stardust».
De symboliek ligt een stuk
breder nog. «Elk vijfjaren
plan is gedoemd om te fa
len. Je hebt een doel, maar
wat je uiteindelijk reali-
zeert, wordt een kompro-
miH tussen de idee van het
begin en de werkelijke mo
gelijkheden. Het is buigen
voor de werkelijkheid. Het
lijkt erop dat je moet rezide-
ren in je verbeelding om
greep te krijgen op die wer
kelijkheid» kommenta-
rieert de dichter. Zo liegt
hij ook zijn leven. Voor we
aan deze theze toe zijn eerst
een ommetje langs de Ver
nieuwing en Ad Zuiderent,
terwijl achter mij op de kast
Heinrich von Kleist onver
zettelijk dik en verzameld
staat te zijn.
De Vernieuwing!
Nic Van Bruggen konsta-
teert in je eerstelling een
groot poëtisch vermogen.
Nochtans, vindt hij, kan
geen sprake zijn van we
zenlijke vernieuwing.
DVB: «Hij heeft gelijk. Ver
nieuwing is een illuzie, ver-
nieuwing is niet meer moge
lijk. Op welk vlak zal je ver
nieuwen? Thematisch? Zijn
revolutionaire boerengedich
ten uit Bolivië vernieuwend?
Er was al Majakowski. Fone
tisch of semantisch vernieuwen
kan al evenmin. De metony
mie heeft in het symbolisme
voor enige verschuiving ge
zorgd: het is een verschuiving
die pas achteraf theoretisch
vaststelbaar is. Een dichter
kan hooguit trachten persoon
lijke poëzie te schrijven. Hij
kan zijn persoonlijkheid ge
bruiken, om belijdenis te
beoefenen of om eklektisch,
a.d.h. van de traditie, een ei
gen konglommeraat in de poë
zie te maken. Wie zich tot één
van deze mogelijkheden be
perkt, is dom. Het gaat erom
zowel belijdeniselementen als
stijlkenmerken aan andere
dichters te ontlenen en ze zo
goed mogelijk te verwerken.
Maar ach, vernieuwing. Van
wat Mysjkin schrijft, maak ik
niets. Geef mij liever een puzz
le van Neuschwanstein In
Diogenes schreef men over
Adés poëzie dat ze uitdaagt
om te lezen: ik krijg er migrai
ne van. Ad Zuiderent neemt
een wispelturige houding tus
sen emotie en schrijven over
emoties aan; dat is hét streef
doel. Maar is Zuiderent ver
nieuwend? Welnee».
Is je identiteit dan een som
van invloeden, overgoten
met een bindend sausje Van
Bastelaere?
DVB: «Er is geen andere
mogelijkheid! Wie denkt
iets authentieks te denken,
denkt verkeerd. Je hebt je
opvoeding, je krijgt wat te
lezen en inderdaad: je legt
zelf verbanden. Maar die
zijn al gelegd door anderen,
hoor. Met poëzie is het zo,
dat je alleen maar kan pro
beren iets te zeggen zoals
het maximum twee, drie
keer vóór je werd gezegd
i.p.v. duizend keer. Zuide
rent schrijft: «Bewaar mij
voor de helderheid der din
gen». Komrij schreef: «Be
waar mij voor de mythe».
Het is een variant. «De vij
ver in mijn tuin is niet van
deze wereld». Ook van Zui
derent, die deze parafraze
Erik Spinoy is 24 en medewerker aan een projekt
dat de Belgische literatuur van 1830 tot nu bestu
deert. Nadat hij aan de KU Leuven met een thesis
over 'Paul Van Ostayen en het Russische formalis
me' was gepromoveerd tot licentiaat in de Ger
maanse filologie, studeerde hij in Wenen litera
tuurwetenschap, kunstgeschiedenis, filozofie en,
om beter toegang te krijgen tot de Russische
literatuur, Russisch. Een beurs van het Kommissa-
riaat-Generaal voor internationale Kulturele Be
trekkingen stelde hem in de mogelijkheid deze
eskapade te ondernemen. De Oostenrijkse hoofd
stad heeft een grote indruk gemaakt op Spinoy.
Icarus of de bewegingen van de geest' zijn eerste
bundel, werd er gekoncipieerd. Hij werd bekroond
met de Vlaamse Poëzieprijs en één gedicht eruit
(een Bildgedicht n.a.v. T)e Jagers in de sneeuw' van
Pieter Breugel de Oude) met de Poëzieprijs van de
Vlaamse klub te Brussel.
Twee jaar eerder al had Spinoy gedichten gepubli
ceerd in Dietsche Warande en Belfort, Yang en
Deus Ex Machina. Nu beschouwt hij deze publika-
ties als aanzetten tot zijn eerste bundel: «De rijp
heid was er nog niet, ik was me nog niet bewust
van wat ik te zeggen heb».
op Kristus verder ont
kracht. Het is een aktie-
reaktietype. Uit literatuur
ontstaat literatuur, uit een
literaire entiteit bouw je als
dichter je eigen identiteit.
Je kan natuurlijk wel de
suprematie van de verbeel
ding erkennen, alles zoda
nig hanteren dat het per
soonlijk blijft. Dat moet.
Gelijkgezinden ontdekken
wel die speling tussen ori
gineel en variant»
Zijn er dan twee niveaus
van beschouwing?
DVB: «Ja. Ik ga er wél van
uit dat men mijn gedichten
moet kunnen lezen zonder
één dergelijke link te leg
gen. En: zoveel zitten er nu
ook niet in, niet meer dan
één per regel» (lacht)
Die invloeden, dat zijn dan:
Sylvia Plath, T.S. Eliot,
R.M Rilke, Georges Roden-
bach, Hugo Claus mis
schien, Novalis...
DVB: «Ja. Ik meen ze echter
goed te hebben verwerkt.
Invloeden komen alleen aan
de oppervlakte in techni
sche kwesties als de inter-
punktie. Bij mij is die nogal
naargeestig. Een tic van
Van Bruggen die wél past
bij zijn poëzie, maar niet in
de mijne. De thematische
invloeden, acht ik volledig
verwerkt in mijn eigen the
matiek».
Lijkt die verwerking niet
wat op berekend stunt
werk, iB het niet bijna kuü-
nair van opzet?
DVB: «Stuntwerk? Tom La-
noye doet aan stuntwerk.
Hij wil de mensen verbluf
fen. Zeker is het wel zo, dat
je een bepaald verwach
tingspatroon wil trachten
te doorbreken. Da's geen
stunt, wel een buiteling.
Voor de volgende bundel
moet dat weer».
Dus toch vernieuwing?
DVB: «Ja, t.o.v. de eigen
poëzie. Je evolueert geeste
lijk, je stijl evolueert, een
scherpere observatie kan
gepaard gaan met een ver
fijnder techniek. Het kan
zijn dat je in een aantal
bundels al gezegd hebt wat
je te zeggen hebt, maar toch
nog goede poëzie schrijft:
vanuit èndere invalshoe
ken. De volledigheid, zie
je?»
De pijn van de
tegenstelling
Waarom schrijf je poëzie?
DVB: «Ik wil mijn onge
makken kwijt en er iemand
anders mee opschepen. Een
gedicht is een voertuig dat
mijn naargeestigheid in
zich opneemt en naar de
lezer voert, weliswaar in
geschenkverpakking, zo
danig dat hij eerst plezier
beleeft aan het openpeute
ren van de strik en dan pas
de ongemakken ervaart,
maar toch blij is, omdat hij
een kadeau heeft gekregen
Ikzelf ben altijd zeer blij
met een goede bundel. Het
geluk van het ongeluk is
dat. Poëzie helpt mij een
natuurlijk evenwicht te be
de die
Avant-gardist
Spinoy: «Ik ga uit van sterk
filozofische overwegingen
Eén daarvan is dat het indi
vidu, door naar de werke
lijkheid te kijken, een eigen
werkelijkheid maakt. In
Tcarus' staat de thematiek
van het zien centraal. Het
subjekt krijgt een kreatieve
rol toebedeeld in het kijken
naar de werkelijkheid».
Dat doet me denken aan
Kokoschka en zijn 'Schule
des Sehens'
ES: «Kokoschka is ook niet
toevallig een avant-gardist.
Als je wil zeggen dat mijn
poëzie zich in de traditie
van het avant-gardisme si
tueert, moet ik je gelijk ge
ven. Maar dan kan je niet
de experimentele traditie
bedoelen. Ik houd me ver
van elk taalexperiment:
mijn vorm is traditioneel.
mijn ritmes vertonen geen
onregelmatigheden, ik volg
de syntaxis op. Wel voel ik
mij filozofisch verwant met
de latere Van Ostayen en
ook met b.v. de Amerikaan -
se Wallace
Loop je met dat subjektieve
vertrekpunt van je niet het
gevaar ook louter subjek
tieve poëzie te schrijven?
ES: «Ik denk het niet. Wat
is 8ubjektiviteit? Het feit
dat je spreekt maakt je sub-
jektief. Het is onmogelijk
om je los te maken van je
zelf Mijn bedoeling is het
nochtans, zo verstaanbaar
mogelijk te schrijven. Ik
oriënteer me zelfs op wat de
lezer kan treffen. Hij moet
zich kunnen herkennen in
wat ik schrijf; ik schrijf
niet voor mezelf alleen. Pas
door een objektieve vorm te
geven aan een subjektieve
Erik Spinoy: «Ik denk dat poëzie zich ook moet verantwoorden».
vizie kan je mensen toe- moeilijk anders. Het leven vliegt op, bereikt eei
gang verlenen tot poëzie, is ondraaglijk als je er niet tepunt, voelt zijn
Neem deze vergelijking: een eigen betekenis aan smelten en valt. De
Alsof de beelden/ Op de geeft. Want wat is het meer van de bundel heter
kisten zelf al foto's waren/ dan geboren worden met gue', "Eventail' (uit
In zwartwitDa's een ver- driften en die zo veel moge- dicht van Malarmé
gelijking die volledig te- lijk nastreven tot je kre- betekenis van
ruggaat op een persoonlij- peert? Nietsche noemde het TSn vrille' (de val,
ke indruk, maar ik heb die een voortdurende strijd om 'Enfin, tu es las' (c
zo gevormd, dat ik bijna de macht. Als je dat niet einde ben je lusteloos,
zeg: kijk, vind je dat ook kan verbloemen, ga je Guillaume Apol"
niet. Een vergelijking moet eraan ten onder. Ian Curtis, red.). M.a.
geaccepteerd kunnen de zanger van de New Or- ga je nooit helemaal
worden».
Geen eklektisme dus, ever.
min hermetische poëzie?
'Als je met e
p mei
j reafc
dergroep Joy Devision, b.v. weg. Iedereen heeft jjf al
kon dat niet. Hij wilde de leugentje om die uit dep
waarheid in het gezicht te gaan. Alleen: de mr
zien. Hij pleegde zelfmoord, mensen beseffen niet dj
Het kan ook anders. Je kan liegen. Maar goed, ik)d
bedoelt dat de dichter aller- wél verbloemen, de rauwe net zo goed Prom
lei vernuftigheden inbouwt werkelijkheid op jouw ma- kunnen kiezen i.p.v.N
om te overbluffen, nee. Ik nier te slim af zijn. Maar rus. De figuur is
zoek een middenweg. Per- dat blijft liegen. Soms kan schikte metafoor
nath heeft knappe poëzie je ook dit liegen vergeten, menselijke geeste
geschreven, maar ik voel door het feit dat je iets vindt tuur, die ups en dow
me niet geroepen om zijn wat je verrukt. Poëzie behoorlijk universe
isolement op te zoeken. Van schrijven is met die leugen vormen één van de i
de andere kant ben ik niet leren leven en tegelijk de lijkecykli». dekra
erg gesteld op poëzie in de leugen in stand houden. g. Die
trant van Herman De Co- Het is even afleiden Je Bestaat er een link m&'orl en
ninckdie is te lenig, te raakt er de pijn niet door tijds- en dorpsgenootde
goedkoop. Zijn gedichten kwijt. Het is lijden aan het van Bastelaere. riften
gaan door voor poëzie, leven». ES: «Die bestaat zeker.jt
maar zijn niet meer dan Spinoy haalt er een frag- Dirk er niet geweest,!»
grapjes, woordspelingen». ment uit één van zijn ge- zou ik nu misschien |9?9
dichten bij: «Het is ver- gedichten schrijven, m, is
Relinquimur in Pata- schrikking/ En er valt niet heeft me aangemoedigdhii
gonia te genezen. Ze staan/ Zoals momenten dat ik het j'' ®c
In 1982 ben je samen met verplegers bij hun eigen meer zo zag zitten. Diefa
Mark Eelen en Dirk Van bed: zij leiden/Af, ze willen menten zijn er bij hayerr
Bastelaere het tijdschrift <*oen vergeten. En vooral hng geweest. Elke (kjrerd
voor literatuur en stijl dit: ze hegen - dat ze enkel maakt dat mee. geloof Ex
R.I.P. begonnen. Een jaar dromen. Van de dingen heb het soms moeilijker
en wat later heb je die publi- waar ze bang voor zijn».
iatie moeten opgpvm,Wat
was het opzet van R.I.P.?
Dirk Van Bastelaere:
«Ik konstrueer mezelf aan de hand van verzinsels» (Idb)
blijven zitten en te vei^rdt
gen dat er ook iets slrfb^01
uitkomt, ik ben bang TU
ES: «Ja, maar met een te- mijn eigen oordeel Fi
Wat ons ergerde, was ^g^j. telkens naar een fisch gezien is Dirk mi Ju
liet gebrek aan kwakteit m aekepe optimisme. Kijk: in cerebraal. Hij situeertlllere
a onmae rrexrio a on eerste deel van de bun- wellicht ook in een bi 0I^
del wordt de wereld bij wij- invloedsveld. maar ziji f**1®
ze van spreken gevierd, de dichten zijn persoon
kapaciteit van het zien Hij spreekt met
wordt in metaforen gevat, stem»,
feestelijk neergeschreven.
reae- Het het gei^f van de Dat tussen de poëzie,
bepaalde mensen ont- dichter de mogelijkheid Spinoy en Van Bast**®1 K
en die schroom werkt -J.
Vlaamse poëziebladen.
Er moet een strengere se-
lektie gebeuren, vooral in
zake kreatieve teksten. Kri
tische teksten missen dik
wijls niveau,
niet, moet om piëteitsrede-
voo
ek va
St die
ok r
reiken. Alles is ermee mo
gelijk. Je kan zélfs jezelf
ontregelen door alle zeker
heden weg te nemen en ave
rechts op zoek te gaan naar
dat evenwicht. De pijnerva-
ring is daarbij van belang.
Ik beschouw pijn als een
zintuig waarmee je de we
reld bekijkt. Door de erva
ring van die pijn weet je dat
je nog altijd over een be
wustzijn beschikt, dat je
niet samenvalt met de we
reld. Het is zo'n beetje de
eenvoudige gedachte van:
even knijpen om te zien dat
ik niet droom. Een andere
mogelijke zijnstoestand is
dood zijn in het leven, het
moeten missen van die pijn.
Van zo gauw je gelukkig
bent, val je samen met de
wereld. Geluk is een stati
sche toestand van bevredi
ging. Wat ik wil, is dus
onvrede, een algeheel ge
voel van existentieel onbe
hagen. Geluk is immers een
echappistische reaktie. Het
volstaat je af te zonderen
van tegenstellingen, maar
zo bedrieg je alleen jezelf.
Tot dat besluit kom je al
licht wanneer je met angst
of dood gekonfronteerd
wordt. De stad Berlijn
neemt een belangrijke
plaats in in «Vijfjaar» Wat
kan je doen met Berlijn? Er
niet zijn of liegen. Als je
gelukkig wil zijn, moet je
die plek mijden. Geluk kan
niet bestaan, want wij leven
in Berlijn. De stad is een
metafoor voor het bestaan.
Welnu: ik verkies in Berlijn
te zijn boven gelukkig te
zijn, ik leef liever dan dat ik
dood ben in het leven, ik
ben liever dood dan dood in
het leven. Alles is goed
Tot ook de pijn Geen pijn
meer doet». In mijn volgen
de bundel nochtans wil ik
onderzoeken wat dood in
het leven is, nagaan of dat
misschien een bewustzijns
toestand is, te verkiezen bo
ven de pijn van de tegen
stelling met de wereld. Te
gen beter weten in, maar
het zoeken moét. Ik hoop
vast te stellen dat het ge
vaarlijk is. Het zou toch
kunnen dat de vaststelling
dat er geen tegenstelling
meer is, terwijl er zouden
moeten zijn, pijnlijker is
dan die dat er wél zijn. Ik
zou hoe ook het pijnlijkste
kiezen, omwille van de be-
wustzijnsverhóging. Wie
bewust wil leven, scherpt
zijn sensitiviteit aan: hij
gooit sneeuwballen om de
kou te voelen, doet aan yo
ga om zijn lichaam te voe
len. Hij is een junkie. Som
migen gaan daarin zover
dat ze er geestesziek van
worden».
Jij niet?
DVB: «Welnee. Het is een
kwestie van toegeven dat je
niet anders kan leven dan
a.d.h. van zelfbedrog. Le
ven is liegen. Ik heg mijn
leven. Poëzie is een sublie
me vorm van zelfbedrog: je
kan er het zelfbedrog in
ontmaskeren. Het is het
ontvluchten van een bepaal
de vorm van zelfbedrog
voor een superieure vorm.
Ik tracht er mezelf in te
konstrueren. Dat is te ver
kiezen boven religioziteit.
lagere vorm van
dan geloof.
Maar het blijft een Sisyfus-
arbeid: «Je suis tombé dans
le néant et je retombe dans
le néant», dixit Madame de
Staël».
Wat betreft een vermeende
verwantschap van je poëzie
met die van Pollet, Spinoy
DVB: «De startpozitie is de
zelfde. De vaststelling dat
poëzie oppervlakkig is,
zoals ze geschreven wordt,
noopt tot eenzelfde reaktie:
poëzieverdieping waarin
wellicht een aantal parallel
len te onderkennen vallen.
Maar de poëzie van Pollet
b.v. leidt tot een andere
slotsom. Ik voel me al bij al
nogal alleen staan. Het zal
wel met eigenzinnigheid te
maken hebben. Ieder gaat
zijn eigen weg en als we
verwant zijn, zal dat een
rezultaat van toevalligheid
zijn, omdat we gekruisigd
zijn op deze samenleving
met o.m. ook zijn mode
dichters.
L.D.B.
n uu. zijn vizie kreatief te ob- nochtans enige verwar
verziekend natuurlijk. Ben- ;ektlveren Maar dat geloof kan bestaan, blijkt uil
no Bernard schrijft over J - -»
Van Wilderode dat hij
de gedichten heeft geschre
ven, maar
middellijk
Er is geen 1;
zelfbedrog
rad
wordt geringer, de moeite wedervaren van Spil er °1
om een gedicht af te maken dichtbundel. De jury vu yan
groter, je wordt kritischer. Vlaamse Poëzieprijs 2
h1» Vizie en 8tiJ1 raken opge- geïnspireerd door vroe Mo1"
toe dat mj bruikt opgeleefd, ik schrijf uitlatingen van Van B* vaf
„„^„zondermeer gemakkeiijk, maar belet laere als zou hij het prij? y
verwerpt. Dat laatste is er mezeif automatisch te circuit ooit ontmaak®1"68
teveel aan. «Voyage au bout acfcjrijyen omdat ik niet het vermoeden dat het Mo1
Va? Cfhn®18 6811 meer in de gevonden kapa- zie van Dirk Van Baste*888'
goed boek, ook al is die man citeit gg^f Een nieuwe betrof. Spinoy kon P™
bundel zal ik met een heel schuilnaam zijn. Toen j^'J"
andere stijl moeten begin- voorzitter Tiberghien ov
doktnnaire kritiek, al zal nen dat is dan een na een paar vruchteloze!*®
dat wel grotendeels een uto- terugkeer.gingen opgaf. Spinoy l
Pie blijven. Ook legden wij fonisch naar de prijsui 8!®
als redaktie een zekere e- m de cyklus 'Mannen' van king te noden en de did
thiek vast, een soort van de bundel 'Vijf jaar', voert uiteindelijk daar niet *Eer
déontologie voor de dichter: van Bastelaere Curtis, Scott wezig was, werden zij dei
hij moest de ogen van de eD Cortes ten tonele. Stuk versterkt in dit vermos en
lezer zijn, een uitzicht op de voor stuk mensen die uit- Om alle misverstanden ord
wereld bieden, leven voor eindelijk de dood en hun de weg te ruimen: Spinc 81
de lezer, een vizie hebben eigen falen voor ogen zien. Spinoy en Van Bastelfl)ve:
We keerden ons dus af van icarus was ook zo'n fatale, Van Bastelaere. Ze sd20
louter esthetische poëzie, er overmoedige held. Leg ik ven allebei poëzie, ga
zijn er te veel die mooie een juist verband? poëzie, poëzie die een #at-
woorden achter elkaar kun- Eg. Nee mij is Icarufl er leiding kan betekenen!
nen zetten. Dt denk dat poe- om de v„ de herinnering. Bla'
zie zich ook moet verant- to ko^,tizeren. Hij
woorden». 6
Verbloemen
We zijn terug bij de ham
vraag: wat is jouw vizie?
ES: «Wel: dat kijken naar de
werkelijkheid liegen is. Je
schept een betekenis die
niet is. Maar je kan ook
Frank Pollet:
zie op een andere
plaats in dit blad
'teil
»n.
«E
.D
he
rge
ich
Zaterdag 23 februari wordt in Sint-Niklaas naar verluidt voor de vierde keer deaeen
keer op initiatief van de stedelijke kultuurraad, een «Nacht der Wase Dichters'
gehouden. Het was de oorspronkelijke bedoeling van kuituurattaché Jan Bral on
in de eerste plaats jonge, onbekende dichters een podium te geven. De idee wen qI
naderhand enigszins verruimd. De happening, die plaats vindt in de foyer van dK
stadsschouwburg, begint met een «In Memoriam Jan Vercammen». Latente
poëtische talenten lezen daarna elk twee van hun gedichten voor. Vijftien jongt®
kandidaten zijn er totnogtoe. Meer dan verwacht reeds. Meer poëzie volgt, vat
dichters die het afgelopen jaar een bundel uitbrachten.
Hun bundels worden in de buurt van het vertoon geëtaleerd.
Een achttiental dergelijke publicisten werd aangeschreven. Onder hen: José De
Poortere, Frieda Groffy, Oswald Jooesens, Tom Lanoye, Tjen Pauwels, Ber. n
Peleman, Dirk Van Bastelaere. Anton Van Wilderode, Armand Van Assche et
Frank Pollet. Het toeval wil dat Buddy Heyninck, een jazz-eminentie van ei get g
bodem, nu 1985, mag terublikken op een karrière van vijftig jaar. Hij werd
geëngageerd om met zijn twintigkoppige gelegenheidsband de moten poëzie te
verluchten. Prezentator is Hugo Steenwegen. «De Nacht der Wase Dichters»
begint om 19 uur en duurt tot ongeveer elf uur. Daarna blijft de mirkofoon 'n
aanstaan en het podium beschikbaar en... jamt Buddy erop los tot één uur, hal
twee «No problem». Ik hoor het hem zeggen.
(Idl